DOSSIERS
Alle dossiers

Publicaties & Noten  

IEF 14281

Auteursrechtdebat: ACI/Thuiskopie-uitspraak is van groot belang voor aanpak illegale diensten

Door: Tim Kuik, Stichting BREIN. Thema: Downloadverbod&thuiskopie. Ik verwijs naar de opinie van Joost Poort [Auteursrechtdebat IEF 14277] naar aanleiding van de uitspraak van het HvJ EU dat downloaden uit illegale bron illegaal is. Ik ben het eens met zijn stelling dat het aanbieden van een aantrekkelijk legaal alternatief een vereiste is om illegaal downloaden/streamen terug te dringen. Initiatieven als Spotify en Netflix tonen aan dat de industrie er eveneens zo over denkt. Het is echter niet het enige vereiste. Ook is het nodig de concurrentie door illegale diensten en het gebruik daarvan terug te dringen. Daarvoor is de uitspraak van het HvJ EU, anders dan Joost Poort stelt, van groot belang.

Ten eerste is de uitspraak van belang doordat daarmee de onrechtmatigheid wordt aangetoond van diensten die illegaal downloaden faciliteren. Toen de Nederlandse overheid downloaden van illegaal aanbod toestond, was het daardoor in principe ook toegestaan om dat te faciliteren. Dat is nu recht gezet. De illegale concurrentie door faciliterende diensten kan nu beter worden aangepakt.

Daarnaast geeft de uitspraak aan dat legaal gebruik de norm hoort te zijn. Dat opent de mogelijkheid om consumenten daar op te wijzen wanneer zij naar een illegale dienst gaan of daarvan gebruik maken. Bijvoorbeeld door het versturen van online voorlichting, 'copyright alerts', die naar legale diensten verwijzen. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie antwoordde recent op Kamervragen dat hij daar positief tegenover staat. Dat is ook wel nodig nu het overheidsbeleid het illegaal downloaden eigenlijk jarenlang heeft bevorderd.

Tim Kuik

IEF 14277

Auteursrechtdebat: Tijd voor meer legale popcorn

Door: Joost Poort, IViR. Thema: Downloadverbod&thuiskopie. Op 10 april van dit jaar oordeelde het Europese Hof van Justitie dat downloaden uit illegale bron niet toelaatbaar is onder de thuiskopie-uitzondering . Dat is goed voor de leesbaarheid van dit stukje, omdat de lelijke constructie ‘downloaden uit illegale bron’ nu eindelijk rechtens kan worden ingeruild voor ‘illegaal downloaden’, zoals de muziek- en filmsector het al veel langer noemde. Maar zal de uitspraak ook echt effect hebben op illegaal downloaden?

De uitspraak was een mooie overwinning voor rechthebbenden, zou je denken. Tim Kuik van Stichting Brein haastte zich op deze site [IEF 13964] en elders in de media echter te benadrukken dat de jacht op individuele illegale downloaders niet geopend zou worden. Dat is maar goed ook, want telkens weer blijkt uit onderzoek dat illegale downloaders gemiddeld grotere afnemers zijn van legaal materiaal. Zo bleek in 2012 dat van de Nederlanders die wel eens illegaal muziek downloaden in vergelijking met hen die dat nog nooit deden, een viermaal zo groot deel ook wel eens betaald muziek downloadt of streamt. Voor films en series was dat verschil een factor drie, voor boeken ruim zes en voor games zelfs bijna negen . Hieruit mag natuurlijk geen oorzakelijk verband worden afgeleid: mensen die veel van muziek, films of games houden, blijken die vaak via alle beschikbare kanalen te consumeren. Maar het helpt dan niet om je grootste klanten tegen je in het harnas te jagen, net zoals het niet helpt de internetverbinding af te sluiten van iemand die je graag een abonnement op Spotify of Netflix zou willen verkopen, zoals ze in Frankrijk een tijdje dachten.

De nadruk in de handhaving, aldus Tim Kuik, zou blijven liggen op sites die illegaal materiaal aanbieden, hosting providers, betaaldiensten, advertentie¬netwerken en access providers. Maar dat zijn nu juist de partijen voor wie de uitspraak van 10 april eigenlijk niets verandert. Het zonder toestemming aanbieden van auteursrechtelijk beschermd materiaal was nooit toegestaan en door met gerichte acties de inkomstenbronnen van aanbieders af te snijden, zijn de advertenties op zulke sites langzaam afgegleden van Volvo en Peugeot naar Viagra en porno, alsof er een sterke co-morbiditeit is van illegaal downloaden en seksverslaving.

Wat ik vooral miste in de krant van 11 april, waren de advertenties van Spotify en Netflix, dat dit het moment was te kiezen voor legaal, nu tijdelijk 30 dagen gratis op proef. Want het begint een grijsgedraaide plaat te worden: al kan het helpen dat illegaal downloaden nu echt illegaal is – net als het kan helpen illegale aanbieders het leven zuur te maken – goed legaal aanbod is toch echt de beste remedie tegen illegaal downloaden. In 2008 bleek dat 32 procent van de bevolking wel eens illegaal muziek downloadde. Voor films en series was dat 10 procent. Vier jaar later bleek dat er een opmerkelijke verschuiving had plaatsgevonden: het aantal illegale downloaders van muziek was afgenomen naar 22 procent, terwijl het voor films en series was toegenomen naar 18 procent . Handhaving, breedbandpenetratie en de prijsontwikkeling van fysieke dragers kunnen eenvoudig worden afgestreept als verklaring hiervoor, waarmee ontwikkelingen in het legale aanbod op internet boven komen drijven als de meest aannemelijke verklaring .

De muziekindustrie heeft het tij weten te keren en noteerde vorig jaar weer een voorzichtige plus, maar de verkoop van films en series nam nog fors af . Helaas bieden illegale audiovisuele bronnen zoals Popcorn Time downloaders nogal eens een betere gebruikservaring dan legale bronnen. En dit voorjaar bleek dat het aantal downloaders van films alweer hoger lag dan in 2012, en dat dat flink ten koste gaat van de legale consumptie van films op DVD, VoD en TV . Considerati berekende de jaarlijkse schade voor de Nederlandse filmindustrie op basis daarvan op 78,4 miljoen (inclusief BTW) . Haast is dus geboden om ook voor films en series het tij te keren. Hoog tijd voor meer en betere legale popcorn!

Joost Poort

pdf-versie

IEF 14276

Flexibel beheer en Buma-Stemra

G. de Vries, Flexibel beheer en Buma/Stemra, IE-Forum.nl IEF 14276.
Bijdrage ingezonden door Gerben de Vries, Freeze-Audio. Op 6 juni 2014 kwam naar buiten dat de Autoriteit Consument en Markt een toezegging van Buma/Stemra heeft geaccepteerd, waardoor flexibeler beheer mogelijk wordt gemaakt [IEF 13935 en IEF 14239]. Vanaf heden is het mogelijk om bepaalde rechtencategorieën van bemiddeling door de auteursrechtenorganisatie uit te sluiten, zoals online on-demand. Verdere flexibilisering vindt de ACM echter niet nodig: de achterliggende klacht waar onder meer per werk flexibiliteit werd geëist, werd afgewezen. Er was geen prioriteit om dit te onderzoeken .

(...lees de gehele bijdrage...) Concluderend Met de veranderede mogelijkheden voor muziekauteurs ontstaan er bizarre situaties met betrekking tot Buma/Stemra. Zelf communiceren, goedkoop muziek maken en muziek met andere doelen maken dan direct geld verdienen is aan de orde van de dag. Oplossing van de ACM: het complete repertoire op een bepaald gebied uitsluiten, of niet.

 

Het is echter 2014. Aan de dagelijkse praktijk en de mogelijkheden die er zijn, valt wel af te leiden dat slechts de mogelijkheid bieden om geheel het repertoire uit te sluiten niet meer houdbaar is.

In alle gevallen is het zeer vreemd dat de ACM zonder enig aarzelen, in 2014, oordeelt dat de eis om het complete repertoire over te dragen geheel noodzakelijk is.

Gerben de Vries, Freeze-Audio

IEF 14273

Fraaie zaken

Bijdrage ingezonden door Sander Dikhoff, Dikhoff Van Dongen advocaten. Kees van Beijnum is een bekende Amsterdamse schrijver. Hij groeide op rond de Zeedijk, met op nr. 111 het Chinese restaurant Nam Kee. Het boek Oesters van Nam Kee bracht Van Beijnum landelijke bekendheid, vooral door de verfilming ervan met een blote Katja Schuurman. Tot zover de Oesters.Nu naar De Offers, het nieuwe boek van Van Beijnum dat deze week verscheen. Daar is gedoe over.

Rond 2007 is Van Beijnum gevraagd een scenario te schrijven voor een film over het naoorlogse Tribunaal van Tokio met daarin de Nederlandse rechter Bert Röling. Voor de film werd de zoon van deze rechter om gegevens gevraagd. Röling Jr. – historicus van beroep – dook in de dagboeken en brieven van zijn vader en maakte daar een heus boekwerk van. Van de proefuitgave van dat boek verstrekte Röling Jr. een exemplaar aan Van Beijnum om te kunnen gebruiken voor de film.

Van Beijnum vond het boek van Röling Jr. zo interessant dat hij besloot om ook over dezelfde Röling Sr. een boek te schrijven met daarin onderdelen van het materiaal dat hij ten behoeve van de film van Röling Jr. had verkregen. Röling Jr. is daar boos over: “De afspraak was dat hij dat voor de film zou gebruiken, niet voor een boek. Hij wist donders goed dat hij mijn bronnen in vertrouwen ter inzage had gekregen. Dat vind ik onfatsoenlijk van hem”.

Wat ook steekt is dat Van Beijnum in zijn boek van Röling Sr een hoerenloper heeft gemaakt. Om Röling Jr. tegemoet te komen heeft Van Beijnum op het boek laten zetten dat er ook fictie in zit. En de naam Bert Röling is eruit, het is een fictief personage geworden. Helpt dat? Het hele boek gaat over de rechter Bert Röling en alle andere rechters van het Tribunaal hebben nog wel hun eigen naam. Rara: wie zou dat fictieve personage toch zijn?

Röling heeft geen juridische stappen genomen. Verstandig, want vermenging van facts en fiction, het zogenaamde faction, is doorgaans toegestaan. Van Beijnum is vast op de hoogte van de juridische grenzen. Het toeval wil dat hij ooit een bijdrage leverde aan een boekje over juridische kwesties. Fraaie zaken heet dat boekje. Daar zou deze kwestie niet in passen.

Sander Dikhoff

IEF 14272

Bereik de juiste balans in het outsourcen van uw IE-werk

Hajo Kraak en Jenny Cromsigt, White paper - Bereik de juiste balans in het outsourcen van uw IE-werk, september 2014.
Bijdrage ingezonden door Hajo Kraak en Jenny Cromsigt, V.O..Dit white paper biedt concrete handvatten voor het succesvol inrichten van de samenwerking tussen uw IE-afdeling en een externe IE-partner. Door zelf de analyse te maken bepaalt u welk inhuurmodel het beste bij uw behoefte en vraagstukken past. Zo vergroot u het rendement en verbetert u de focus en output van uw eigen octrooiafdeling.
Lees verder

IEF 14267

Auteursrechtdebat: Blokkeer het elektronisch vergiet!

Waarom blokkeren een effectieve manier is om auteursrechten te handhaven
Thema
: Blokkade. Door Victor Bouman, Wieringa advocaten. Een groot gejuich ging in januari 2014 op in het kamp van de voorvechters van “het vrije internet”: het Hof ’s-Gravenhage had de blokkade van The Pirate Bay opgeheven, het vrije web zou van de ondergang gered zijn [IEF 13467]. Inmiddels zijn we meer dan een half jaar verder en is het vrije web van toen, als gevolg van de Europese arresten in de zaken rond de thuiskopieheffing en kino.to, voorgoed verleden tijd. Een mooi moment om nog eens kritisch naar het opheffen van de blokkering van The Pirate Bay te kijken.

Een belangrijke reden voor het Haagse hof om de blokkade op te heffen was dat deze niet voldoende effectief zou zijn geweest. De blokkade zou geen enkel effect hebben gehad op de totale omvang van al het torrentverkeer: het aantal gedeelde megabytes was gedurende de blokkade niet lager dan ervoor. Het hof heeft niet enkel gekeken of het bezoek aan The Pirate Bay zelf was afgenomen als gevolg van de – relatief eenvoudig te omzeilen – blokkade, maar ook of internetters in het algemeen minder bestanden zijn gaan delen via Bittorrent.

Kennelijk zijn gebruikers van The Pirate Bay massaal uitgeweken naar andere websites. Ondanks een bewezen vermindering van het bezoek aan The Pirate Bay, werd er namelijk niet minder gedownload nadat de blokkade was opgeworpen. Rechtvaardigt die constatering de conclusie dat de blokkade niet effectief was?

Om die vraag te kunnen beantwoorden is het uiteraard noodzakelijk het doel van de blokkering te bepalen. Aan de hand daarvan kunnen we immers toetsen of de maatregel ook doel treft. In dit geval zijn er twee doelen denkbaar: het enkele verhinderen van de toegang tot de gewraakte site, en het tegengaan of verminderen van auteursrechteninbreuk in het algemeen. Uitgaande van het eerste doel blijkt een blokkade een zeer effectief middel te zijn: de bezoekersaantallen van geblokkeerde sites in binnen- en buitenland daalden – het zal niet verbazen – significant. Het tweede doel lijkt in ieder geval bij de blokkade van The Pirate Bay niet te zijn gehaald – concurrerende sites zullen de blokkade ongetwijfeld met een zekere mate van Schadenfreude hebben verwelkomd.

Dat de totale hoeveelheid inbreuken kennelijk niet vermindert betekent wat mij betreft echter niet dat we blokkeren als middel om auteursrechteninbreuk te verminderen zonder meer moeten afschrijven. Het effect van een blokkering op de bezoekersaantallen van het object daarvan is immers onmiskenbaar. Het beperkte effect op de totale inbreuk doet er niet aan af dat het blokkeren van een enkele website effectief te noemen is. De blokkade van The Pirate Bay heeft dat eens te meer aangetoond: zij heeft een deel van de gebruikers verleid te stoppen met het delen van bestanden, een brede discussie in de maatschappij aangewakkerd en aan de gebruikers die op de blokkade stuitten een signaal gegeven dat auteursrechten bescherming verdienen en ook daadwerkelijk worden gehandhaafd.

Als rechthebbenden in plaats van een enkele ook de concurrerende sites zouden laten blokkeren, hebben deze blokkades tezamen vermoedelijk ook een effect op de totale omvang van alle inbreuken. Het bemoeilijken van de toegang tot alle websites beperkt immers de mogelijkheden uit te wijken. In dat licht is het raadselachtig waarom Brein niet tegelijk met de blokkade van The Pirate Bay blokkeringen van de belangrijkste andere torrentsites heeft gevraagd.

Of blokkeren ten aanzien van providers en internetgebruikers proportioneel is, en de minst ingrijpende maatregel vormt, is een andere discussie. Daarbij speelt de effectiviteit uiteraard wel een rol. Zou het oordeel van het hof op het vlak van proportionaliteit en subsidiariteit anders zijn geweest als Brein ook andere torrentsites had geblokkeerd?

Victor Bouman, Wieringa Advocaten

Pdf-versie

IEF 14266

Auteursrechtdebat: Handhaving auteursrechtrechten via een websiteblokkade: de juiste methode?

Thema: Blokkade. Door Lotte Anemaet, VU Amsterdam/hoofdredacteur Auteursrechtdebat. Wat denkt u?
Stelling 1: Blokkeren is gewoon censuur en is dus een weinig democratische oplossing om het auteursrecht te handhaven.
Stelling 2: Tussenpersonen dienen niet te worden opgezadeld met de handhavingsproblemen die auteursrechthebbenden (en dus ook Brein) hebben.
Stelling 3: Individuele gebruikers dienen te worden aangepakt, want zij zijn uiteindelijk degenen die de illegale werken willen gebruiken en het auteursrecht daarvoor schenden.
Stelling 4: Een blokkade is al effectief als het aantal uploaders van auteursrechtelijk beschermde werken is gedaald.

Al ruim vier jaar duurt de juridische oorlog tussen Stichting Brein, Ziggo en XS4ALL voort. Het is een oorlog over een verboden website: The Pirate Bay, ’s werelds grootste index voor audio, video, games, software en boeken en zeer geliefd onder gebruikers. Pogingen om de website voorgoed neer te sabelen, zijn tot nu toe niet gelukt. Vandaar dat de degens gericht zijn op de tussenpersonen, de internet service providers die meer dan anderhalf miljoen Nederlandse gebruikers voorzien in een internetverbinding. De strijd is echter nog niet ten einde: een cassatieberoep staat open.

Eenvoudig is de zaak niet: het gaat namelijk erom verschillende belangen tegen elkaar af te wegen: het auteursrecht van de contentindustrie , de informatievrijheid en privacy van internetusers en de ondernemingsvrijheid van internet service providers, zoals Ziggo en XS4All . Het gaat dus niet om het simpel neerhalen van een website, maar om een gedegen afweging van verschillende grondrechten, zodat een juist evenwicht kan worden verzekerd. Dat het niet eenvoudig was, blijkt uit de gevoerde rechtszaken. Eerst werd een voorlopige voorziening afgewezen , terwijl de Haagse rechtbank evenwel oordeelde dat Ziggo en XS4ALL de toegang van hun klanten tot The Pirate Bay moesten blokkeren. De blokkade was volgens de rechtbank Den Haag effectief, omdat de blokkades in ieder geval een extra barrière betekenden. Het hof Den Haag kwam daarna weer tot een andere conclusie, namelijk dat de blokkade van The Pirate Bay moest worden opgeheven, omdat de maatregel niet proportioneel en juist niet effectief was gebleken.

De uitspraak van het Hof van Justitie EU op 27 maart 2014 in de zaak over het platform kino.to zal echter voor deze juridische discussie weer nieuwe gevolgen kunnen hebben. Het HvJ EU heeft namelijk geoordeeld dat de verschillende grondrechten een websiteblokkade niet in de weg hoeven te staan en dat een websiteblokkade dus mogelijk en geoorloofd kan zijn. Weliswaar beperkt een dergelijk verbod de vrijheid van ondernemerschap, maar raakt het verbod dit grondrecht niet in de kern. De internetprovider is immers vrij om te bepalen welke maatregelen zij neemt om het beoogde resultaat te bereiken (r.o. 52). Een dergelijk bevel geeft daarnaast de provider de mogelijkheid om aan de aansprakelijkheid te ontkomen door aan te tonen dat zij alle redelijke maatregelen heeft genomen (r.o. 53). Daarnaast heeft de ISP de verplichting om het grondrecht vrijheid van meningsuiting van de klant te waarborgen (r.o. 56) en is het noodzakelijk dat de nationale procesregels de internetgebruikers de mogelijkheid bieden hun rechten voor de rechter te laten gelden, nadat de door de internetprovider genomen uitvoeringsmaatregelen bekend zijn (r.o. 57). Wat betreft de effectiviteit van de maatregel, een hekel discussiepunt tussen Brein en XS4ALL en Ziggo, oordeelde het Hof dat er een blokkadeverplichting kan zijn voor de ISP ondanks dat de maatregel slechts een beperkte effectiviteit heeft in de praktijk. Dat de door een ISP te nemen maatregelen mogelijk niet leiden tot volledige beëindiging van inbreuken, zoals dat de blokkade wordt omzeild, staat niet weg aan het toewijzen van een blokkering door de rechter (r.o. 61, 62). De vraag is nu wat de Hoge Raad gaat beslissen.

En wat hiervan te vinden? Is de tussenpersoon nu niet eigenlijk probleemeigenaar geworden van de websiteblokkades? Een wegbeheerder is toch ook niet, krachtens het feit dat hij toegang verschaft tot de openbare weg, aansprakelijk voor alle onrechtmatige daden die er op de openbare weg worden gepleegd? De politieke agenda heeft bijvoorbeeld aangegeven niet de individuele gebruiker aan te pakken. Een bevel is echter wel mogelijk, maar hoe democratisch is een blokkade eigenlijk, is het niet een vorm van censuur? De access provider raakt immers steeds actiever betrokken bij de communicatieve handelingen van eindgebruikers. Is het daarnaast niet veel beter om meer legaal aanbod te creëren? Handhaven alleen is immers dweilen met de kraan open? Maar ook dan zal een vorm van handhaving nodig zijn, tenzij we het auteursrecht door het elektronisch vergiet willen laten wegspoelen.

Lotte Anemaet
hoofdredacteur Auteursrechtdebat
l.anemaet@vu.nl

pdf-versie met voetnoten

IEF 14262

Jay-Z en de strijd om 'Oh'

Bas Kist, Jay-Z en de strijd om 'Oh', NRC 07-10-2014.
Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever. Kan iemand het alleenrecht claimen op het woord ‘Oh’? Dat is de boeiende vraag die de rechtbank van New York binnenkort moet beantwoorden in een conflict tussen de platenmaatschappij TufAmerica en de bekende Amerikaanse rapper Jay-Z. Volgens TufAmerica heeft Jay-Z in zijn nummer Run this town een fragment overgenomen uit het liedje Hook & Sing van Eddie Bo, waarvan de rechten bij TufAmerica liggen. Het gaat om het enkele woord ‘Oh’, op een specifieke manier uitgeschreeuwd.

BLACK LETTER LAW
Begin september diende Jay-Z zijn verweer in bij de rechtbank. Hij piekert er niet over ook maar iets te betalen aan TufAmerica. Volgens de rapper is het ‘black letter law’ dat een dergelijk minimaal fragment niet beschermd wordt door het auteursrecht. Daarvoor is het te kort en te weinig oorspronkelijk, meent Jay-Z.

SAMPLING
In de VS wordt regelmatig over ‘sampling’ – het overnemen van tekst en muziek uit andere nummers – geprocedeerd. Een jaar geleden vocht hetzelfde TufAmerica nog een conflict uit met de Beastie Boys over een vermeende illegale sample. De platenmaatschappij verloor, terwijl het daar toch om een fragment ging dat wat meer om het lijf had dan het enkele woord ‘Oh’. Dikke kans dat TufAmerica met zijn claim op ‘Oh’ nu weer aan het kortste eind trekt.

Bas Kist

IEF 14257

Bestuurder aansprakelijk voor IE-inbreuk?

Bijdrage ingezonden door Maarten Haak, Hoogenraad & Haak advocaten. Een bestuurder wordt niet snel aansprakelijk gehouden voor handelen of nalaten van zijn onderneming. De lat ligt hoog: alleen als hem een ernstig, persoonlijk verwijt kan worden gemaakt van onrechtmatig handelen door het bedrijf is de bestuurder zelf aansprakelijk voor schade. Een ‘gewoon’ verwijt is niet genoeg voor aansprakelijkheid op de voet van artikel 2:9 BW. Meestal stuit een claim hierop af.

In de zaak Cepia/X [IEF 14251] wees hof Den Haag zo'n claim wel toe. Ondernemer X kocht een voorraad speelgoedhamsters à contant buiten het reguliere cirquit. Dan gaat het vaak om namaak - en dat bleek ook in dit geval. De onderneming maakte inbreuk op de merk-, model- en auteursrechten van Cepia. Na een sommatie van Cepia en de daaropvolgende check van X (ja: inderdaad inbreuk) had X ervoor moeten zorgen dat zorgvuldig opgave werd gedaan van aantallen, herkomst en afnemersgegevens. Later bleek dat X één afnemer buiten schot had gehouden ("vergeten dat die er ook nog was"). Hij had bewust in strijd met de waarheid opgave gedaan van inbreukgegevens, en bovendien pas na drie maanden. De onderneming ging vervolgens failliet. Juist dan is belangrijk als een bestuurder zelf (in persoon) kan worden aangesproken: daar zit misschien nog wat vermogen om schade op te verhalen.

Het hof Den Haag acht de bestuurder persoonlijk aansprakelijk voor schade van Cepia, ontstaan doordat de verdere verhandeling van de namaakhamsters niet kon worden voorkomen. De vertraging in het corrigeren van een onjuiste opgave wordt de bestuurder persoonlijk (en ernstig) kwalijk genomen. Aan X zelf werd ook een inbreukverbod opgelegd. Een IE-proceskostenveroordeling werd niet uitgesproken.

Is dit nu de nieuwe norm: de bestuurder persoonlijk aansprakelijk houden indien de onderneming niet meteen doet wat een rechthebbende in de eerste sommatie vraagt? Ik denk het niet. Bestuurder X heeft het kennelijk echt heel bont gemaakt. In nieuwe zaken zal per geval moeten worden beoordeeld of de bestuurder een "ernstig, persoonlijk verwijt" treft als de onderneming na een sommatie niet adequaat reageert. Bij klip-en-klare inbreuken lijkt de rechthebbende hiermee een extra middel in handen te hebben om druk mee uit te oefenen. Maar als er enige twijfel over de inbreukvraag bestaat, kan de bestuurder vermoedelijk geen 'ernstig, persoonlijk verwijt' worden gemaakt, als hij het belang van de eigen onderneming voorrang geeft boven dat van de rechthebbende die een (gestelde) inbreuk wil stoppen. Juist op dat punt ging het mis voor X: hij kon niet uitleggen waarom de onderneming belang had bij een onjuiste of te late opgave.

Houders van merken en andere IE-rechten hebben in duidelijke namaakzaken weer een extra stok om mee te slaan.

Maarten Haak, advocaat intellectuele eigendom

IEF 14240

Auteursrechtdebat: Vrijbrief voor het embedden van user generated content na Svensson?

Door Margot Verbaan, De Brauw Blackstone Westbroek. Thema: Hyperlinken & Embedden. Sinds het Svensson-arrest [IEF 13540] kan er geen twijfel meer over bestaan: hyperlinken naar een auteursrechtelijk beschermd werk is toegestaan, tenzij de mededeling een nieuw publiek bereikt. Hetzelfde geldt voor het embedden van een dergelijk werk. Volgens het HvJ EU maakt het immers geen verschil of het werk op een andere website wordt getoond dan waar het oorspronkelijk is geplaatst.

Voor zowel het hyperlinken naar, als het embedden van een werk geldt, dat een nieuw publiek wordt bereikt indien dit publiek bij het plaatsen van het werk niet in aanmerking is genomen. Daarvan is in ieder geval sprake indien het werk niet (meer) vrij toegankelijk is – bijvoorbeeld door beperkingsmaatregelen – of doordat het werk (na verloop van tijd) is verwijderd.

Niet van belang is wat de daadwerkelijke omvang van het publiek is dat met de oorspronkelijke mededeling wordt bereikt. Evenmin of deze vindbaar is voor de gemiddelde internetgebruiker. Van belang is dat de openbaarmaking, vanwege de vrije toegankelijkheid van het werk, ziet op alle mogelijke bezoekers van de website. En een werk dat online vrij toegankelijk beschikbaar is, is in potentie door eenieder te bezoeken en daarmee is een hyperlink naar dat materiaal in beginsel geen nieuwe openbaarmaking.

Het embedden van user generated content ("UGC") door bedrijven wint aan populariteit. Openbare profielen in sociale media worden afgespeurd naar merklogo's, teneinde de gevonden UGC te embedden op de website van de merkhouder. Mond-tot-mond reclame van personen die de consument "kent" is immers één van de meest geloofwaardige manieren van adverteren.

Het embedden van de gevonden UGC is in principe toegestaan, mits geen andere rechten worden geschonden. Een (bekend) persoon die herkenbaar in beeld is kan zich immers beroepen op het portretrecht. En UGC waarbij de bronvermelding ontbreekt kan een schending van de persoonlijkheidsrechten opleveren.

Een andere mogelijkheid voor het embedden van UGC is het vragen van toestemming aan de rechthebbende. Nu achteraf om toestemming vragen niet efficiënt is en tevens onzeker is of deze wel wordt verleend, kunnen hashtags hier uitkomst bieden. In de oproep tot het gebruiken van hashtags worden de voorwaarden vermeld en uitgelegd waarvoor de UGC zal worden gebruikt. Hiermee slaat men twee vliegen in één klap: er is vooraf toestemming gegeven én de UGC kan op eenvoudige wijze worden verzameld. Door middel van hashtags wordt ook het risico ondervangen dat de oorspronkelijke mededeling plotsklaps wordt verwijderd en de juridische grond voor het embedden daardoor wegvalt.

Ondanks het feit dat het Svensson-arrest het embedden van vrij toegankelijke werken toestaat, is het nog even afwachten of het HvJ EU in zijn antwoord op de prejudiciële vraag in Bestwater (IEF 12669, C- 348/13) – of embedden als openbaarmaken te kwalificeren is – toch niet nog een nuance aanbrengt.

Margot Verbaan
De Brauw Blackstone Westbroek