Nieuw op IE-C.nl: inleidend commentaar op AI Act
Per 1 augustus 2024 is de AI Act in werking getreden. De AI Act is een belangrijke stap van de Europese Commissie om een geharmoniseerd regelgevend kader te creëren voor kunstmatige intelligentie (AI) binnen de Europese Unie. De AI Act heeft als doel de interne markt beter te laten functioneren door een uniform wettelijk kader vast te stellen voor de ontwikkeling, het op de markt brengen, het in gebruik nemen en het gebruik van AI-systemen binnen de Europese Unie.
Wilt u meer weten over de AI Act, zoals de achtergrond, het toepassingsbereik en de kernprincipes én bent u ook benieuwd naar de invloed van de AI (Act) op IE-rechten? Op onze databank IE-C staat een uitgebreid inleidend commentaar op de AI Act. Het commentaar leest u hier.
Uitspraak in AGA Rangemasters v UK Innovations
In de recente zaak AGA Rangemaster v UK Innovations ([2024] EWHC 1727 (IPEC)) heeft de UK Intellectual Property Enterprise Court een belangrijke uitspraak gedaan die zowel merkenrecht als auteursrecht betreft. De zaak richtte zich op de verkoop van gereviseerde AGA-fornuizen door UK Innovations, waarbij AGA stelde dat hun handelsmerken waren geschonden en auteursrecht was geschonden door het gebruik van een ontwerptekening voor een bedieningspaneel. Hoewel de rechter instemde met de inbreuk op de handelsmerken, werd de auteursrechtelijke claim verworpen op grond van een wettelijke uitzondering.
Uitspraak ingezonden door Meyke Rietveld en Nina Dorenbosch, Bird & Bird.
‘2e bril cadeau’ en 'stapelkorting' reclames in strijd met de NRC
RCC 7 augustus 2024, IEF 22220, RB 3851; 2024/00234 (Specsavers tegen Eye Wish). In deze zaak die voor de Reclame Code Commissie kwam heeft Specsavers geklaagd over een advertentie van Eye Wish Opticiens. Het gaat hierbij om uitingen waarin Eye Wish adverteert met de zin ‘2e bril cadeau’, en uitingen waar zij stapelkortingen aanbiedt. Een voorbeeld hiervan is dat Eye Wish een poster heeft met daarop ‘75% korting op je complete 3e bril, 50% korting op je complete 2e bril en 35% korting op je complete 1e bril’. De eerste categorie uitingen waar Specsavers bezwaar tegen maakt is volgens haar in strijd met de Nederlandse Reclame Code. De gemiddelde consument zal bij de uiting denken dat de 2e bril altijd gratis is, waarbij er geen beperkingen zijn aan uit welke typen en soorten brillen gekozen kan worden. Uit de actievoorwaarden, die alleen in de kleine lettertjes genoemd worden, blijkt echter wat anders. Over de stapelkorting vindt Specsavers ook een absolute claim waar te weinig nuancering in geboden wordt. Bij beide onderdelen wordt volgens Specsavers te weinig essentiële informatie gegeven die de consument nodig heeft.
Prejudiciële vragen merkenrecht: is een verkeerd vermeld oprichtingsjaar misleidend?
Cour de cassation 5 juni 2024, IEF 22219, IEFbe 3775; Case C-412/24 (Fauré Le Page Paris SAS tegen Goyard ST-Honoré SAS). Een merk is nietig als deze tot misleiding van het publiek kan leiden, bijvoorbeeld ten aanzien van de aard, herkomst of hoedanigheid van de waren of diensten waar het merk betrekking op heeft (art. 4 lid 1 sub g Merkenrichtlijn). Maar wat als de misleiding in plaats daarvan ziet op eigenschappen van de merkhouder? Deze vraag speelt zich af in de zaak tussen Goyard ST-Honoré SAS (hierna: Goyard) en Fauré Le Page Paris SAS (hierna: Fauré). Fauré richt zich op de productie en verkoop van onder andere leren koffers en tassen. Hoewel zij in 2009 is opgericht, staat het door haar gebruikte merk geregistreerd als 'Fauré Le Page Paris 1717'. Deze naam suggereert dat Fauré de werkzaamheden voortzet van Maison Fauré Le Page, een bedrijf dat tot aan 1992 vergelijkbare producten verkocht onder vrijwel dezelfde naam. Het feit dat dit niet daadwerkelijk het geval is, maakt het merk van Fauré volgens Goyard misleidend. De rechter geeft Goyard, na doorverwijzing naar de cassatierechter, gelijk. Zij oordeelt dat de misleidende aard van een merk niet alleen beperkt hoeft te zijn tot de betrokken waren of diensten. Ook de eigenschappen van de merkhouder, zoals het jaar van oprichting, kunnen een rol spelen. Dergelijke eigenschappen kunnen namelijk het koopgedrag van consumenten beïnvloeden, vooral in sectoren voor luxegoederen (consumenten hechten waarde aan ervaring). Fauré stelt dat de uitspraak in strijd is met de Emanuel uitspraak van het Europese Hof: daarin beperkt het Hof zich voor haar oordeel over misleiding wel degelijk tot de betrokken waren en diensten. Fauré gaat dan ook in cassatie; op aanbevelen van de Advocaat-Generaal dient de cassatierechter een aantal prejudiciële vragen in bij het Hof:
Openbare raadpleging over ambachtelijke en industriële geografische aanduidingen
Op 29 juli 2024 is de Europese Commissie een openbare raadpleging gestart om directe input van belanghebbende partijen te verzamelen voor de voorbereiding van de toekomstige communicatie- en promotiecampagne van de Commissie met betrekking tot ambachtelijke en industriële geografische aanduidingen. Daarnaast is de openbare raadpleging ook bedoeld om de Commissie te ondersteunen bij het beter afstemmen van het internationale beleid van de Unie op het gebied van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten.
De verzamelde informatie zal de Commissie helpen het huidige en toekomstige internationale beleid inzake ambachtelijke en industriële geografische aanduidingen ten aanzien van niet-EU-landen vorm te geven in verband met afgeronde, lopende en toekomstige internationale onderhandelingen.
Artikel Bernt Hugenholtz: Prompts tussen vorm en inhoud: de eerste rechtspraak over generatieve AI en het werk
Kan het gebruik van generatieve AI-systemen een auteursrechtelijk beschermd werk opleveren? Twee jaar na de introductie van Dall-E en ChatGPT begint zich enige jurisprudentie te vormen. Daarbij is de kernvraag of het aansturen van dergelijke systemen door middel van prompts (instructies) voldoende is om de output als ‘werk’ te kwalificeren. Dit artikel gaat, mede aan de hand van de vroegste rechtspraak in de Verenigde Staten, China en Europa, dieper in op deze lastige kwestie.
Laatste plekken voor het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024
Volgende week donderdag 5 september is het jaarlijkse Benelux Merken Congres. U kunt daar nog bij zijn! We hebben weer een vol en interessant BMC-programma, met boeiende sprekers, die u net even wat dieper meenemen in de materie. Onder leiding van dagvoorzitters Tobias Cohen Jehoram (EUR, De Brauw Blackstone Westbroek) en Martin Senftleben (IViR, Bird & Bird) staat dit jaar op het programma:
- Actualiteiten en jurisprudentieoverzicht door Martin Senftleben (IViR, Bird & Bird);
- Proportionaliteit door Peter Teunissen (Radboud Universiteit);
- Greenwashing door Lotte Anemaet (Rechtbank Den Haag);
- Bescherming van productdesign en art. 2:19 BVIE door Laura Fresco (HOYNG ROKH MONEGIER)
- Rechtsverwerking in het merkenrecht door Thijs van Aerde (Houthoff);
- Bestemmen, verwijzen en identificeren – wat mag ik met het merk van een ander? door Willem Leppink (Ploum).
Kortom, genoeg om na deze dag weer volledig op de hoogte te zijn van alle belangrijke ontwikkelingen. We sluiten het congres uiteraard af met een borrel waarop u volop de kans krijgt om uw netwerk uit te breiden. Zien wij u volgende week donderdag? Aanmelden kan deze week nog via deze link.
Follow the Money hoeft artikelen niet te rectificeren
Vzr. Rb. Amsterdam 9 juli 2024, IEF 22216, IT 4612; ECLI:NL:RBAMS:2024:4501 (Eisers tegen FTM). Dit kort geding gaat over het publiceren van het artikel “Hoe arbeidsmigranten werden misbruikt bij de aanvraag van NOW-subsidies” door Follow The Money (hierna: FTM). [bedrijf 1] is een uitzendbureau dat met name arbeidsmigranten in kassen en bij plantenkwekers in het Westland bemiddelt. In het artikel wordt [bedrijf 1] genoemd. Het artikel stelt verschillende misstanden aan de kaak, onder andere over fraude. Later publiceerde FTM een vervolg artikel met de titel “Haagse ondernemersfamilie gebruikte miljoenen aan coronasteun voor zichzelf”. [bedrijf 1] vordert in dit kort geding dat FTM verboden wordt om zich smadelijk, lasterlijk en/of tendentieus uit te laten over [bedrijf 1] en de artikelen te rectificeren. Het spoedeisende belang volgt uit het feit dat de artikelen nog altijd online staan en [bedrijf 1] daar hinder van ondervindt. Een afweging van de conflicterende belangen van de partijen resulteert in de conclusie van de voorzieningenrechter dat de publicaties niet onrechtmatig zijn. De inhoud is niet onnodig grievend en er wordt geen inbreuk gemaakt op de privacy van de betrokken familie.
Uitspraak ingezonden door Rik Balk, Balk Legal.
Handhaving auteursrechten tegen bedrijfsopvolger is onredelijk
Rb. Amsterdam 23 juli 2024, IEF 22215 (Eiseres tegen gedaagde). Eiseres in deze zaak is kapster en eigenares van een kapsalon. Zij heeft haar kapsalon overgenomen van gedaagde door middel van een schriftelijke overeenkomst. Over de uitleg van die overeenkomst is tussen eiseres en gedaagde onenigheid ontstaan. Gedaagde is van mening dat eiseres zonder toestemming en daarmee onrechtmatig de foto's en teksten van gedaagde gebruikt op haar website. Eiseres vindt daarentegen dat gedaagde haar onrechtmatig belemmert in haar bedrijfsvoering. Zij vordert in kort geding bij de rechtbank dat gedaagde iedere belemmering staakt, waaronder het handhaven van zijn merk- en auteursrechten. Ook vordert eiseres dat zij de door gedaagde gebruikte handelsnaam krijgt overgedragen, als onderdeel van de gesloten overeenkomst. Gedaagde verweert zich met het argument dat de overeenkomst slechts is gesloten voor een periode van twee jaar. De overdracht van de kapsalon (met uitzondering van de handelsnaam) blijft ook daarna gelden, maar gedaagde hoeft eiseres daarbij niet meer te steunen in haar bedrijfsvoering, aldus gedaagde.
Cuba is nog altijd een beschermde herkomstaanduiding voor sigaren
OLG München 30 maart 2023, IEF 22214, IEB 3773 (Cubatabaco tegen Davidoff). Het Duitse Bundesgerichtshof (hierna: BGH) heeft recent een verzoek tot cassatie afgewezen in de zaak van Cubatabaco tegen Davidoff. Dit betekent dat de uitspraak van de Duitse hogerberoepsrechter onherroepelijk is geworden. Hierin oordeelde de rechter dat Davidoff met de verkoop van haar sigaren inbreuk maakt op de rechten van Cubatabaco. Door teksten te gebruiken als “Piloto Cubano a powerful tobacco from Cuba” profiteert Davidoff van de Cubaanse herkomstaanduiding waar de sigaren van Cubatabaco bekend om staan. Dat die aanduiding niet staat ingeschreven bij de EU doet daar niet aan af: de Duitse wetgeving biedt ook bescherming aan ongeregistreerde herkomstaanduidingen, zolang die maar voldoende reputatie hebben bij het relevante publiek (art. 127 lid 3 Markengesetz). Het verweer van Davidoff dat zij niet daadwerkelijk sigaren uit Cuba verkoopt, maar slechts sigaren met tabakszaden uit Cuba die vervolgens elders in Zuid-Amerika worden geplant, gaat niet op. Volgens de Duitse rechter zal het Duitse publiek de advertenties van Davidoff niet op die manier interpreteren. Ook het verweer van Davidoff dat “Habanos” (“uit Cuba”) ingeburgerd zou zijn, snijdt geen hout; de indicatie bezit nog altijd onderscheidend vermogen. Sterker nog, deze bezit een bijzondere reputatie bij het relevante publiek, waardoor de indicatie wettelijke bescherming geniet. De rechter oordeelt dan ook dat Davidoff haar huidige handelspraktijken moet staken en de door Cubatabaco geleden schade moet compenseren.