Merkenrecht  

IEF 1930

Eerst even voor jezelf lezen

- Sector kanton Rechtbank Leeuwarden, 12 april 2006, LJN: AW0392. "Inbreuk op auteursrecht. Grafisch vormgever verzorgt illustratie op menukaart pizzeria. Na verkoop pizzeria aan een derde gebruikt deze derde de illustratie op diverse andere documenten. Verbod op verder gebruik van de illustratie en toewijzing schadevergoeding." Lees het vonnis hier.

- Rechtbank Almelo, 5 april 2006, LJN: AW1835. Pierre Boels B.V.tegen Lemerij B.V. "Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Auteursrecht. Benelux Merkenwet. Handelsnaamwet. De vraag of het merk “verhuurt bijna alles” bescherming geniet als merk en/of als handelsnaam." Lees het vonnis hier.

- Rechtbank Amsterdam, 13 april 2004,  LJN: AW1843 (De ´Trix-tapes´). "Vordering van de vrouw tegen haar echtgenoot om hem te verbieden informatie ontleend aan een heimelijk opgenomen gesprek openbaar te maken wordt toegewezen. De vordering om de band waarop dit gesprek staat af te geven, wordt voorwaardelijk toegewezen. Alle overige vorderingen, ook de vorderingen die door de man in reconventie zijn ingesteld, worden afgewezen." Lees het vonnis hier.

IEF 1923

IKnee

De Carp nieuwsbrief van 12 april bericht dat op de site www.Ik2a.nl wordt geadverteerd met tweedehands Ikea producten. Een soort Marktplaats maar dan speciaal voor gebruikte, maar nog niet afgeschreven, Billy’s en Benno’s. De website gebruikt voornamelijk de kleuren blauw en geel.

Ikea heeft laten weten niet blij te zijn met de website. De verkoop van de Ikea producten via een dergelijke website stoort Ikea niet, maar het feit dat de website Ikea’s kleuren gebruikt, ontstemt Ikea zeer. Ook is Ikea van mening dat het logo wel veel weg heeft van het Ikea logo. De door Ikea vermeende merkinbreuk wordt door het bedrijf nu verder onder de loep genomen.

Het OHIM oordeelde eind vorig jaar, eerder bericht hier, dat Ikea’s kleurencombinatie in Europees verband onvoldoende onderscheidend is om als Europees kleurmerk te worden geregistreerd. Wellicht dat een vervolg op deze zaak duidelijk maakt of dat ook voor Nederland geldt.

IEF 1920

Een zaak met een twist

Rechtbank ‘s-Gravenhage, 12 april 2006, rolnr. 227096 / HA ZA 04-2808. Harry’s NewYork Bar S.A. tegen Driss Kchicheb h.o.d.n. Harry’s American Bar.

Materieel is er uiteindelijk geen sprake van verwarring, maar door het wereldwijd coexisteren van vele Harry's Horecagelegenheden, voorstellen voor schikkingen, sommaties, stil zitten, rechten die verwerkt zijn, handelsnamen die in stand gehouden worden en registraties die over en weer worden doorgehaald, blijft de lezer wel enigzins confuus achter. Dat in het vonnis de advocaat van de gedaagde en advocaat van de eiser zijn verwisseld zijn is dan ook niet onbegrijpelijk.

De op ‘Amerikaanse  leest geschoeide’ Harry’s New York Bar van eiser is sinds 1911 gevestigd in Parijs. Harry’s Bar is houder van een groot aantal merkrechten, waaronder HARRY’S, HARRY’S BAR en variaties daarop. Gedaagde Kchicheb is houder van Benelux beeldmerkregistratie HARRY’S BAR en eigenaar van Harry’s Bar in Amsterdam.

De voorganger van Kchicheb is al in 1986 aangeschreven door eiser, maar heeft daar niet op gereageerd. Verdere rechtsmaatregelen zijn toen niet getroffen. Eiser heeft gedaagde drie weken na het depot van Kchicheb in 2003 iedere inbreuk op de merk- en handelsnaamrechten van eiser te staken.

Van inbreuk op de Beneluxmerken van eiser door Kchicheb is geen sprake, omdat deze zijn niet zijn gebruikt en op die grond vervallen worden verklaard. Op basis van het Gemeenschapsmerk van eiser kan de rechtbank ook niet tot het oordeel komen dat sprake is van inbreuk, omdat Kchicheb een terecht beroep doet op rechtsverwerking.

Enkel stilzitten van de rechthebbende is volgens vaste rechtspraak onvoldoende voor het aannemen van rechtsverwerking, maar anders dan Harry's Bar stelt, is van enkel stilzitten i.c. ook geen sprake.

De rechtsvoorganger van Kchicheb is in 1986 tot drie keer door Harry's Bar verzocht contact op te nemen met Harry's Bar om te trachten een minnelijke regeling te treffen. Nadat door de rechtsvoorganger van Kchicheb daarop niet was gereageerd, is het vervolgens van de kant van Harry's Bar tot aan de aanzet tot de onderhavige procedure in 2004 meer dan zeventien en een half jaar stil geweest. Daardoor kon, vanwege het geen gevolg geven aan aangezegde rechtsmaatregelen en gegeven de omstandigheid dat in de hele wereld zeer vele Harry's Bars bestaan die niets hebben uit te staan met de Parijse Harry's Bar, bij de rechtsvoorganger van Kchicheb en bij hemzelf het gerechtvaardigd vertrouwen postvatten dat Harry's Bar haar pretenties jegens Kchicheb had laten varen. Voldoende geoordeeld om terzake rechtsverwerking aan te nemen.
 
Wel moet het latere Benelux woord/beeldmerk van Kchicheb, gegeven de geldigheid van het Gemeenschapsmerk van eiser, als overeenstemmend jonger merk wijken.

De handelsnaam van de Amsterdamse Harry’s Bar van Kchicheb blijft wel in stand. Ook hier is weer sprake van rechtsverwerking  en bovendien is er geen sprake van verwarring. Er is een (wereldwijde) verscheidenheid aan ongelieerde Harry’s Horecagelegenheden en het is ‘ook in de verste verten niet aannemelijk geworden’ dat tegen inbreuk door derden op enige relevante schaal werd en wordt opgetreden door Harry's Bar, terwijl ter zitting duidelijk is geworden dat eigenlijk alleen het depot van het Beneluxmerk door Kchicheb steen des aanstoots is geweest, aldus desgevraagd Harry's Bar, die zou overwegen een franchisevestiging in Brussel te vestigen. Het in aanmerking te nemen publiek zal de bar van Kchicheb naar het oordeel van de rechtbank niet verwarren met die van Harry's Bar, direct noch indirect.

-Uit het vorenoverwogene volgt dat Harry's Bar in de Benelux jegens Kchicheb alleen rechten kan ontlenen aan haar geldig geoordeelde Gemeenschapsmerk HARRY'S, op grond van welk in rangorde aan het Benelux woord/beeldmerk HARRY'S BAR van Kchicheb voorafgaande merkrecht Harry's Bar die latere Beneluxinschrijving niet behoeft te dulden, zodat de door Harry's Bar gevorderde doorhaling daarvan kan worden toegewezen als in het dictum verwoord.

-De overige in deze procedure centraal staande merkrechten van Harry's Bar met inschrijving in de Benelux heeft zij niet normaal gebruikt als merk, zodat de door Kchicheb gevorderde doorhaling daarvan kan worden uitgesproken als in het dictum verwoord. Gelet op art. 14 sub D BMW zal ambtshalve de doorhaling daarvan worden uitgesproken.

-Harry's Bars vorderingen tot verbod van merkinbreuk gebaseerd op haar Gemeenschapsmerk stranden op rechtsverwerking – en zouden overigens zijn gestuit op art. 107 lid 3 Vo. 40/94.

-Ook de handelsnaamrechtelijke grondslag van Harry's Bar strandt op rechtsverwerking – en wordt tevens al niet genoegzaam geoordeeld om Kchicheb te verbieden zijn handelsnaam te hanteren, vanwege gebrek aan vereiste verwarring.

-Aan Kchicheb komen geen geldige merkrechten toe en hij kan zich niet met een beroep op zijn handelsnaamrecht verzetten tegen gebruik door Harry's Bar (die als voor-voorgebruiker van het teken/de tekens Harry's ((New York) Bar) moet worden aangemerkt) van meerbedoeld Gemeenschapsmerk, voor zover art. 107 lid 3 van Vo. 40/94 daar geen paal en perk aan stelt.

-In de omstandigheid dat beide partijen in conventie en in reconventie over en weer deels in het gelijk en ongelijk worden gesteld, vindt de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren als in het dictum verwoord.

Lees het vonnis hier.

IEF 1917

Niet tot goedkeuring overgaan

Volledig ongecorrigeerd stenogram eerste kamer, niet voor citaten en niet voor correcties.  Aan deze tekst kan geen enkel recht ontleend worden:

BVIE: Eerste Kamer, plenaire vergadering, 11 april 2006. Aan de orde is de behandeling van: het wetsvoorstel Goedkeuring van het op 25 februari 2005 te Den Haag tot stand gekomen Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), met Protocol (Trb. 2005, 96) (30403).

Staatssecretaris Van Gennip: Concluderend: het eerste lid van artikel 1.7 geeft aan dat zodra er sprake is van een één-op-éénimplementatie, die door het Comité van Ministers wordt opgenomen. Het tweede lid geeft aan dat zodra een land de keus heeft, het parlement in zicht komt en er met de regering over kan spreken. Het instemmingsrecht gaat in op het moment van de Nederlandse inbreng in het Comité van Ministers, dus op het cruciale moment, waardoor het parlement nog de meeste invloed kan uitoefenen.

Het doel van het voorliggende Benelux-verdrag is overzichtelijke regelgeving, een efficiënter uitvoeringsapparaat en een betere en snellere manier van implementatie van Europese regelgeving en van goedgekeurde verdragen. Uw rol wordt versterkt aan het begin van het implementatietraject, maar ook aan het eind en wel door het instemmingsrecht, zoals het ook in de Schengen Uitvoeringsovereenkomst is geregeld.

Ik hoop hiermee recht te hebben gedaan aan de zorgen die u hebt geuit. Ik geef mijn collega graag de gelegenheid om de EZ implementatiewet toe te lichten.

Minister Brinkhorst: In aanvullling op wat de staatssecretaris inhoudelijk heeft gezegd over het Benelux-merkenverdrag ga ik graag in op de problematiek, geschetst door senator Franken. Het gaat inderdaad om de relatie tussen het Benelux-verdrag en het EZ implementatievoorstel.

De heer Franken (CDA): Voorzitter. Inhoudelijk gaat het hier om prima voorstellen; daarover zijn wij het allen eens. Alleen blijft de vereenvoudigde omzettingsprocedure een probleem. Daar zit een flinke angel. De argumenten van de Kamer zijn nog steeds dat de Staten-Generaal haar controle op het Belelux-merkenverdrag ingeperkt zal zien door verlies van keuzeruimte bij gevallen van minimumharmonisatie -- de Raad van State noemt dat ook een nadeel -- en dat de omzetting van EG-richtlijnen niet meer op de reguliere wijze plaatsvindt, omdat een aanpassing niet meer aan nationale parlementen hoeft te worden voorgelegd, terwijl Nederland wel via het communautaire recht verantwoordelijk is voor correcte en tijdige omzetting. Daaraan komt Nederland echter niet meer te pas omdat het Comité van Ministers dit doet.

(…) Men zou kunnen zeggen dat er dan een volkenrechtelijk voorbehoud zou moeten worden gemaakt ten aanzien van de goedkeuring van dit verdrag. In ieder geval kan de Kamer op dit moment, waarbij deze onduidelijkheid nog bestaat, niet tot goedkeuring overgaan.

(…) Staatssecretaris Van Gennip: Ik hoor u. Voor mij komt het er op neer dat wij te maken hebben met lange implementatietermijnen. Daarvoor wil ik een oplossing bieden. Dat was ook de inzet van mijn ambtsvoorgangers. Wij zijn al bijna tien jaar bezig met dit verdrag. In België en Luxemburg is het overigens als goedgekeurd. Die zijn voor eind april klaar. De Kamer zal van mij een brief ontvangen waarin ik de instemmingsprocedure nogmaals duidelijk zal maken. Ik hoop dat wij de discussie daarna kunnen hervatten.

De voorzitter: Ik stel vast dat de minister geen behoefte heeft aan het geven van een nadere reactie. Ik constateer dat wij niet tot besluitvorming over het voorstel kunnen overgaan in afwachting van de gevraagde brief. Ik stel voor de beraadslaging te schorsen tot een nader te bepalen datum.

Lees het volledige ongecorrigeerde stenogram hier of hier.

IEF 1906

April 2006

WIPO Magazine, april 2006. Met o.a: The signing of the new Singapore Treaty on the Law of Trademarks, Trends and challenges in enforcement (the use of authentication technologies), Using photographs of copyrighted works en Bioethics and patent law. Lees het magazine hier.

IEF 1903

De gebruiksvriendelijke advocaat

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 30 maart 2006, LJN: AV9550. Beschikking. Appellant tegen BMB.

BMB weiger het teken EASYLAWYER te registreren voor de volgende diensten: Klasse 35 Reclame, marketing en bemiddeling ter zake; voeren van administraties; administratieve diensten. Klasse 42 Juridische diensten en bemiddeling. Appelant verzoekt het hof om het Bureau te bevelen het teken wel in te schrijven

BMB heeft de inschrijving geweigerd omdat het teken ieder onderscheidend vermogen mist. Appelant voert aan, dat de combinatie van de woorden ‘easy’ en ‘lawyer’ een creatieve nieuwe aanduiding oplevert die wel degelijk onderscheidend vermogen heeft voor de betrokken diensten. Hij wijst voorts op de inschrijving van tal van merken met het bestanddeel ‘easy’, waarbij hij het Bureau willekeur verwijt.

Het hof is het daar niet mee eens en vat het de voorwaarden voor inschrijving nog eens even kort samen.

"Het onderhavige teken bestaat uit de Engelse woorden ‘easy’ en ‘lawyer’. Het woord ‘easy’ betekent gemakkelijk. Het woord ‘lawyer’ laat zich vertalen als advocaat. Naar door appellant niet is bestreden, gaat het om twee bij het in aanmerking komend publiek in de Benelux bekende woorden. ‘Lawyer’ kan de aanduiding zijn van een kenmerk van diensten die bestemd zijn voor advocaten of die betrekking hebben op (de diensten van) een advocaat.

Ook het voorvoegsel ‘easy’ kan een kenmerk van de betrokken diensten aanduiden. Naar blijkt uit producties van het Bureau en door appellant niet is bestreden, is ‘easy’ in de Benelux gebruikelijk in samenstellingen. Het bergt dan in zich dat iets gemakkelijk, betaalbaar, begrijpelijk, eenvoudig te hanteren of gebruiksvriendelijk is. Beide bestanddelen zijn daarmee beschrijvend voor de betrokken diensten. Ook het teken zélf, met de letterlijke betekenis: gebruiksvriendelijke advocaat, kan dienen als een aanduiding voor diensten met betrekking tot een advocaat met het kenmerk dat zij gemakkelijk of gebruiksvriendelijk zijn.

Het teken verschilt daarbij niet merkbaar van de loutere som van zijn bestanddelen. Er is geen sprake van een teken dat een indruk wekt die voor de betrokken diensten ver genoeg is verwijderd van de indruk die uitgaat van de simpele aaneenvoeging van bestanddelen. De bestanddelen vormen niet een voor de betrokken diensten ongebruikelijke combinatie. Het gebruik van Engelse termen is ook voor diensten met betrekking tot advocaten in zwang, zeker waar diensten worden aangeboden op het Internet. Van een taalkundige vondst, of een ongebruikelijke wending in taalkundige zin is geen sprake. Het teken combineert woorden op een daarvoor gebruikelijke wijze, zonder begripsmatig, visueel of auditief de som van de afzonderlijke bestanddelen te ontstijgen.

Het teken EASYLAWYER is daarmee uitsluitend beschrijvend voor de diensten waarvoor het teken volgens appellant is bestemd en waarvoor het ook is ingeschreven. Aan het beschrijvend karakter van het teken in voormelde zin doet voorts niet af, dat – naar althans appellant aanvoert - de betrokken diensten niet zelf juridisch van aard zijn en (de diensten van) advocaten doorgaans niet eenvoudig of gebruiksvriendelijk zijn.

Tevergeefs verzoekt appellant in dit beroep de in het depot genoemde diensten van klasse 42 (‘Juridische diensten en bemiddeling’) te wijzigen in ‘bemiddeling’. Het Benelux-Gerechtshof heeft beslist dat de rechter in een procedure als deze geen kennis kan nemen van aanspraken die buiten de bestreden beslissing van het Bureau vallen of die niet aan het Bureau zijn voorgelegd. Op die grond heeft het Benelux-Gerechtshof geoordeeld dat een bevel tot inschrijving van een depot voor bepaalde waren of diensten van een bepaalde in het depot genoemde klasse niet mogelijk is indien het Bureau bij zijn beslissing tot weigering alleen de volledige klasse in aanmerking heeft genomen (arrest van 15 december 2003, ‘LANGS VLAAMSE WEGEN’, BIE 2004, 33 en NJ 2004, 347, alsmede HR 17 maart 2006, ‘EROTISCH HUISHOUDTEXTIEL’, LJN AV0657). D

Dit laatste is hier het geval. Het beroep van appellant op zijn brief van 17 februari 2005 faalt. Hij bepleit in die brief de inschrijving van het teken voor álle in het depot genoemde diensten, zonder daarin enige wijziging of beperking voor te stellen.

Het verzoek tot wijziging van het depot stuit af op een in de Benelux geldende beperking van de rechterlijke toetsing van beslissingen van het Bureau. Het is het hof ambtshalve bekend dat het Hof van Beroep te Brussel vragen van uitleg heeft voorgelegd aan het Hof van Justitie EG. Deze stellen aan de orde, hoe de bedoelde beperking zich verhoudt tot de hiervoor genoemde Richtlijn 89/104/EG (arrest van 30 mei 2005, ‘THE KITCHEN COMPANY’, aanhangig bij het Hof van Justitie als zaak C-239/05).

De vraag rijst of in verband daarmee de beslissing in deze zaak moet worden aangehouden. Het hof ziet daarvoor geen aanleiding. De door appellant beoogde wijziging maakt het teken niet minder beschrijvend voor de diensten waarvoor het volgens appellant is bestemd en die het depot ook na wijziging nog zou omvatten. De beoordeling van het teken EASYLAWYER zou door die wijziging niet anders uitvallen.

Het hof volgt appellant niet in zijn betoog dat het Bureau hem (in de bezwaarfase) onvoldoende in de gelegenheid heeft gesteld om tot nadere aanduiding van de diensten te komen.

Appellant stelt nog dat het teken inmiddels een bijzondere, eigen betekenis heeft gekregen door het gebruik dat daarvan is gemaakt. De stelling mist doel, nu appellant niet stelt en overigens niet is gebleken, dat het gaat om een betekenis in het normale spraakgebruik van het in aanmerking komend publiek, die los staat van de bestanddelen en die niet zelf beschrijvend is voor de betrokken diensten. Voor zover appellant zich er op zou willen beroepen dat het teken door het gebruik daarvan als merk is ingeburgerd faalt zijn betoog bij gebreke van een voldoende onderbouwing.

Het kan appellant voorts niet baten dat, zoals hij aanvoert, er Benelux-merken met het bestanddeel easy zijn, waarbij hij het Bureau willekeur verwijt. Het hof merkt op dat het voor een groot deel merken kan betreffen die zijn gedeponeerd vóór 1996 en die bijgevolg geen inhoudelijke toetsing hebben ondergaan.

Daartegenover valt te wijzen op de weigering van de tekens EASYTAP (kenbaar uit de beschikking van dit hof van 13 april 2000, zaak R98/443) en EASYBANK (kenbaar uit Hof van Beroep te Brussel, 1 september 2003, zaak 2001/AR 2075).

Beslissend is echter dat de inschrijvingen van andere tekens, al dan niet op gerechtelijk bevel, niet afdoen aan het gebrek aan onderscheidend vermogen van het onderhavige teken. Het hof dient het onderscheidend vermogen van het teken EASYLAWYER op zijn eigen merites en op basis van de toepasselijke regels te beoordelen. Van belang is dat de aard van de inhoudelijke toetsing van het gedeponeerde teken aan de in artikel 6bis, eerste lid, BMW vermelde criteria meebrengt dat daarbij algemene rechtsbeginselen, zoals het verbod op willekeur, geen bepalende rol kunnen spelen (Benelux-Gerechtshof 29 november 2001, ‘POSTKANTOOR’, BIE 2002,14). Het verwijt van willekeur snijdt in zoverre geen hout.

Uit het voorgaande vloeit voort dat het teken louter beschrijvend is voor de betrokken diensten en – mitsdien - elk onderscheidend vermogen mist voor die diensten in de zin van artikel artikel 6bis, eerste lid, onder c en onder b BMW. De inschrijving van het teken zou voorts niet stroken met het algemeen belang, dat er mede in bestaat dat beschrijvende tekens voor alle marktdeelnemers vrij beschikbaar blijven om de kenmerken van hun waren en diensten aan te duiden."

De slotsom is dat het verzoek van [appellant] zal worden afgewezen.

Lees de beschikking hier. Depot woordmerk hier. Geregistreerd beeldmerk hier.

IEF 1896

Golfslag

Gerechtshof Arnhem, 4 april 2006, rolnummer 2004/1211. European Communication Association B.V. tegen Bose B.V. (Met dank aan Carja Mastenbroek, Steinhauser Hoogenraad).

Bose rules the waves. Bose is houdster van de Benelux-merken WAVE en ACOUSTIC WAVE voor onder meer radio en muzieksystemen. European Communication Association (“ECA”) heeft het (jongere) merk WAVEMASTER gedeponeerd voor luidsprekers. ECA heeft WAVEMASTER nog niet gebruikt. De Rechtbank Almelo oordeelde eerder dat er sprake was van inbreuk op grond van artikel 13 A lid 1 sub b BMW, en heeft het merk WAVEMASTER nietig verklaard.Tegen dit oordeel is ECA in beroep gekomen bij het Hof Arnhem. Zonder resultaat.

Het Hof oordeelt allereerst dat de merken WAVE en ACOUSTIC WAVE niet beschrijvend zijn. “Wave” en “acoustic wave” vloeien voort uit taalkundige vondsten die aldus als merken een onderscheidende rol kunnen spelen. De term “acoustic” komt weliswaar een zekere beschrijvende betekenis toe maar het woord “wave” vormt in de woordcombinatie “acoustic wave” een dominant bestanddeel. De stelling van ECA dat het WAVE en ACOUSTIC WAVE in de branche gangbare aanduidingen zijn wordt door het Hof verworpen.

"Voor zover een van beide termen binnen de Benelux door derden (mede) wordt gebruikt in woordcombinaties worden zij echter hetzij in beschrijvende zin ten opzicht van de door die derden daarmee aangeduide waren gebezigd ("acoustic), hetzij in combinatie met een of meer andere woorden als merk gehanteerd ("acoustic" en (soms) "wave"), waabij duidelijk sprake is van gebruik als merk en niet van een "gangbare aanduiding" in de productbranche."
Hieraan voegt het Hof toe dat, voor zover zou moeten worden aangenomen dat WAVE en ACOUSTIC WAVE wel mede een beschrijvend karakter hebben, WAVE en ACOUSTIC WAVE van Bose als gevolg van jarenlang intensief gebruik grote bekendheid genieten en dus tot deugdelijk merk zijn geworden.

Ten aanzien van de inbreuk vraag verwerpt het Hof de stelling van ECA dat de WAVEMASTER voldoende afwijkt van Bose’s merken WAVE en ACOUSTIC WAVE. Het dominante bestanddeel in de woordcombinatie WAVEMASTER is immers het woord “wave”, welke identiek is aan het merk WAVE en ook het dominante bestanddeel vormt in ACOUSTIC WAVE. Gezien de sterke gelijkenis tussen WAVEMASTER enerzijds en Bose’s merken WAVE en ACOUSTIC WAVE anderzijds zal in ieder geval indirect verwarringsgevaar ontstaan: het publiek zal vanwege deze gelijkenis denken dat verwantschap bestaat tussen Bose en ECA in die zin dat deze bijvoorbeeld aan elkaar gelieerd zijn dan wel dat de WAVEMASTER producten door of met toestemming van Bose zijn gefabriceerd. Bovendien speelt enerzijds een rol dat WAVE en ACOUSTIC WAVE bekende merken zijn en anderzijds dat er sprake is van merken voor dezelfde of gelijksoortige waren.

ECA heeft gesteld dat het teken WAVEMASTER nog niet is gebruikt. Echter het feit dat het gebruik slechts is opgeschort als gevolg van de onderhavige procedure brengt mee dat er tenminste sprake is van een dreigend gebruik. Dit wordt bevestigd door de stelling dat een depot zonder dat het merk wordt gebruikt beschouwd moet worden als een voornemen tot gebruik.Het Hof komt dan ook tot de slotsom dat er sprake is van (dreigende) inbreuk. Derhalve is Bose bevoegd om de nietigheid van de inschrijving van het merk WAVEMASTER in te roepen. Ook diende ambtshalve doorhaling van de nietig verklaarde inschrijving te worden uitgesproken. Het vonnis van de Rechtbank wordt bekrachtigd.

Lees het arrest hier. Vonnis Rechtbank Almelo hier.
IEF 1894

Vrijdagmiddagberichten

In tegenstelling tot Kalou (zie eerder bericht vandaag) zal Rita Verdonk geen stappen ondernemen tegen de nieuwe commercial van Centraal Beheer. Zij liet in een uitzending op Radio 538 weten de reclame-uiting wel te kunnen waarderen. Lees hier meer.

- Christian Copyright Licensing International Inc., the world's largest provider of Christian music licensing, makes it possible for churches to legally copy and distribute praise-and-worship music to their congregations. "Music is a big deal in our church," said Randy Elrod, creative arts pastor. Lees hier meer. 

- Onderzoek naar de honderd meest waardevolle merken ter wereld. Microsoft blijkt de gelukkige winnaar. De naam van de softwareproducent heeft een waarde van 62 miljard dollar. Goede tweede is General Electric (55,8 miljard). Coca-Cola volgt met 41,4 miljard. Het enige Nederlandse bedrijf in de lijst is ING op plaats 76, met een respectabele waarde van 6,35 miljard dollar. Lees hier meer.

- Shape Blog. Intellectual Property Protection for 3-D Stuff, Design, Fabrication, and other things. Zie hier.

- Onvermoede mogelijkheden van (het onlangs gewijzigde) artikel 15b Aw: Luister naar premier Jan-Peter Balkenende: ,,Ik was de afgelopen dagen/ in Boedapest. Daar zag/ ik een grote kop/in De Telegraaf van zaterdag.//Eerlijk gezegd vond ik/ dat het daarna betrekkelijk/ rustig bleef.'' De bundel verschijnt kort voor Prinsjesdag.

- Verboden voor- en achternamen? Middels pagina grote advertenties in dagbladen maakt Honig duidelijk dat zij een spaaractie heeft waarbij men een oranje shirt met naam en nummer naar keuze kan bestellen. Op de bon in de advertentie in de kranten kan met de gewenste naam invullen. Daarbij staat de volgende tekst: “Max. 15 letters incl. spaties en geen (achter)-namen van bekende voetballers! Zie ook www.honig.nl”.

Op de site is echter niets terug te vinden over deze opmerkelijke extra voorwaarde. Stof tot nadenken. Wat betekent dit? Waarom doet Honig dit? Bang voor claims van de onvermijdelijke Frank en Ronald? Mag iemand die De Boer heet nu wel of niet een shirt met zijn eigen naam bestellen? Zijn alle voor- én achternamen uitgesloten die voorkomen op deze lijst? Wie het weet mag het zeggen. Bestel shirts hier.

- Oplossing voor Videma-rekeningontvangers? Brian Gannon, mine host at the Fisherman’s Inn, was prosecuted by the Federation Against Copyright Theft and convicted for showing the Premier League match between Chelsea and Birmingham at the Hollingworth Lake hostelry in August 2004. The court decided Mr Gannon had not acted dishonestly. The court decided the pub was showing a transmission from Greece not the UK. The criminal offence doesn’t cover broadcasting services from outside the United Kingdom." Lees hier meer.