Er was geen discretionaire bevoegdheid
Gerecht EU 16 december 2011, Zaak T-62/09 (Bernhard Rintisch tegen OHIM/Bariatrix Europe Inc. SAS), zaak T-109/09 en zaak T-152/09 (Bernhard Rintisch tegen OHIM/Valfleuri Pâtes alimentaires SA).
Gemeenschapsmerk. In drie oppositieprocedures komt aanvrager van gemeenschapswoordmerk PROTI SNACK respectievelijk PROTIVITAL en PROTIACTIVE houder van de oudere, Duitse woord- en beeldmerken PROTIPLUS, PROTI en PROTIPOWER tegen. De oppositieafdeling wijst oppositie af en Kamer van Beroep verwerpt het beroep. Ook het Gerecht EU verwerpt de actie en veroordeelt Rintisch in de kosten. Vergelijk IEF 10557 (BGH stelt vragen).
Aangevoerde middelen (en conclusie):
1. schending van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 van de Raad, op grond dat de kamer van beroep de oppositie niet ten gronde heeft beoordeeld; (middel is niet-ontvankelijk want het is niet gericht tegen de beslissing van Board of Appeal)
2. schending van artikel 74, lid 2, van verordening nr. 40/94 van de Raad, daar de kamer van beroep heeft geweigerd, haar discretionaire bevoegdheid uit te oefenen, of althans niet heeft uiteengezet hoe zij deze heeft uitgeoefend; (er is geen discretionaire bevoegdheid; middel is ongegrond en wordt dus verworpen)
3. misbruik van bevoegdheid, aangezien de kamer van beroep door verzoeker overgelegde documenten en bewijzen niet in aanmerking heeft genomen. (geen schending door Board of Appeal)
Uit T-62/09: Niet-ontvankelijk
23 It must be held that, since the present plea alleges infringement by the Opposition Division of Article 8(1)(b) of Regulation No 40/94, it is not directed against a decision of the Board of Appeal.
24 It follows that the present plea in law must be rejected as inadmissible.Discretionaire bevoegdheid
40 If the evidence to establish the existence, validity and scope of an earlier mark – which, in accordance with the new wording of Rule 20(1) of Regulation No 2868/95, applicable to the present case, cannot be taken into account by the Opposition Division when it is filed late – could nevertheless be taken into consideration by the Board of Appeal by virtue of its discretionary power under Article 74(2) of Regulation No 40/94, the legal consequence laid down expressly in Regulation No 1041/2005 for that type of deficiency, namely the rejection of the opposition, might, in certain cases, have no practical effect.
41 It must therefore be held that the Board of Appeal did not err by finding that, in the circumstances of the present case, there was a provision which prevented evidence submitted late to OHIM by the applicant from being taken into account and that, therefore, the Board of Appeal did not have any discretion under Article 74(2) of Regulation No 40/94.
45 Lastly, as regards the applicant’s arguments in relation to the judgment in Case T‑407/05 SAEME v OHIM – Racke (REVIAN’s) [2007] ECR II‑4385, it must be noted that that judgment concerned a situation in which Rule 20(1) of Regulation No 2868/95, in the version applicable to the present case, had not yet been provided for by that regulation. In addition, even if – as the applicant claims – the judgment in REVIAN’s states at paragraph 51 that the Board of Appeal is called upon to carry out a new, full examination of the merits of the opposition, such an examination does not, however, mean that, according to the case-law cited in paragraphs 31 and 32 above, the Board of Appeal may take into consideration facts or evidence submitted to the Opposition Division late where there is a provision to the contrary effect. To that end, it must be held that the Board of Appeal was correct to find, in paragraph 34 of the contested decision, that the documents filed late with the Opposition Division cannot be regarded as being lodged within the time-limits merely because an appeal has been filed (see, to that effect, OHIM v Kaul, paragraph 30 above, paragraph 61).
46 It follows that the Board of Appeal did not infringe Article 74(2) of Regulation No 40/94, in not taking into account, in the contested decision, the documents submitted late to the Opposition Division by the applicant which were intended to prove the existence and the validity of the earlier marks.
48 In the light of the foregoing, the present plea must be rejected as unfounded.56 It follows that, since those extracts had not been translated into the language of the proceedings, the Board of Appeal was not entitled to take them into account for the purposes of proving that the earlier marks had been renewed before the date of opposition.
57 It must therefore be held that the Board of Appeal did not err in concluding, in paragraph 46 of the contested decision, that the existence and the validity of earlier marks had not been duly substantiated by the applicant and that, in the absence of such proof, it was not entitled to examine the merits of the opposition or to analyse, in particular, the existence of a likelihood of confusion between the marks at issue.
Politierechter ná civiele procedure. Internetbericht op Ruiver.nl met betrekking tot politicus: smaadschrift of vrijheid van meningsuiting: zeker waar het betreft het gestelde opknappen van het fabriekspand van [naam] met gemeenschapsgeld en de gestelde zakkenvullerij. Daarin zijn elementen van smaad in strafrechtelijke zin in beginsel aanwezig.
Wet op de accijnzen. Vervalste of wederrechtelijk vervaardigde beeldmerken. Invoering van handelshoeveelheden verpakkingen met daarin sigaretten met de merknamen en beeldmerken van MARLBORO en LAMBERT & BUTLER zijnde een merk waarop een ander recht heeft, zijnde en bevattende valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde merken.
Computervredebreuk. Inloggen in databanken. Bewijsklacht feitelijk leiding geven. Computervredebreuk. Het oordeel van het hof is niet onbegrijpelijk. Het hof stelde vast dat verdachte - hoewel daartoe bevoegd en redelijkerwijs gehouden - geen maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat met de inlogcodes zou worden ingelogd op de nieuwsserver (database) van het ANP, de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat van die inlogcodes gebruik zou worden gemaakt om onbevoegd toegang te krijgen tot de server van het ANP, is niet onbegrijpelijk. Dit kan niet tot cassatie leiden en ex art. 81 RO hoeft geen nadere motivering. De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Sigarettenompakken. Ondanks het fysiek ontbreken van twee machtigingen tot verlenging van telefoontaps is voor het beschikbaar stellen van een loods en het ompakken van grote ladingen accijnsgoederen, zonder dat overeenkomstige de wet op de accijns in de heffing waren betrokken, zijnde illegale sigaretten (totaal ruim 11,3 miljoen) een gevangenisstraf van 15 maanden op zijn plaats. Nu het OM de vervolgingstermijn heeft overschreden beperkt de rechtbank de straf tot 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk.
Strafrecht. In de auto van verdachte is een hoeveelheid valse merk schoenen aangetroffen. De rechtbank is van oordeel dat de politie niet bevoegd was om tot doorzoeking van de auto van verdachte over te gaan, derhalve heeft de doorzoeking onbevoegd plaatsgevonden.
Met dank aan Arnout Gieske,
Merkenrecht. We beperken ons tot een maandelijks overzicht. Vandaag heeft het BBIE een serie oppositiebeslissingen gepubliceerd die wellicht de moeite waard zijn om door te nemen. Deze lijst van 17 opposities was nog niet eerder dan nu beschikbaar, zie onder laatste BBIE serie november 2011-bericht 
Als randvermelding. Keurmerken. Aanbestedingsrecht. De provincie Noord-Holland heeft voor de gunning van een overheidsopdracht voor levering en beheer van koffieautomaten als voorwaarde opgegeven dat het de leveringen van sociaal- en milieuvriendelijke, biologische, fair trade producten betreft. Als eis werd hierin vermeld dat de koffie- en theeconsumpties het Max Havelaar en EKO-Keurmerk zouden dragen.
Met dank aan Joran Spauwen,
Gemeenschapsmerk. Na een afwijzing van de aanvrage, verwerping van het beroep bij Board of Appeal, wordt het beroep van aanvrager van het gemeenschapswoordmerk 


