Merkenrecht  

IEF 1667

Parallelle publicaties

- Tanguy de Haan (Advocaat NautaDutilh Brussel):  ‘Welk publiek percipieert nu een merk voor pralines?’ (RABG, 2005 issue, p. 1864.)

Hof van beroep te Gent vs. Cour d’appel de Paris. Arresten inzake merken voor pralines hebben niet altijd dezelfde smaak … In het hierboven gepubliceerde arrest van het Hof van beroep te Gent, heeft de houder van het merk LEONIDAS zich niet kunnen verzetten tegen het gebruik van het merk BELIDAS voor identieke producten, met name pralines. Tussen dezelfde partijen oordeelde het Hof van beroep te Parijs1 amper twee maanden later in de tegenovergestelde zin : in Frankrijk sticht het gebruik van het merk BELIDAS blijkbaar wél verwarringsgevaar in hoofde van de consument met het ouder bekende merk LEONIDAS. Lees hier meer.

- Prof. mr. D.J.G. Visser: ’Picaro geen inbreuk op merk Picasso voor auto’s.’ (BIE 2006, p. 71).

 (…) Mijn inschatting is dat de betrokken rechters in casu niet snel tot inbreuk op de ‘sub c’ grond tot merkinbreuk zouden concluderen. Zij zullen vermoedelijk van oordeel zijn dat het merk Picasso zelf (helemaal) niet bekend is, maar dat slechts de beroemde schilder van die naam bekend is. Zij lijken ook van mening dat als ergens afbreuk aan gedaan wordt of ongerechtvaardigd voordeel uit wordt getrokken, het de reputatie en de nagedachtenis is van een beroemde schilder en dat het primair de erven van Picasso zelf zijn die zich daaraan schuldig maken.” Lees hier meer.

- Prof. mr. D.J.G. Visser: ‘Wetsvoorstel implementatie handhavingsrichtlijn.’ (AMI 2006/1, p. 17).

Eind november 2005 is het wetsvoorstel tot implementatie van de Europese richtlijn m.b.t. de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten  naar de Tweede Kamer gestuurd.  Naast een aantal wijzigingen in een groot aantal IE-wetten wordt er in het derde boek van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering een nieuwe titel  ingevoerd. Daarmee komt er een apart intellectuele eigendomsprocesrecht.  Het meest fascinerend (met name voor advocaten) is het voorgestelde art. 1019h Rv dat ruimere proceskostenveroordelingen in IE-zaken mogelijk maakt.  Dit kan heel interessant worden, maar is volledig afhankelijk van hoe de rechterlijke macht dit gaat invullen. Lees hier meer.

IEF 1661

Procedure

Voor wat het waard is, over een kwartier,om 14.30 uur bespreekt de De Eerste-Kamercommissie voor Economische Zaken de procedure met betrekking tot het wetsvoorstel Goedkeuring Benelux-verdrag inzake intellectuele eigendom (30.403)

In een procedurevergadering wordt door een Kamercommissie bepaald op welke manier het voorbereidend onderzoek zal plaats vinden, hoe de verdere voorbereiding zal verlopen en wanneer de plenaire behandeling kan plaatsvinden.

IEF 1660

Litigieuze spijkerbroek (2)

Hoge Raad, 17 februari 2006, Conclusie AG Verkade in C05/71HR, Benetton Group SpA tegen G-Star International B.V. Arrest is bepaald op 16 juni. Lees het arrest van het hof hier. (Met dank aan Wouter Pors, Bird & Bird)

Heel kort: De hoofdmoot van de discussie gaat over de "wezenlijke waarde van de waar" en daarbinnen met name over de vraag of inburgering mogelijk is. Met betrekking tot cumulatie van merkenrecht en auteursrecht zegt Verkade dat de regel uit Dior / Evora geldt voor parallelimport, maar niet zomaar daarbuiten kan worden toegepast. Ook interessant zijn de overwegingen over middel XIII. Het verweer dat winstafdracht niet voor het eerst in de schadestaatprocedure gevorderd kan worden, wordt vaak gevoerd. Verkade verwerpt dat zonder veel omhaal. Lees de 36 pagina's tellende conclusie hier.

IEF 1652

Geen kwade Trouw op Aruba

Hoge Raad, 17 februari 2006, LJN: AT6021. Souza Cruz S.A. tegen Tabacalera Del Este S.A. Arubaans merkenrecht.

Bestaat onder de MA, de Merkenverordening van Aruba de mogelijkheid de merkinschrijving nietig te laten verklaren op grond van (depot te) kwader trouw?

Nee, die bestaat niet. De MA kent de nietigheidsgrond "kwade trouw" niet, de concordantie brengt mee dat onder de MA moet worden uitgegaan van een gesloten stelsel van nietigheidsgronden en de verschillende wetsfamilies waartoe de MA, de Benelux-Merkenwet en de Antilliaanse Merkenlandsverordening 1995 behoren, zoals uiteengezet in de beide conclusies van de Advocaat-Generaal, verzetten zich er tegen dat de in de Benelux-Merkenwet voorkomende nietigheidsgrond "kwade trouw" in de MA zou worden ingelezen.

Het tweede onderdeel heeft als uitgangspunt dat het hof zou hebben vastgesteld dat op Aruba symbolische leveranties door Souza Cruz  zouden hebben plaatsgevonden teneinde door eerste gebruik op Aruba het recht op dat merk te verkrijgen en door verder gebruik binnen de daarvoor gestelde termijn van drie jaar dat recht te handhaven.

Het onderdeel klaagt vervolgens dat het hof op grond van deze feiten tot de conclusie had moeten komen dat (althans behoort in cassatie ervan uitgegaan te worden dat) Souza Cruz merkgerechtigde met betrekking tot het merk PALERMO in Aruba was. Het recht tot uitsluitend gebruik van een merk, betoogt het onderdeel, wordt in Aruba verkregen door een eerste gebruik ook wanneer het gaat om een ("symbolisch") gebruik dat alleen erop gericht is een recht te creëren. Hetzelfde geldt met betrekking tot het gebruiksvereiste, neergelegd in art. 2 lid 1 MA: een (symbolisch) gebruik alleen teneinde het recht in stand te houden is voldoende."

Het onderdeel kan volgens de Hoge Raad bij gebrek aan feitelijke grondslag niet tot cassatie leiden.

Het onderdeel slaagt voor zover het ten betoge strekt dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat een slechts symbolisch gebruik, dat alleen erop gericht is een recht te verkrijgen, onder art. 2 lid 1 MA geen merkrecht in Aruba kan doen ontstaan, met navenante gevolgen voor de nietigverklaringsprocedure onder art. 10 MA. Opmerking verdient hierbij dat de Hoge Raad aan gebruik van het merk in de zin van art. 3 van de Mw 1893 geen andere eis stelde dan dat het merk wordt gebezigd ter onderscheiding van iemands fabrieks- of handelswaren van die van anderen en daarvoor in dat geval voldoende was een tweetal verkopen in een periode van drie jaren van telkens vijf pakjes sigaretten aan vijftien detaillisten (vgl. HR 14 mei 1964, NJ 1965, 287)."

Lees hier het arrest (met gratis lezenswaardig Verkade-album).

IEF 1651

Curieuze merken (2)

"In reactie op het bericht curieuze merken van 15 februari jl. (zie hier) bericht ik u graag dat deze registratie is verricht door mijn legendarische voormalig kantoorgenoot Cor van Leeuwen waarbij is gekozen om gebruik te maken van de mogelijkheid tot beschijving van het merk.  Voor het geven van een antwoord op uw vraag is die omschrijving van belang.

Het onderscheidend element bestaat uit een gedeeltelijke lei waarop het krijtachtig geschreven woord "snjcksrlrd" de soort der waar vervangt.

Omdat Albert Heijn destijds een groot aantal varianten op het betreffende beeldmerk gebruikte, is getracht om al die verschillende versies onder te brengen in één beeldmerkdepot. Daarmee wordt beoogd de beschermingsomvang zo ruim mogelijk te houden en zou er geen noodzaak zijn om alle afzonderlijke varianten te registreren. Dit levert uiteraard een kosten voordeel op aan de zijde van de cliënte.

Het lijkt mij alleszins verdedigbaar dat het gebruik door derden van een gelijkend beeldmerk kan worden bestreden met een beroep om de onderhavige inschrijving. Immers voor de vraag naar overeenstemming van een conflicterend merk is het niet noodzakelijk dat de soort der waar leesbaar zou zijn weergegeven.

Wel is het mijns inziens relevant om voor dergelijke registraties om de vijf jaar een herhalingsdepot te verrichten zodat er geen discussie ontstaat over de gebruiksplicht van de registratie.

Met vriendelijke groet, Hein-Piet van Boxel, Novagraaf."

IEF 1650

Vrijdagmoddagberichten / Game over?

Ook kerken gaan met hun tijd mee en doen aan marketing. Hierbij wordt het gebruik van (andersmans) merken niet geschuwd. Een Lutherse kerk in Phoenix komt met het Life 360-programma bedacht om een ommekeer in ook jouw leven teweeg te brengen. De flyer stelt: "Geef het maar toe - het leven is niet altijd fun and games. U krijgt een nieuwe kijk op hoeveel God van u houdt en de zekerheid dat God u wilt helpen om het spel van het leven te winnen!" Hierbij gebruikt de kerk een logo dat nogal wat overeenkomsten vertoont met het logo van de XBOX 360 van Microsoft. Wellicht dat het binnenkort 'game over' is voor de reclamecampagne van deze kerk. Lees hier iets meer.

IEF 1634

Ten overvloede (2)

Voor wie alleen maar heel erg nieuwsgierig wordt van geanonimiseerde vonissen bericht de Tubantia uitgebreid over de partijen in de hier eerder besproken Poolse glaskunst-zaak.

“Het Rijssense bedrijf Palma Products mag 26 glaswerkproducten, uiteenlopend van asbakken tot karaffen, gewoon blijven verkopen. Dat heeft de Almelose rechtbank beslist in een kort geding dat werd aangespannen door Bender Delft, de importeur van het Poolse merk Krosno. Bender ontwerpt ook zelf glaswerk dat in Polen wordt vervaardigd en eveneens onder de merknaam Krosno wordt verkocht. Volgens Bender verkoopt Palma Krosno-kopieën die herkenbaar zijn aan de dikke bodem met daarin een luchtbel. Het Rijssense bedrijf wist rechter G.J. Stoové er van te overtuigen dat Bender geen alleenrecht kan doen gelden op die dikke bodem met luchtbel.” Lees hier meer.

IEF 1629

Blijde vakanties

Beschikking Gerechtshof 's-Gravenhage, 13 februari 2006, LJN:AV1543. DTI Dutch Travel International B.V. tegen BMB. Net als Grenzeloos genieten (zie hieronder) wordt ook het door DTI gedeponeerde teken HAPPY VAKANTIES door het BMB geweigerd. Het hof kan zich ook hierin prima vinden.

"Het teken HAPPY VAKANTIES is samengesteld uit de woorden ‘Happy’ en ‘vakanties’. ‘Vakanties’ is het meervoud van het woord ‘vakantie’. In gangbaar Nederlands betekent dat: jaarlijks toegekende vrije tijd of vakantiereis (Van Dale Hedendaags Nederlands 2002). DTI verzoekt het teken in te schrijven voor – kort gezegd – de diensten van een reisbureau. Voor dergelijke diensten, waarbij gewoonlijk het aanbieden van vakantie-reizen centraal staat, is ‘vakanties’ aan te merken als beschrijvend. Het andersluidende betoog van DTI faalt, reeds omdat zij er daarbij van uit gaat dat ‘vakanties’ slechts jaarlijks toegekende vrije tijd betekent.

Het gangbare Nederlandse bijvoeglijk naamwoord ‘happy’ betekent gelukkig of blij (Van Dale Hedendaags Nederlands 2002). De plaatsing van ‘happy’ vóór ‘vakanties’ maakt dat het in aanmerking komende publiek ‘happy’ zal opvatten als een eigenschap van ‘vakanties’. ‘Happy’ is dan de aanduiding van het voor dat publiek wenselijk kenmerk dat de vakantie een blije of gelukkige ervaring oplevert. Het Bureau toont aan, met door hem overgelegde producties, welke door DTI niet (voldoende) zijn weersproken, dat ‘happy’ op deze wijze wordt gebruikt, ook in verband met vakantie(reizen).

Zowel ‘happy’ als ‘vakanties’ kunnen derhalve een aanduiding zijn van relevante kenmerken van de betrokken diensten, zodat het teken naar het oordeel van het hof uitsluitend bestaat uit beschrijvende aanduidingen.

Het gehele teken verschilt niet merkbaar van de som van zijn bestanddelen. De woordcombinatie bevat niet iets ‘extra’s’,waardoor het onderscheidende kracht krijgt. Tevergeefs beroept DTI er zich in dit verband op dat het teken een Engels met een Nederlands woord combineert. (...) Evenmin is – zoals DTI aanvoert – sprake van een originele, goed te onthouden slogan met een zelfstandige, niet louter beschrijvende, betekenis."

De inschrijving van het teken dient aldus geweigerd te worden. Lees hier de beschikking.

IEF 1628

Grenzeloos genoten

Beschikking Gerechtshof ’s-Gravenhage, 9 februari 2006, R05/537. DTI Dutch Travel International B.V. tegen BMB. Geen merk maar doorsnee reclamemededeling. 
 
DTI vezoekt het hof om het Bureau te bevelen om het gedeponeerde teken GRENZELOOS GENIETEN (zonder tussen-n) wél in te schrijven als woordmerk voor, kort gezegd, diensten van een reisorganisatie. DTI legt aan haar verzoek tot het geven van een bevel tot inschrijving ten grondslag dat het teken in de perceptie van het in aanmerking komend publiek onderscheidend vermogen heeft voor de betrokken diensten. Volgens DTI vormt de woordcombinatie een originele slogan met een zelfstandige, niet louter beschrijvende, betekenis. Hof Den Haag vindt van niet.

"Het als woordmerk gedeponeerde teken combineert de Nederlandse woorden ‘grenzeloos’ en ‘genieten’. ‘Genieten’ betekent ergens het genot van hebben of genoegen ervaren. ‘Grenzeloos’ betekent zonder grenzen en staat in het alledaags taalgebruik voor onbeperkt, eindeloos of zeer groot. Het gehele teken heeft daarmee de strekking zeer veel genoegen ervaren.

Naar het oordeel van het hof is het teken aldus begrepen zowel naar vorm als naar inhoud aan te merken als een doorsnee reclame-mededeling. In het teken ligt een niet mis te verstane aanprijzing besloten door de belofte van ‘zeer veel genoegen’. Het teken is voorts samengesteld zoals voor dergelijke mededelingen gebruikelijk. Zo blijkt uit hetgeen het Bureau aanvoert en door DTI niet (voldoende) is bestreden, dat ‘grenzeloos’ gangbaar is als voorvoegsel in tal van wervende en aanprijzende woordsamen-stellingen als grenzeloos goed, grenzeloos voordelig, grenzeloos fietsen, grenzeloos vakantieplezier en grenzeloos dromen, ook in verband met de betrokken diensten. Juist bij gebruik in verband met die diensten zal het in aanmerking komend publiek het teken daarom opvatten als een verkoopbevorderend bedoelde slogan.

Anders dan DTI aanvoert is geen sprake van een originele slogan noch van een teken met een andere, zelfstandige betekenis. Het teken GRENZELOOS GENIETEN bestaat uit alledaagse woorden en is – zoals gezegd - volgens de gewone taalconventies samengesteld, de gelijke beginletters (alliteratie) daaronder begrepen. Het teken bevat kortom geen element dat maakt dat het in aanmerking komend publiek in het teken méér zal zien dan een wervende boodschap. Naar het oordeel van het hof leent GRENZELOOS GENIETEN zich er van huis uit niet voor om de betrokken diensten te identificeren als afkomstig van een bepaalde onderneming, en die diensten te onderscheiden van die van andere ondernemingen. Dit oordeel valt niet anders uit indien, zoals DTI aanvoert, het in aanmerking komend publiek specifiek bestaat uit diegenen die een reisarrangement wensen te boeken naar Egypte of Turkije.

DTI beroept er zich ten slotte nog op dat het door haar gedeponeerde teken door het Bureau ten onrechte is aangemerkt als louter beschrijvend voor de betrokken diensten en voorts, dat het Bureau niet heeft aangetoond dat het teken bestaat uit voor die diensten gebruikelijke aanduidingen. Deze stellingen kunnen DTI niet baten. Uit het voorgaande vloeit immers voort dat het teken voor de betrokken diensten elk onderscheidend vermogen mist, zodat inschrijving daarvan moet worden geweigerd, nog afgezien van de vraag of het teken louter beschrijvend is of bestaat uit gebruikelijke aanduidingen in de zin van artikel 6bis, eerste lid, onder c en onder d BMW.

De inburgering kan zonder nadere gegevens niet worden aangenomen. Het verzoek van DTI wordt afgewezen.
Lees hier de beschikking.