Merkenrecht  

IEF 6131

Hop Holland Hop (HB/incident)

holhol.gifGerechtshof Amsterdam, 8 mei 2008, zaaknr. 200.000.224/01 KG, Bavaria N.V. tegen A.P. Holding B.V. (met dank aan Willem Leppink, Simmons & Simmons).

Tussenvonnis in biermerkenzaak. Geen schorsing van de appèlprocedure wegens lopende Benelux- oppositieprocedures. Kosten incident nader vast te stellen bij arrest in de hoofdzaak.

“2.1 In dit  kort geding vordert Bavaria in de hoofdzaak - samengevat - onder meer veroordeling van AP tot staking van iedere vorm van gebruik van de aanduiding Hollander en It must be a Hollander of andere met haar merk Hollandia overeenstemmende aanduidingen. Bavaria beraapt zich daarbij onder meer op door haar in 1994 en 1997 gedeponeerde Benelux woord/beeldmerken Hollandia, ingeschreven voor o.a. warenklasse 32 (bieren). Bij het vonnis waarvan beroep zijn de vorderingen van Bavaria afgewezen.

2.2. AP heeft op 26 oktober 2006 de beeldmerken Holalnder en It must be a Hollander gedeponeerd, onder meer voor warenklasse 32 (bieren). Bavaria heeft op 28 december 2006 1 bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE) op de voet van art. 2.14 lid 1 sub a jo. art. 2.3  sub b BVIE oppositie ingesteld tegen de inschrijving van beide depots van AP op grond van verwarringsgevaar met haar oudere merkrechten. Daarop is nog niet beslist. Bavaria verzoekt thans de onderhavige appelprocedure te schorsen in afwachting van de beslissing van het BBIE in beide opposities.

2.3. Het hof vindt geen aanleiding om dit verzoek te honoreren. Noch in het BVIE noch elders in de wet is voorzien in de mogelijkheid van schorsing van de procedure in een geval als her onderhavige. Ook overigens acht het hof geen gronden voor schorsing aanwezig. Het door Bavaria aangevoerde argument van het voorkomen van conflicterende beslissingen is hier van onvoldoende gewicht, in aanmerking nemende dat de in dit door Bavaria zelf - ná het instellen van de oppositie - geëntameerde kort geding in de hoofdzaak te geven beslissing naar zijn aard aan voorlopig karakter draagt en de bodemrechter niet bindt,

2.4. Bavaria heeft zich nog beroepen op proceseconomische overwegingen en er daarbij op gewezen dat de (on)geldigheid van de depots van AP in deze appelpocedure "uiteraard van groot belang is. Het hof gaat hieraan voorbij en verwijst naar het hierboven overwogene. Bovendien verzet het gerechtvaardigd belang van AP dat de procedure niet verder wordt vertraagd zich tegen een schorsing als door Bavaria verzocht.”

De slotsom luidt derhalve dat het verzoek wordt afgewezen. Bavaria wordt als de in het ongelijk gestelde partij verwezen in de kosten van het incident, nader vast te stellen bij arrest in de hoofdzaak.

Lees het arrest hier. Eerder vonnis Rechtbank Alkmaar hier.

IEF 6128

Meer betaald hebben dan nodig is

pvvl.gifKamervraag nr. 2070818650, 2e Kamer,  Vragen van de leden De Roon en Graus (beiden PVV) aan de minister van Economische Zaken en de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over te hoge tarieven van het Europees Merkenbureau. (Ingezonden 23 april 2008)

1 Kent u het bericht «Een berg geld die maar blijft groeien»?(NRC Next, 22 april 2008).  

2 Deelt u de mening dat het feit dat het Europees Merkenbureau inmiddels 300 miljoen euro heeft vergaard er op duidt dat het tarief voor merkenregistratie te hoog is? Zo neen, waarom niet?

3 Ziet u belemmeringen om dat tarief zo snel mogelijk te verlagen? Zo ja, welke? Zo neen, wat gaat u doen om te bevorderen dat dit tarief snel lager wordt?

4 Gaat u zich er sterk voor maken dat de 300 miljoen euro wordt teruggegeven aan de ondernemers die in het verleden meer betaald hebben dan nodig is? Wat wilt u hiervoor gaan doen?

Lees het kamerstuk hier.

IEF 6124

Indorata-Serviços e Gestão, Ldª tegen OHIM

HvJ EG, zaak C-212/07 P (Zesde kamer) van 13 februari 2008.

Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vijfde kamer) van 15 februari 2007, Indorata-Serviços e Gestão/BHIM (T-204/04), waarbij het Gerecht heeft verworpen het beroep strekkende tot vernietiging van de beslissing tot afwijzing van de aanvraag tot inschrijving van het woordmerk "HAIRTRANSFER" voor bepaalde waren en diensten van de klassen 8, 22, 41 en 44.

Onderscheidend vermogen van het merk.
De hogere voorziening wordt afgewezen.
Lees hier meer

IEF 6115

Een onmiskenbaar bestemmingsverband

mtc.gifHof van Cassatie van België, 17 april 2008, c.05.0497.N/1, Benelux-Merkenbureau Maesschalck Lieven.

Cassatie in merkweigeringszaak. Het BMB weigert, ook in beroep, de registratie "Move to cure" als merk diensten uit klassen 41 en 42. Tegen deze afwijzende beslissing heeft de verweerder ‘zich voorzien’ bij het Hof van Beroep te Brussel, dat de vordering van de verweerder gegrond heeft verklaard en de eiser heeft verplicht om het teken "Move to cure" als merk in te schrijven voor de klassen 41 en 42. In cassatie kiest het Hof de zijde van het BMB en vernietigt het bestreden arrest. De appelrechters hebben onvoldoende vooruit gedacht.

“2. Het Hof van Justitie heefî geoordeeld (HvJ, 12 februari 2004, zaak C-363199, Koninklijke KPN Nederland NV tí Benelux-Merkenbureau; HvJ, 12 februari 2004, zaak C-265100, Campina Melkunie BV t/ Benelux-Merkenbureau) dat het niet noodzakelijk is om de inschrijving te weigeren bij gebrek aan onderscheidend vermogen dat de tekens of benamingen waaruit het merk bestaat op het moment van de inschrijvingsaanvraag, daadwerkelijk worden gebruikt voor de beschrijving van waren of diensten als die waarvoor de aanvraag wordt ingediend of van de kenmerken van deze waren of diensten. Het volstaat dat die tekens en benamingen hiertoe kunnen dienen. De inschrijving van een woordteken als merk moet dan ook geweigerd worden indien het in minstens één van de potentiële betekenissen een kenmerk van de betrokken waren of diensten aanduidt.

3. De appelrechters oordelen dat "in de merkenrechtelijke context het duiden van de bestemming van waren of diensten, als toetssteen voor het beschrijvende van een teken, aldus (dient) te worden begrepen dat het verband tussen het teken en de waren of diensten onmiskenbaar is" en dat "het (niet) volstaat dat tussen teken en waren of diensten ook wel een bestemmingsverband kan voorhanden zijn". Vervolgens oordelen de appelrechters dat in termen van bestemming van de diensten waarvoor de inschrijving wordt gevraagd, uit het woordteken "move to cure" niets beschrijvend kan worden afgeleid om reden dat "ontspanning, sport en medische diensten ook wel (kunnen) beschouwd worden in het licht van 'bewegen' en 'genezen' of 'gezondheid', maar voor geen van de drie kan worden volgehouden dat een onmiskenbaar bestemmingsverband voorhanden is".

Door aldus te oordelen verantwoorden de appelrechters hun beslissing dat de verweerder gehouden is het teken "move to cure" als merk in te schrijven niet naar recht en schenden zij artikel 6bis, 1, a) van de Benelux Merkenwet. De overige grieven kunnen niet tot ruimere cassatie leiden.”

Lees het arrest hier(website BBIE).

IEF 6114

Hairtransfer & Terranus

HvJ EG, zaak C-212/07 P (Zesde kamer) van 13 februari 2008 - Indorata-Serviços e Gestão, Ldª tegen OHIM

Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vijfde kamer) van 15 februari 2007, Indorata-Serviços e Gestão/BHIM (T-204/04), waarbij het Gerecht heeft verworpen het beroep strekkende tot vernietiging van de beslissing tot afwijzing van de aanvraag tot inschrijving van het woordmerk "HAIRTRANSFER" voor bepaalde waren en diensten van de klassen 8, 22, 41 en 44 - Onderscheidend vermogen van het merk

De hogere voorziening wordt afgewezen.

Lees de beschikking hier.

HvJ EG, zaak C-243/07 P, beschikking van het Hof (Vijfde kamer) van 15 februari 2008, Carsten Brinkmann tegen OHIM

Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vijfde kamer) van 22 maart 2007, Brinkmann/BHIM (T-322/05), waarbij het Gerecht heeft verworpen het beroep ingesteld door de aanvrager van het gemeenschapswoordmerk "TERRANUS" voor waren van klasse 36 en strekkende tot vernietiging van beslissing R 1145/2004-1 van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 10 juni 2005 houdende verwerping van het beroep tegen de weigering van de oppositieafdeling om dit merk in te schrijven in het kader van de oppositieprocedure ingesteld door de houder van het communautaire en nationale beeldmerk "TERRA" voor waren van klasse 36 - Gevaar voor verwarring van twee merken

De hogere voorziening wordt afgewezen.

Lees de beschikking hier.

IEF 6113

Zelf afdoen

ehy.gifHvJ EG, 8 mei 2008, in zaak C-304/06 P, Eurohypo AG tegen OHIM.

Merkenrecht. HvJ corrigeert GvEA omdat het  7, lid 1, sub b is vergeten; uitsluiten dat een merk wordt gebruikt om een waar of een dienst te beschrijven is iets anders dan bepalen of een merk de consument of de eindgebruiker de identiteit van de oorsprong van de gemerkte waren of diensten kan waarborgen.

Het Hof doet de zaak vervolgens zelf af, maar het eindresultaat levert voor Eurohypo niets op. De inschrijving van het woordteken EUROHYPO moet worden geweigerd, omdat het beschrijvend is voor de diensten, financiële zaken; monetaire zaken; makelaardij in onroerende goederen, financiële diensten en financieringen’ van klasse 36 en elk onderscheidend vermogen mist  in de zin van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94.

“57. In casu vloeit de redenering van het Gerecht echter voort uit een onjuiste uitlegging van de in de punten 54 tot en met 56 van het onderhavige arrest uiteengezette beginselen.

58. Uit de punten 45, 54, 55 en 57 van het bestreden arrest blijkt immers dat het Gerecht het onderscheidend vermogen van het merk EUROHYPO heeft beoordeeld door alleen de beschrijvende aard ervan in de zin van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 te analyseren. In dat arrest is de weigeringsgrond van artikel 7, lid 1, sub b, van deze verordening dus niet afzonderlijk onderzocht, hoewel het Gerecht op basis van deze weigeringsgrond het tweede middel dat in eerste aanleg tegen de litigieuze beslissing is aangevoerd, heeft afgewezen.

59. Het Gerecht heeft aldus bij de analyse van het merk EUROHYPO met name nagelaten rekening te houden met het openbaar belang dat artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 specifiek beoogt te beschermen, namelijk de waarborg van de identiteit van de oorsprong van de gemerkte waren of diensten.

60. Bovendien heeft het Gerecht bij deze analyse een onjuist criterium toegepast om te beoordelen of het betrokken merk kon worden ingeschreven.

61. Volgens dat criterium kan een merk dat bestaat uit beschrijvende bestanddelen, voldoen aan de voorwaarden voor inschrijving indien het woord tot het normale taalgebruik is gaan behoren en aldaar een eigen betekenis heeft gekregen. Hoewel dat criterium relevant is in het kader van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94, is dat niet het criterium aan de hand waarvan het bepaalde sub b van dat lid moet worden uitgelegd.

62. Aan de hand van dat criterium kan wel worden uitgesloten dat een merk wordt gebruikt om een waar of een dienst te beschrijven, maar kan niet worden bepaald of een merk de consument of de eindgebruiker de identiteit van de oorsprong van de gemerkte waren of diensten kan waarborgen.

63. Aldus stelt rekwirante terecht dat het Gerecht in het bestreden arrest blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de uitlegging van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94.

64. Uit het voorgaande volgt dat, zonder dat het derde onderdeel van het twee middel in hogere voorziening behoeft te worden onderzocht, het bestreden arrest moet worden vernietigd voor zover het Gerecht heeft geoordeeld dat de vierde kamer van beroep van het BHIM artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 niet had geschonden door bij de litigieuze beslissing inschrijving van de woordcombinatie EUROHYPO (…).

65. Overeenkomstig artikel 61, eerste alinea, tweede volzin, van het Statuut van het Hof van Justitie kan het Hof in geval van vernietiging van de beslissing van het Gerecht, de zaak zelf afdoen wanneer deze in staat van wijzen is. Dit is hier het geval.

66. Vooraf zij opgemerkt dat, zoals blijkt uit punt 56 van het onderhavige arrest, het onderscheidend vermogen van een merk in de zin van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 inhoudt dat dit merk zich ertoe leent, de waar waarvoor de inschrijving is aangevraagd, als afkomstig van een bepaalde onderneming te identificeren en dus deze waar van die van andere ondernemingen te onderscheiden (arrest Henkel/BHIM, reeds aangehaald, punt 34 en aangehaalde rechtspraak).

67. Volgens vaste rechtspraak moet dat onderscheidend vermogen worden beoordeeld enerzijds met betrekking tot de waren of diensten waarvoor de inschrijving is aangevraagd, en anderzijds met betrekking tot de perceptie ervan door het relevante publiek.

68. In casu dient te worden vastgesteld dat, zoals de kamer van beroep in de litigieuze beslissing heeft opgemerkt zonder door rekwirante te zijn weersproken, de betrokken diensten tot alle consumenten zijn gericht. Bovendien staat vast dat de absolute weigeringsgrond voor slechts één van de talen van de Europese Unie – te weten het Duits – is aangevoerd. Bijgevolg bestaat het relevante publiek uit wiens oogpunt moet worden beoordeeld of het merk onderscheidend vermogen bezit, uit de redelijk geïnformeerde, omzichtige en oplettende gemiddelde Duitstalige consument.

69. Zoals het BHIM in de litigieuze beslissing terecht heeft opgemerkt, vat het relevante publiek, in de sector waarop de aanvraag tot inschrijving van het merk ziet, het woordteken „EUROHYPO” op als een woord dat in zijn geheel en op algemene wijze verwijst naar financiële diensten waarbij een zakelijke waarborg dient te worden gesteld, en inzonderheid naar hypothecaire leningen die worden betaald in de munteenheid van de Europese Economische en Monetaire Unie. Bovendien ontbreekt elk bijkomend element op basis waarvan kan worden aangenomen dat de combinatie van de gangbare en gebruikelijke elementen EURO en HYPO ongewoon zou zijn of een eigen betekenis zou hebben waardoor rekwirantes diensten in de perceptie van het betrokken publiek worden onderscheiden van diensten met een andere commerciële herkomst. Het relevante publiek neemt het betrokken merk dus waar als een woord dat informatie verstrekt over de aard van de erdoor aangeduide diensten en niet over de herkomst van de betrokken diensten.

70. Het merk waarvan inschrijving is aangevraagd, mist bijgevolg elk onderscheidend vermogen in de zin van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94. Derhalve dient het beroep dat rekwirante tegen de litigieuze beslissing heeft ingesteld, te worden verworpen.

Lees het arrest hier.

IEF 6112

Expres

5str.gifHvJ EG 8 mei 2008, conclusie van Advocaat-Generaal Y. Bot in zaak C-144/07 P, K-Swiss, Inc. Tegen OHIM.

Merkenrecht ontaardt in volledig procesrechtelijk geschil. De twee vragen die in deze zaak primair rijzen, zijn de vraag of het bezorgen van een beslissing van het Bureau per expreslevering kan worden gelijkgesteld met een kennisgeving per aangetekende brief met ontvangstbevestiging in de zin van regel 62, lid 1, van verordening nr. 2868/95, en de vraag of het in lid 3 van deze regel geformuleerde vermoeden ook geldt wanneer is aangetoond dat de geadresseerde van deze expreslevering ze heeft ontvangen binnen tien dagen na verzending door het Bureau.

Op 24 juli 2002 heeft rekwirante K-Swiss het Bureau verzocht een beeldteken bestaande in de afbeelding van een schoen met vijf evenwijdige strepen aan de zijkant in te schrijven ter aanduiding van waren van klasse 25. Bij beslissing van 19 oktober 2004 werd deze aanvraag afgewezen op grond dat het betrokken teken elk onderscheidend vermogen miste voor de betrokken waren. Ook het beroep dat rekwirante tegen deze beslissing heeft ingesteld, werd verworpen bij beslissing van 26 september 2005 van de eerste kamer van beroep van het Bureau.

Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Gerecht op 16 januari 2006, heeft rekwirante verzocht om vernietiging van de litigieuze beslissing en verwijzing van het Bureau in de kosten. Bij op 3 april 2006 ter griffie van het Gerecht neergelegde afzonderlijke akte heeft het Bureau krachtens artikel 114, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht een exceptie van niet-ontvankelijkheid opgeworpen.

Gerecht: “In deze omstandigheden en gelet op het feit dat volgens artikel 63, lid 5, van verordening nr. 40/94 beroep bij het Gerecht moet worden ingesteld binnen twee maanden na kennisgeving van de beslissing van de kamer van beroep, verlengd met een forfaitaire termijn wegens afstand van tien dagen overeenkomstig artikel 102, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering, dient te worden vastgesteld dat de termijn voor het instellen van beroep tegen de bestreden beslissing is verstreken op 9 januari 2006.Het onderhavige beroep, dat op 16 januari 2006 werd ingesteld, is derhalve tardief en moet niet-ontvankelijk worden verklaard.”

A.G: Zoals rekwirante en het Bureau ben ik van mening dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat een kennisgeving per expreslevering onregelmatig is. Verder zal ik wijzen op de gevolgen die moeten worden verbonden aan deze onjuiste rechtsopvatting. (…) Gelet op een en ander, geef ik het Hof in overweging te beslissen als volgt:

„–      De beschikking van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen van 14 december 2006, K- Swiss/BHIM (Evenwijdige strepen op schoen) (T-14/06), wordt vernietigd.

–      De exceptie van niet-ontvankelijkheid die het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) voor het Gerecht heeft opgeworpen, wordt ongegrond verklaard.

–      De zaak wordt naar het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen verwezen voor een uitspraak over de vordering van K-Swiss, Inc. strekkende tot vernietiging van de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) van 26 september 2005.

Lees de conclusie hier.

IEF 6111

Eerst even voor jezelf lezen

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 7 mei 2008,  LJN: BD1049, Microsoft Corporation tegen Unicaresoft Corporation B.V.,

Persbericht Rechtbank Den Haag: “Unicaresoft mag geen gebruik meer maken van teken MSNLOCK. Kort geding dat Microsoft had aangespannen tegen Unicaresoft BV over het gebruik door dit bedrijf van de naam MSNLOCK als domeinnaam en als aanduiding voor een softwareapplicatie waarmee het gebruik van MSN Messenger in tijd kan worden beperkt.  Uicaresoft maakt door het gebruik van het teken msnlock inbreuk op de merkrechten van Microsoft met betrekking tot het merk MSN. De vorderingen van Microsoft zijn daarom toegewezen.

Unicaresoft moet zich, binnen drie dagen na betekening van het vonnis, onthouden van elk gebruik van aanduidingen en/of tekens die inbreuk maken op de MSN merkrechten van Microsoft in de Benelux en de Europese Gemeenschap, in het bijzonder door gebruik van het teken msnlock, zelfstandig of als deel van een domeinnaam.

Ook moet Unicaresoft, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, hebben bewerkstelligd dat alle door Unicaresoft geregistreerde en/of gehouden domeinnamen voor zover deze (mede) bestaan uit het teken msnlock of daarmee overeenstemmende tekens, op naam van Microsoft worden gezet.

Unicaresoft wordt veroordeeld tot betaling aan Microsoft van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 2.500 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Unicaresoft in gebreke is om hieraan te voldoen of, naar keuze van Microsoft, voor elke overtreding.

Unicaresoft wordt ook veroordeeld in de kosten van dit geding, tot op heden begroot op € 18.135.

Het ging in deze zaak om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de in voorlopige voorzieningen betreffende de intellectuele eigendom verplichte termijn (artikel 1019 i Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) waarbinnen Microsoft de eis in de hoofdzaak moet instellen bepaald op 6 maanden. De voorlopige voorziening verliest haar kracht wanneer een eis in de hoofdzaak niet binnen deze termijn is ingesteld.  “

Lees het vonnis hier.

IEF 6106

Faits divers

Bokaal Mandela kan vuilnisbak in. “Alle kunst is al eens gemaakt, zeggen cynici. Dat een muziekje of een beeld aan een ander muziekje of beeld doet denken, is daarom niet ongewoon. Maar de bokaal die juweliershuis Hans Aalbers aan Nelson Mandela wil schenken leek wel héél erg op zijn eigen Olympische Vlam, ontdekte de Zwolse kunstenaar Ronald Westerhuis vorige week. "Echt, twee druppels water!" En dat kan zomaar niet.”

Lees hier meer (De Stentor).

Dermate aangepast dat sprake zou zijn van het auteursrecht. “De Gemeente Hoorn moet mogelijk een kunstwerk voor het stadhuis in oude staat terugbrengen. Het betonnen kunstwerk met vijver en fontein is door de gemeente aangepast zonder overleg met ontwerper Pieter Blaauboer. Hoorn heeft inmiddels een brief van Blaauboer’s advocaat ontvangen waarin wordt dringend wordt verzocht ”het kunstwerk weer in oude staat te herstellen daaronder te verstaan het weer in werking stellen van de fontein en het herstellen van de vijver”. Het betonplastiek, in de volksmond ook wel de ‘Wethouders wip’ genoemd, dat onderdeel vormt van het voorplein van het stadhuis, is dermate aangepast dat sprake zou zijn van het auteursrecht dat kunstenaars hebben.”

Lees hier meer (Hoorngids.nl).

Msn'en onder merkrecht. “Microsoft liet tijdens de rechtszaak tegen Unicaresof, die woensdag diende, weten dat het een verzoek had ingediend bij Van Dale om het merkrecht toe te voegen aan het werkwoord msn'en. Van Dale laat in een reactie weten het verzoek van Microsoft in te willigen, zoals dat altijd gebeurt als een merknaamhouder daartoe verzoekt.

Carola Eppink bedacht MSNLock om kinderen te beschermen tegen overmatig surfgedrag op internet en tijdverspilling door chatten. Ze richtte de organisatie Unicaresoft op. Na een klacht van Microsoft veranderde ze de naam van het product in Benzoy. Maar Microsoft nam hier geen genoegen mee, want het bedrijf wil dat ook de domeinnaam MSNLock wordt geschrapt.
De uitspraak van de rechter is op 7 mei (ANP).

Lees hier meer (Adformatie).

Fout systeem. “Een Dedemsvaartse kroegbaas moet binnen tien dagen illegale apparatuur voor achtergrondmuziek de deur uitdoen. Dat heeft de rechtbank in Zwolle beslist. De uitbater van De Kalkwieke had BUMA op zijn dak gekregen. Hij maakte gebruik van een muzieksysteem voor achtergrondmuziek dat hij had aangeschaft bij een notoire muziekpiraat uit Groenlo. euro, met een maximum van 50.000 euro.

Lees hier meer (De Stentor).

Bauer-bakker. “Bakker Jan Nagelkerke uit Oudenbosch lapt bewust het portretrecht van Frans Bauer aan zijn laars. De bakker verkoopt op de trouwdag 9 mei gebakjes met daarop een foto van Frans en Mariska in trouwkleding voor de basiliek. "Wij vinden dat wij als plaatselijke bakker in de trend mee moeten gaan en moeten zorgen voor iets speciaals voor klanten en fans. Daarom hebben we besloten gewoon dat gebakje te maken", zegt bakker Jan Nagelkerke. Hij heeft in Fijnaart met de beroemde zanger in de klas gezeten.”

Lees hier meer (BN / De Stem).

Pornoogle.nl. “Google Nederland is 'not amused' over de nieuwe pornozoeker Porno Ogle, en overweegt juridische stappen wegens inbreuk op het merkenrecht. (…) Behalve groot is Pornoogle vooral hardcore: op de tagcloud op de homepage staat prominent het woord 'foltering', overigens samen met andere opmerkelijke termen als 'goedmaken', 'voetbalvrouwen' en 'drol'. Wordt Google hier blij van? Nou nee, zo bevestigt Jeroen Schouten, jurist bij Google Nederland, desgevraagd. Schouten wil niet op de feiten vooruitlopen, maar geeft wel aan dat 'de associatie met onze merknaam Google hier sterk aanwezig is'. Dat en de combinatie met porno én een zoekmachine doet in het Google-kantoor aan de Zuidas de alarmbellen rinkelen.

(…) Ruben Docter is zich van geen kwaad bewust. Volgens hem is zijn 'erotische zoekdienst' afgeleid van de woorden "Porno" en "Ogle". Dat laatste staat in deze voor een county (provincie) in de Amerikaanse staat Illinois, zo stelt Docter tegenover Webwereld.

Lees hier meer (Webwereld).

Kwakoe. “De stichting Kwakoe Events eist alsnog een vergunning om het zomerevenement Kwakoe in Amsterdam- Zuidoost te mogen organiseren. (…) Kwakoe overweegt een tweede kort geding vanwege inbreuk op auteurs- en merkenrecht door Zazo. De nieuwe organisator bediende zich eerst van de naam Zomerfestival Amsterdam Zuidoost, maar wil het festival nu toch Kwakoe noemen.”

Lees hier meer (Parool).

Gestolen kunstwerk keert terug. “Het kunstwerk werd in 2006 geplaatst, maar daarna deels gestolen. Nu heeft kunstenaar Thom Puckey de opdracht gekregen het opnieuw te maken. Na ruim een jaar gesteggel zijn de gemeente Etten-Leur en de Amsterdamse kunstenaar Thom Puckey eindelijk tot overeenstemming gekomen.

Nog geen half jaar na de feestelijke onthulling van het kunstwerk in januari 2006 zijn twee van de vier hondenparen gestolen van de rotonde. Een derde exemplaar was een maand eerder reeds beschadigd bij een aanrijding door een auto. De vierde staat nu al geruime tijd in de gemeenteoplsag. Er bestond lange tijd onduidelijkheid of de bronzen hazewindhonden nog wel terug zouden keren op de rotonde.Het kunstwerk is volgens het auteursrecht volledig beschermd tegen wijzigingen, misvormingen of verminkingen tegen de kunstenaar zijn wensen in. Door wie dan ook. Daarom is is de gemeente als eigenaar verplicht het kunstwerk weer terug te laten keren in de originele staat.”

Lees hier meer (BN / De Stem).

Overigens. “Brein viert auteursrechtendag met sluiting Indiase sites. Op de Internationale dag van het Intellectuele Eigendom heeft Brein bekendgemaakt dat na sommatie van de organisatie 24 Indiase sites offline zijn gehaald die onrechtmatig toegang zouden geven tot onder andere films. De sites stonden op naam van een Indiaas bedrijf, maar bevonden zich op de servers van een Nederlandse hostingprovider. (…) Brein maakte verder op de Internationale dag van het Intellectuele Eigendom nog bekend dat de politie bij een echtpaar in Zeeland meer dan zesduizend illegale dragers en computerapparatuur in beslag heeft genomen.

(…) Overigens houdt de World Intellectual Property Organization zelf 26 april aan als Internationale dag van het Intellectuele Eigendom.”

Lees hier meer (Tweakers). 

Wolter Kroes geeft reactie. “Wolter Kroes werd afgelopen week door de band Santa Rosa beschuldigd van plagiaat op het nummer 'Viva Hollandia'. Op de website van Wolter staat onderstaand bericht ontrent deze zaak. Hierbij wil ik éénmalig reageren op de berichten, die onlangs in de media verschenen zijn. De band Santa Rosa beticht mij van ‘plagiaat’, maar daar is absoluut geen sprake van, noch van het feit dat ik de ‘Nederlandse rechten’ op Viva Hollandia claim. Ik wil dit misverstand graag nader toelichten.

Mijn management heeft het plan om het feestspektakel Octoberfest uit München naar Nederland te halen en heeft mij gevraagd het themalied te verzorgen. Ik moest meteen denken aan een oude persoonlijke favoriet, tevens één van de populairste Octoberfest hits ooit, namelijk ‘Viva Colonia’ van Die Höhner. In Nederland is het toegestaan songs van anderen op te nemen mits daar toestemming voor is verleend door de rechthebbende muziekuitgeverij. Ik heb deze song laten bewerken en heb daarvoor de officiële toestemming van de muziekuitgeverij uit Duitsland gevraagd en gekregen.”

Lees hier meer (TVOranje.nl). 

Vermist. “Is Sterren dansen op het IJs een kopie van Dancing on Ice? En in hoeverre lijkt X Factor op Idols? Of: in welke mate is het Duitse Vermisst gestolen van KRO's Spoorloos? Die laatste vraag staat centraal in een conflict tussen Absolutely Independent (distributeur van de NPO) en Endemol, dat Vermisst heeft gemaakt. "Het is ordinair jatwerk", zegt de distributeur in het AD. "Zo ga je niet met elkaar om." (…) Volgens Endemol is Vermisst wezenlijk anders. "Ons programma draait veel meer om de centrale host, terwijl in Spoorloos een bureau-organisatie, een heel team, op zoek is naar verloren familieleden. We zijn ervan overtuigd dat we geen auteursrecht schenden. Veel programma’s, denk aan al die talentenjachten, lijken nu eenmaal op elkaar."

Lees hier meer (Zappen.blog.nl). 

Boos op Douwe Egberts. “Koffiebrander Medellín Secret beraadt zich op juridische stappen tegen Douwe Egberts. De marketing rond de nieuwe koffie van DE, 'Black', vertoont namelijk erg veel overeenkomsten met die van het merk Medellín Secret. Douwe Egberts gebruikt een vergelijkbaar beeld als het merk Medellín Secret; een vrouw met een blinddoek. Ook DE’s nadruk op ‘smaak’ in combinatie met ‘mysterie’ staan bij Medellín Secret centraal, aldus Medellín.”

Lees hier meer (Molblog).

Vergelijkingssite. “Vacansoleil stopt samenwerking met Disma's reissitevergelijken.nl
De vakantie vergelijkingssite www.Reissitesvergelijken.nl ligt overhoop met touroperator Vacansoleil. Reissitesvergelijken.nl is niet van plan het woord ‘Vacansoleil' uit de URL en de titel van één van haar pagina's te halen en daarop heeft Vacansoleil de samenwerking met de vergelijkingssite opgezegd. "We willen graag samenwerken, maar niet misbruikt worden om hun vindbaarheid te vergroten', licht Vacansoleils senior marketing manager John Gerards deze stap toe.

'Als dit de regel wordt betekent dat het einde van veel objectieve vergelijkingssites', aldus Jeroen van Leeuwen van de vergelijkingssite, die een initiatief is van het Brabantse Reisburo Disma.” (…) Volgens Van Leeuwen van de Reissitesvergelijken.nl is er in dit geval geen sprake van inbreuk op het merkenrecht. 'Het is namelijk toegestaan om andermans merknaam te gebruiken als dit op een zakelijke manier gebeurt in het kader van het verkopen van dezelfde merkproducten in kwestie".

Lees hier meer (Tourpress.nl). 

Atomium. “Soepelere voorwaarden voor publiceren foto van Atomium. Dit jaar mogen foto's van het Atomium onder bepaalde voorwaarden gepubliceerd worden in het kader van het vijftigjarige jubileum van Expo 58, zo meldt Ilse De Braeckelaer van de persdienst van vzw Atomium. Andere jaren mocht dat enkel mits betaling van auteursrechten.

Media die in 2008 foto's van het Atomium publiceren, moeten de copyright vermelden. Bovendien moet het om nieuwsgaring gaan. Wie aan die voorwaarden voldoet, moet geen auteursrechten betalen. Maar elk gebruik, verspreiding en/of reproductie van het Atomium moet wel nog meegedeeld worden aan de vzw Atomium of aan de beheersmaatschappij SABAM. Als iemand die regels aan zijn laars lapt, kan dat prijzige gevolgen hebben. Er hangt een prijskaartje van 91,54 euro vast aan het plaatsen van een foto op een internetsite.”

Lees hier meer (Knack).

Mechelen zoekt Photoshoppers voor wegwerken Atomium. De stad Mechelen is op zoek naar mensen die het Atomium in Brussel via het fotobewerkingspakket Photoshop willen wegwerken op familiefoto's. De stad wil zo op een ludieke manier protesteren tegen de zware auteursrechten die op het icoon van Expo 58 rusten.”

Lees hier meer (Het Laatste Nieuws).

Lucratieve nieuwe beleggingscategorie. ABP verwerft grootste klassieke muziekrechten catalogus. APG maakt bekend voor ABP een nieuwe belegging te hebben gedaan in muziekrechten. Deze keer gaat het om de verwerving van de grootste klassieke muziekrechten catalogus, inclusief het bedrijf dat deze rechten beheert: Boosey & Hawkes. (…) De catalogus van Boosey & Hawkes beslaat meer dan 116.000 muziek- en choreografiewerken van vaak wereldberoemde klassieke componisten, zoals Stravinsky, Rachmaninoff, Benjamin Britten en Prokofieff. Boosey & Hawkes werkt ook samen met veel nog levende componisten als Peter Maxwell-Davies, Karl Jenkins, John Adams en Steve Reich. In de afgelopen jaren is de catalogus bovendien aangevuld met muziekuitgave rechten op het gebied van ballet, tango en jazz.

Ronald Wuijster, hoofd strategie en research bij APG Vermogensbeheer: "We zien deze transactie als een fantastische aanvulling op de recentelijk door ons verworven catalogi met populaire muziek van Universal (UMG). Deze acquisitie zorgt voor meer spreiding in onze portfolio en verstevigt onze positie. We zijn een beheerder van pensioenvermogen en daarom ook in dit soort beleggingen gericht op de lange termijn. Intellectuele eigendomsrechten, waartoe muziekuitgaverechten ook behoren, vormen voor ons een lucratieve nieuwe beleggingscategorie, met aantrekkelijke kenmerken voor een lange termijn belegger die gericht is op het behalen van reële absolute rendementen."

Lees hier meer (Nieuwsbank). 

Magenta. “ T-Mobile zet hun kruistocht tegen het gebruik van de kleur magenta weer voort. Dit keer is weblog Endgadget Mobile het slachtoffer van de Duitse telecomboer. November vorig jaar maakte T-Mobile bekend dat ze niet willen dat andere bedrijven de kleur magenta gebruiken voor briefpapier of reclamecampagnes. (…) Engadget ontving afgelopen week een brief waarin verzocht werd om te stoppen met het gebruik van de kleur in hun logo. Volgens T-Mobile willen ze met de brief alleen een open dialoog starten met de makers.”

Lees hier meer (Yellowlemontree).

Wendy van Dijk “betreurt het feit dat voor haar vierde kledingcollectie bij het warenhuis V&D een jurkje van Marcha Hüskes is gekopieerd. "Ik hoorde gisteravond het nieuws en toen zag ik het vanochtend in de Telegraaf staan en was gewoon ontzettend verbaasd", vertelt ze woensdag in het entertainmentprogramma RTL Boulevard. "Ik sta hier ook niet achter en ben iedereen gaan bellen. Ik wou haar onder ogen zien om onze excuses aan te bieden."

Lees hier meer (Trouw). 

Twee wolkenkrabbers.  “De Russische projectontwikkelaar Capital Group moet Erick van Egeraat 2,5 miljoen euro betalen, omdat ze zonder toestemming gebruik heeft gemaakt van zijn ontwerp. Dat heeft het Stockholm International Arbitration Court vorige week bepaald. Volgens advocaat Maxim Kulkov van de Nederlandse architect is het de eerste gerechtelijke uitspraak over copyrights tegen een Russische ontwikkelaar.

Van Egeraat had het bedrijf ervan beschuldigd zijn ontwerp voor het Capital City-project in Moskou illegaal te gebruiken als reclamemateriaal. Volgens de geboren Amsterdammer vond Capital Group het ontwerp voor twee wolkenkrabbers niet voldoen aan de maatstaven en weigerde ze er voor te betalen.”

Lees hier meer (Architectenweb).

Loterij. “SIDN, uitgever van .nl domeinnamen, gaat de bijna vierduizend nummerdomeinen verloten die in beslag zijn genomen na de 'gekaapte' landrush. Dat maakte de domeinorganisatie bekend na consultatie van de deelnemende registrars. Uit een enquête naar de afwikkeling van de desastreus verlopen introductie van numerieke domeinen, blijkt dat bijna 70 procent van de deelnemers een voorkeur heeft voor verloting.

Op basis van deze feedback zal SIDN de 3.944 teruggeven numerieke domeinnamen verloten onder de deelnemers die tijdens de landrush een aanvraag hebben ingediend voor deze domeinnamen. Deze loting zal over ongeveer een maand worden gehouden, zo bevestigt een woordvoerster van SIDN.”

Lees hier meer.

Undo thousands of patent decisions. “This is a NY Times article that refers to a paper which says 'Since 2000, patent judges have been appointed by a government official without the constitutional power to do so.' This could 'undo thousands of patent decisions concerning claims worth billions of dollars.' Big news."

Lees hier meer (BoingBoing).

IEF 6104

Het hoofd van een katachtige

revert.gifGvEA, 6 mei 2008, zaak T-246/06, Redcats SA tegen OHIM / Manuel Revert & Cía, SA (nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Oppositieprocedure. Aanvraag Gemeenschapswoordmerk REVERIE (voor, kort gezegd, bedden en beddengoed), oppositie o.g.v. ouder Gemeenschapsbeeldmerk Revert (voor o.a. bedtextiel). Oppositie toegewezen. Een samenvatting in citaten:

“37. In the present case, the marks at issue are, on the one hand, a figurative mark comprising a representation of the head of a feline, probably a tiger, viewed in profile and standing out in white against a square black background, with, to its right, aligned with the top of the figurative element, the word ‘revert’, presented in a rectangular shape, underlined and printed in relatively spaced-out capital letters, both of which elements take up an equivalent amount of space, and, on the other hand, a word mark, REVERIE.

32. As the parties have conceded that the goods in question are similar or identical, only the marks at issue have to be compared

(…) 38. Thus, although the figurative element of the earlier mark occupies as large a space within that mark as the word element and stands out visually because of its contrasting black and white colours, the fact none the less remains that it is difficult to perceive. The animal represented is not easily identifiable. By contrast, the word element of the earlier mark is both immediately perceptible, because it is underlined and is clearly separate from the figurative element, and immediately comprehensible, because it is both short and written in spaced-out capital letters in a font which is very easy to read.

(…) 43. First, the first five letters of the word element of the earlier mark are identical to the first five letters comprised in the mark applied for. In addition, the letter ‘t’, which is the last letter in that word element, is not markedly visually different from the letter ‘i’, which is the sixth letter of the mark applied for. Furthermore, the mark applied for contains only one letter more than the word element of the earlier mark. Secondly, as was stated above, although the figurative element of the earlier mark unquestionably produces a certain visual impression, that element is too difficult to perceive to dominate the image of that mark which the relevant public will keep in mind. That element alone is not sufficient to establish the existence of differences capable of counterbalancing the visual similarity of the marks at issue which stems from the very great similarity between the word element of the earlier mark and the mark applied for.

44. It follows that the Board of Appeal was right to find that ‘despite the presence of some differences, the conflicting signs are visually similar’.

45. As regards the phonetic and conceptual comparisons of the marks at issue, it must be stated at the outset, that, contrary to what the applicant submits, those comparisons must be made with regard to all the languages spoken by the relevant public, that is to say, in the present case, all the Community languages (see paragraph 31 above), and not with regard only to French and English.

47. Lastly, as regards the likelihood of confusion, the Board of Appeal found, in paragraphs 22 to 24 of the contested decision, that the marks at issue, ‘each considered as a whole’, were ‘similar both visually and phonetically, at least in Germany, Austria and Spain’ and that, considering the identity of the goods at issue, there was a likelihood of confusion in Germany, Austria and Spain.

48. (…) Therefore, the Board of Appeal did not err in finding that there was a likelihood of confusion inter alia in Germany and Austria.

Lees het arrest hier.