Bijdrage ingezonden door Auke van Hoek, Master student aan de Universiteit Leiden.
Licht aan de horizon?

In NRC Handelsblad verscheen op vrijdag 25 maart 2016 een artikel waarin kunstenaar en ontwerper Daan Roosegaarde door de weduwe van Ger van Elk wordt beticht van een schending op het auteursrecht van ‘het horizon-idee’ van kunstenaar Ger van Elk. Dit idee omvat het dicht tegen elkaar plaatsen van schilderijen op één hoogte waardoor een horizon van schilderijen wordt gecreëerd. De weduwe van Van Elk voert aan: ‘’Zo één op één kopiëren zonder bronvermelding voor iemand van zijn statuur is toch een blamage?’’. Roosegaarde had op zijn minst een verwijzing naar het werk van Van Elk mogen maken. Immers, in het Painer-arrest van het Hof van Justitie is besloten dat een auteur, wanneer hij zich baseert op het werk van een ander, diens naam hoort te vermelden op grond van artikel 5, lid 3, sub d, van richtlijn 2001/29. Uiteindelijk werd in samenspraak besloten tot het plaatsen van een tekstbordje met een tekst waarin de naam van Van Elk wordt genoemd. Ik kan mij voorstellen dat de zinsnede ‘’Deze zaal past in een rijke traditie van Nederlandse kunstenaars voor wie de horizon een belangrijke inspiratie is of is geweest , zoals Salomon van Ruysdael, Jan Dibbets en Ger van Elk’’ nog steeds voor weinig genoegdoening zorgt bij de weduwe Van Elk. Echter, de naam van Van Elk wordt genoemd. Is daarmee auteursrechtelijk de kous af?