Octrooirecht  

IEF 18394

Uitspraak ingezonden door Ricardo Dijkstra, Vondst.

Octrooi vetzuren vernietigd via problem-solution approach

Rechtbanken 10 apr 2019, IEF 18394; ECLI:NL:RBDHA:2019:3424 (Nutrition tegen Noba), https://ie-forum.nl/artikelen/octrooi-vetzuren-vernietigd-via-problem-solution-approach

Rechtbank Den Haag 10 april 2019, IEF 18349; LS&R 1701; ECLI:NL:RBDHA:2019:3424 (Nutrition tegen Noba) Octrooirecht. Inbreuk. Nietigheid. Nutrition ontwikkelt en produceert veevoer en daarvoor bestemde producten. Nutrition is in deze hoedanigheid houdster van EP 1294371 voor een 'middenlange keten vetzuren bruikbaar als antimicrobiële agentie'. Noba houdt zich bezig met vetproducten voor de diervoederindustrie. Nutrition is van mening dat Noba met haar producten inbreuk maakt op de door Nutrition gehouden octrooien. Als verweer stelt Noba dat het octrooi waarop Nutrition zich beroept nietig moet worden verklaard, omdat het de vereiste inventiviteit ontbeert. Beide partijen beroepen zich op de problem-solution approach. In het licht hiervan moet worden aangenomen dat de gemiddelde vakman zonder enig inventief denkvermogen tot dezelfde oplossing als in het octrooi was gekomen, en dat het octrooi dus nietig is. De vorderingen in conventie worden afgewezen, de vordering in reconventie wordt toegewezen waardoor het Nederlandse deel van het voorliggende octrooi nietig is. Nutrition wordt veroordeeld in de proceskosten.

IEF 18391

Geen overtreding concurrentiebeding vanwege gebruik houtsoorten

Rechtbank Amsterdam 20 feb 2019, IEF 18391; ECLI:NL:RBAMS:2019:1175 (TTC tegen X), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-overtreding-concurrentiebeding-vanwege-gebruik-houtsoorten

Rechtbank Amsterdam 20 februari 2019, IEF 18391; ECLI:NL:RBAMS:2019:1175 (TTC tegen X) Schending geheimhoudings-, relatie- en concurrentiebeding? TTC is een groothandel in hout en plaatmateriaal.Gedaagde voert een groothandel in hout en plaatmateriaal. Partijen hebben een management-overeenkomst gesloten. TTC is geen (auteurs)rechthebbende op de wijze van schuin lamineren van hout. Er is geen sprake van eigen intellectuele schepping. Er is geen overtreding van het concurrentiebeding omdat er geen bepaling is opgenomen die het gebruik van bepaalde houtsoorten (Meranti en Sapeli) beperkt. Tussen TTC  en gedaagde is een nadere mondelinge overeenkomst tot stand gekomen. Hierbij geeft TTC voorwaardelijk toestemming aan gedaagde voor het gebruik van de aan haar toebehorende knowhow op het gebied van schuin lamineren. De voorwaarde hield in dat gedaagde genoemde houtsoorten niet zou gebruiken. Vaststaat dat die door gedaagde niet zijn gebruikt.

IEF 18389

Conclusie AG: Lidstaten moeten materieel recht vaststellen voor passende schadeloosstelling voor schade geleden door voorlopige maatregelen

HvJ EU 11 apr 2019, IEF 18389; ECLI:EU:C:2019:324 (Bayer Pharma), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-lidstaten-moeten-materieel-recht-vaststellen-voor-passende-schadeloosstelling-voor-scha

Conclusie AG HvJ EU 11 april 2019, IEF18389, IEFbe 2864, LS&R 1700; ECLI:EU:C:2019:324 (Bayer Pharma) Passende schadeloosstelling. Schadeloosstelling voor schade toegebracht door maatregelen die door de rechter later zijn herroepen of wegens enig handelen of nalaten van de eiser later zijn vervallen, of wanneer de rechter later heeft vastgesteld dat er geen inbreuk of dreiging van een inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten was:

1)      Artikel 9, lid 7, van [IE-Handhavingsrichtlijn] moet aldus worden uitgelegd dat de lidstaten zorg moeten dragen voor de vaststelling van materieelrechtelijke regels betreffende het recht van de verweerder op schadeloosstelling voor schade toegebracht door voorlopige maatregelen in de in die bepaling bedoelde situaties, met dien verstande dat die regels de vaststelling moeten waarborgen van een doeltreffende regeling en doeltreffende rechtsmiddelen die de verweerder in staat stellen om een passende vergoeding te krijgen voor alle geleden schade, en dat zij de houder van een intellectuele-eigendomsrecht niet ervan mogen weerhouden om te verzoeken om de in artikel 9, leden 1 en 2, van richtlijn 2004/48 bedoelde maatregelen.

IEF 18381

De praktijk wijst uit dat het horen van meer dan vijf getuigen doorgaans geen redelijk doel dient

Rechtbanken 7 nov 2018, IEF 18381; ECLI:NL:RBDHA:2018:13079 (Unilever tegen Ablynx), https://ie-forum.nl/artikelen/de-praktijk-wijst-uit-dat-het-horen-van-meer-dan-vijf-getuigen-doorgaans-geen-redelijk-doel-dient

Rechtbank Den Haag 7 november 2018, IEF 18381; ECLI:NL:RBDHA:2018:13079 (Unilever tegen Ablynx) Procesrecht. Verzoek voorlopig getuigenverhoor. Ablynx verzoekt als voormalig licentiehouder de rechtbank om een voorlopig getuigenverhoor te bevelen. Nu Ablynx bewijs wenst te verzamelen omtrent relevante feiten en omstandigheden die - wanneer bevestigd - leiden tot een vordering van Ablynx op Unilever, wordt het verzoek toegewezen. Wel wordt het verzoek slechts toegewezen voor zover dit proportioneel is. Het horen van minimaal 24 getuigen zoals verzocht legt een disproportioneel beslag op de tijd en daarmee op de belangen van Unilever, en brengt bovendien disproportioneel hoge kosten met zich mee. Het aantal voor te dragen getuigen zal dus worden beperkt tot vijf.

IEF 18367

Vernietiging octrooi NPS wegens gebrek aan inventiviteit

Rechtbank Den Haag 6 feb 2019, IEF 18367; ECLI:NL:RBDHA:2019:934 (Accord tegen NPS), https://ie-forum.nl/artikelen/vernietiging-octrooi-nps-wegens-gebrek-aan-inventiviteit

Rechtbank Den Haag 6 februari 2019, IEF 18367; ECLI:NL:RBDHA:2019:934 (Accord tegen NPS) Octrooirecht. ABC. NPS is een farmaceutisch bedrijf, dat een geneesmiddel heeft ontwikkeld. Zij heeft een octrooi op dit geneesmiddel, en een aanvullend beschermingscertificaat (hierna: het ABC). Accord is een producent van generieke geneesmiddelen en vordert vernietiging van het Nederlandse deel van het octrooi en nietigverklaring van het ABC. Nu EP 761 immers beoogt één uit de klasse geselecteerde calcimimetische verbinding onder bescherming te stellen die geschikt is om te kunnen worden gebruikt als geneesmiddel, is elke calcimimetische verbinding uit de stand van de techniek die beschikt over de benodigde eigenschap van een EC50 waarde van minder of gelijk aan 5 µM, reëel vergelijkingsmateriaal voor cinacalcet. Nu het octrooi niet voldoet aan de eisen van inventiviteit wordt het vernietigd en het ABC nietig verklaard. NPS wordt veroordeeld in de proceskosten, begroot op 200.000 euro.

IEF 18368

College ter beoordeling van geneesmiddelen mocht informatie inwinnen in het buitenland

Raad van State 25 apr 2018, IEF 18368; ECLI:NL:RVS:2018:1353 (IPS tegen College ter beoordeling van geneesmiddelen), https://ie-forum.nl/artikelen/college-ter-beoordeling-van-geneesmiddelen-mocht-informatie-inwinnen-in-het-buitenland

ABRvS 25 april 2018, IEF 18368; LS&R 1698; ECLI:NL:RVS:2018:1353 (IPS tegen College ter beoordeling van geneesmiddelen) Bij afzonderlijke besluiten van 3 juli 2012 heeft het College ter beoordeling van geneesmiddelen (hierna: het College) de door IPS aangevraagde parallelhandelsvergunningen voor de geneesmiddelen Diclofenac Gel Teva 1,16%, gel 11.6 mg/g (hierna: Diclofenac) en Adapaleen Teva 1 mg/g, gel (hierna: Adapaleen) geweigerd. Bij uitspraak van 25 juni 2015 heeft de rechtbank de door IPS tegen de besluiten van 1 maart 2013, 14 juni 2013 en 8 juli 2013 ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft IPS hoger beroep ingesteld. Zij voert gronden aan die betrekking hebben op het door het College gehanteerde beoordelingskader. Het beroep wordt ongegrond verklaard. Dit omdat het College niet in strijd met het Unierecht heeft gehandeld, bevoegd was informatie in te winnen bij de Belgische en Franse autoriteiten, en binnen het beoordelingskader zorgvuldig heeft gehandeld en geoordeeld. Daarnaast ligt het niet op de weg van het College om gevaar voor de volksgezondheid te bewijzen, maar ligt het op de weg van de aanvrager van een parallelhandelsvergunning om zijn aanvraag te doen steunen op gegevens en bescheiden waaruit volgt dat aan de in artikel 48 van de Geneesmiddelenwet neergelegde criteria voor parallelle invoer is voldaan.

IEF 18350

Nietigheidsprocedure hot stamping techniek is geen IE-handhaving, dus geen toepassing 1019h Rv

Gerechtshoven 26 mrt 2019, IEF 18350; ECLI:NL:GHDHA:2019:575 (ArcelorMittal France tegen Tata Steel), https://ie-forum.nl/artikelen/nietigheidsprocedure-hot-stamping-techniek-is-geen-ie-handhaving-dus-geen-toepassing-1019h-rv

Hof Den Haag 26 maart 2019, IEF 18350; ECLI:NL:GHDHA:2019:575 (ArcelorMittal France tegen Tata Steel) Handhaving. Proceskosten. De rechtbank  [IEF 17099] wees de gevorderde vernietiging van het Nederlandse deel van EP 863 'hot stamping techniek' toe. Het wapperverbod heeft de rechtbank afgewezen. Het incidenteel beroep van Tata Steel tegen de wijze van begroting van de proceskosten in eerste aanleg treft ook geen doel. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat artikel 1019h Rv in deze zaak niet van toepassing is, omdat de zaak niet kan worden aangemerkt als ‘handhaving’ van een recht van intellectuele eigendom in de zin van artikel 1019 Rv. Een nietigheidsprocedure wordt juist ter beschikking gesteld van een persoon die, zonder houder van een intellectuele-eigendomsrecht te zijn, opkomt tegen de bescherming van een recht van intellectuele eigendom dat aan de houder van de overeenkomstige rechten is verleend (r.o. 78, Bericap).

IEF 18344

Conclusie AG: Vernietiging afwijzing octrooiinbreuk printer-cartridges van het Hof

Hoge Raad 15 feb 2019, IEF 18344; ECLI:NL:PHR:2019:262 (HP tegen Digital Revolution), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-vernietiging-afwijzing-octrooiinbreuk-printer-cartridges-van-het-hof

Conclusie AG HR 15 februari 2019, IEF 18344; ECLI:NL:PHR:2019:262 (HP tegen Digital Revolution) Computergerelateerde uitvinding voor verwisselbare inktcartridges voor printers. Means-plus-function conclusie, toetsing hulpverzoeken aan art. 84 EOV, grenzen art. 52 lid 2 EOV, indirecte inbreuk werkwijzeconclusie en impliciete licentieverlening, nieuwheid en inventiviteit volgconclusies. Het hof bevestigde de afwijzing van octrooiinbreuk [IEF 16892]. Conclusie AG: in het principale cassatieberoep tot vernietiging en terugverwijzing naar het Haagse hof en in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep tot verwerping.

Deze octrooizaak gaat over inktcartridges voor printers en ziet op een computergerelateerde uitvinding (computer implemented invention). Het door HP ingeroepen Europees octrooi EP 617 claimt een chip van een verwisselbare inktcartridge die op een bepaalde ook geclaimde werkwijze (fout)informatie kan uitwisselen met de printer. Zo kan de printer bepalen of de op de cartridge opgeslagen informatie wel klopt. Met de geclaimde uitvinding wordt bewerkstelligd dat een oude foutdetectiecode niet wordt overgeschreven voordat een nieuwe foutdetectiecode is opgeslagen. Het schrijven van informatie naar de geheugenchip van de cartridge (zoals over het inktniveau) is gevoelig voor verwijdering van de cartridge uit de printer (net zoals het onverhoeds verwijderen van een USB-stick problemen kan geven) of een stroomstoring bijvoorbeeld.

IEF 18317

HvJ EU: Geen ABC voor een product dat een nieuwe formulering van een oud werkzaam bestanddeel is

HvJ EU 21 mrt 2019, IEF 18317; ECLI:EU:C:2019:238 (Abraxis Bioscience), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-geen-abc-voor-een-product-dat-een-nieuwe-formulering-van-een-oud-werkzaam-bestanddeel-is

HvJ EU 21 maart 2019, IEF 18317; IEFbe 2846; LS&R 1695; ECLI:EU:C:2019:238; C-443/17 (Abraxis Bioscience) ABC. eerste vergunning voor het in de handel brengen van het product als geneesmiddel. Vergunning voor het in de handel brengen van een geneesmiddel dat bestaat in een door het basisoctrooi beschermde nieuwe formulering van een reeds toegestane werkzame stof. HvJ EU (Engels):

Artikel 3, onder d), van verordening (EG) nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen, juncto artikel 1, onder b), van deze verordening, moet aldus worden uitgelegd dat de in artikel 3, onder b), van deze verordening bedoelde vergunning voor het in de handel brengen waarop een aanvraag voor een aanvullend beschermingscertificaat wordt gebaseerd die betrekking heeft op een nieuwe formulering van een bestaande werkzame stof, niet kan worden beschouwd als de eerste vergunning voor het in de handel brengen van het betrokken product als geneesmiddel wanneer voor deze werkzame stof als zodanig al eerder een dergelijke vergunning is afgegeven.
IEF 18284

Uitspraak ingezonden door Marleen van den Horst en Jaap Bremer, BarentsKrans en Leo Jessen, V.O.

Vloerpaneelsysteem wel degelijk nieuw en inventief

Gerechtshoven 5 mrt 2019, IEF 18284; ECLI:NL:GHDHA:2019:2225 (Unilin tegen 4F), https://ie-forum.nl/artikelen/vloerpaneelsysteem-wel-degelijk-nieuw-en-inventief

Hof Den Haag 5 maart 2019, IEF 18284; ECLI:NL:GHDHA:2019:2225 (Unilin tegen I4F) UniIin is houdster van octrooien op het gebied van het lijmloos koppelen van vloerpanelen, waaronder Europees octrooi EP 341. I4F is een bedrijf dat zich richt op vloerpanelen van hout, laminaat en vinyl. De rechtbank oordeelde (IEF 16328) dat EP 341 niet inventief is. Het Hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en oordeelt dat productconclusie 16 (dat onder bescherming stelt lijmloos te leggen vloerpanelen uit MDF/HDF met tand-in-groef verbindingselementen uit datzelfde materiaal, die ook in gekoppelde toestand een spankracht op elkaar uitoefenen die de panelen blijvend naar elkaar toetrekt) wel degelijk nieuw en inventief en dus geldig is (rov. 4.27 - 4.56) en dat de werkwijzeconclusies van het octrooi conform het tweede hulpverzoek van Unilin eveneens geldig zijn (rov. 4.67 - 4.69).