Street One niet aansprakelijk voor achterblijvende omzetcijfers
Vzr. Rechtbank Den Haag 9 november 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:15485 (eiser tegen Street One)
Als randvermelding. Franchise. Verbod zelf reclame te maken. Street One is onderdeel van het CBR-concern. De afzet verloopt over diverse distributiekanalen, zonder dat CBR zelf in winkels verkoopt. Hierbij worden winkelconcepten gehanteerd en partijen zijn een "systeem 4-overeenkomst oppervlakken" aangegaan. De verkoopresultaten vallen tegen. Street One heeft meerdere malen levering gestaakt door betalingsachterstanden en eiser heeft het contract met Street One voortijdig beëindigd dan wel de overeenkomst opgezegd. Nu heeft eiser Street One aansprakelijk gesteld voor de bij hem opgetreden schade als gevolg van bij de aanvankelijke prognoses achterblijvende omzetcijfers.
Volgens de voorzieningenrechter is niet aannemelijk dat het hier gaat om een franchiseovereenkomst. Street One heeft haar verplichtingen als contractant niet verzuimd. De achterblijvende omzet is niet terug te voeren op de door Street One in 2008 afgegeven prognose. Dit houdt met name verband met de onvoorzienbare economische crisis. Ook het reclameverbod en opschorting van levering kunnen Street One niet verweten worden nu hierover afspraken waren gemaakt in de overeenkomst. De vordering wordt afgewezen.
Beoordeling
3.11 Voor zover [A] tegen de achtergrond van het voorgaande van oordeel is dat Street One in de aanloop naar het tot stand komen van de overeenkomst verwijtbaar haar verplichtingen als (toekomstig) contractant heeft verzuimd had het op zijn weg gelegen om specifiek nader te duiden in welk opzicht Street One te kort is geschoten, hetgeen [A] evenwel ter zitting heeft nagelaten. Het enkele betoog dat zich in de winkel niet de bezoekersaantallen hebben aangediend die naar aanleiding van het vooronderzoek door Street One zijn geprognosticeerd is daartoe althans onvoldoende. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat Street One gemotiveerd heeft aangevoerd dat de achterblijvende bezoekersaantallen en - daarmee ook - de achterblijvende omzet in de winkel van [A] hoofdzakelijk verband houden met onvoorzienbare factoren zoals de sinds medio 2008 ingetreden economische crisis en/of de minder goed aangeslagen collecties van Street One en dat de achterblijvende omzet niet is terug te voeren op de door Street One in 2008 afgegeven prognose.
3.13 Als verweer wijst Street One op het feit dat [A] bij aanvang van de overeenkomst in 2008 al niet beschikte over voldoende middelen om de kosten van de (nieuwe) bedrijfsvoering te voldoen en dat Street One hem al kort na opening van de winkel te hulp is geschoten door akkoord te gaan met een betalingsregeling. Ook is jegens [A] gedurende de overeenkomst voor een zekere periode een soepelere betalingstermijn (in casu een termijn van 30 dagen) gehanteerd dan te doen gebruikelijk en zijn er gedurende overeenkomst met [A] meerdere betalingsregelingen overeenkomen, aldus Street One.
3.18 Ten slotte heeft [A] aangevoerd dat de achterblijvende omzetcijfers gedurende de uitvoering van de overeenkomst (mede) het gevolg zijn geweest van het door Street One aan hem opgelegde verbod om zelf reclame te maken, van de strakke betalingscondities die Street One hanteert en van de door Street One opgelegde leveringsstops. Deze omstandigheden zijn evenwel onderdeel van de overeenkomst die in 2008 tussen partijen tot stand is gekomen. Bij die gelegenheid is [A] akkoord gegaan met het in de overeenkomst opgenomen reclameverbod, met de betalingsvoorwaarden die bij levering door Street One door de retail-partners in acht dienen te worden genomen en met de mogelijkheid van het door Street One stopzetten van de levering van producten in het geval van betalingsachterstand. Daarmee zijn die omstandigheden niet aan Street One als wederpartij bij de overeenkomst tegen te werpen. Overigens hebben de leveringsstops gedurende de overeenkomst niet in de weg gestaan aan de levering aan [A] vanuit de met enige regelmaat geïntroduceerde nieuwe collecties, aldus Street One.
Zie eerder
Auteursrecht. Muziek. Collectief beheer. Hakave exploiteert onder de naam 'Borgo Antico' een Italiaans restaurant in Zevenhuizen, waar tijdens openingsuren Italiaanse muziek ten gehore wordt gebracht. Meermalig hebben relatiemanagers van Sena c.s. Hakave bezocht en geconstateerd dat er muziek ten gehore werd gebracht zonder de vereiste toestemming. Sena heeft voor Hakave formulieren voor de aanvraag van een licentie voor muziekgebruik in een horecabedrijf ingevuld, gepoogd licentieafspraken met Hakave te maken en vermeldt welke bedragen verschuldigd zijn voor het ten gehore brengen van muziekwerken. Hakave stelt dat zij merendeels muziek gebruikt waarvan de componisten/ tekstdichters dateren uit de jaren 1800-1900 1900 en geen vergoeding aan Buma verschuldigd is.
Uitspraak ingezonden door Jacqueline Schaap en Patty de Leeuwe,
Als randvermelding. Procesrecht. Dagvaarden onder handelsnaam in plaats van statutaire naam leidt niet tot niet-ontvankelijkheid. Nakoming distributieovereenkomst.

Wetsvoorstel: De Auteurswet wordt als volgt gewijzigd:
Met samenvatting van Okke Delfos Visser,
Aan de auteursrechtelijke bescherming van werken van toegepaste kunst zijn in beginsel geen strengere eisen (meer) te stellen als dan aan "Werken der zweckfreien Kunst".