Gerecht EU week 20
Gerecht EU 14 mei 2014, zaak T-160/12, IEF 13855 (Marine Blue) - dossier
Beroep ingesteld door de aanvrager van het woordmerk "MARINE BLEU" strekkende tot vernietiging vanOHIM-beslissing houdende gedeeltelijke vernietiging van de beslissing van de oppositieafdeling tot afwijzing van de oppositie ingesteld door de houder van diverse "BLUMARINE"- merken. Beroep wordt afgewezen. Leestip: overweging 58 en 65.
Gerecht EU 15 mei 2014, zaak T-366/12, IEF 13855 (Yoghurt-Gums) - dossier
Vernietiging van OHIM-beslissing houdende verwerping van het beroep tegen de gedeeltelijke weigering van de onderzoeker om het beeldmerk met het woordelement „Yoghurt-Gums” in te schrijven voor waren van de klassen 6, 24 en 30. Beroep wordt afgewezen.
31 À cet égard, il convient de relever que l’élément figuratif du signe en cause tient notamment à l’utilisation d’une police de caractère peu distinctive, ce qui a pour effet de conférer un caractère dominant aux éléments verbaux constituant ce signe. En effet, eu égard à la nature récurrente des caractéristiques typographiques que présente la marque demandée et à l’absence de tout élément distinctif particulier, la police employée ainsi que l’épaisseur des caractères ne permettent pas à la marque demandée de renvoyer de manière certaine et exclusive, dans l’esprit du public pertinent, à l’origine des produits sur lesquels porte la demande d’enregistrement. Le fait qu’un mot soit placé en dessous de l’autre ne saurait infirmer cette conclusion. Ainsi, les éléments figuratifs sont d’une nature tellement peu caractéristique qu’ils n’apportent aucun caractère distinctif à l’ensemble de la marque demandée. Lesdits éléments, en effet, ne présentent aucun aspect, notamment en termes de fantaisie ou quant à la manière dont ils sont combinés, permettant à ladite marque d’accomplir sa fonction essentielle en ce qui concerne les produits sur lesquels porte la demande d’enregistrement (voir, en ce sens, arrêt de la Cour du 15 septembre 2005, BioID/OHMI, C‑37/03 P, Rec. p. I‑7975, points 71 et 74).
Een redactionele bijdrage van Wieke During,
Uitspraak ingezonden door Linda Eijpe,
Hogere voorziening tegen Gerecht EU [
Conclusie ingezonden door Tobias Cohen Jehoram en Robbert Sjoerdsma,
A) Werkelijk gebruik. Geen verwarringsgevaar. Gemeenschapsmerk – Beroep ingesteld door de aanvrager van het woordmerk „PEDRO” voor waren en diensten van de klassen 18, 25 en 35, en strekkende tot vernietiging van beslissing Kamer van beroep van het (BHIM) houdende gedeeltelijke vernietiging van de beslissing van de oppositieafdeling waarbij de oppositie ingesteld door de houder van de zwart-witte communautaire en internationale beeldmerken met de woordelementen „Pedro del Hierro” voor waren en diensten van de klassen 3, 9, 14, 18, 25, 35 en 42 is afgewezen. Beroep wordt afgewezen.
C) Verwarringsgevaar. Beroep ingesteld door de aanvrager van het beeldmerk met het woordelement „PYROX” voor waren van de klassen 4, 7 en 11, en strekkende tot vernietiging van de beslissingen kamer van beroep van het BHIM waarbij de beslissing van de oppositieafdeling tot gedeeltelijke afwijzing van de oppositie die is ingesteld door de houder van het nationale woordmerk „PYROT” voor waren van klasse 11 gedeeltelijk nietig is verklaard en de inschrijving van het aangevraagde merk integraal is geweigerd. Beroep wordt afgewezen.
Bijdrage ingezonden door Theo Willem van Leeuwen,
Bijdrage ingezonden door Michiel Haegens,
Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht EU waarbij het Gerecht het beroep ingesteld door aanvrager van het woordmerk „
Merkenrecht. We beperken ons tot een maandelijks overzicht van de oppositiebeslissingen van het BBIE. Recentelijk heeft het BBIE een serie van 7 oppositiebeslissingen gepubliceerd die wellicht de moeite waard is om door te nemen. Zie voorgaand bericht in deze serie: