Alle rechtspraak  

IEF 5594

Eerst even voor jezelf lezen

Vzr. Rechtbank Almelo, 11 februari 2008, KG ZA 08-27, Internetnotarissen B.V. tegen Openbareverkopen.nl B.V.(met dank aan Mark Jansen, Dirkzwager).

Auteursrecht, databankenrecht, geschriftenbescherming. “Veroordeelt Openbareverkopen.nl om zich binnen 24 uur na betekening van dit vonnis te onthouden van iedere inbreuk op de aan Internetnotarissen en/of de Notarissen toekomende geschriftenbescherming op de objectbeschrijving en bijzondere veilingvoorwaarden , afzonderlijk dan wel gezamenlijk als geheel, van de door de Notarissen op www.veilingnotaris.nl geplaatste en in de toekomst te plaatsen advertenties, direct of indirect via anderen, door het overnemen van een (nagenoeg) identiek kopie daarvan op de website www.openbareverkopen.nl of op een andere door Openbareverkopen geëxploiteerde website, dan wel door een andere vorm van ongeoorloofde verveelvoudiging en/of openbaarmaking van deze objectbeschrijvingen en bijzondere veilingvoorwaarden, waardoor inbreuk wordt gemaakt op de geschriftenbescherming van Internetnotarissen en/of de Notarissen."

Lees  het vonnis hier.

Rechtbank Amsterdam, 9 januari 2008, LJN: BC3829, Web Measurement Services B.V. c.s. tegen Weborama S.A.

Databankrecht. “Gesteld noch gebleken is dat Weborama met het opvragen van de gegevens geprofiteerd heeft van, dan wel substantiële schade toegebracht heeft aan WMS c.s. Gezien het geringe aantal files (27.800, althans 110 van 1 miljoen) dat Weborama heeft opgevraagd, derhalve nog geen 3%, heeft zij in kwantitief opzicht geen substantieel deel van de op Webstats aanwezige gegevensverzameling geraadpleegd. Van een substantieel deel in kwalitatief opzicht is naar het oordeel van de rechtbank ook geen sprake, nu slechts URL’s zijn opgevraagd. Ook van herhaald en systematisch opvragen van niet-substantiële delen van Webstats is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake geweest.”

Lees het vonnis hier.

Vzr.  Rechtbank Haarlem, 25 januari 2008, LJN: BC3298, Eiser tegen Gedaagde.

Winegallery.nl. Samenvatting rechtspraak.nl: “Hoewel gedaagde gezien het merkenrecht van eiseres, de domeinnaam niet zal kunnen gebruiken - dat zal alleen eiseres kunnen -, zou gedaagde de domeinnaam wel aan eiseres kunnen verkopen. Dat geeft gedaagde, indien hij de rechthebbende op de domeinnaam is, voldoende belang bij zijn verweer tegen de door eiseres gevorderde overdracht (om niet) van de domeinnaam. De voorzieningenrechter tekent hierbij aan dat gesteld noch gebleken is dat in het onderhavige geval sprake is van domeinnaamkaping, welke handelwijze tot een ander oordeel kan leiden.

Lees het vonnis hier.

IEF 5586

Verstoorde verhouding

alive.gifRechtbank Amsterdam, 24 januari 2008, KG ZA 08-142 P/BB, Amstel Brouwerij tegen One and Only Productions B.V. (met dank aan Adonna Alkema, Klos Morel Vos & Schaap).

Merkenrecht. Partijen leven in onmin na een vonnis van twee dagen eerder over een niet-gezamenlijk te organiseren evenement waardoor nu ook bij een wèl gezamenlijk te organiseren evenement de merkenrechtelijke spanningen hoog oplopen. Het “heeft er voorshands meer van weg dat One and Only alvast een koppeling tot stand probeert te brengen tussen het 'De Vrienden van Amstel Live' evenement en een door One and Only nog op te bouwen merk voor als de samenwerking tussen partijen is beëindigd. Amstel c.s. hoeft dit uiteraard niet te dulden.”

Het eerdere geschil betrof een evenement in de Kuip. In de onderhavige zaak stelt eiser Amstel dat gedaagde haar verplichtingen tot het wel gezamelijk te organiseren ‘Vrienden Van Amstel Live’-evenement in Ahoy niet nakomt, o.a. door  Amstelpersoneel en -gasten de toegang te weigeren en de gebruikelijk Amstel- merkuitingen niet op te hangen. De voorzieningenrechter gaat hierin mee.

“4.5. Met betrekking tot de vordering onder 3.1. d. heeft Amstel c.s. gesteld dat de onder punt 10 in de dagvaarding vermelde merkuitingen in de loop der jaren gebruikelijk zijn geworden. Dit heeft One and Only onvoldoende betwist. Daarnaast heeft One and Only in haar brief van 24 januari 2008 te kennen gegeven dat zij op dit punt de bestendige gedragslijn, zoals die in de afgelopen jaren 'gewoon' is geworden, zal voortzetten.

Gelet op hetgeen ter zitting naar voren is gebracht en met foto's is getoond, is echter voorshands voldoende aannemelijk dat qua merkuitstraling van de bestendige gedragslijn is afgeweken. Gebleken is dat op de boarding in de ring van de Ahoy afwisselend zijn bevestigd de teksten 'Al 10 jaar samen elkaars hits!' en 'De Vrienden van Amstel Live!' in plaats van zoals in voorgaande jaren het geval was afwisselend 'De Vrienden van Amstel Live!' en het 'De Vrienden van Amstel Live- logo. Dat, zoals One and Only heeft aangevoerd, de tekst 'Al 10 jaar samen elkaars hits' louter een slogan is in het kader van deze speciale jubileumeditie komt niet aannemelijk voor, nu One and Only 'Samen eikaars hits' als merk heeft gedeponeerd en onder die naam ook een website heeft geopend.

Mede gelet op de omstandigheid dat One and Only voor het evenement overwegend een nieuw logo gebruikt en niet het samen met Amstel c.s. ontwikkelde logo, heeft het er voorshands meer van weg dat One and Only alvast een koppeling tot stand probeert te brengen tussen het 'De Vrienden van Amstel Live' evenement en een door One and Only nog op te bouwen merk voor als de samenwerking tussen partijen is beëindigd. Amstel c.s. hoeft dit uiteraard niet te dulden.

In dit kader wenst Amstel c.s. dan ook terecht dat, zolang de overeenkomst tussen partijen voortduurt, de locaties de gebruikelijke merkuitstraling hebben. Daartoe behoort ook dat op de projecties via de LED verlichting bij en achter het podium en op de Gobo's uitsluitend het officiële logo van het evenement zoals door Amstel c.s. is goedgekeurd wordt vertoond en niet een door One and Only zelf ontwikkeld logo.”

Aan het evenementpersoneel van Amstel c.s. en de gasten van Amstel c.s mag de toegang niet worden geweigerd en ook mag gedaagde tijdens het evenement geen aankondigingen (meer) doen voor andere evenementen. “Gelet op de verstoorde verhouding tussen partijen als gevolg van de merkinbreuk door One and Only, mocht One and Only er niet langer op vertrouwen dat Amsel c.s. zou toestaan dat One and Only andere evenementen promoot, waar Amstel c.s. niet bij betrokken is.

Doordat One and Only gebruik is blijven maken van het door haarzelf ontwikkelde logo in combinatie met de merknaam van Amstel c.s., terwijl Amstel c.s. daarvoor geen toestemming heeft gegeven, worden de naar aanleiding van het eerdere vonnis gevorderde dwangsommen toegewezen.

Lees het vonnis hier. Lees het eerdere vonnis hier.

IEF 5585

Dijkzicht Beheer tegen Euro Management Consultants België

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 8 januari 2008, LJN: BC2703.

Kort, weinig opzienbarend arrest over o.a. begrip 'belanghebbende' bij vordering tot vervallenverklaring merk.

Door de eigenaar van geintimeerde, Euro Management Consultants België (EMC België) en de directeur van appelante, Dijkzicht, is in 1997 Euro Management Consultants B.V. opgericht. Dijkzicht heeft deze naam vervolgens als woordmerk gedeponeerd. De samenwerking loopt stuk, Euro Management Consultants B.V. gaat failliet en de vraag blijft over wie de naam mag blijven gebruiken.
EMC België roept in eerste aanleg op succesvolle wijze het verval van het merkrecht wegens niet-gebruik in. In appel betoogt Dijkzicht dat EMC België de vervallenverklaring niet kan inroepen, omdat zij niet is aan te merken als belanghebbende. EMC België zou zich namelijk schuldig hebben gemaakt aan malversaties, die erop gericht waren de belangen van Dijkzicht te schaden.
Het Hof oordeelt dat dit niet terzake doet bij de beantwoording van de vraag of een partij een belanghebbende is:
"4.8 Het hof overweegt hierover het volgende. Het begrip 'belanghebbende' in verband met het inroepen van verval dient op zichzelf ruim uitgelegd te worden. EMC België valt daar in beginsel onder; dat is tussen partijen niet in discussie. Echter, het begrip is in die zin beperkt dat er niet onder valt degene die op grond van bijzondere omstandigheden onbehoorlijk zou handelen jegens degene van wiens merk hij de vervallenverklaring vordert. Van dergelijk onbehoorlijk handelen is sprake indien dat handelen neerkomt op misbruik van bevoegdheid.
De omstandigheden die Dijkzicht in dit verband aanvoert betreffen handelen van EMC België dat op zichzelf genomen los staat van het voeren van het merk. Het door Dijkzicht gestelde onbehoorlijk handelen betreft daardoor een andere situatie dan waarop de hiervoor bedoelde beperking van het begrip 'belanghebbende' ziet. Ook indien hetgeen Dijkzicht over het handelen van EMC België heeft aangevoerd juist is, rechtvaardigt dat niet de conclusie dat EMC België misbruik van bevoegdheid maakt door de vervallenverklaring van het merk te vorderen dan wel anderszins daardoor zodanig onbehoorlijk jegens Dijkzicht handelt dat zij niet als belanghebbende in de zin van artikel 2:27 BVIE kan worden aangemerkt.”
Rechtsinstandhoudend gebruik van het merk wordt niet bewezen geacht, evenals het gestelde eerste gebruik van de handelsnaam. Ook is er geen sprake van misbruik van procesrecht zijdens EMC België. Het Hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Bosch. 

Lees hier meer

IEF 5584

Thuisbezorgd.NL tegen Jolidé

Gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arhnem, 15 januari 2008, rolnr. 2007.00680.

Handelsnaam- en merkenrecht. Geen rechtsregel eist dat een handelsnaam onderscheidend vermogen heeft.

Ten aanzien van het beeldmerk Thuisbezorgd.nl oordeelt het hof dat het tekstbestanddeel bestaat uit een gangbaar woord met sterk beschrijvend karakter met de toevoeging “.nl”, die zeer normaal en gangbaar is voor de aanduiding van op het internet aangeboden waren en diensten van allerlei soort. Opmerkelijk is dat het hof daarentegen ten aanzien van de handelsnaam Thuisbezorgd.NL oordeelt dat het werkwoord “thuisbezorgen” en zijn vervoeging “thuisbezorgd” gangbare woorden en beschrijvende elementen zijn, maar dat de tekst “thuisbezorgd.nl”, hoewel met behulp van een gangbaar woord samengesteld, dat niet is. Dit lijkt strijdig met het door het hof gehanteeerde uitgangspunt dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd.
Appellante Thuisbezorgd.NL gebruikt de domeinnnaam thuisbezorgd.nl voor een website waar men maaltijden van diverse aanbieders kan bestellen en aan huis bezorgd kan krijgen. Zij verzet zich tegen Jolidé, die beschikt over de domeinnaam thuisbezorgen.nl, en eveneens een website exploiteert waar men bedrijven kan vinden die thuis bezorgen. De voorzieningenrechter te Utrecht heeft volgens Thuisbezorgd.NL bij de beoordeling of Thuisbezorgd.NL een handelsnaamrecht toekomt, ten onrechte de naam “thuisbezorgd.nl” getoetst op onderscheidend vermogen en vervolgens geoordeeld dat deze naam te weinig onderscheidend vermogen zou toekomen om als handelsnaam te kwalificeren.
Het hof stelt voorop: “5.1 (…) Een gering onderscheidend vermogen kan ertoe leiden dat een handelsnaam relatief weinig bescherming geniet omdat, zoals de eerste rechter met juistheid overwoog, gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd. Maar geen rechtsregel eist dat een handelsnaam onderscheidend vermogen heeft.”
Vervolgens constateert het hof dat de domeinnaam thuisbezorgd.nl als handelsnaam wordt gevoerd; die naam wordt immers ook gehanteerd in reclame-uitingen, op briefpapier en op de website als aanduiding voor de onderneming Thuisbezorgd.NL. Jolidé gebruikt volgens het hof haar domeinnaam eveneens als handelsnaam, zodat het hof dient na te gaan welke handelsnaam als de oudere kan worden beschouwd. Jolidé voert aan dat haar  domeinnaamregistratie thuisbezorgen.nl ouder is dan die van Thuisbezorgd.NL, maar het hof stelt vast dat Thuisbezorgd.NL de domeinnaam als eerste rechtmatig is gaan voeren als handelsnaam.
Als gevolg van de gelijkenis tussen beide handelsnamen oordeelt het hof dat Jolidé inbreuk maakt op het oudere handelsnaamrecht van Thuisbezorgd.NL, aangezien bij het publiek verwarring tussen beide ondernemingen is te duchten. “5.8 (…) Dat hoeft niet af te stuiten op het feit dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd. Immers zijn het werkwoord “thuisbezorgen” en zijn vervoeging “thuisbezorgd” wel gangbare woorden en beschrijvende elementen, maar de tekst “thuisbezorgd.nl”, hoewel met behulp van een gangbaar woord samengesteld, is dat niet.”
Echter, over diezelfde tekst, “thuisbezorgd.nl”, maar dan als bestanddeel van het beeldmerk van Thuisbezorgd.NL, oordeelt het hof: “6.2 (…)  Het tekstbestanddeel bestaat uit een gangbaar woord met sterk beschrijvend karakter met de toevoeging “.nl”, die zeer normaal en gangbaar is voor de aanduiding van op het internet aangeboden waren en diensten van allerlei soort.(…).” Deze overweging lijkt zich niet goed te verhouden met het door het hof in r.o. 5.8 gehanteerde uitgangspunt dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd.

Lees hier meer

IEF 5555

Eerst even voor jezelf lezen

1- Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 5 februari 2008, rolnr. C0600170/BR, Familie Michaud Apiculteurs S.A. tegen Graham Packaging Company B.V.(met dank aan Charles Gielen, NautaDutilh).

Internationale modelregistratie honingpotje, tussenarrest. “Het hof zal Owens in gelegenheid stellen bij memorie nader aan te geven (1) op welke gronden er volgens haar in verband met het Franse vonnis van uitgegaan dient te worden dat het modeldepot DM/024442 thans niet meer bestaat en daaraan ook voor de Benelux geen bescherming kan worden ontleend en (2) wat de stand van zaken is in een eventuele beroepsprocedure.”

Lees het arrest hier.

2- Vzr. Rechtbank Dordrecht, 7 februari 2008, KG ZA 08-15, Telegraaf Tijdschriftengroep B.V. tegen Publi Force B.V.(met dank aan Arvid van Oorschot, Klos Morel Vos & Schaap).

Tijdschrift Residence tegen tijdschrift Jet residence. “4.5. Op  grond van het vorenstaande is aannemelijk dat het in aanmerking komende publiek (…) aan het woon- en lifestyle Residence en het zakenreismagazine Jet Residence dezelfde herkomst zal toeschrijven of zal menen dat een verband daartussen bestaat.”

Lees het vonnis hier.

3- Vzr. Rechtbank Dordrecht, 7 februari 2008, KG ZA 08-11, Faber International tegen Flame Store B.V. c.s.(met dank aan Leonie Kroon, DLA Piper).

Sfeerhaarden. “4.3.2. Het op de markt brengen van deze sfeerhaarden is een inbreuk op het auteursrecht van Faber. In deze procedure gaat het om deze haarden in aangepaste vorm. Getoetst moet worden of de aangepaste sfeerhaarden in zodanige mate de auteursrechtelijke beschermde trekken van de Narvik Nova vertonen dat de totaalindrukken die de beide werken maken te weinig verschillen om van een nieuw werk te spreken.”(…) 4.3.2. De aangepaste sfeerhaarden (…) zijn aan te merken als verveelvoudigingen van de Narvik Nova.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5552

Zwak merk, sterke handelsnaam?

thuisbezorgd.jpgGerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arhnem, 15 januari 2008, rolnr. 2007.00680, Thuisbezorgd.NL tegen Jolidé V.O.F. c.s.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Handelsnaam- en merkenrecht. Geen rechtsregel eist dat een handelsnaam onderscheidend vermogen heeft.

Ten aanzien van het beeldmerk Thuisbezorgd.nl oordeelt het hof dat het tekstbestanddeel bestaat uit een gangbaar woord met sterk beschrijvend karakter met de toevoeging “.nl”, die zeer normaal en gangbaar is voor de aanduiding van op het internet aangeboden waren en diensten van allerlei soort. Opmerkelijk is dat het hof daarentegen ten aanzien van de handelsnaam Thuisbezorgd.NL oordeelt dat het werkwoord “thuisbezorgen” en zijn vervoeging “thuisbezorgd” gangbare woorden en beschrijvende elementen zijn, maar dat de tekst “thuisbezorgd.nl”, hoewel met behulp van een gangbaar woord samengesteld, dat niet is. Dit lijkt strijdig met het door het hof gehanteeerde uitgangspunt dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd.

Appellante Thuisbezorgd.NL gebruikt de domeinnnaam thuisbezorgd.nl voor een website waar men maaltijden van diverse aanbieders kan bestellen en aan huis bezorgd kan krijgen. Zij verzet zich tegen Jolidé, die beschikt over de domeinnaam thuisbezorgen.nl, en eveneens een website exploiteert waar men bedrijven kan vinden die thuis bezorgen. De voorzieningenrechter te Utrecht heeft volgens Thuisbezorgd.NL bij de beoordeling of Thuisbezorgd.NL een handelsnaamrecht toekomt, ten onrechte de naam “thuisbezorgd.nl” getoetst op onderscheidend vermogen en vervolgens geoordeeld dat deze naam te weinig onderscheidend vermogen zou toekomen om als handelsnaam te kwalificeren.

Het hof stelt voorop: “5.1 (…) Een gering onderscheidend vermogen kan ertoe leiden dat een handelsnaam relatief weinig bescherming geniet omdat, zoals de eerste rechter met juistheid overwoog, gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd. Maar geen rechtsregel eist dat een handelsnaam onderscheidend vermogen heeft.”

Vervolgens constateert het hof dat de domeinnaam thuisbezorgd.nl als handelsnaam wordt gevoerd; die naam wordt immers ook gehanteerd in reclame-uitingen, op briefpapier en op de website als aanduiding voor de onderneming Thuisbezorgd.NL. Jolidé gebruikt volgens het hof haar domeinnaam eveneens als handelsnaam, zodat het hof dient na te gaan welke handelsnaam als de oudere kan worden beschouwd. Jolidé voert aan dat haar  domeinnaamregistratie thuisbezorgen.nl ouder is dan die van Thuisbezorgd.NL, maar het hof stelt vast dat Thuisbezorgd.NL de domeinnaam als eerste rechtmatig is gaan voeren als handelsnaam.

Als gevolg van de gelijkenis tussen beide handelsnamen oordeelt het hof dat Jolidé inbreuk maakt op het oudere handelsnaamrecht van Thuisbezorgd.NL, aangezien bij het publiek verwarring tussen beide ondernemingen is te duchten. “5.8 (…) Dat hoeft niet af te stuiten op het feit dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd. Immers zijn het werkwoord “thuisbezorgen” en zijn vervoeging “thuisbezorgd” wel gangbare woorden en beschrijvende elementen, maar de tekst “thuisbezorgd.nl”, hoewel met behulp van een gangbaar woord samengesteld, is dat niet.”

Echter, over diezelfde tekst, “thuisbezorgd.nl”, maar dan als bestanddeel van het beeldmerk van Thuisbezorgd.NL, oordeelt het hof: “6.2 (…)  Het tekstbestanddeel bestaat uit een gangbaar woord met sterk beschrijvend karakter met de toevoeging “.nl”, die zeer normaal en gangbaar is voor de aanduiding van op het internet aangeboden waren en diensten van allerlei soort.(…).” Deze overweging lijkt zich niet goed te verhouden met het door het hof in r.o. 5.8 gehanteerde uitgangspunt dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd.

Lees het arrest hier.

IEF 5547

Made in Germany

shon.gifRechtbank ’s-Gravenhage 23 januari 2008, HA ZA 03-39, Dr. O.K Wack Chemie GmbH tegen Brookside Imports Specialties Inc.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Depot te kwader trouw. Nietigverklaring Beneluxmerkinschrijving S100 en doorhaling daarvan.

Wack verhandelt sinds 1976 reinigingsmiddelen voor motorfietsen in Duitsland onder het merk S100. Wack en BIS hebben een mondelinge distributieovereenkomst gesloten. Met toestemming van Wack is in 1986 het woordmerk S100 op naam van BIS geregistreerd in het Amerikaans merkenregister. In 1992 is de handelsrelatie tussen partijen beëindigd. BIS heeft in 1994 een aanvraag voor het woordmerk S100 ingediend bij het Duitse merkenregister. Die aanvrage is door het Patentambt, het Bundespatentgericht en het Bundesgerichtshof te kwader trouw geoordeeld. BIS heeft in 1996 een Gemeenschapsmerkaanvrage gedaan voor het woordmerk S100. Na oppositie door Wack heeft BIS verzocht de aanvrage in te trekken en om te zetten in onder meer een aanvrage voor een Beneluxmerk. Op 11 november 1998 is die aanvrage bij het BMB binnengekomen. Op basis hiervan is op 1 oktober 1999 het woordmerk S100 ingeschreven. Op 8 oktober 1999 heeft Wack een Gemeenschapsmerkaanvrage gedaan voor het woordmerk S100, die vervolgens is ingetrokken. Wack vordert in de onderhavige procedure nietigverklaring van de Beneluxmerkinschrijving.

De Rechtbank oordeelt dat het Beneluxmerkdepot van BIS valt onder artikel 2.4 sub f onder 2 BVIE.

“4.5 Als niet, althans onvoldoende weersproken staat vast dat Wack sinds 1976 in Duitsland een merk dat overeenstemt met het merk dat BIS heeft gedeponeerd (S100), te goeder trouw en op normale wijze heeft gebruikt voor waren die soortgelijk zijn aan de waren waarvoor BIS haar merk heeft gedeponeerd (reinigingsmiddelen voor motorfietsen) en dat Wack dat merk sindsdien is blijven gebruiken. Het merkdepot van BIS is dus verricht terwijl Wack een overeenstemmend merk voor soortgelijke waar gebruikte in de laatste drie jaar voorafgaand aan het depot.

4.6 Voorts moet worden aangenomen dat BIS op grond van een rechtstreekse betrekking, te weten de distributieovereenkomst met Wack, op de hoogte was van het gebruik van het merk door Wack in Duitsland. Voor zover BIS die wetenschap heeft bedoeld te betwisten, verwerpt de rechtbank die betwisting in het licht van het feit dat BIS, zoals Wack als zodanig onweersproken heeft aangevoerd, de producten in de Verenigde Staten aanbood met teksten als “Made in Germany”, “Sole importers of Germany’s Finest Automotive and Motorcycle Products” en “Germany’s incredible Cycle Cleaner is Here”.”

Het feit dat de distributieovereenkomst is beëindigd, impliceert niet dat de aan die distributieovereenkomst ontleende kennis verdwijnt. Mede gelet op het feit dat slechts enkele jaren liggen tussen de beëindiging van de distributieovereenkomst en het merkdepot, moet worden aangenomen dat BIS ten tijde van het merkdepot nog wist dat Wack het merk in Duitsland gebruikte.

Het betoog van BIS dat de 5-jaarstermijn zou zijn verstreken is ongegrond. “4.11. De rechtbank is namelijk van oordeel dat bij een Beneluxmerkaanvrage zoals de aanvrage van BIS, die voortvloeit uit een omgezette Gemeenschapsmerkaanvrage, niet de datum van indiening van de oorspronkelijke Gemeenschapsmerkaanvrage, maar de datum van indiening van de in een Beneluxaanvrage ongezette aanvrage bij het Bureau, heeft te gelden als datum van het depot waarop de termijn voor het indienen van de nietigheidsvordering gaat lopen.” Artikel 108 lid 3 GMV maakt dit niet anders, aldus de rechtbank, omdat deze bepaling ziet op de rangorde van het depot. Ook in de BMW (oud) is geen steun te vinden voor de gelijkstelling van een Gemeenschapsdepot met een Beneluxdepot.

Het door Wack gevorderde verbod op het gebruik van S100 wordt evenwel afgewezen. “Gesteld noch gebleken is dat Wack houdster is van een (merk)recht waarop het gevorderde verbod kan worden gebaseerd. Integendeel, vast staat dat Wack haar Gemeenschapsmerkaanvrage heeft ingetrokken. Wack heeft voorts niet toegelicht waarom het gebruik van het merk door BIS overigens onrechtmatig zou zijn ten opzichte van haar, voor zover dat al mogelijk is gelet op artikel 2.19 BVIE.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5501

Het begrip belanghebbende

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 8 januari 2008, LJN: BC2703, Dijkzicht Beheer B.V. tegen Euro Management Consultants België N.V.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Kort, weinig opzienbarend arrest over o.a. begrip 'belanghebbende' bij vordering tot vervallenverklaring merk.

Door de eigenaar van geintimeerde, Euro Management Consultants België (EMC België) en de directeur van appelante, Dijkzicht, is in 1997 Euro Management Consultants B.V. opgericht. Dijkzicht heeft deze naam vervolgens als woordmerk gedeponeerd. De samenwerking loopt stuk, Euro Management Consultants B.V. gaat failliet en de vraag blijft over wie de naam mag blijven gebruiken.

EMC België roept in eerste aanleg op succesvolle wijze het verval van het merkrecht wegens niet-gebruik in. In appel betoogt Dijkzicht dat EMC België de vervallenverklaring niet kan inroepen, omdat zij niet is aan te merken als belanghebbende. EMC België zou zich namelijk schuldig hebben gemaakt aan malversaties, die erop gericht waren de belangen van Dijkzicht te schaden.

Het Hof oordeelt dat dit niet terzake doet bij de beantwoording van de vraag of een partij een belanghebbende is:

"4.8 Het hof overweegt hierover het volgende. Het begrip 'belanghebbende' in verband met het inroepen van verval dient op zichzelf ruim uitgelegd te worden. EMC België valt daar in beginsel onder; dat is tussen partijen niet in discussie. Echter, het begrip is in die zin beperkt dat er niet onder valt degene die op grond van bijzondere omstandigheden onbehoorlijk zou handelen jegens degene van wiens merk hij de vervallenverklaring vordert. Van dergelijk onbehoorlijk handelen is sprake indien dat handelen neerkomt op misbruik van bevoegdheid.

De omstandigheden die Dijkzicht in dit verband aanvoert betreffen handelen van EMC België dat op zichzelf genomen los staat van het voeren van het merk. Het door Dijkzicht gestelde onbehoorlijk handelen betreft daardoor een andere situatie dan waarop de hiervoor bedoelde beperking van het begrip 'belanghebbende' ziet. Ook indien hetgeen Dijkzicht over het handelen van EMC België heeft aangevoerd juist is, rechtvaardigt dat niet de conclusie dat EMC België misbruik van bevoegdheid maakt door de vervallenverklaring van het merk te vorderen dan wel anderszins daardoor zodanig onbehoorlijk jegens Dijkzicht handelt dat zij niet als belanghebbende in de zin van artikel 2:27 BVIE kan worden aangemerkt.”

Rechtsinstandhoudend gebruik van het merk wordt niet bewezen geacht, evenals het gestelde eerste gebruik van de handelsnaam. Ook is er geen sprake van misbruik van procesrecht zijdens EMC België. Het Hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Bosch.

Lees arrest hier.

IEF 5500

Trollbeads

Rechtbank Arnhem 10 januari 2008, KG ZA 07-798. D-Sign Denemarken B.V. en Lise Aagaard Copenhagen APS tegen StudioSV B.V.

Wel gemeld, nog niet besproken. Verbod om met gebruikmaking van de merknaam Trollbeads te afficheren als geautoriseerde dealer van het distributienetwerk van D-sign.

Lise Aagaard brengt onder de naam Trollbeads in 40 landen diverse kralen op de markt, waarin glas is verwerkt. Hiermee kunnen kopers zelf sieraden maken. D-sign is door Aagaard als exclusieve distributeur in de Benelux aangesteld. D-sign heeft hiervoor een aantal juweliers als exclusieve dealer geselecteerd, maar heeft hiermee geen dealerovereenkosmten gesloten. Wel 'Voorwaarden met betrekking tot de zakelijke relatie'.

D-sign heeft geconstateerd dat op de internetsite van StudioSV Trollbeads te koop worden aangeboden. D-sign vordert onder meer het gebruik van het merk Trollbeads en de foto's van de producten te verbieden. De rechtbank acht zich op grond van artikel 99 GMVo bevoegd kennis te nemen van de in kort geding gevorderde voorlopige maatregel.

D-sign beroept zich ten eerste op inbreuk op haar merkrecht. Nu StudioSV de kralen van het merk Trollbeads heeft betrokken van een erkende dealer van D-sign binnen de gemeenschap (hetgeen aangetoond is door overlegging van een proces-verbaal van een notaris), kan D-sign zich niet verzetten tegen het verdere gebruik van het gemeenschapsmerk Trollbeads voor die waren door StudioSV.

Dat de verkoop via internet afbreuk zou doen aan de exclusiviteit van het merk, hetgeen een gegronde reden zou zijn tegen verzet van verhandeling, acht de rechtbank onvoldoende aannemelijk gemaakt. 'Niet gebleken is dat het merk Trollbeads door StudioSV zodanig is afgebeeld dat daarmee ernstig afbreuk is gedaan aan het door de merkhoudster gestelde luxueuze imago. Enige mate van afbreuk aan de allure van het merk, bijvoorbeeld doordat StudioSV wellicht ook gelijksoortige artikelen van mindere kwaliteit verkoop, is daarvoor blijkens de genoemde jurisprudentie niet voldoende.'

Met betrekking tot de gestelde indruk van een commerciële relatie is de voorzieningenrechter vooralsnog van oordeel dat StudioSV ten onrechte de indruk heeft gewekt dat zij tot het distributienet van de merkhoudster behoort of dat zij een commerciële band met D-sign heeft. Hiermee is StudioSV over de schreef gegaan en de voorzieningenrechter zal haar verbieden om dit ongeoorloofde gebruik van het merk te hervatten. Dit verbod laat onverlet dat D-sign zich niet op grond van hun merkrecht kunnen verzetten tegen de onafhankelijke wederverkoop van hun kralen en toebehoren met gebruikmaking van de merknaam Trollbeads.

Het standpunt dat het openbaarmaken en verveelvoudigen van de foto's van de Trollbeads inbreuk maakt op het auteursrecht van Aagaard kan de voorzieningenrechter, onder verwijzing naar Dior/Evora I, niet volgen.

Het beroep op onrechtmatig handelen van StudioSV kan volgens de rechter in kort geding niet slagen, ongeacht eventuele wetenschap van StudioSV, omdat D-sign in het licht van de door de rechter aangehaalde jurisprudentie onvoldoende bijkomende omstandigheden hebben gesteld dan wel aannemelijk hebben gemaakt, die het handelen van StudioSV onzorgvuldig maken.

Slechts toewijsbaar is een verbod om zich met gebruikmaking van de merknaam Trollbeads te afficheren als geautoriseerde dealer van het distributienetwerk van D-sign of anderszins de indruk te wekken een bijzondere commerciële band met D-sign te hebben. De kosten worden tussen partijen gecompenseerd.

Lees het vonnis hier.

IEF 5493

Eerst even voor jezelf lezen

Gerechtshof Amsterdam, 29 november 2007, LJN: BC2996, Goossens Meubelen B.V. tegen Montis Desing B.V.

Stoelen. Verval auteursrecht bij verstrijken geldigheidsduur van de inschrijving van het modeldepot. Artikel 21 lid 3 BTMW (oud) ook van toepassing wanneer het model niet aan de nieuwheidseis voldeed doch geen nietigverklaring op die grond was gevorderd en in rechte was uitgesproken (oud recht).

Lees het arrest hier.

Gerechtshof Amsterdam, 4 oktober 2007, LJN: BC3113, De Staat der Nederlanden tegen Gedaagden.

Reisbureau Rita. Vordering van een verbod spandoeken te verwijderen totdat er een definitieve strafrechtelijke veroordeling is. In de gegeven omstandigheden geen ruimte voor een inbeslagname van de poster op de voet van artikel 96 Sv. Toetsing aan artikel 10 EVRM.

Lees het arrest hier.

HvJ EG, 31 januari 2008, C-32/07, Europese Commissie tegen Koninkrijk Spanje.(Geen Nederlandse versie beschikbaar).

Het Koninkrijk Spanje is, door niet alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk, althans door deze bepalingen niet aan de Commissie mee te delen, de krachtens deze richtlijn op haar rustende verplichtingen niet nagekomen.

Lees het arrest hier.

GvEA, 30 januari 2008, zaak T-128/06, Japan Tobacco, Inc tegen OHIM /  Torrefacção Camelo Lda.(Geen Nederlandseversie beschikbaar).

Oppositieprocedure op basis van nationale woord- en beeldmerken „CAMEL” , voor sigaretten,  tegen aanvrage Gemeenschapsmerk bestaande uit beeldelementen (kameel, piramiden, palmbomen) en de naam CAFÉ TORREFACTO CAMPO MAIOR CAMELO CAFÉ ESPECIAL PURO Torrefacção Camelo Lda CAMPO MAIOR-PORTUGAL, voor koffie. Oppositie afgewezen.

“C’est donc à bon droit que la chambre de recours a considéré dans la décision attaquée que la requérante n’avait pas démontré que l’enregistrement de la marque demandée était susceptible de permettre à l’intervenante de tirer indûment profit du caractère distinctif et de la renommée de la marque antérieure.”

Lees het arrest hier.

GvEA, 31 januari 2008, zaak T-95/06, Federación de Cooperativas Agrarias de la Comunidad Valenciana tegen Communautair Bureau voor plantenrassen (CBPR)

Kwekersrecht. “In de eerste plaats zij opgemerkt dat de Spaanse en de Italiaanse taalversie van artikel 68 van de basisverordening bepalen dat wie „directa y personalmente” respectievelijk „direttamente e personalmente” wordt geraakt, beroep kan instellen. De Engelse, de Duitse, de Portugese, de Deense, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Zweedse en de Griekse taalversie stemmen echter overeen met de Franse taalversie, waarin de woorden „directement et individuellement” worden gebruikt. Het vereiste van een eenvormige uitlegging van de gemeenschapsverordeningen brengt met zich mee dat zij in geval van twijfel worden uitgelegd en toegepast in het licht van de tekst in de andere officiële talen.”

Lees het arrest hier.

HvJ EG, 31 januari 2008,  Conclusie Advocaat-Generaal P. Mengozzi in zaak C-533/06, O2 Holdings Limited & O2 (UK) Limited tegen Hutchison 3G UK Limited.

“67.      Gelet op een en ander, geef ik het Hof in overweging de prejudiciële vragen van de Court of Appeal (England and Wales) te beantwoorden als volgt:

„1)      Het gebruik van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met het ingeschreven merk van een concurrent, in het kader van reclame waarin de kenmerken van de door deze concurrent onder dit merk aangeboden waren of diensten worden vergeleken met die van de door de adverteerder aangeboden waren of diensten, wordt uitputtend geregeld door artikel 3 bis van richtlijn 84/450/EEG van de Raad van 10 september 1984 inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 1997, en valt niet binnen de werkingssfeer van artikel 5, lid 1, sub a of b, van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten.

2)      Artikel 3 bis van richtlijn 84/450 dient niet aldus te worden uitgelegd dat het gebruik in vergelijkende reclame van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met het ingeschreven merk van een concurrent, enkel is toegestaan wanneer dit gebruik noodzakelijk is ter aanduiding van de concurrent of van zijn waren of diensten.”

Lees de conclusie hier.

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 30 januari 2008, KG ZA 07-1450, Les Laboratoires Servier S.A. tegen Katwijk Farma B.V.

Octrooirecht. “In het licht van de universal seeding hypothese en de theorie van de verdwijnende polymorf (is eenmaal de meest stabiele polymorf gesyn-thetiseerd, dan kan het verschijnsel optreden dat het zelfs niet eens meer mogelijk is om de thermodynamisch minder stabiele polymorfen te synthetiseren) is voorshands onwaarschijn lijk te achten dat niet alle perindopril erbuminezoutkristallen deze stabielste polymorf zijn geweest.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Leeuwarden, 23 januari 2008, KG ZA 07-397. Nederlandse Hartstichting tegen Bumblebeecards B.V.(met dank aan Koen de Bont, Houthoff Buruma). 

“Anderzijds wettigen de meldingen wel het vermoeden dat Bumblebee niet, zoals zij stelt, na 5 februari 2007 geen verkoopactiviteiten met de wenskaarten van het Kinderhartenfonds meer heeft ondernomen, te meer daar de laatste partij wenskaarten de niet geringe omvang had van 31 260 pakjes en Bumblebee geen inzicht heeft gegeven in de distributie van deze kaarten Gevoegd bij de door Bumblebee toegegeven merkinbreuk door het gebruik van de merken van de Hartstichting op haar website, rechtvaardigt dit vermoeden naar het oordeel van de voorzieningenrechter het hierna in het dictum te vermelden verbod op verdere merkinbreuken door Bumblebee.”

Lees het vonnis hier.