DOSSIERS
Alle dossiers

Wet- en regelgeving  

IEF 2189

Extra

- Kamerstuk 30550 XIII, nr. 6, 2e Kamer. Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken 2005; Lijst van vragen en antwoorden.
 
“Hier staat tegenover dat er een extra reductie  (administratieve lasten) is gerealiseerd van € 1,8 mln door de mogelijkheid om elektronisch octrooien aan te vragen.”

- Kamerstuk 30588, nr. 4, 2e Kamer. Vaststelling van een nieuwe regeling voor het hoger onderwijs en het onderzoek (Wet op het hoger onderwijs en onderzoek); advies Raad van State en nader rapport.

"De memorie van toelichting noemt als doel de creatie van economische en maatschappelijke meerwaarde, in de vorm van spin-offs en octrooien. (…) Het aantal universitaire octrooien geeft al jaren een teruglopende ontwikkeling te zien geeft (bron: NOWT-2005 rapport, figuur 4.16); uit de CBS innovatie-enquetes blijkt dat het belang van universiteiten als kennisbron voor innoverende bedrijven laag is, ook in internationaal opzicht en dat geldt ook voor het percentage samenwerkende innoverende bedrijven met een samenwerkingsverband met universiteiten (bron; NOWT-2005 rapport, resp. figuur 2.31 en tabel 2.29)."

IEF 2165

Mede-octrooihouder

Kamerstuk 27428, nr. 75, 2e Kamer. Beleidsnota Biotechnologie; Verslag algemeen overleg op 19 april 2006 over onder meer vereenvoudiging van de wet- en regelgeving Biotechnologie.

“De heer Ormel (CDA).Wat gebeurt er met de octrooirechten als er vooruitgang wordt geboekt in de ontwikkeling van een dergelijke (phytophtora-resistente) aardappel?

De minister merkt op dat voor de bestrijding van phytophtora bij aardappelen thans een van de meest kostbare en milieubelastende methoden wordt gebruikt. Daarom concentreert het ministerie van LNV zich in het ggo-onderzoek op resistentie tegen deze aardappelziekte. Het octrooirecht berust bij degenen die het onderzoek financieren. Voor het belangrijkste deel is dat het Rijk. Voor zover anderen aan dit onderzoek meedoen, zoals AVEBE of pootaardappelproefbedrijven, worden zij naar de mate van hun inbreng mede-octrooihouder.”

IEF 2125

Fiscaal IE nieuws: Optionele octrooibox

In het Wetsvoorstel Werken aan Winst (Vpb 2007) wordt een nieuw fiscaal regime m.b.t. de belasting van inkomsten uit R&D-activiteiten voorgesteld. Wetsvoorstel en Memorie van Toelichting zijn bijgevoegd. Wie niet in het 'fiscale' wil duiken, een korte samenvatting: er wordt een optionele octrooibox gecreëerd. Indien de zelfontwikkelde immateriële activa (octrooien dus) hierin worden ondergebracht zal de winst op octrooien met (slechts) 10% belast worden.
 
Het is een van de speerpunten van het kabinetsbeleid om innovatie te stimuleren. De mogelijkheden van onder andere een box voor innovatie zijn dan ook onderzocht. In Werken aan winst is aangegeven dat een octrooibox een rol kan spelen bij de keuze waar nieuwe investeringen in R&D worden gedaan. Er is destijds vooral gekeken naar de Franse en Hongaarse regimes die formele royaltystromen tegen een laag tarief belasten. Deze regimes boden echter voor de Nederlandse situatie niet het gewenste evenwicht tussen de randvoorwaarden: aantrekkelijk voor het bedrijfsleven, stimulans voor meer innovatie, uitvoerbaar en budgettair beheersbaar. In Werken aan winst was daarom voorlopig prioriteit gegeven aan generieke tariefverlaging boven een octrooibox.

In de mondelinge en schriftelijke discussies die sindsdien hebben plaatsgevonden over Werken aan winst zijn vanuit de Tweede Kamer en vanuit het bedrijfsleven de positieve gevolgen van zo’n box voor het behoud van R&D voor Nederland met nadruk naar voren gebracht. Het kabinet meent in het hierna beschreven voorgestelde keuzeregime een aanpak te hebben gevonden die voldoende recht doet aan de genoemde randvoorwaarden. Bij het voorstel zijn elementen van bestaande regimes gecombineerd met een aantal elementen dat naar voren is gekomen bij de discussie over Werken aan winst.
 
In het voorstel komt de verplichting te vervallen om de voortbrengingskosten te activeren van zelfontwikkelde immateriële “activa”. Daarnaast wordt voorgesteld de Vpb-belastingplichtige de keuze te bieden om zelfontwikkelde immateriële activa waarvoor aan hem een of meer octrooien zijn verleend, onder te brengen in een box. Bij de keuze voor de box worden gemaakte voortbrengingskosten wel geactiveerd. De winst (de opbrengsten minus de afschrijving en eventueel andere kosten) die toerekenbaar is aan het zelfontwikkelde immateriële activum wordt belast tegen een tarief van 10%. Daarbij blijven de opbrengsten die aan het actief zijn toe te rekenen, niet beperkt tot formele royaltystromen zoals in het Franse en het Hongaarse regime.

Om het regime zo aantrekkelijk mogelijk te houden voor het bedrijfsleven is gekozen voor een economische benadering, waarbij alle opbrengsten die aan dat zelfontwikkelde immateriële activum zijn toe te rekenen in de box komen, en niet alleen opbrengsten die de vorm van royalty’s hebben. Op deze manier wordt beter aangesloten bij de praktijk waarin R&D niet alleen via de betaling van royalty’s wordt beloond. Dit voorkomt bovendien al dan niet gekunstelde omzettingen van andere inkomensstromen in royalty’s om van het lagere boxtarief te kunnen profiteren.
 
Zie wetsvoorstel hier.
 
Zie MvT hier.

IEF 2118

Softwarepatenten

Bericht op o.a. Arstechnica.com: "It appears that the European Commission has had a sudden change of heart on the issue of software patents. In its response (Microsoft Word document) yesterday to a question posed by a Polish European Parliament member, the EC said that the European Patent Office would not grant any more software patents and that any patents that have already been granted may now be challenged and overturned in court."

Lees hier meer.

IEF 2045

Concepten

Nieuw op de website van de VIE: Conceptrapportages AIPPI.

- Q189: Amendment of patent claims after grant (in court and administrative proceedings, including re-examination proceedings requested by third parties).
- Q190: Contracts regarding Intellectual Property Rights (assignments and licenses) and third parties.
- Q 192: Acquiescence (tolerance) to infringement of Intellectual Property Rights.
- Response of the Netherlands “Vereniging voor Intellectuele Eigendom” to the Questionnaire "On the patent system in Europe" published by the European Commission.

Lees hier meer.

IEF 2038

Handhaving in ROW

Staatsblad 2006, 218. Rijksbesluit van 12 april 2006, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Rijkswet van 16 februari 2006 tot wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 ter implementatie van de richtlijn inzake handhaving van intellectuele eigendomsrechten. 

 “De Rijkswet van 16 februari 2006 tot wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 ter implementatie van de richtlijn inzake handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (Wijziging Rijksoctrooiwet 1995 in verband met implementatie richtlijn handhaving intellectuele-eigendomsrechten) (Stb. 2006, 135) treedt in werking met ingang van 1 juli 2006.”

Uitgegeven de achtentwintigste maart 2006 De Minister van Justitie, J. P. H. Donner.

Zie eerdere berichtgeving omtrent de implementatie van de Handhavingsrichtlijn hier.

IEF 1994

Dwanglicenties

The European Commission today welcomes the adoption by the European Council of a regulation allowing companies to produce copies of patented medicines under license for export to “countries in need” without sufficient capacity to produce them.

The regulation implements within the EU the necessary conditions to meet a WTO Agreement of December 2005, under which national authorities can grant compulsory licences for such production if certain conditions are fulfilled. Lees hier meer.

IEF 1906

April 2006

WIPO Magazine, april 2006. Met o.a: The signing of the new Singapore Treaty on the Law of Trademarks, Trends and challenges in enforcement (the use of authentication technologies), Using photographs of copyrighted works en Bioethics and patent law. Lees het magazine hier.

IEF 1715

Nog twee jaar

Bericht via CIPA over de inwerkingtreding van de EPC 2000: “Greece deposited its instrument of ratification of the European Patent Convention 2000 on 13 December 2005. As this was the fifteenth Contracting State to ratify the Convention, this will enter into force two years after that date, or three months after the ratification by the last Contracting State, if earlier.

16 Contracting States (waaronder Nederland)  have yet to ratify and have only two years in which to do so, or according to Article 172(4) EPC they will cease to be party to the EPC as from that time. 

EPC 2000 hier, list of Contracting States hier, bericht CIPA hier.