DOSSIERS
Alle dossiers

Publicaties & Noten  

IEF 14349

Auteursrechtdebat: Tijd voor een frisse wind op de markt

Door: Sarah Arayess, Hoogenraad & Haak, advertising + IP advocaten. Thema: Blokkade. In een perfecte IE-wereld waarin alles zou gaan zoals het bedoeld is, geldt het uitgangspunt dat een inbreukmaker rechtstreeks wordt aangesproken door de rechthebbende. De inbreukmaker stopt (vrijwillig dan wel op bevel van de rechter) met de inbreukmakende handeling(en) en de wereld is weer even zoals deze moet zijn. Geen speld tussen te krijgen. Toch zijn situaties denkbaar, waarin een of meerdere factoren aanwezig zijn waardoor dit soepele proces wordt verstoord. Online auteursrechtinbreuk is daar een van. Of we daar nou blij mee (moeten) zijn of niet: de technologie ontwikkelt in razendsnel tempo en dit lijkt de komende tijd niet te stoppen. Wie is de inbreukmaker en wie kan worden aangesproken?

 Allereerst in het kort een overzicht “torrents voor dummies” om zo te kunnen bepalen wie nou eigenlijk aangesproken zou moeten worden. Iemand (de oma uit de bijdrage van mr. F.B. Melis?) surft naar thepiratebay.com en zoekt naar de film 'Frozen'. Zij heeft van horen zeggen dat deze feelgood movie uitermate geschikt is voor stormachtige herfstavonden. Oma vindt een torrent die de film bevat (en wellicht nog een los bestand met Nederlandse ondertitels ) en klikt op de 'magnet link'. Deze wordt vervolgens geopend in het Torrent-programma dat haar kleinzoon heeft geïnstalleerd. De magnet link bevat een hash code, een unieke code die ook in de torrent is opgenomen. Via die hash code zoekt het Torrent-programma een online gebruiker die de torrent met dezelfde hash code reeds op zijn/haar computer heeft staan. Die online gebruiker uploadt vervolgens een klein bestand (met de extensie .torrent) naar oma. Het grote verschil tussen dat kleine .torrent-bestandje en de magnet link is dat het .torrent-bestandje ook informatie bevat over de bestanden in die torrent. Ingewikkelde materie voor leken.

Zodra oma het .torrent-bestandje binnen heeft, kan het downloaden van Frozen echt beginnen. Met behulp van de tracker in het .torrent-bestandje vindt het Torrent-programma van oma alle mensen die de torrent met de film reeds volledig hebben gedownload (zogenaamde seeders) of die nog bezig zijn met downloaden en dus pas een deel van de film heeft gedownload (zogenaamde leechers). Om dit proces zo snel en efficiënt mogelijk te maken, is een torrent opgedeeld in allemaal stukjes van dezelfde grootte (bij een film bijvoorbeeld stukjes van 1 megabyte), die onafhankelijk zijn op te vragen bij een seeder of leecher. Het opgevraagde stukje wordt vervolgens door zo'n seeder of leecher naar oma verzonden. Bij een leecher kunnen uiteraard alleen de stukjes worden opgevraagd die de leecher zelf al heeft gedownload. Zodra alle stukjes door oma zijn ontvangen worden deze door het Torrent-programma samengevoegd tot de afspeelbare film Frozen.

Het proces van dat verzenden zelf is ook interessant: de seeder heeft zelf bewust een Torrent-programma aangezet en de betreffende (stukjes van een) torrent geüpload, maar technisch gezien gebeurt het verzenden van het opgevraagde stukje naar oma via de ISP van die seeder (laten we als voorbeeld XS4ALL nemen). Oma heeft zelf ook een internetabonnement bij een ISP (bijvoorbeeld Ziggo). Het stukje wordt dus door XS4ALL aan Ziggo doorgegeven, die de informatie vervolgens naar oma doorzet. Dit klinkt vrij logisch en onschuldig, tot wordt bedacht dat het hier om een stukje auteursrechtelijk beschermd materiaal gaat. Stof tot nadenken lijkt mij.
Met deze informatie in het achterhoofd rijst de vraag: wie is nou precies de inbreukmaker bij torrensites zoals The Pirate Bay (TPB)? Is dat i) de uploader (seeder) als feitelijk openbaarmaker van auteursrechtelijk beschermd materiaal ? Is dat ii) Internet Service Provider (ISP) van de uploader, als degene die het openbaarmaken van auteursrechtelijk beschermd materiaal technisch mogelijk maakt en ook technisch uitvoert? Of is dat iii) de downloader of misschien wel iv) de ISP van de downloader? Of is dat, als laatste optie, v) de beheerder van de torrentsite? En dan de vervolgvraag: wie mag je als rechthebbende aanspreken?

De strategie van Brein kennen we inmiddels: het aanpakken van torrentsites (proberen) via de internet service providers (ISP’s). Dit was succesvol in 2012, met een blokkade van diverse websites van TPB tot gevolg. De inbreukmakers (van notoire uploader tot “zaterdagavondfilm-downloader”) bleken echter niet voor één gat te vangen en omzeilden de blokkade massaal. Het Hof oordeelde daarom dit jaar dat de opgelegde blokkade niet effectief is geweest (en dus niet evenredig) en vernietigde de uitspraak van de rechtbank.

Ook in andere EU-landen, zoals in Engeland, speelt de vraag wat de reikwijdte is van een verplichte blokkade. Zeer recentelijk is de High Court in Londen zeer uitvoerig ingegaan op de mogelijkheid om ISP’s verplicht een website te laten blokkeren wanneer op deze website counterfeit producten worden verkocht. In deze uitspraak is de volgende overweging terug te vinden. De rechter stelt: “I do not accept that it is incumbent on [de merkhouder] to show that the blocking measures would lead to a reduction in the overall level of infringement of the Trade Marks, I do accept that the effectiveness of the blocking measures in reducing access to the [geblokkeerde websites] is an important factor in assessing their proportionality.”. Een opvallende overweging. Dit zou betekenen dat het niet aan de (auteurs)rechthebbende is om te laten zien dat de door hem of haar gewenste blokkade inderdaad zal leiden tot minder inbreuken, terwijl dit tegelijkertijd wel een belangrijke factor is om te bepalen of de gevraagde maatregel proportioneel is. De vraag rijst: als de (auteurs)rechthebbende niet hoeft te laten zien dat de door hem of haar gevraagde maatregelen effect zullen hebben (maar dit wel belangrijk is voor het bepalen van de proportionaliteit), is het dan de taak van de ISP’s om het tegendeel te bewijzen? Houdt dit een omkering van de bewijslast in? Of hoeft geen van de partijen de (al dan niet) effectiviteit van de blokkade te laten zien, maar vereist dit actief (spontaan?) onderzoek door de rechter? Dit laatste strookt niet met het procesrecht zoals wij dat kennen. De discussie over dit onderwerp valt helaas buiten het bestek van deze bijdrage.

Deze ontwikkelingen roepen bij mij de gedachte op dat de ISP’s als een soort heilige graal worden beschouwd, een strohalm waaraan de rechthebbenden zich krampachtig vasthouden. Ondanks dat ik de praktische voordelen van het aanspreken van de ISP’s zie, vind ik dat het aanspreken van de inbreukmakers prioriteit moet hebben. Alleen zo kan het probleem effectief worden aangepakt. Laten we de online situatie eens converteren naar een offline situatie. Denk bijvoorbeeld aan de Albert Cuyp markt. Op deze markt staan allerlei verschillende markthandelaren, die in principe niets met elkaar te maken hebben. Een deel hiervan verkoopt inbreukmakende spullen. Wie pak je hiervoor aan? De marktkoopmannen ( de uploader, optie i) of misschien wel de mensen die speciaal naar de markt gaan om iets “inbreukmakends” te kopen (de downloader, optie iii) , die dit materiaal vervolgens misschien wel verder te verspreiden). Maar wat te denken van de persoon die over de markt zwerft, in contact staat met elk kraampje en elke bezoeker op de markt. Een onguur type, met een zwarte lange jas en een verweerd gezicht? Wanneer je hem aanspreekt, weet hij precies waar je moet zijn. Als je iets zoekt of wil verkopen, inbreukmakend of niet: he’s your man en hij wijst je in de juiste richting (de beheerder van de torrentsite, optie v). Of laat je al deze partijen buiten beschouwing en pak je dan de Gemeente Amsterdam aan. Deze partij organiseert de markt, zorgt ervoor dat de marktkoopmannen op de markt kunnen staan en dat de bezoekers toegang tot de markt hebben (de ISP’s optie ii en iv). Waarom de gemeente aanspreken als het de marktkoopmannen zijn die eigenlijk inbreuk maken? Ligt de marktstruiners aanpakken (optie iii) te gevoelig in de publieke opinie? Dit 'gewone volk' aanpakken, dat durft zelfs Brein (nog?) niet aan. En wat te denken van die man? Wat zou er gebeuren wanneer je deze van de markt weert (of laat weren door de gemeente)? Zullen niet altijd nieuwe mannen de kop opsteken, de wens van de markt volgend?
Het lijkt een goed idee de gemeente (lees: de ISP’s) te laten verplichten deze zonderling te weren van de markt. Deze oplossing lijkt tevens redelijk gemakkelijk uit te voeren. De gemeente mag namelijk zelf beslissen hoe ze deze maatregel zal uitvoeren. Een groot voordeel voor de rechthebbenden is dat de gemeente goed te vinden is en een duidelijke, zelfs betrouwbare partij om mee om te gaan. Hoe anders is dit wanneer je de inbreukmakers zelf probeert te pakken te krijgen, of die slimme man. Kortom: wanneer we teruggaan naar de online situatie, lijkt het in sommige gevallen een goed idee de ISP’s aan te spreken. Bovendien: de wet biedt niet voor niets hiertoe een mogelijkheid in art. 26d Auteurswet. Toch dient de vraag of de gevraagde maatregel wel proportioneel is naar mijn mening steeds een rol te blijven spelen. De Memorie van Toelichting bij dit artikel 26d stelt immers: “Indien de tussenpersoon zelf geen inbreuk pleegt en het dagvaarden van de inbreukmaker evenzeer voor de hand ligt en even goed mogelijk is als het dagvaarden van een tussenpersoon, dan zal de vordering tegen de tussenpersoon afgewezen dienen te worden. De vordering tegen de tussenpersoon zal een zelfstandig doel moeten dienen dat niet op enige andere wijze te realiseren is via de inbreukmaker zelf.” Uit deze overweging blijkt dat terughoudendheid betracht moet worden. Dat het “lastig” is om de inbreukmakers zelf individueel aan te pakken, rechtvaardigt niet dat rechthebbenden de ISP’s opzadelen met het oplossen van hun problemen. Het probleem moet bij de kern aangepakt worden en dat zijn de inbreukmakers.

Kortom: genoeg mogelijkheden tot discussie over dit onderwerp. Ondanks alle (technische en maatschappelijke) veranderingen in deze 21ste eeuw, geldt nog steeds dat vraag en aanbod de markt bepalen. Wellicht wordt het tijd dat nieuwe handelaren (in de vorm van aantrekkelijk legaal aanbod) de markt gaan bestormen, de koopjesjagers verleiden en zo zorgen voor een frisse wind. Dit is geen nieuwe oplossing, maar in het verlengde van het motto “if you can’t beat them, join them” naar mijn mening nog steeds een serieuze kandidaat. Zo lang deze oplossing echter nog niet (voldoende) voorhanden is, is de meest doelgerichte aanpak naar mijn mening niet het aanspreken van de ISP's, maar het aanspreken van de inbreukmakers zelf.

Mr. drs. Sarah Arayess (advocaat bij Hoogenraad & Haak, advertising + IP advocaten)

Pdf-versie met voetnoten

IEF 14347

Verweesde waanzin

Bijdrage ingezonden door Dirk Visser, Klos Morel Vos & Schaap/Universiteit Leiden. Tijd voor een nieuwe hobby? Kijk eens in de Orphan Works Database! Sinds 29 oktober 2014 is de Nederlandse auteurswet verrijkt met de artikelen 16o t/m 16r Aw. Deze zijn gebaseerd op de EU Verweesde werkenrichtlijn die sinds vorige week in heel Europa geïmplementeerd had moeten zijn.

Verweesde werken zijn geschriften (en daarin opgenomen werken), geluidsopnames en films waarvan na zorgvuldig onderzoek geen rechthebbende meer kan worden gevonden. Dergelijke werken mogen door erfgoedinstellingen (musea, archieven en bibliotheken) onder bepaalde voorwaarden worden gereproduceerd en online beschikbaar worden gesteld. Als er toch een rechthebbende opduikt, nadat een werk als ‘verweesd’ is verklaard, heeft die rechthebbende recht op een ‘billijke vergoeding’ voor het feit dat zijn werk is gebruikt (zie artikel 16q Auteurswet).

Erfgoedinstellingen moeten dus eerst zorgvuldig onderzoek doen naar wie de rechthebbende is en of de rechthebbende nog te vinden is. De resultaten van die zoektocht moeten zij doorgeven aan een daartoe aangewezen nationale instelling. In Nederland is dat het zogenaamde ‘nationaal loket’ voor informatie over verweesde werken, ondergebracht bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (www.cultureelerfgoed.nl). Dat nationale loket geeft die informatie weer door aan het Harmonisatiebureau voor de Interne Markt (OHIM), waar een OrphanWorks Database wordt bijgehouden.
In die databank kun je zoeken op verschillende categorieën werken. Veel staat er nog niet in, maar dat zal vermoedelijk snel veranderen. Haast elk verweesd werk dat nu kan worden aangetroffen in die databank spreekt tot de verbeelding, roept vragen op en nodigt uit tot nader onderzoek.

Zie bijvoorbeeld orphan work nummer 1 in de database:
‘Napot tükröző üvegcserép : versek’ van Kunszery Gyula (1906-1973) (File No.: 37_c0291890_1) is aangemeld door de Hungarian Intellectual Property Office. Over deze Gyula is blijkens de hongaarse wikipedia het nodige bekend. Kennelijk niet voldoende om te weten of er nog iemand rechthebbende is op zijn werk. Fascinerend.
Als het u lukt om de erfgenamen van Gyula op te sporen dan kunt u misschien delen in de billijke vergoeding waar zij recht op hebben. En als u kunt aantonen dat het onderzoek niet zorgvuldig was, kunt u misschien wel een volledige proceskostenveroordeling claimen!

Wat te denken van nummer 68?:
The Royal Flying Corps in the War. By “Wing Adjutant” (W. T. B. [i.e. W. T. Blake.]) pp. 123. Cassell & Co.: London, 1918. (File No.: 39_000159681_68) aangemeld door het UK Intellectual Property Office.
Aangemeld als ‘orphan work’, maar nog niet door enige UK erfgoedinstelling online gezet. Wel online te vinden, gedigitaliseerd door twee Amerikaanse universiteiten. Over Majoor Blake is heel wat te vinden op Wikipedia.

Waarom staat nummer 30 in de databank?:
Letters from Sydney Holland, Viscount Knutsford regarding family matters (file nr 39_Add MS 62168_30).
Sydney_Holland,_2nd_Viscount_Knutsford overleed echter in 1931, meer dan tachtig jaar geleden, dus zijn werk is al lang in het publiek domein. Dus dat is helemaal geen verweesd werk, maar op het moment van aanmelding in de databank al een onbeschermd werk.

In de toelichting op de AMvB met besluit van 16 oktober 2014 (Stb. 2014, 399) (Besluit zorgvuldig onderzoek verweesde werken) staat op pagina 7 dat alleen al het verplichte aanmelden van dit soort verweesde werken bij het nationaal loket aan arbeidsloon ongeveer 7,50 euro per instelling per werk kost (10 minuten werk). En dan hebben we het nog niet over de kosten van het voorafgaande zorgvuldige onderzoek in tientallen databanken met bibliografische en andere gegevens. Dat zal toch minstens een half uur kosten, dus 22,50 euro. In totaal kost ieder ‘verweesd werk’ voor het gedigitaliseerd kan worden 30 euro. Per instelling gaat het om duizenden, zo niet tienduizenden werken.

Dit roept natuurlijk de vraag op waar we in Europa in hemelsnaam mee bezig zijn. Die hele richtlijn verweesde werken, de administratieve rompslomp en dit soort kosten die er bij komen kijken is totale waanzin.

Hopelijk komt er binnenkort een aanbeveling dat in Nederland de mogelijkheid van zogenaamde Extended Collective Licenses (ECL) wordt ingevoerd, gecombineerd met een notice and take down systeem, zonder administratieve rompslomp. Erfgoedinstellingen betalen dan een redelijk bedrag per jaar aan de collectieve belangenorganisaties Pictoright en Lira en alle tekst en beeld van pakweg ouder dan tien jaar mag door erfgoedinstellingen worden gedigitaliseerd en online gezet. Als de rechthebbende dat niet wil kan hij bezwaar maken en dat wordt het weggehaald. Dan deelt die rechthebbende uiteraard ook niet mee in de collectieve vergoeding.

Dirk Visser
Leiden/Amsterdam, 6 november 2014

IEF 14342

Auteursrechtdebat vandaag

Vandaag (Klompézaal, van 10:00 - 13:00) debatteert de Tweede Kamer over hoe het nu verder moet met het auteursrecht. Dat zal niet gemakkelijk zijn. Het downloadverbod, het thuiskopiestelsel en belangrijke auteursrechtelijke hervormingen staan op het programma. Onderwerpen waarover al jaren wordt gedebatteerd en waarover de meningen al jaren verdeeld zijn. Verschillende sprekers met verschillende achtergronden geven hun visie op dit beruchte vraagstuk.

Mark Egeler. Waarom downloaden mensen eigenlijk? Mark Egeler, advocaat en muzikant, ziet wel een stijgende lijn in het alternatief aanbod, maar of het genoeg is?
Dirk Visser. Hoe zinvol is een downloadverbod? Beluister hier wat Dirk Visser, hoogleraar en advocaat, te zeggen heeft over de (on)zinnigheid van een downloadverbod. Lees hier Dirks mening over het Algemeen Overleg van vandaag.
Job Cohen. Moet het auteursrecht niet drastisch worden aangepast? En is het nog wel van deze tijd? Beluister hier wat Job Cohen, vooral bekend als politicus, vindt van ons auteursrecht.
Waldemar Torenstra. Zijn illegale downloaders slecht? Een maker wil graag dat zijn creatieve werk bekeken wordt, maar wil ook graag beloond worden voor zijn inspanningen. Luister hier naar de mening van Waldemar Torenstra, een acteur met een bak aan ervaring, over illegale downloaders.

Deeplink naar dit artikel: www.IE-Forum.nl/?showArticle=14342

IEF 14341

Coalitie wil pop-ups op illegale sites

Bijdrage ingezonden door Tim Kuik, Stichting BREIN. VVD en PvdA willen pop-ups op illegale sites die consumenten waarschuwen dat zij naar een illegale site gaan en hen naar legale bronnen verwijst. Dit prefereren zij boven een 'heksenjacht' op de consument waarbij diens privacy in gevaar zou komen. Afspraken over de details zouden door ISP's en rechthebbenden gemaakt moeten worden onder leiding van de staatssecretaris van Justitie. BREIN is voorstander van voorlichting aan consumenten.

De juridische handhaving door BREIN richt zich op het aanbod door illegale sites en niet op consumenten. Zulke sites zijn in principe niet welkom in Nederland en worden door hosting providers verwijderd. Indien illegale sites vanuit het buitenland volharden dan zou toegang door access providers geblokkeerd moeten worden. Dit is reeds gebruikelijk in andere EU-lidstaten maar ligt in Nederland nog voor aan de Hoge Raad. BREIN juicht toe dat er naast de juridische aanpak van illegale sites, aandacht zou komen voor voorlichting aan consumenten in samenwerking met ISP's.

In Denemarken waar illegale sites op rechterlijk bevel geblokkeerd, hebben ISP's en rechthebbenden afspraken gemaakt over een landing page op het adres van zulke illegale sites die naar legaal aanbod verwijst. De ervaring is dat 80% van het verkeer op de Deense contentmap voor legaal aanbod is doorverwezen vanaf geblokkeerde illegale sites.

Ook de recente ervaring met de-ranking (een soort wegdrukken) door Google van illegale sites waarvoor veel meldingen van illegale zoekresultaten worden toegewezen, wijst er op dat de meeste consumenten reageren op de signalen die zij voorgeschoteld krijgen. Als illegaal aanbod daarin niet de boventoon voert, dan neemt illegaal verkeer significant af. Het gros van de consumenten kiest dan voor legaal online aanbod. Populaire illegale sites klagen over meer dan halvering van het verkeer door de maatregel van Google.

Voor internetgebruikers die ondanks blokkering, landing pages of pop-ups, toch nog illegaal content uitwisselen, brengen zogenaamde 'copyright alerts' een uitkomst. Daarbij krijgen houders van een IP-adres waarover illegale content wordt uitgewisseld, een voorlichtende waarschuwing dat zij inbreuk maken en kunnen zij naar legaal aanbod verwezen worden. Daarbij blijft de identiteit achter de IP-adresssen bij de ISP. Dit zou wat BREIN betreft een prima oplossing zijn voor bijvoorbeeld Popcorn Time waarbij gebruikers die de software hebben gedownload illegaal content uitwisselen als ze daar gebruik van maken.

Tim Kuik

IEF 14339

Auteursrechtdebat: Blokkering: rechtvaardig, effectief en efficiënt

Door: Tim Kuik, Stichting BREIN. Thema: Blokkade. Ik verwijs naar de opinies van Melis [IEF 14311] en Keuning [IEF14327] over blokkering. Kort gezegd beweert de een dat blokkering niet effectief is en de ander dat het niet zou moeten mogen. De praktijk wijst anders uit.

Met betrekking tot de effectiviteit concludeert onderzoek van de UvA dat ongeveer een kwart van illegale downloaders daarmee stopte of minderde als gevolg van de blokkering van (enkel en alleen!) The Pirate Bay. Metingen van ComScore lieten zien dat Nederlands bezoek aan The Pirate Bay na de blokkering met meer dan 80% afnam. Een harde kern gaat wel door via proxies, maar de meerderheid van gebruikers doet geen extra moeite. Dat wordt behalve door onderzoek, ook in de praktijk gestaafd door de recente ervaring met de de-ranking van illegale sites door Google die tot meer dan een halvering van verkeer naar zulke sites leidde. Blokkering van zulke sites werpt eenzelfde soort drempel op voor degenen die zulke sites niet via Google maar rechtstreeks willen bezoeken.

Het gaat bij de bestrijding van online verspreiding van illegale bestanden (kopieën) om een samenstel aan maatregelen. Er is niet een enkele silver bullet (zie ook: IEF 13964). De wetgeving over de beperking van aansprakelijkheid van tussenpersonen hield geen rekening met de massale uitwisseling van illegale kopieën van muziek, film, boeken en games die sindsdien is ontstaan. Er wordt grof geld verdiend met zakenmodellen gebaseerd op die illegale verspreiding waarvan de auteursrechthebbenden geen cent terug zien. Daarbij zijn ook in principe neutrale tussenpersonen bij betrokken, zoals hosting providers, access providers en zoekmachines wier diensten worden gebruikt voor deze illegale handel. Het is niet onredelijk deze partijen te vragen, of zo nodig te dwingen, maatregelen te nemen. Het gaat hierbij om een (maatschappelijke) verantwoordelijkheid zonder eigen aansprakelijkheid voor de illegaliteit (n.b. bij hosting kan die wel ontstaan uit niet tijdig optreden na melding).

De wetgever heeft dit gelukkig wèl expliciet erkend door het opnemen van de mogelijkheid een verbod te vragen tegen een neutrale dienstverlener wanneer die door een derde wordt gebruikt om inbreuk te maken. Dat is geen anomalie maar rechtvaardigheid. Het moet niet zo zijn dat in de digitale economie enkel de technologie- en telecompartijen de winst opstrijken uit de handel met creatieve content. Het is onrechtvaardig als de auteursrechthebbende daarbij buiten de boot valt.

Tim Kuik

IEF 14337

Noriega vangt bot

Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever. Manuel Noriega, de voormalige dictator van Panama, krijgt geen schadevergoeding voor het gebruik van zijn personage in de videogame Call of Duty. Dat heeft de rechtbank van Los Angeles op 27 oktober bepaald (pdf).

HOGE BOMEN
Volgens de rechter moet ‘the right of publicity’ van Noriega wijken voor de vrijheid van expressie van de makers van het spel. De rechter laat hierbij nadrukkelijk meewegen dat hoge bomen nu eenmaal veel wind vangen. Dat de ex-dictator zo’n hoge boom is mag blijken uit zijn carrière. Het vonnis geeft een uitgebreide opsomming van alle feiten waarmee Noriega jarenlang het nieuws domineerde: van zijn banden met drugskartels, de illegale wapenleveranties en de aanslag op de US-ambassade in Panama, tot en met de vondst in zijn residentie van foto’s van Hitler en van een gigantische collectie pornografie.

WELKE REPUTATIE?
Wie dit allemaal op zijn kerfstok heeft is een ‘notorious public figure’ en dan moet je niet moeilijk doen over zo’n videogame, aldus de rechter. Bovendien is Noriega niet de hoofdpersoon in het spel: hij speelt een vrij onderschikte rol. En van aantasting van zijn reputatie, zoals de man had betoogd, kan al helemaal geen sprake zijn: welke reputatie?, lijkt de rechter zich af te vragen als hij verwijst naar de indrukwekkende loopbaan van Noriega.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad Noriega vangt bot NRC 31-10-2014

IEF 14335

Auteursrechtdebat: Overzicht debat 'Downloadverbod & thuiskopie'

Door Lotte Anemaet, VU Amsterdam/hoofdredacteur Auteursrechtdebat. Thema: Downloadverbod & thuiskopie. De ACI/Thuiskopie-uitspraak heeft voor Nederland grote gevolgen en is dus zeker niet onopgemerkt gebleven. Het Nederlandse heffingssysteem zal moeten worden aangepast, omdat de schade ontstaan uit downloaden uit illegale bron niet meer mag worden meegeteld. Slechts de legale privékopie valt onder artikel 16c Aw. Inmiddels heeft SONT een advies uitgebracht waarin staat dat de thuiskopieheffingen omlaag zullen gaan met ingang van 1 januari 2015 met 30%. De Ministerraad heeft onlangs ingestemd met een AMvB waarin het advies is overgenomen. Het gevolg van deze uitspraak zou echter kunnen zijn dat auteurs minder gaan verdienen, omdat de heffing niet meer geheven mag worden op illegale bronnen en het maar de vraag is wat een downloadverbod de auteur gaat opleveren. De handhaving van het auteursrecht is namelijk vooral een privaatrechtelijke aangelegenheid die technisch gezien moeilijk uitvoerbaar is, omdat de handhaving zeer nauw samenhangt met privacybelangen1 [Daarnaast is het niet altijd duidelijk voor de consument of de bronkopie legaal of illegaal is verkregen, zodat consumenten uit onzekerheid zich ervan zouden kunnen weerhouden bepaalde bronnen te raadplegen. (P.B. Hugenholtz, ‘Toegang tot de bron: het auteursrecht en het internet’, Ars Aequi 2008, juli/augustus, p. 585; M.R.F. Senftleben, ‘Tegengif of overdosis? Over rechtszekerheid bij privé-kopiëren uit illegale bron’, AMI 2011/5, p. 157]. Een goed, aantrekkelijk legaal alternatief is dan ook belangrijk. Het kabinet ziet verder geen aanleiding of noodzaak om de Nederlandse wet aan te passen2. Op woensdag 5 november 2014 komt de Tweede Kamer bijeen om onder andere verder te spreken over de consequenties van dit arrest. Het debat over het downloadverbod en de toekomst van de thuiskopie is dus nog zeker niet ten einde.

Stellingen
Stelling 1: Het Europese Hof is in de ACI/Thuiskopie-uitspraak totaal voorbijgegaan aan de praktische gevolgen van deze uitspraak in Nederland.
Stelling 2: Een downloadverbod is zinloos, want het is niet te handhaven.
Stelling 3: De rechthebbenden moeten zelf maar geld zien te verdienen met nieuwe business-modellen.
Stelling 4: De billijke vergoeding die rechthebbenden krijgen, is nu helemaal niet meer ‘billijk’ te noemen.
Stelling 5: De thuiskopieheffing moet worden afgeschaft.

Zie hier een overzicht van onze debaters in dit thema (samengevat door hoofdredacteur):

Arnoud Engelfriet: Hard handhaven gaat niet werken. Het gaat om het maatschappelijk draagvlak, de maatschappelijke houding moet veranderen. De oplossing voor het downloadprobleem hangt af van de vraag hoe erg we downloaden vinden. Als het te vergelijken is met fietsen zonder licht, dat gevaarlijk is, dan zijn voorlichting en handhaving gewenst, als het te vergelijken is met het fietsen door rood licht bij rechtsaf gaan, dan is de schade beperkt en is legalisering een betere optie.

Tim Kuik: De handhaving tegen illegaal downloaden richt zich op sites en tussenpersonen en niet op consumenten. In combinatie met legaal online aanbod kan dergelijke handhaving tegen illegale sites goed werken. Het doel is het constant verstoren van het illegale aanbod waardoor meer consumenten voor legaal aanbod zullen kiezen. Voorlichting van consumenten is te prefereren boven bestraffing.

Hans Bousie: Het auteursrecht is niet zo ingewikkeld. Het is vrij logisch dat illegaal downloaden illegaal is.
En als je niet mag downloaden uit illegale bron, mag je ook geen heffing opleggen aan mensen die het wel doen. Het enige concrete gevolg van het arrest zal zijn dat de vergoeding omlaag gaat. De gebruikers zullen echter niet stoppen met downloaden.

Erwin Angad-Gaur: Het thuiskopiemodel lijkt eerder een recept voor de toekomst dan een schim uit het verleden: zoals het onwenselijk zou zijn ook het thuiskopiëren uit offline bronnen te verbieden en zoals handhaving van een dergelijk verbod in een democratisch land onwenselijk en onwerkbaar zou zijn, is ook individuele handhaving van het verbod op het kopiëren van illegale online bronnen onbegonnen werk, maar meer nog: onwenselijk. Vergoedingssystemen zoals de thuiskopieregeling kunnen model staan voor een werkbaar en modern auteursrecht voor de 21e eeuw.

Bas Willemse: Afschaffen van de heffing is zeker geen goed idee, het aanpassen van de regeling en het invoeren van een nieuwe heffing wel. Het systeem is op zich onlogisch, want brave burgers die al nooit iets legaal of illegaal reproduceren betalen deze heffing ook. De keuze voor de apparaten die met een heffing worden belast, komt daarnaast niet geheel overeen met het gebruik daarvan in de praktijk. Het zou beter zijn om een lagere heffing te hebben verdeeld over meerdere soorten apparaten. Een ‘download heffing’ zou mogelijk een goed alternatief zijn voor het downloadprobleem.

Jung-Ming Ng: Een downloadverbod heeft wel zin, omdat dit de auteursrechthebbenden de ‘wapens’ verschaft om op te treden tegen auteursrechtschenders. Het handhaven van het downloadverbod is mogelijk. Of het wenselijk is om het downloadverbod te handhaven zonder rekening te houden met de privacy van de burger, is weer een andere vraag.

Ebo Keuning: Het downloadverbod leek al langer onvermijdelijk. Maar het in stand houden van de thuiskopieheffing getuigt van miskenning van legitieme bezwaren tegen de regeling en staat haaks op eerder gewekte verwachtingen. Door een opmerkelijke draai van de staatssecretaris betalen wij fors voor de beperkte schade van enkele private partijen.

Joost Poort: Het is goed dat ook na deze uitspraak de individuele gebruikers niet zullen worden aangepakt. Uit onderzoek blijkt namelijk telkens weer dat illegale downloaders gemiddeld grotere afnemers zijn van legaal materiaal. Een oorzakelijk verband mag hier niet uit worden afgeleid, maar het helpt dan niet om je grootste klanten tegen je in het harnas te jagen. Het kan wel een beetje helpen dat illegaal downloaden nu echt illegaal is – net als het kan helpen illegale aanbieders het leven zuur te maken. Maar goed legaal aanbod is toch echt de beste remedie tegen illegaal downloaden. Voor sites die illegaal materiaal aanbieden en voor tussenpersonen verandert er na deze uitspraak niet veel.

Tim Kuik: Het aanbieden van een aantrekkelijk legaal alternatief is een vereiste om illegaal downloaden/streamen terug te dringen. Het is echter niet het enige vereiste. Ook is het nodig de concurrentie door illegale diensten en het gebruik daarvan terug te dringen. Daarvoor is de uitspraak van het HvJ EU van groot belang. Met deze uitspraak wordt de onrechtmatigheid van diensten die illegaal downloaden faciliteren aangetoond en de uitspraak bevestigt dat legaal gebruik de norm hoort te zijn.

Gerben de Vries: Illegale bronnen zijn noodzakelijk voor het normaal functioneren en ontwikkelen van de markt. Alleen door een sterk illegaal aanbod kunnen bestaande legale diensten beter worden en is het mogelijk dat nieuwe diensten ontstaan. Anders ontbreekt simpelweg de noodzaak tot het creëren van goede alternatieven. Als de consument de film- en muziekindustrie wil helpen om tot goede alternatieven te komen en de markt werkbaar en reëel te maken, dan is de illegale bron een prima oplossing.

1. Daarnaast is het niet altijd duidelijk voor de consument of de bronkopie legaal of illegaal is verkregen, zodat consumenten uit onzekerheid zich ervan zouden kunnen weerhouden bepaalde bronnen te raadplegen. (P.B. Hugenholtz, ‘Toegang tot de bron: het auteursrecht en het internet’, Ars Aequi 2008, juli/augustus, p. 585; M.R.F. Senftleben, ‘Tegengif of overdosis? Over rechtszekerheid bij privé-kopiëren uit illegale bron’, AMI 2011/5, p. 157.
2. Kamerstukken II 2013-2014, 29838, 72, p. 3: ‘De Hoge Raad heeft namelijk in zijn arrest overwogen (r.o. 5.1.3) dat uit de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 16c Aw niet blijkt dat de Nederlandse wetgever iets anders voor ogen heeft gestaan dan het getrouw omzetten van de auteursrechtrichtlijn.’ Dit kan worden begrepen als dat het niet van plan is downloaden uit illegale bron expliciet strafrechtelijk te verbieden. Noch wil het kabinet de thuiskopie-exceptie in de Auteurswet schrappen, hetgeen zou betekenen dat in Nederland een algeheel kopieerverbod zou worden geïntroduceerd. Daarnaast past het arrest in de toekomstvisie van de Staatssecretaris Teeven die hij een aantal jaren geleden heeft ontvouwd (Kamerstukken II 2010/11, 29 883, nr. 29).

IEF 14334

Auteursrechtdebat: Illegaliteit - probleem of oplossing?

Door Gerben de Vries, Jurist en componist bij Freeze-Audio. Thema: Downloadverbod & thuiskopie. Organisaties als Buma/Stemra en Brein menen dat illegaal aanbod slecht is voor de industrie. Juristen delen dikwijls deze mening, omdat illegaal aanbod nu eenmaal onrechtmatig is en er schade wordt geleden. Een gemis in een discussie over het auteursrecht is dan een positief geluid over initiatieven als Napster, The Pirate Bay, Popcorn Time en andere minder legale bronnen. Het is dan goed om eens met een open blik te kijken naar de positie van de illegale bron.

De opkomst van het internet heeft tot ander gebruik van muziek, films en series geleid. Vijftien jaar geleden was iemand nog blij met een discman en tien cd’s, tegenwoordig wil een flink deel van de luisteraars alles en overal. Als iedereen het afgelopen decenniumbraaf €1 voor een nummer had neergeteld bij iTunes, dan bestond Spotify niet. Waarom zou je immers muziek voor een zeer klein bedrag beschikbaar stellen, als de consument er flink voor wil betalen. Partijen als Napster, Kazaa en torrentwebsites maakten het echter mogelijk om van de mogelijkheden van het internet gebruik te maken. Het werd mogelijk om over honderden of duizenden liedjes te beschikken, zonder dat er direct een maandsalaris moest worden afgedragen.

Illegale bronnen hebben zo de weg vrijgemaakt voor moderne vormen van exploitatie. Exploitatievormen die rechtdoen aan het fenomeen ‘internet’. Zolang we moeten vaststellen dat illegaal aanbod soms meer gemak biedt dan legaal aanbod, kunnen illegale bronnen niet zomaar verdwijnen.

Op het gebied van streamen en downloaden valt bijvoorbeeld nog flink wat te winnen. Als ik een film op mijn slaapkamer af wil kijken, dan ben ik, bij een gebrek aan internet, afhankelijk van een download van €15. Omdat mijn oude telefoon geen Spotify kan bevatten, mag ik €1 per nummer neertellen als ik muziek op mijn telefoon wil zetten. Ik vind dat disproportioneel. Daarnaast is het overigens wel weer mogelijk om muziek van YouTube te kopiëren. Een gratis legale thuiskopie. Het lijkt nog niet geheel door te dringen dat alle streams ook gekopieerd kunnen worden.

Hoewel bijvoorbeeld Netflix een zo compleet mogelijk aanbod wil creëren, is niet alles op deze dienst beschikbaar. Pas als een rechthebbende economische voordelen ziet bij plaatsing, zal hij overgaan tot een overeenkomst. Aan de ene kant helpt dan dat er veel betalende afnemers zijn, maar ook hier is een belangrijke rol weggelegd voor de illegale bron.
Zonder deze sterke bronnen neemt de noodzaak tot het aangaan van een overeenkomst met Netflix af. Als de DVD-verkoop nog floreert door een gebrek aan illegale beschikbaarheid, dan zou het gek zijn om een film voor veel minder geld op Netflix aan te bieden.

Helaas zijn er zelfs partijen die nog durven te beweren dat met gratis niet te concurreren valt. Evident valt er met virussen via torrents, slechte kwaliteit, ontbrekende ondertiteling, beperkte beschikbaarheid vanwege een gebrek aan uploaders, een achterlopend beeld, de onmogelijkheid om te streamen, te concurreren. En dan nog. Zolang Buma/Stemra de ‘oorlog aan de gratis muziekcultuur’ verklaart, maar tegelijkertijd met YouTube afspreekt om een uitermate grote catalogus gratis voor de consument ter beschikking te stellen, kan niet geklaagd worden dat niet met gratis te concurreren valt. De bakker die zijn brood met reclame bedrukt en gratis weggeeft, moet ook niet klagen dat niemand meer brood wil kopen.

Conclusie is dan ook dat illegale bronnen noodzakelijk zijn voor het normaal functioneren en ontwikkelen van de markt. Alleen door een sterk illegaal aanbod kunnen bestaande legale diensten beter worden en is het mogelijk dat nieuwe diensten ontstaan. Anders ontbreekt simpelweg de noodzaak tot het creëren van goede alternatieven. Als de consument de film- en muziekindustrie wil helpen om tot goede alternatieven te komen en de markt werkbaar en reëel te maken, dan is de illegale bron een prima oplossing.

Gerben de Vries

IEF 14332

Europees Hof: embedded linken mag, (blijkbaar) ook naar illegale content

Bijdrage ingezonden door Kamiel Koelman, Van Diepen Van der Kroef. Voor ‘embedded’, of ‘framed’, linken naar de content van een anders website is de auteursrechtelijke toestemming van die ander niet nodig. Dit wisten we al sinds het Svensson-arrest van eerder dit jaar. Nu lijkt de hoogste rechter in auteursrechtzaken, het Europese Hof van Justitie, daaraan met de recente Bestwater-uitspraak [IEF 14315] toe te voegen dat het embedden van de content óók geen inbreuk oplevert, als die content zonder toestemming van de rechthebbende is geupload naar de website waarnaar wordt gelinkt.

Svensson In het Svensson-arrest oordeelde het Hof – kort gezegd - dat met het aanbrengen van een embedded link geen auteursrechtinbreuk wordt gemaakt, omdat men er van kan uitgaan dat de rechthebbende die iets op internet zette, de bedoeling had dat daarnaar wordt gelinkt. Commentatoren speculeerden dat hieruit moest volgen dat linken en embedden weer wél een inbreuk moet opleveren, als de content waarnaar wordt gelinkt illegaal op internet is gezet; dat wil zeggen zonder de toestemming van de rechthebbende, en dus ook zonder dat deze de bedoeling had dat iedereen ernaar kan linken.

Bestwater Maar uit Bestwater-arrest kan volgen dat het niet uitmaakt of het materiaal waarnaar wordt gelinkt al dan niet rechtmatig op internet is geplaatst. Het ging hier om een embedded link naar een Youtube filmpje, dat zonder toestemming van de auteursrechthebbenden op Youtube was gezet. Deze omstandigheid weerhield het Hof er niet van te oordelen dat het embedden géén auteursrechtinbreuk oplevert.

Betekenis Is nu helder hoe het zit met het linken naar en embedden van materiaal dat zonder adequate toestemming is geupload? In het kort: nee. Het Hof zegt helaas niet onomwonden dat – laat staan: waarom - het geen verschil zou maken of het oorspronkelijke filmpje met of zonder de toestemming van de auteursrechthebbende op internet is gezet. Naar de precieze bedoelingen van het Europese Hof moeten we daarom – zoals wel vaker tegenwoordig – gissen.

Redelijke verwachting Het Hof schrijft wel dat als een werk vrij op internet beschikbaar is, ervan kan worden uitgegaan dat de rechthebbende de bedoeling had om het hele internetpubliek te bedienen, inclusief het publiek dat door de embedded link wordt bereikt. Bedoelt het Hof dat men er ten aanzien van al het materiaal dat vrij op internet staat eenvoudigweg altijd van mag uitgaan dat het met toestemming van de rechthebbende is geupload, zodat er vrijelijk naar kan worden gelinkt, en het kan worden ge-embed?

Nieuw publiek In de Svensson-uitspraak oordeelde het Hof dat met de embedded link geen ‘nieuw’ publiek wordt bereikt dat de rechthebbende niet in gedachten had, toen hij het werk op internet plaatste. Dat was doorslaggevend om aan te nemen dat geen sprake was van auteursrechtinbreuk. In het Bestwater-geval stond het werk al op internet – al was dat illegaal - zodat met deze embedded link evenmin een nieuw publiek wordt bereikt. Zou dit de achterliggende redenering van het Hof zijn: het werk is al openbaar gemaakt door degene die het naar Youtube uploadde, zodat de partij die het werk embedde dat niet nog eens kan doen en daarmee niet nog eens inbreuk kan plegen?

Niet gevraagd Of zou het Hof de omstandigheid dat het filmpje zonder toestemming op Youtube was gezet gewoon niet in aanmerking hebben genomen, omdat de Duitse rechter die de zaak naar het Hof had doorverwezen, daar niet uitdrukkelijk om had gevraagd? Het Europese Hof herformuleert echter wel vaker vragen, als het daar zin in heeft. De vraag van de Duitse rechter verwijst bovendien weldegelijk naar de omstandigheden van het Duitse geval. En het overzicht van de feiten van dit geval in de uitspraak van het Europese Hof, laat zien dat dit Hof zich ervan bewust was dat de rechthebbende had gesteld dat het filmpje zonder diens toestemming naar Youtube was geupload.

Kamiel Koelman

IEF 14327

Auteursrechtdebat: Gedwongen websiteblokkades - de grenzen aan handhaving

Door Ebo Keuning, post-initiële/post-graduate master IE, Universiteit van Alicante. Thema: Blokkade. “Piracy. It’s a crime!” Hollywood maakt dankbaar gebruik van de hyperbool, de Motion Picture Association of America (MPAA) en partners vechten voor creativiteit en tegen diefstal. De pleitbezorgers voor digitale burgerrechten beschermen onze vrijheid en privacy op het internet. Framing maakt het auteursrechtendebat maatschappelijk relevant, maar heeft ook een taai twistpunt over de rol van access providers in de strijd tegen illegaal downloaden opgeblazen tot een principieel grondrechtenconflict.

De achtervolging van The Pirate Bay (TPB) maakt pijnlijk duidelijk dat handhavingsclubs hun tanden stukbijten op de bestrijding van file sharing via P2P-netwerken en Usenet-indices. De berekenende handhaver streeft naar meer impact tegen minder inspanning, het MediaSentry-debacle toonde bovendien dat hij daarbij niet altijd andermans rechten of belangen respecteert. Sinds conventionele handhaving haar grenzen heeft bereikt, heeft de entertainmentindustrie besloten grenzen te stellen aan het vrije internet én access providers daarvoor te laten opdraaien.

Dat is alarmerend. Niet vanwege de mogelijke inbreuk op grondrechten, maar omdat de hoeksteen van de digitale economie bescherming verdient tegen de grillen van behartigers van private belangen. In navolging van de Amerikanen, bood de Europese wetgever internet service providers (ISPs) aansprakelijkheidsbeperkingen om de ontwikkeling en goede werking van de digitale (interne) markt niet te belemmeren. De safe harbors van de Richtlijn elektronische handel beschermen tegen aansprakelijkheid, maar niet tegen verbodsmaatregelen. Europa erkende dat het onredelijk is om online tussenpersonen te laten opdraaien voor schade die hun klanten veroorzaken. Maar voorzag niet dat maatregelen om inbreuk te stoppen of te voorkomen ook een hogere tol kunnen eisen van ISPs – en daarmee van de digitale economie – dan redelijk is.

In Europa gaan auteursrechthebbenden, in hun pogingen access providers te dwingen websites ontoegankelijk te maken, m.i. verder dan verantwoord is. De letter van de wet sluit het niet uit, maar het strookt noch met de (tijd)geest waarin die wetgeving tot stand kwam noch met de bijzondere positie van access providers ten opzichte van andere ISPs. Het is niet correct dat auteursrechthebbenden access providers, zonder betrokkenheid bij en werkelijke invloed op (het voortduren van) de inbreuk, dwingen tot actie, kosten en mogelijke reputatieschade.

Wij dienen te beseffen dat gedwongen websiteblokkades door acces providers in de Verenigde Staten niet of nauwelijks voorkomen. De Digital Millennium Copyright Act werpt immers wel drempels op tegen verbodsmaatregelen, zo moet o.a. de basis voor aansprakelijkheid worden vastgesteld. Het protest tegen SOPA/PIPA toonde dat het maatschappelijk middenveld nog altijd geen voorstander is van gedwongen blokkades. Zelfs de CEO van de MPAA, oud-senator en SOPA-voorvechter, stuurt daar niet meer op aan in zijn thuisland (maar op samenwerking).

Het is bovendien opmerkelijk dat de entertainmentindustrie helemaal niet gespitst is op websiteblokkades als zij niet alleen de vruchten mag plukken, maar ook de lasten moet dragen. Comcast, de grootste ISP van het land én eigenaar van één van de belangrijkste filmstudio´s (Universal Studios), zegt zelfs TPB niet te blokkeren. Het bedrijf schikte namelijk al eens met boze klanten na het hinderen van BitTorrent-verkeer.

Kijken we naar de Amerikaanse praktijk? Dan leren we dat het niet zo vanzelfsprekend is om een neutrale tussenpersoon te dwingen tot onredelijke verbodsmaatregelen, dat de maatschappij grenzen mag en behoort te stellen aan private handhaving omwille van het algemeen belang, en dat het blokkeren van websites een zero-sum game is. Dát is wat mij betreft voldoende aanleiding om – zelfs zonder het belang van (digitale) grondrechten te bespreken – paal en perk te stellen aan de handhavingsdrift van Stichting Brein c.s..

Ebo Keuning

pdf-versie met voetnoten