Een redactionele bijdrage van Thijs van den Heuvel, Bird & Bird LLP.
Deze vrijdagmiddagbijdrage gaat niet over de - in de avondschemering van Parijs verreden - afsluitende etappe van de Tour de France 2013, maar over auteursrecht. Aanleiding is een recente uitspraak uit de Verenigde Staten over Woody Allen's film Midnight in Paris [red. US District Court Mississippi 18 juli 2013, CASE NO. 3:12cv100 (Faulkner tegen  Sony Pictures)]. In deze, met een Oscar bekroonde, film spreekt de hoofdpersoon de volgende woorden: “The past is not dead. Actually, it’s not even past. You know who said that? Faulkner, and he was right. I met him too. I ran into him at a dinner party.”
Een mooi citaat, maar volgens de mensen die waken over de rechten van William Faulkner is hier sprake van inbreuk op zijn auteursrecht. In Faulkner's boek Requiem for a Nun (1950) komt de volgende zin voor: "The past is never dead. It’s not even past.”
     
    
        Na een wat ironische inleiding:
- "The court has viewed Woody  Allen's movie, Midnight in Paris, read the book, Requiem for a Nun, and  is thankful that the parties did not ask the court to compare The Sound  and the Fury (een ander boek van Faulkner, TvdH) with Sharknado (een  recente pulpfilm / cultfilm over haaien in een tornado, TvdH)" -
maakt de Amerikaanse rechter korte metten met de klacht van Faulkner.
De  rechter komt tot de conclusie dat hier sprake is van fair use, de  Amerikaanse beperking op het auteursrecht die ertoe dient ontwikkeling  van wetenschap en cultuur te stimuleren. Het gebruik van bovenstaande 9  woorden in de film is volgens de rechter niet slechts een vervanging van  het originele werk, er wordt aan het origineel een nieuwe expressie,  betekenis of boodschap toegevoegd.
Sony, als producent van de film  gedaagde in de Amerikaanse procedure, had deze zaak eerder al omschreven  als een "frivolous lawsuit" en ook de rechter lijkt niet goed te  begrijpen waarom Faulkner moeite heeft met het gebruik van het citaat in  de film: "How Hollywood’s flattering and artful use of literary  allusion is a point of litigation, not celebration, is beyond this  court’s comprehension." [p. 13]
Nederland
Hoe zou een rechter in  Nederland hier over oordelen? Wie een (deel van een) auteursrechtelijk  beschermd werk van een ander wil gebruiken bij het maken van een nieuw  werk, heeft op grond van de Auteurswet in beginsel toestemming nodig van  de auteursrechthebbende. In beginsel, want in bepaalde gevallen bieden  de citaat-, incidenteel gebruik- en parodiebeperking uitkomst. De vraag  is of Woody Allen iets aan deze beperkingen heeft.
Citaatrecht
Artikel  15a van de Auteurswet staat onder bepaalde voorwaarden toe om zonder  toestemming en vergoeding te citeren uit een werk. Uit alle soorten  werken mag worden geciteerd, zowel uit teksten als bijvoorbeeld uit  muziek of film. Het citeren moet volgens artikel 15a Auteurswet  plaatsvinden in “een aankondiging, beoordeling, polemiek, of  wetenschappelijke verhandeling, of voor een uiting met een vergelijkbaar  doel”. De restcategorie “of voor een uiting met een vergelijkbaar doel”  is in 2004 toegevoegd. Voor deze toevoeging was het niet toegestaan om  in een kunstwerk te citeren uit een ander kunstwerk, maar tegenwoordig  mag niet alleen uit alle soorten werken worden geciteerd, maar ook in  alle soorten werken. De bestemming van het citaat – populaire fictie,  film, wetenschappelijk artikel- is niet relevant. Wel vereist is dat het  citaat een (enigszins) serieus karakter heeft.
Het citeren moet  verder in overeenstemming zijn met "hetgeen naar de regels van het  maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is" en de omvang van  het citaat moet gerechtvaardigd worden door het te bereiken doel. Er mag  dus niet onnodig veel worden overgenomen. Zo kan een illustratie wel  als toegestaan citaat gelden wanneer deze ondergeschikt is aan een tekst  en daarmee een geheel vormt, maar niet als het geciteerde voornamelijk  een versiering is. Er mag in ieder geval niet zoveel worden overgenomen  dat daardoor wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan de exploitatie van het  geciteerde werk. Ten slotte moet, indien redelijkerwijs mogelijk, de  bron worden vermeld.
Zouden de makers van Midnight in Paris in  Nederland met succes een beroep kunnen doen op de citaatexceptie? De  hoofdpersoon van de film doet in ieder geval keurig aan bronvermelding -  "you know who said that? Faulkner (…)". Ook is er slechts een beperkt  deel van het werk van Faulkner overgenomen en dient dit citaat niet  slechts als versiering. Bovendien is het onwaarschijnlijk dat door het  citaat afbreuk wordt gedaan aan de exploitatie van Requim for a Nun. In  de woorden van de Amerikaanse rechter:
"The court, in its  appreciation for both William Faulkner as well as the homage paid him in  Woody Allen’s film, is more likely to suppose that the film indeed  helped the plaintiff and the market value of Requiem if it had any  effect at all." [p. 13]
Een succesvol beroep op artikel 15a Auteurswet  lijkt dus mogelijk, al zouden de erven van Faulkner bijvoorbeeld nog  wel kunnen stellen dat er sprake is van een ongeoorloofde bewerking. Het  citaatrecht is namelijk strikt genomen beperkt tot het werk zoals  openbaargemaakt. Tegen aanpassing van "The past is never dead. It’s not  even past." naar "The past is not dead. Actually, it’s not even past "  zou Faulkner zich met een beroep op zijn (persoonlijkheids)rechten  wellicht wel met succes kunnen verzetten.
Incidentele verwerking van ondergeschikte betekenis
Een  andere mogelijke uitzondering op het absolute recht van Faulkner is te  vinden in artikel 18a Auteurswet. Hierin wordt bepaald dat als inbreuk  niet wordt beschouwd de incidentele verwerking van een werk als  onderdeel van ondergeschikte betekenis in een ander werk.
Uit de  parlementaire geschiedenis volgt dat de term incidentele verwerking  “zowel betrekking [kan] hebben op het toevallig gebruiken van een werk  alsmede op het zo-nu-en-dan gebruiken van een werk.” [Kamerstukken II, 2002-2003, 28 482, nr. 5]. Wel is hierbij door  de wetgever overwogen dat naarmate het gebruik meer bewust plaatsvindt,  er strengere eisen mogen worden gesteld aan de ondergeschikte  betekenis, zowel in kwalitatief als in kwantitatief opzicht.
De term  'incidentele verwerking' sluit dus niet uit dat een werk met opzet  wordt gebruikt. Dit is onder meer bevestigd in 2005, toen Rechtbank  Arnhem oordeelde dat het gebruik van een wandschildering uit het  Ajax-stadion in een, naar zijn aard bewust en opzettelijk gebouwd,  computerspel niet als inbreuk op het auteursrecht moest worden beschouwd [Rb. Arnhem 21 september 2005, LJN AU5454 (Tellegen/Codemasters)].  Hiervoor was bepalend dat de waarde van het spel door het  (incidentele)gebruik van de wandschildering volgens de rechtbank niet  was vergroot en het gebruik hierdoor geen substantiële bijdrage leverde  aan de exploitatie van het nieuwe werk. Bovendien was de auteur reeds  met een redelijke tegenprestatie beloond (hij was betaald voor het maken  van de wandschildering).
De grens van "ondergeschikte betekenis"  lijkt te liggen bij het vergroten van de waarde /  exploitatiemogelijkheden van het nieuwe werk. Zo merkte de minister  tijdens de implementatie van artikel 18a Auteurswet op dat het gebruik  van “bepaalde, weloverwogen gekozen geluidsfragmenten in een nieuw  muziekwerk (sampling), hoewel van bescheiden omvang, niet [zal] zijn  toegestaan gelet op het feit dat het gebruik plaatsvindt met het oogmerk  van integratie in en vergroting van de waarde van het nieuwe  muziekwerk. In kwalitatieve zin is er namelijk geen sprake van een  verwerking van ondergeschikte betekenis.”
Vraag is of deze beperking  Sony uitkomst zou kunnen bieden. Wellicht wel, als het betoog zou slagen  dat de overname van ondergeschikte betekenis is, omdat er slechts 9  woorden van Faulkner zijn overgenomen en het niet aannemelijk is dat de  waarde van Midnight in Paris of de exploitatiemogelijkheden van deze  film daardoor (substantieel) zijn vergroot. Een gelopen race is het  echter niet. De rechter zou namelijk ook de nadruk kunnen leggen op het  kwalitatieve aspect en kunnen oordelen dat overname van deze "wel  overwogen gekozen" woorden, hoewel van bescheiden omvang, niet is  toegestaan, gelet op het feit dat het gebruik plaatsvindt met het  oogmerk van integratie in en vergroting van de waarde van de film.
Parodie-exceptie
Sinds  2004 kent de Auteurswet met artikel 18b ook een parodie-exceptie. “Als  inbreuk op een werk (…) wordt niet beschouwd de openbaarmaking of  verveelvoudiging ervan in het kader van een karikatuur, parodie of  pastiche(…)". De parodist pleegt geen inbreuk op het auteursrecht indien  de parodie “in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het  maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is”. De wetgever heeft  de norm bewust opengelaten. De bedoeling was dat deze in de praktijk  zou worden ingevuld waarbij “Inspiratie kan worden ontleend aan de  buitenlandse rechtspraak, waar voorwaarden als de humoristische  bedoeling, het ontbreken van concurrentiemotieven en het ontbreken van  verwarringsgevaar aanknopingspunten voor de rechter vormen om zijn  oordeel op te baseren” [MvT, Kamerstukken II, 2001-2002, 28 482, nr. 3]. Deze voorwaarden worden door de Nederlandse  rechter nu in de praktijk ook toegepast.
Kunnen de makers van  Midnight in Paris zich met succes beroepen op de parodie-exceptie? Ze  zullen de Nederlandse rechter er vermoedelijk in elk geval met gemak van  kunnen overtuigen dat concurrentiemotieven ontbreken en ook dat er geen  sprake is van verwarringsgevaar. Iets meer creativiteit is  waarschijnlijk nodig om te betogen dat er hier sprake is van een  humoristische bedoeling, maar geheel kansloos is een beroep op deze  beperking niet, zeker gezien de toevoeging "I met him too. I ran into  him at a dinner party.”
Afsluitend
Moet Woody Allen zich zorgen  maken? Hebben de erven van Faulkner in Nederland (wel) een kans dat de  rechter zal oordelen dat er sprake is inbreuk? Nee, zou mijn antwoord  zijn. En het antwoord zou in ieder geval nee moeten zijn.
De  Auteurswet zou voldoende ruimte moeten bieden aan dergelijk gebruik van  (delen van) bestaande werken bij het maken van nieuwe creaties. Dit  leidt uiteindelijk tot een groter en gevarieerder aanbod en draagt bij  aan de ontwikkeling van cultuur.
De huidige beperkingen in de  Auteurswet bieden, zoals hierboven toegelicht, wel enkele mogelijkheden  voor creatief hergebruik, maar deze ruimte is (te?) beperkt. Hoewel  (bijna) iedereen direct het gevoel zal hebben dat overname van het  citaat van Faulkner in de film toch 'gewoon' moet kunnen, kan niet met  volledige zekerheid worden gezegd dat dit gebruik onder een van de  beperkingen van de Auteurswet valt. Het feit dat het citaat bewerkt is,  kwalitatief wellicht niet ondergeschikt of niet humoristisch genoeg zou  hier aan in de weg kunnen staan. En voor bijvoorbeeld bepaalde vormen  van creatief hergebruik van muziekfragmenten bestaat zelfs helemaal geen  ruimte.
Het Nederlandse kabinet heeft een aantal jaren geleden  aangekondigd een ‘fair use’-uitzondering in de wet te willen opnemen die  creatief hergebruik van werken stimuleert. Of deze beperking er  daadwerkelijk zal komen is afwachten. Een ding is zeker, over de  invulling van een eventuele beperking zal nog het nodige worden gezegd  en geschreven. Mark Twain schreef al in 1903:
"Only one thing is  impossible for God – to find any sense in any copyright law on the  planet. Whenever a copyright law is to be made or altered, then the  idiots assemble." [red Twainquotes]
In de afstudeerscriptie  van een van dergelijke idioten* is al eens een bescheiden eerste,  inmiddels zonder twijfel gedateerde, poging gedaan om een nieuwe  beperking 'voor productief gebruik' vorm te geven (hier beschikbaar).
Thijs van den Heuvel
* Wie de schoen "past" trekke hem aan.