Onrechtmatige uitlatingen columnist
Rechtbank Noord-Nederland 5 januari 2021, IEF 19717, IT 3384; ECLI:NL:RBNNE:2021:24 (A tegen B) A is een zoon van een bekende advocaat in Amsterdam. B is columnist. Zijn colums zijn telkens gericht aan één persoon, meestal een bekende Nederlander. Op Twitter heeft B ruim 43.000 volgers. B heeft in meerdere van zijn tweets A beschuldigd van nachtelijke stalking, door B herhaaldelijk te bellen. B heeft zich hierover ook uitgesproken in een interview met het tijdschrift Panorama. A vordert een verklaring voor recht dat B onrechtmatig heeft gehandeld door A te beschuldigen van stalking en eist van A een immateriële schadevergoeding van € 3.500,00,-. Volgens A zijn de beschuldigingen onjuist. B voert het verweer dat hij geen inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van A. Of de gedane uitlatingen onrechtmatig zijn geweest hangt af van de specifieke omstandigheden van het geval en daarbij dient een afweging te worden gemaakt tussen het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Mede gelet op de onnodig grievende aard van de uitlatingen, wordt geoordeeld dat het belang van A prevaleert.