DOSSIERS
Alle dossiers

Overig  

IEF 2591

Langs landsgrenzen en taalgrenzen

tcj.bmpTobias Cohen Jehoram (De Brauw Blackstone Westbroek): Voorpublicatie uit deel 2 van de nieuwe uitgave van Industriële Eigendom (oorspronkelijk bewerkt door E.A. van Nieuwenhoven Helbach).

De voorpublicatie betreft de huidige, ruwe tekst van een deel van het hoofdstuk dat de invloed van het bestaan van een Benelux territoir op inburgeringsvragen behandelt en gaat in op het arrest dat het HvJ gisteren wees inzake Bovemij/BMB (Europolis, eerder bericht en arrest hier).

De tekst is uit een groter verband gerukt en moet dan ook niet gezien worden als een zelfstandige noot. Hopelijk is het stuk een aanzet voor discussie over de (praktische) betekenis van het arrest. Reacties op deze tekst of andere commentaren op de zaak Bovemij zijn uiteraard welkom.

Voorpublicatie (ruwe tekst) uit deel 2 van de nieuwe uitgave van Industriële Eigendom (oorspronkelijk bewerkt door E.A. van Nieuwenhoven Helbach) met betrekking tot de invloed van het bestaan van een Benelux territoir op inburgeringsvragen.

“Een andere benadering is te vinden in het arrest van het Gerecht van Eerste Aanleg in de zaak Options. Het Gerecht oordeelde daar dat de stelling niet aanvaard kan worden dat tot inschrijving moet worden overgegaan wanneer het merk door inburgering onderscheidend vermogen heeft verkregen in een wezenlijk deel van de Gemeenschap. Om te kunnen worden ingeschreven moet het teken in de gehele Gemeenschap onderscheidend vermogen bezitten, volgens het Gerecht. Hierop sluit aan de positie die het Hof van Justitie koos in de zaak Storck. Het Hof overweegt in zijn arrest dat een merk op grond van art. 7(3) van de Gemeenschapsmerkenverordening slechts wordt ingeschreven wanneer is bewezen dat het onderscheidend vermogen door het gebruik heeft verkregen in dat deel van de Gemeenschap waar het ab initio onderscheidend vermogen miste in de zin van art. 7(1)(b) Gemeenschapsmerkenverordening.

Dat kan dus ook de gehele Gemeenschap betreffen, wanneer het in de gehele Gemeenschap ab initio onderscheidend vermogen miste (bijvoorbeeld omdat het beschrijvend was in de veel begrepen Engelse taal). Wanneer er sprake is van het ontbreken van onderscheidend vermogen in slechts een deel van de Gemeenschap, is het voldoende dat in dat deel wordt ingeburgerd, terwijl dat gebied in voorkomende gevallen beperkt kan zijn tot slechts één lid-staat. Ratio hiervan is dat de bescherming die aan het merk kan worden ontleend, zich uitstrekt tot het gehele gebied van de Europese Gemeenschap, hetgeen als bezwaarlijk heeft te gelden wanneer het merk in een deel van de Gemeenschap als beschrijvend heeft te gelden, en eisen van algemeen belang meebrengen dat derden die beschrijvende aanduiding (daar) vrij en ongestoord moeten kunnen gebruiken.

Wanneer een en ander in de Benelux op dezelfde wijze benaderd wordt (en daartoe bestaat aanleiding aangezien het Benelux-merk beoogt een eenheid te vormen voor het hele Benelux-gebied, terwijl het Gemeenschapsmerk datzelfde beoogt voor het gehele EG-gebied), dan moet ook voor de Benelux worden aangenomen dat gebrek aan onderscheidend vermogen in de Benelux door inburgering gecompenseerd zal moeten worden overal waar dit onderscheidend vermogen ontbreekt. Wanneer het bijvoorbeeld gaat om een woordmerk dat een eigenschap van de waar of dienst beschrijft in het Nederlands, terwijl die beschrijving buiten het Nederlandse taalgebied in de Benelux niet als zodanig herkend wordt, dan is het voldoende om inburgering in het Nederlandse taalgebied binnen de Benelux te bewijzen. Gaat het daarentegen om een woordmerk dat ab initio onderscheidend vermogen ontbeert in de gehele Benelux (bijvoorbeeld omdat het een herkenbare Engelse beschrijving van een eigenschap vormt), dan zal ook inburgering in het hele Benelux-gebied vereist zijn.

Een en ander is bevestigd in het arrest van het Europese Hof inzake Europolis. Na te hebben benadrukt dat het Benelux-gebied voor wat betreft toepassing van bepalingen uit de Merkenrichtlijn als het gebied van één lid-staat moet worden beschouwd (daarmee impliciet het belang van het bestaan van nationale Benelux-staten verwerpend), overweegt het Hof dat inburgering niet zelf een merkrecht schept, maar slechts kan dienen ter overkoming van bezwaren bestaande in het ontbreken van voldoende onderscheidend vermogen. Bij interpretatie van de regels met betrekking tot inburgering, moeten daarom de algemene belangen die ten grondslag liggen aan de betrokken weigerings- en nietigheidsgronden, in het oog worden gehouden (waaronder -impliciet- het belang voor derden om beschrijvende aanduidingen ongestoord te kunnen gebruiken). Een en ander brengt mee dat onderscheidend vermogen moet worden verworven, daar waar het ontbrak. Dat kan dan in de gehele Benelux zijn, of in een deel daarvan, waarbij niet altijd langs landsgrenzen gedacht moet worden, maar ook langs taalgrenzen, afhankelijk van de vraag waar precies onderscheidend vermogen ontbreekt. Wanneer onderscheidend vermogen in een taalgebied ontbreekt, moet het in dat taalgebied ingeburgerd raken.

In dit verband is wat er niet in het Europolis-arrest staat, minstens even interessant als wat er wel staat. Het BBIE (destijds BMB) had -kort gezegd- verdedigd dat, omdat de bescherming van Benelux-merken zich automatisch uitstrekt tot vertalingen daarvan in de nationale- en spreektalen van de Benelux (ex art. 2.20(4) BVIE), het bezwaar van het ontbrekend onderscheidend vermogen zich altijd automatisch in het gehele Benelux-gebied zou laten gevoelen: het merk krijgt ook bescherming in vertaling, zodat het beschrijvend karakter alsnog in alle Beneluxtalen naar voren komt. Het Hof gaat niet mee in deze redenering, zonder daar een motivering aan te wijden. De denkfout in de hiervoor geschetste redenering zit hem, naar de mening schrijver dezes, hierin dat de vertaling van Benelux-merken pas relevant wordt wanneer de beschermingsomvang wordt bepaald, terwijl het merk in de (aanvrage om) inschrijving zelf, door art 2.20(4) BVIE geen wijziging ondergaat; het merk dat is ingeschreven in één Benelux-taal geeft geen recht op een merk in de andere Benelux-talen (zie hierboven onder 2.3.2.3). Bij de beoordeling van een (potentiële) inbreuk blijft de inschrijving (en niet de vertaling daarvan) het uitgangspunt. Daardoor zullen bijvoorbeeld afwijkingen ten opzichte van een letterlijke vertaling niet snel kunnen leiden tot een relevante overeenstemming tussen merk en teken. De houder van het merk Vlinder voor sloopdiensten kan zich bijvoorbeeld wel verzetten tegen het gebruik van Papillon voor sloopdiensten, maar niet tegen gebruik van Papille voor sloopdiensten, aangezien in het tweede geval een vergelijking moet worden gemaakt tussen het merk Vlinder en het teken Papille, dat auditief, visueel noch begripsmatig overeenstemt met het merk zoals ingeschreven. Anders gezegd: de (aanvrage om) inschrijving van een merk in één Benelux-taal is niet gelijk te stellen met een serie merk(aanvrag)en in alle Benelux-talen. Het merk zelf kan, wanneer het op de wijze waarop het in de aanvrage of inschrijving voorkomt in de andere taalgebieden niet als beschrijvend wordt beschouwd, slechts beschrijvend zijn in het taalgebied van de taal waarin de (aanvrage om) merkinschrijving luidt, zodat dan ook alleen inburgering in dàt taalgebied nodig is, en niet ook in de andere taalgebieden van de Benelux. Voor wat betreft de later aan het merk toe te kennen beschermingsomvang, dat is een dogmatisch separate kwestie, waarbij aan het beschrijvend zijn van de vertaling van het merk, consequenties verbonden kunnen worden, in die zin dat het beschrijvend gebruik van een beschrijvend teken (in een andere Benelux-taal) niet verboden kan worden op basis van het merkenrecht.

Een en ander laat onverlet dat er zich vele situaties (zullen) voordoen waarbij het merk in de aanvrage om inschrijving ab initio in het gehele Benelux-gebied onderscheidend vermogen ontbeert (dus ongeacht de taal waarin het merk is gesteld, bijvoorbeeld omdat Engelse termen zijn gebruikt). In dergelijke gevallen zal inburgering in één van de Benelux-landen niet voldoende zijn om de weigeringsgrond te neutraliseren (ook niet wanneer sprake is van inburgering in het grootste Benelux-land); daarvoor is immers vereist dat wordt aangetoond dat het merk onderscheidend vermogen heeft verworven in het gehele Benelux-gebied.

De enige marge die hier gelaten wordt is -zo valt af te leiden uit het tweede door het Hof in de Europolis-zaak gegeven antwoord - dat het voldoende is dat een aanzienlijk deel van de betrokken kringen de betrokken waar of dienst op basis van het merk als afkomstig van een bepaalde onderneming kan identificeren; een 100% dekking is niet vereist. Het moet dan weliswaar gaan om een aanzienlijk deel van het betrokken publiek in het gehele Benelux-gebied, maar het Hof stelt in zijn arrest (terecht) voorop dat het Benelux-territoir voor de merkenwetgeving beschouwd moet worden als het grondgebied van één lid-staat, zodat de nationale binnengrenzen merkenrechtelijk irrelevant zijn. Praktisch geeft dit ruimte wanneer een merk alleen onvoldoende is ingeburgerd in Luxemburg, maar wel in België en Nederland. In dat geval zal immers, wanneer het gaat om consumenten-producten waarvoor het algemene publiek de betrokken kringen vormt, "een aanzienlijk deel van de betrokken kringen" in de Benelux gedekt zijn (met de ruim 26,5 miljoen inwoners in Nederland en België samen, vallen de 450.000 inwoners van Luxemburg getalsmatig in het niet; die vormen daar naar boven afgerond 1,7% van), terwijl ook geografisch gezien slechts in een verwaarloosbaar klein deel van het totale Benelux-gebied inburgering ontbreekt (3%). Niet relevant is dat Luxemburg een volwaardige Benelux-lid-staat is. Wanneer opieuw de parallel getrokken wordt met het Gemeenschapsmerk, is een en ander ook in lijn met de jurisprudentie van het Europese Hof. In het Stock-arrest (ov. 83) benadrukt het Hof dat het "in voorkomend geval" mogelijk is dat het deel van de Gemeenschap waar een merk voldoende onderscheidend vermogen ontbeert, en dus moet inburgeren, "slechts uit één lid-staat bestaat". Uit deze formulering blijkt dat het ontbreken van onderscheidend vermogen in één lid-staat niet in alle gevallen moet leiden tot weigering van de inschrijving (al kan dat "in voorkomend geval" wel zo zijn). Net zo dwingt het feit dat een merk onderscheidend vermogen ontbeert in één Benelux-staat op zichzelf ook nog niet tot de conclusie dat inschrijving van een Benelux-merk geweigerd moet worden.

Het hierboven geschetste systeem heeft zwaarwegende praktische consequenties. Immers: het Benelux-gebied mag dan op papier dan wel een eenheid vormen, in de praktijk liggen de zaken genuanceerder. Zo zijn er bijvoorbeeld vele ondernemingen die hun producten uitsluitend aan de man brengen in één Benelux staat (bijvoorbeeld alleen in Nederland of alleen in België). Om redenen van taalbarrières wordt ook vaak uitsluitend in één taalgebied (bijvoorbeeld alleen in het Franstalige of alleen in het Nederlandstalige gebied) gebruik gemaakt van een merk, en dus ook alleen daar ingeburgerd. Wanneer het derhalve gaat om tekens die ab initio onvoldoende onderscheidend vermogen hebben in de gehele Benelux, lijkt het systeem van de Benelux-unie voor de merkhouder vaak slechts een last, en geen lust te zijn. Immers: daar waar hij actief is en zijn merk inburgert, daar had hij zonder Benelux-unie wellicht (op basis van die inburgering) een nationaal merkrecht kunnen vestigen, maar hij wordt daarin nu gedwarsboomd door het feit dat zijn merk in territoria waar hij niet actief is, nog immer voldoende onderscheidend vermogen ontbeert, zodat hij geen geldig Benelux-merkrecht kan vestigen. In dergelijke gevallen zal de merkhouder moeten terugvallen op algemene (nationale) leerstukken, waaronder hij zich kan verzetten tegen het gebruik van een teken dat verwarring kan wekken met het door hem gevoerde onderscheidingsteken.”

 

TCJ

Reacties op deze tekst of andere commentaren op de zaak Bovemij zijn uiteraard welkom

IEF 2580

Bureaucratie.eu

Zoals eerder bericht visten Ahold en KPN achter het formele net bij de aanvraag van diverse .eu domeinnamen (lees hier en hier meer ). De Rotterdamse organisatie ESPO trof een min of meer soortgelijk lot en stapte naar het Arbitartion Center voor .EU Disputes. De uitspraak ivan het ADR wijst er op dat EURid de aanvragen wellicht te strikt beoordeeld.

Op 13 december 2005 wordt de domeinnaam espo.eu aangevraagd, door “Buyuksarac” van de organisatie “ESPO” uit Rotterdam.  Op de print van het BMB, thans BBIE, van het woordmerk “ESPO”, staat als merkhouder “Güler Buyuksarac-Esgikan h.o.d.n. European Social Projects Office”. De adresgegevens in merkregistratie en domeinnaamaanvrage zijn identiek.

EURid wijst de aanvraag af omdat aanvrager en merkhouder niet gelijk zouden zijn. Er mag volgens het EURid geen ruimte zijn voor speculatie.

In de ADR-procedure beslist het panellid dat EURid of de validator should, have been aware that “h.o.d.n” was the abbreviation of “doing business under the name” in Dutch and that therefore the legal entity which owned the trade mark was a natural person “Güler Buyuksarac-Esgikan” trading under the name “European Social Projects Office”.

(...) The Panel concludes that the respondent’s overly restrictive approach failed to safeguard the Complainant’s prior rights in accordance with the Regulation.

Lees de uitspraak hier (met dank aan Boekx advocaten).

IEF 2566

Zelfgemaakte meetlat

egf.bmp"In de serie de Beeldmerkmeter - 1 x per maand in Adformatie - leggen de ontwerpers Frans van Mourik en Paul Mijksenaar beeldmerken langs een door henzelf gemaakte meetlat. Daarin worden beeldmerken onder meer gewaardeerd op waarneembaarheid, onderscheidbaarheid en herkenbaarheid.Ook vorm, betekenis, kleur en attractie worden beoordeeld."

Lees hier meer (Adformatie).

IEF 2524

Post van Shield Mark

emteve1.bmpVPRO's 3voor12 bericht dat Moergestel TV is gesommeerd door MTV Networks wegens het gebruik van de afkorting MTV voor haar TV zender en het gebruik van het Moergestel TV logo op haar website. Moergestel TV heeft voldaan aan alle eisen en heet nu EMTEVE. Op 3voor12 is het commentaar van EMTEVE medewerker Van Brunschot te lezen: "We kregen een heel pakket opgestuurd van Shield Mark, een internationaal merkenrechtbureau. We dachten eerst: hoe komen ze erbij, maar ja... Ze dreigden met 5000 euro per overtreding. Ons budget is 10.000 euro, dus we voldeden maar aan het verzoek."
Lees hier meer.

IEF 2511

Kroket naar de maan (2)

wkndm.bmpDe 'vierkante kroket' wedstrijd uitgeschreven door  Klos Morel Vos & Schaap (eerder bericht hier), waarbij een bezwaarschrift tegen de voorlopige weigering van de registratie van een vierkante kroket als vormmerk geschreven moest worden, is gewonnen door mw. Raja Hankari, student aan de Universiteit Utrecht.

 

Met haar bezwaarschift onder de titel 'Kroket naar de maan'  won zij het IE-boeken-pakket ter waarde van 500 euro en een student-stage bij Klos Morel Vos & Schaap.

IEF 2500

Ter educatie

Het was al bekend dat Google niet blij was met, zoals Trouw dat noemt (waarschijnlijk ook niet echt tot blijdschap van Google’s advocaten)  “de gangbare uitleg van het werkwoord googelen”.


In een brief heeft Google mediabedrijven wereldwijd gewaarschuwd voor verkeerd gebruik van het werkwoord. ,,Het is voor ons belangrijk dat we ons merk beschermen. Als mensen spreken over googelen willen we zeker weten dat ze bedoelen zoeken met Google en niet met een andere zoekmachine'', zei merkrechtadvocaat Rose Hagan van Google dinsdag.

 


,,We nemen noodzakelijke stappen om ons merk te beschermen. Educatie over het juiste gebruik van de merknaam aan media en publiek hoort daarbij'', voegde zij er aan toe. “ Hoewel de waarschuwing uiitgebreid is besproken in de Nederlandse media, is het onduidelijk of de brief ook aan Nederlandse ondernemingen is verzonden.

 


Lees hier en hier meer. Eerder bericht hier.

 

IEF 2460

Vrijdagmiddagberichten

The only piece of art on the moon (depending, we suppose, on one’s definition of art) is a 3?-tall aluminum sculpture titled “Fallen Astronaut.” It was created by Belgian artist Paul Van Hoeydonck and installed by Apollo 15 astronaut David Scott, along with a plaque bearing the names of the 14 astronauts and cosmonauts who died in the service of space exploration.

Lees hier meer.

- Jurimarketing. “Met het gewonnen kort geding tegen Foreign Media Group nog vers in het geheugen heeft uitgeverij G.A. van Oorschot besloten om van het momentum te profiteren en een grootscheepse kortingsactie op touw te zetten. onder het motto 'Er is maar één Russische Bibliotheek®' “

Lees hier meer.

- Gelbe Seiten. The German Patent and Trademark Office (DPMA) cancelled the rights of Deutsche Telekom to the two brands "Gelbe Seiten" and "Yellow Pages.". The application to cancel was granted on the grounds that the two terms in question constituted general descriptions and were hence not capable of being protected by German patent and trademark law, the opinion of the DPMA states.

Lees hier meer.

- Downing Street is refusing to disclose whether Tony Blair has privately discussed changing copyright laws with Sir Cliff Richard, his summer holiday host.

Lees hier meer.

- The European Court of the First Instance has let it be known that  case T-487/04, a complaint against the decision of the Second Board of Appeal of OHIM of 29th September 2004 (Ref.  R 176/2004-2)  concerning the rejection of the word designation ‘BIN LADEN’ has been settled by virtue of the withdrawal of the application.

Lees hier meer.

 

IEF 2437

Vrijdagmiddagberichten

Välkommen till Piratpartiet! The Pirate Party wants to fundamentally reform copyright law, get rid of the patent system, and ensure that citizens' rights to privacy are respected. With this agenda, and only this, we are making a bid for representation in the Swedish parliament in the upcoming national elections in September.

Lees hier meer. 

Die PPÖ ist eine junge politische Partei, die sich zum Ziel gesetzt hat die Grundwerte der Piraten Parteien - Freie Kultur, Schutz der Privatsphäre und eine Reform des Patentsystems - in Österreich zu vertreten.

Lees hier meer.

-Soms is diefstal geoorloofd. Filmaffiches moeten opvallen. De serie Blikvangers belicht de middelen die de ontwerper ter beschikking staan

Affiches kunnen op veel manieren op elkaar lijken en aan elkaar doen denken. Er zijn odes, parodieën, imitaties, inhakers, verwijzingen, citaten en clichés - waar het een ophoudt en het ander begint is lang niet altijd even makkelijk aan te geven. Het is zelfs geen sinecure om vast te stellen wat goedkoop effectbejag is of puur jatwerk; een goed idee komt nu eenmaal zelden alleen.

Lees hier meer.

- Jessica Simpson heeft toegegeven dat haar nieuwste single 'A public affair' geinspireerd is op Madonna's hit uit 1984, 'Holiday'. (...) "Ik denk dat mijn fans er wel aan toe zijn om iets te horen wat op Madonna lijkt. We hebben allemaal wel eens behoefte aan dit soort nummers. Het was niet mijn bedoeling om haar na te apen, maar onbewust heeft Madonna gewoon een grote invloed op me."

Lees hier meer.  

- Brands Of The World is one of the most visited web sites intended for browsing and exchange of the World's famous brand-logos. The primary use of site is to enable designers to access vector-forms of the well-known brand-logos that they can use in their presentations, given the permission of the copyright owner.

Lees hier meer.

- Taste trade marks are quite susceptible to attacks based on functionality and lack of distinctiveness. The recent US Appeal Board decision in In re N.V. Organon is a good reminder that taste trade marks are extremely unlikely to be held inherently distinctive in any jurisdiction, so that it will be necessary to prove acquired distinctiveness.

Lees hier meer.

- Zhao Xiaokai, general manager of a sport-related company, paid 2,000 yuan (USD 250) to register the trademark -- a silhouette of Zidane head-butting Italy defender Marco Materazzi's chest -- for shoes, hats and beer products, the Beijing Daily said.(…)  He decided to use the silhouette of Zidane as a loophole to avoid violating the soccer star's image rights.

Lees hier meer.

- An unreleased track recorded by Jimi Hendrix 40 years ago is set to go under the hammer in New York after being unearthed in a cupboard. The recording will be sold at the Ocean Tomo Fall 2006 Live Intellectual Property Auction in October, the first live auction to include patents, trademarks, domain names and copyrights.

Lees hier meer.

- Canada's gay and lesbian organizations want to trademark the word Pride. The issue is similar to the International Olympic Committee's policing of the use of the word Olympic or any Games logos.

Lees hier meer.

IEF 2433

84,4

Nu.nl bericht ‘Wie een merkproduct koopt op eBay komt vaak bedrogen uit zo blijkt. Onderzoekers van de universiteit van Mainz volgden een maand lang 248 veilingen van het parfum Davidoff Cool Water Deep en kwamen tot de conclusie dat het in 84,4 procent van de gevallen om vervalsingen ging.”

Lees hier meer.

IEF 2425

Dat er soms dingen gebeuren

FD van gisteren: “Nepfabriekjes om EU-heffing te omzeilen. Ondernemers van buiten de Europese Unie beginnen tegenwoordig zelfs semi-echte fabrieken in 'veilige' landen om Europese importregels te omzeilen. Dat zeggen onderzoekers van Olaf, de fraudebestrijdingsdienst van de Europese Commissie, in een gesprek met deze krant.

(…) Interessant in dit verband is dat de Oeso, de in Parijs gevestigde denktank van de geïndustrialiseerde landen, bezig is met een onderzoek naar de mondiale omvang van en schade door inbreuk op intellectuele eigendom. De Oeso-onderzoekers kijken hierbij met interesse naar de rol die ruim honderd speciale economische zones in de wereld vervullen bij het doorsluizen van namaakgoederen.

In een speciale economische zone betalen bedrijven doorgaans nauwelijks douanetarieven en andere lasten. Ze opereren buiten de jurisdictie van de overheid, die de zone heeft ingericht. Dat er soms dingen gebeuren die het daglicht niet kunnen verdragen, zoals de doorvoer van namaakgoederen, is logisch, zegt een Oeso-onderzoeker. 'Dat is de aard van het beestje. Niemand heeft zicht op wat daar gebeurt. En goederen uit zo'n zone trekken doorgaans minder aandacht dan ladingen uit China.'

Lees het artikel hier.