Reclamerecht  

IEF 18640

Antwoord prejudiciële vragen beroep op informatievereisten

HvJ EU 23 jan 2019, IEF 18640; (Walbusch tegen Zentrale zur Bekämpfung), https://ie-forum.nl/artikelen/antwoord-prejudici-le-vragen-beroep-op-informatievereisten

HvJ EU 23 januari 2019, IEF 18640, IEFbe 2927, IT 2842; C‑430/17 (Walbusch tegen Zentrale zur Bekämpfung) Consumentenbescherming. Vervolg op prejudicieel gestelde vragen [IEFbe 2331 en IT 2343]. Hier is van belang of verweerder zich met succes kan beroepen op de minder strenge informatievereisten bij beperkte weergavemogelijkheid overeenkomstig de BGB (Duits Burgerlijk Wetboek), EGBGB (Duitse wet tot invoering van het Burgerlijk Wetboek) en richtlijn 2011/83. Het antwoord op de vraag of de minder strenge informatievereisten hier gelden, hangt af van de uitlegging van artikel 8 lid 4 eerste zin, en artikel 6 lid 1 (h) van richtlijn 2011/83/EU. De vraag rijst evenwel of een zo uitgebreide informatieplicht over het herroepingsrecht verenigbaar is met de doelen van richtlijn 2011/83/EU. Het zou een onevenredige beperking van de vrije reclamevoering kunnen zijn de handelaar, ongeacht beperkingen in ruimte en tijd van het door hem voor de reclame gebruikte middel voor communicatie op afstand, te verplichten de omvangrijke instructies voor herroeping meteen en rechtstreeks in dit middel voor communicatie op afstand mee te delen en het modelformulier voor herroeping daarbij te voegen. Er zijn prejudiciële vragen gesteld aan het Hof met betrekking tot het beroep op de minder strenge informatievereisten met het oog op de consumentenbescherming.

IEF 18584

Uitspraak ingezonden door Veerle Raus en Lisbeth Depypere, CMS.

Denigrerende vergelijkende reclame Dyson over stofzuiger BSH

Belgische gerechten 26 jun 2019, IEF 18584; (Dyson tegen BSH), https://ie-forum.nl/artikelen/denigrerende-vergelijkende-reclame-dyson-over-stofzuiger-bsh

Ondernemingsrechtbank Antwerpen (Afdeling Antwerpen) 26 juni 2019, IEF 18584, IEFbe 3329, RB 2912  (Dyson tegen BSH) Marktpraktijken. Slechtmaking. Vergelijkende reclame. Dyson dagvaardde BSH in 2015, omdat de reclame van een stofzuiger van BSH incorrect en misleidend zou zijn. Naast de dagvaarding stuurde Dyson ook een persbericht uit, waarin zij stelde dat BSH zich schuldig maakte aan oneerlijke marktpraktijken en waarbij zij de link maakte met het Volkswagenschandaal. De Europese Commissie bepaalde dat de aangegeven energielabel niet meer gebruikt mag worden in verband met stofzuigers. Volgens Dyson bleef BSH verwijzen naar het energielabel in verband met haar stofzuigers en misleidde zij nog steeds de consument. De stakingsrechter oordeelt dat Dyson zich bij het persbericht schuldig maakte aan slechtmaking en denigrerende en onrechtmatige vergelijkende reclame. 

IEF 18577

Uitspraak ingezonden door Roeland de Mol, Marjolein van Rest en Jaap Bremer, BarentsKrans, en Rutger Stoop en Gregor Vos, Brinkhof.

KPN claimt met 'Beter Netwerk-campagne' niet dat eigen netwerk beter is

Rechtbank Den Haag 8 jul 2019, IEF 18577; ECLI:NL:RBDHA:2019:7120 (T-Mobile tegen KPN), https://ie-forum.nl/artikelen/kpn-claimt-met-beter-netwerk-campagne-niet-dat-eigen-netwerk-beter-is

Vzr. Rechtbank Den Haag 8 juli 2019, IEF 18577, RB 3328, IT 2817; ECLI:NL:RBDHA:2019:7120 (T-Mobile tegen KPN) Kort geding. T-Mobile en KPN zijn aanbieders van telefoniediensten, internet en interactieve televisie. Ze zijn rechtstreekse concurrenten van elkaar. KPN voert sinds een aantal weken een landelijke reclamecampagine met als hoofdthema 'Beter netwerk'. T-Mobile stelt dat de claims van KPN duidelijk vergelijkend zijn met haar concurrentie op de Nederlandse markt waaronder T-Mobile. KPN claimt een 'beter netwerk' te hebben dan haar concurrentie. Die claim kan KPN niet waarmaken. De voorzieningenrechter gaat hier niet in mee. Het gevraagde verbod tegen de 'Beter Netwerk, Beter Leven'–campagne van KPN wordt geweigerd. De campagne draagt slechts de boodschap uit dat een 'beter netwerk' bepaalde activiteiten beter maakt, maar daarbij wordt niet geclaimd dat het netwerk van KPN beter is dan de netwerken van andere aanbieders.
De reconventionele vordering van KPN is afgewezen. KPN vocht de belofte van T-Mobile aan dat T-Mobile in 2020 als eerste in Nederland een landelijk 5G-netwerk zou uitrollen. KPN had geen spoedeisend belang had bij deze vordering, omdat deze belofte door T-Mobile al ruim een jaar geleden was gestart en de campagne inmiddels over haar hoogtepunt heen was.

IEF 18555

Geen inbreuk Transocean-merken door gebruik van metatags

Rechtbank Den Haag 19 jun 2019, IEF 18555; ECLI:NL:RBDHA:2019:6247 (Transocean tegen Eurotex), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-inbreuk-transocean-merken-door-gebruik-van-metatags

Rechtbank Den Haag 19 juni 2019, IEF 18555, RB 3326, IT 2812; ECLI:NL:RBDHA:2019:6247 (Transocean tegen Eurotex) Uitleg vaststellingsovereenkomst. Gebruik tekens na beëindigen lidmaatschap. Metatags. Eiser Transocean is een vereniging van producenten van scheepsverf en houdster van diverse woord- en beeldmerken. Verweerder Eurotex c.s. heeft met Transocean een ‘membership agreement’ gesloten voor het exclusieve gebruik van specifieke knowhow en merken van Transocean. Eurotex heeft met metatags geen inbreuk gemaakt op de merkrechten van Transocean, er is geen sprake van reclame. De metatags zijn verwerkt in de broncode van de website, maar zijn op de website zelf niet zichtbaar. Er kan niet zonder meer worden aangenomen dat het gebruik daarvan een van de functies van het merk aantast en/of door het gebruik van de metatags bij het publiek verwarring kan ontstaan. De vorderingen worden afgewezen.

IEF 18498

Uitspraak ingezonden door Christien Wildeman en Reindert van der Zaal, Kennedy Van der Laan, Rutger Stoop en Gregor Vos, Brinkhof N.V.

Reclames T-Mobile niet onrechtmatig, op radioreclames na

Rechtbank Den Haag 21 mei 2019, IEF 18498; (Ziggo tegen T-Mobile), https://ie-forum.nl/artikelen/reclames-t-mobile-niet-onrechtmatig-op-radioreclames-na

Vzr. Rechtbank Den Haag 21 mei 2019, IEF 18498, RB 3318, IT 2789; ECLI:NL:RBDHA:2019:5716 (Ziggo tegen T-Mobile) Reclamerecht. Misleidende vergelijkende reclame. Ziggo en T-Mobile zijn aanbieders van internet-, telefoon - en televisiediensten (telecomaanbieders) en zijn concurrenten van elkaar. Ziggo voert een prijsverhoging door in haar abonnementen. T-Mobile is een reclamecampagne gestart als gevolg van deze prijsverhogingen, verwijst hierin op de tariefverhoging van Ziggo en moedigt haar klanten aan om naar T-Mobile over te stappen. Ziggo slaagt er niet in aan te tonen dat T-Mobile bij alle reclamecampagnes onjuist en onrechtmatig handelt. Dit is enkel bij de radioreclames het geval.

IEF 18454

AG: niet ieder gebruik van beschermde zuivelbenaming in ‘aanduiding’ is verboden

Hoge Raad 12 apr 2019, IEF 18454; ECLI:NL:PHR:2019:378 (Sojayoghurt), https://ie-forum.nl/artikelen/ag-niet-ieder-gebruik-van-beschermde-zuivelbenaming-in-aanduiding-is-verboden

Conclusie AG 12 april 2019, IEF 18454, IEFbe 2880, LS&R 1707, RB 3312; ECLI:NL:PHR:2019:378 (Sojayoghurt) Eiseres is de brancheorganisatie van de Nederlandse zuivelindustrie. Verweerster verzorgt op de Nederlandse markt de verkoop van de sojaproducten die onder het merk X worden verhandeld. Op 30 mei 2012 werd verweerster door de rechtbank Breda in kort geding veroordeeld om het gebruik van het woord yoghurt in publicaties en reclame-uitingen over haar product Mild & Creamy te staken. Het arrest van het hof betrof o.a. de vraag of verweerster door het gebruik van zuivelbenamingen onrechtmatig heeft gehandeld en haar sojaproducten op misleidende wijze heeft gepresenteerd. De AG concludeert onder andere dat de opgesomde zinsneden, bewoordingen, woordcombinatie e.d. sterk feitelijk van aard zijn. Daar kan het HvJEU weinig mee. Een verwijzing moet gaan over rechtsvragen. De belangrijkste rechtsvraag is of de opvatting van eiseres juist is: ieder gebruik van een beschermde zuivelbenaming in een ‘aanduiding’ op grond van punt 5 is verboden. Het antwoord op die vraag is ontkennend. Dat blijkt uit het systeem van de regeling en aangehaalde buitenlands uitspraken, waaronder die van het Brusselse Hof van Beroep. Nu hierover nauwelijks redelijke twijfel kan bestaan is, een verwijzing om die kwestie voor te leggen niet noodzakelijk.

IEF 18452

Bright-studie vormt onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing voor claim

CGR / CBG 19 feb 2019, IEF 18452; (Sanofi tegen Novo Nordisk), https://ie-forum.nl/artikelen/bright-studie-vormt-onvoldoende-wetenschappelijke-onderbouwing-voor-claim

CGR 19 februari 2019, IEF 18452, LS&R 1706; B18.010/B18.03 (Sanofi tegen Novo Nordisk) Reclamerecht. Sanofi en Novo Nordisk zijn ondernemingen die zich bezig houden met de productie, verhandeling en distributie van geneesmiddelen. Ze zijn concurrenten op de markt van medicamenteuze behandeling van diabetes. Sanofi heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de Codecommissie van 26 oktober 2018. Sanofi beperkt haar beroep tegen het deel van de uitspraak dat de uitingen van Sanofi over de Bright-studie behandelt tijdens het Minisymposium UMCG op 12 juli 2018 (r.o. 6.16 t/m 6.34). De Bright-studie is een ‘non-inferiority’ studie. Dat wil zeggen dat het doel van de studie is het aantonen dat het ene middel niet inferieur is aan een ander middel. Uit een dergelijke studie mag dan ook niet zonder meer de conclusie getrokken worden dat het ene middel een voordeel oplevert ten opzichte van het andere middel. Geen van de door Sanofi opgeworpen grieven slaagt, zodat de Commissie van Beroep de bestreden beslissing van de Codecommissie zal bekrachtigen, met dien verstande dat het bevel zal worden aangepast.

IEF 18450

Uitspraak ingezonden door Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht, AKD  

Niet vermelden van hoeveelheid werkzame stof in product is misleidend

Rechtbank Amsterdam 9 apr 2019, IEF 18450; (Monster tegen Bang en Lucky Vitamin), https://ie-forum.nl/artikelen/niet-vermelden-van-hoeveelheid-werkzame-stof-in-product-is-misleidend

Vzr. Rechtbank Amsterdam 9 mei 2019, IEF 18450, RB 3311, LS&R 1705; ECLI:NL:RBAMS:2019:3386 (Monster tegen Bang en Lucky Vitamin) Monster is de Ierse dochtervennootschap van Monster Beverage, een Amerikaans bedrijf in de productie en verkoop van energiedranken onder de merknaam Monster. VPX is een Amerikaans bedrijf in de productie en verkoop van energiedranken onder de merknaam Bang. De voorzieningenrechter verklaart zich onbevoegd om van de vorderingen jegens overige partijen LuckyVitamin, X en Predator kennis te nemen. Het geschil tussen Monster en Bang is uitgebreider inhoudelijk behandeld. Monster stelt onder andere dat op grond van onrechtmatige uitingen sprake is van oneerlijke handelspraktijken en van misleidende reclame, in de zin van artikel 6:194 lid 1 sub a BW. Het is Bang wel toegestaan een vergelijking te maken tussen haar suikervrije energiedrank en tal van andere energiedranken die wel suiker bevatten. De vergelijking overdrijft op een manier die gebruikelijk is in reclame voor energiedranken. Bang moet de verkoop van producten waarbij prominent op de verpakking L'Arginine staat afgebeeld staken en gestaakt te houden.

IEF 18402

Geen schadevergoeding vanwege onvoldoende verband misleidende uitlatingen en aankoop loten

Rechtbanken 19 mrt 2019, IEF 18402; ECLI:NL:RBDHA:2019:2662 (X tegen de Staatsloterij), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-schadevergoeding-vanwege-onvoldoende-verband-misleidende-uitlatingen-en-aankoop-loten

Rechtbank Den Haag dinsdag 19 maart 2019, IEF 18402, Rb 3294; ECLI:NL:RBDHA:2019:2662 (X tegen de Staatsloterij). Misleidende reclame. Causaal verband. X speelt met een abonnement mee in de Nederlandse Staatsloterij. Vast staat de de Staatsloterij misleidende uitlatingen heeft gedaan over de winkansen van deelnemers. X heeft mede in het licht van zijn spelgeschiedenis niet aannemelijk kunnen maken dat zijn meespelen verband houdt met de uitlatingen die de Staatsloterij heeft gedaan. X heeft derhalve niet de feiten en omstandigheden gesteld die hij moest stellen om aan te nemen dat hij als gevolg van de misleidende uitingen is overgegaan tot aankoop van de loten.

IEF 18346

Conclusie AG: Reclame maken voor imitatieproducten in ander land, dan is die Uniemerkrechter in dat land bevoegd

HvJ EU 28 mrt 2019, IEF 18346; ECLI:EU:C:2019:276 (AMS Neve), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-reclame-maken-voor-imitatieproducten-in-ander-land-dan-is-die-uniemerkrechter-in-dat-la

Conclusie AG HvJ EU 28 maart 2019, IEF 18346; IEFbe 2857; ECLI:EU:C:2019:276; C-172/18 (AMS Neve) Bevoegdheid. Merkenrecht. Grondgebied waar de inbreuk heeft plaatsgevonden of dreigt plaats te vinden. Op een website afgebeelde advertenties en verkoopaanbiedingen. Conclusie AG:

Artikel 97, lid 5, van [Uniemerkverordening] moet aldus worden uitgelegd dat wanneer een onderneming, die gevestigd is en haar hoofdkantoor heeft in lidstaat A, aldaar stappen heeft ondernomen om te adverteren voor bepaalde waren en deze onder een teken dat identiek is aan een Uniemerk te koop aan te bieden op een website die is gericht op zowel handelaren als consumenten in lidstaat B, een rechtbank voor het Uniemerk van lidstaat B bevoegd is om uitspraak te doen over een vordering wegens inbreuk op het Uniemerk vanwege deze advertenties en verkoopaanbieding van deze producten op dit grondgebied.

Het is aan de verwijzende rechter om over dit punt een beslissing te nemen bij de toetsing van de bevoegdheid van de rechterlijke instanties van de betrokken lidstaat uit hoofde van artikel 97, lid 5, van verordening nr. 207/2009.