Geen schending van de samenwerkingsovereenkomst over drijvende huizen
Hof Den Bosch 19 september 2023, IEF 21754; ECLI:NL:GHSHE:2023:2976 (Beheer B.V. tegen Bedrijven B.V.). Partijen hebben een overeenkomst gesloten op grond waarvan Bedrijven B.V. voor Beheer B.V. een aantal luxe boten zou bouwen. Volgens Beheer B.V. heeft Bedrijven B.V. een de IE-bedingen, exclusiviteitsbepalingen en in de overeenkomst overtreden door ‘houseboats’ te bouwen ten behoeve van derden. Volgens Bedrijven B.V. heeft zij de overeenkomst niet geschonden, omdat het haar vrijstond om voor derden ‘houseboats’ te ontwikkelen en te bouwen die afwijken van de luxe boten die voor Beheer B.V ontwikkeld moesten worden. Het hof oordeelt dat geen sprake is van schending van de samenwerkingsovereenkomst door Bedrijven B.V., omdat onvoldoende feiten en omstandigheden zijn aangevoerd op grond waarvan kan worden aangenomen dat exclusiviteit zich uitstrekte over andere schepen dan de luxe boten. Doordat de intellectuele eigendoms- en geheimhoudingsbedingen slechts zagen op de luxe boten, zijn ook deze bedingen niet geschonden door Bedrijven B.V. De overige vorderingen van Beheer B.V. zijn gestoeld op de gestelde schending van de overeenkomst. Doordat geen sprake is van schending van de overeenkomst, komt het hof niet toe aan beoordeling hiervan. De vorderingen van Beheer B.V. worden afgewezen.
Uitlatingen in TV-zending Zembla niet onrechtmatig
Hof Den Bosch 10 oktober 2023, IEF 21747; ECLI:NL:GHSHE:2023:3271 (Appellant tegen geïntimeerde). Appellant had een boerderij waar geiten werden gehouden. Daar bood appellant mensen met een beperking dagbesteding aan. Geïntimeerde was stagiair op de boerderij. Op een zekere dag heeft de boerderij de dierenarts ingeschakeld, waarbij monsters zijn genomen van de geiten op de boerderij. De dag nadat de dierenarts was geweest, heeft een schoolklas een bezoek gebracht aan de boerderij. Twee dagen daarna heeft de boerderij besloten dat de mensen met een verstandelijke beperking naar een andere locatie ondergebracht moesten worden. Vervolgens bleek dat de uitslag van het laboratoriumonderzoek van de monsters positief was getest op Q-koorts. Hierna zijn bijna alle geiten van de boerderij geruimd, waarop appellant heeft besloten te stoppen met de boerderij. Appellant is begonnen met een nieuwe dagbesteding voor mensen met een beperking. In een TV-uitzending van het programma Zembla heeft geïntimeerde verteld dat al lang bekend was dat sprake was van Q-koorts op de boerderij. Appellant is later strafrechtelijk vervolgd omdat hij aanmerkelijk onvoorzichtig tegenover een leerling heeft gehandeld door deze zijn boerderij te laten bezoeken, terwijl appellant wist dat er Q-koorts heerste, waarbij de leerling tijdens dit bezoek besmet is geraakt met de Q-koorts bacterie en daaraan is overleden. Appellant is hiervan vrijgesproken. In eerste aanleg heeft de rechter geoordeeld dat onvoldoende is bewezen dat de uitlating van geïntimeerde in het programma Zembla onjuist is. Appellant vordert schadevergoeding.
Uitspraak ingezonden door Bjorn Schipper, Plus One Legal.
Appellant moet gebruik van DJ-naam 'DJOKO' gestaakt houden
Hof Den Haag 17 oktober 2023, IEF 21752; 200.321.071/01 (Appellant tegen William Djoko). Appellant is een DJ die zijn muziek onder de naam ‘DJOKO’ naar buiten brengt. William Djoko brengt muziek naar buiten onder zijn eigen naam ‘William Djoko’. William Djoko is de merkhouder van het woordmerk ‘William Djoko’. De artiesten worden regelmatig met elkaar verward. Djoko heeft appellant gedagvaard en gevorderd de inbreuk op zijn merkrechten te staken. Hierop heeft appellant in reconventie gevorderd dat Djoko staakt met het maken van inbreuk op zijn artiestennaam ‘DJOKO’ en zijn merkenrechten. De voorzieningenrechter heeft eerder geoordeeld dat appellant gebruik van het merk dient te staken [zie IEF 21041]. Djoko heeft ondertussen een bodemprocedure aanhangig gemaakt bij de rechtbank Den Haag wegens inbreuk op zijn Uniemerken.
UPC processtukken zijn in beginsel openbaar
UPC Nordic-Baltic, IEF 21751; UPC_ CFI_11/2023 (Ocado innovation limited tegen Autostore). In juni 2023 heeft Ocado Innovation een inbreukprocedure gestart tegen Autostore, omdat in bepaalde staten inbreuk was gemaakt op haar octrooi. Echter, voordat de dagvaarding werd betekend, informeerde eiser de rechtbank dat er een schikking was getroffen tussen partijen. Gedaagden accepteerden de schikking en hadden geen bezwaar tegen beëindiging van de procedure. Daarna zijn parallelle procedures tussen dezelfde partijen op basis van andere octrooien gestart en ingetrokken bij de lokale afdelingen van het Hof in Düsseldorf en Milaan.
Geen overdracht VanDutch tot is vastgesteld wie de eigenaar is
Vzr. Rb. Amsterdam 11 oktober 2023, IEF 21750; ECLI:NL:RBAMS:2023:6327 (VanDutch tegen Rhino Overseas en Key asset holding). In 2007 is VanDutch Marine Limited (hierna: VDML) opgericht met het idee om luxe jachten te verkopen op grote schaal. Hiervoor kreeg bedrijf 1, een Nederlandse ontwerper en bouwer van luxe jachten, royaltyvergoedingen per verkochte boot. VDML heeft kort daarop een overeenkomst gesloten waarbij zij haar activiteiten als agent van Rhino ging uitvoeren en door Rhino gefinancierd werd. In 2014 is VanDutch ingeschreven als merk bij het EUIPO en het WIPO. Vervolgens had het bedrijf meer kapitaal nodig en heeft Rhino zich garant gesteld bij een lening die VMDL afsloot bij TCA Gobal Credit Master Fund (hierna: TCA). TCA heeft hierbij zekerheidsrechten gevestigd op de intellectueel eigendomsrechten. In maart 2017 wilde TCA haar zekerheidsrechten uitwinnen gezien VMDL haar verplichtingen niet nakwam, waardoor zij contact zocht met twee partijen of zij interesse hadden in de intellectueel eigendomsrechten. Uiteindelijk heeft de Amerikaanse vennootschap VanDutch Inc. (hierna: VDI) op 3 april 2017 de rechten gekocht. Hiervan is de overdracht niet ingeschreven in het WIPO, wel bij het EUIPO. VDI heeft de rechten op naam gezet van haar dochteronderneming VanDutch Holdings (hierna: VDH). Op 6 september 2017 heeft het EUIPO de Uniemerken van VDML overgezet op de naam van Rhino. VDH heeft stappen gezet om een rechterlijk oordeel te verkrijgen dat zij de rechthebbende op die merken is, maar dat was uiteindelijk telkens niet nodig, eerst omdat Rhino zelf al een procedure daartoe was gestart bij de Amerikaanse rechter, en later omdat de Uniemerken bleken te zijn doorgehaald bij het EUIPO. Rhino heeft daarna een verzoek tot herleving van het merkenrecht ingediend bij het EUIPO om de merken weer terug te laten zetten op haar naam, omdat de Rhino Overseas niet bestond en de overeenkomst tussen Rhino en Rhino Overseas een vervalsing was.
Uitspraak ingezonden door Rik Nierop en Sietske de Boer, De Roos Advocaten.
Reclames Shell in strijd met de Code voor Duurzaamheidsreclame (CDR)
RCC 9 oktober 2023, IEF 21749, RB 3807; 2023/00091 (Klager tegen Shell) Al eerder behandelden de Reclame Code Commissie (RCC) en het College van Beroep klachten die gericht waren op Shell’s uitingen in het kader van CO2-Compensatie. In dossiers 2021/00190 en 2022/00100 ging het om Shell’s brandstofproduct en werden de uitingen misleidend geacht. Dat het voor Shell niet volstaat om zich simpelweg te beroepen op de aankoop van carbon credits wanneer zij een absolute compensatieclaim doet, is duidelijk. De onderhavige klachtprocedure betreft de nagenoeg wederom een dergelijke milieuclaim, maar ditmaal ten aanzien van Shell’s gasproduct. Via Shell Energy B.V. leverde Shell gas aan de consument in Nederland, inmiddels is deze tak geheel gestaakt. Shell adverteerde hierbij over de mogelijkheid om “je CO2-uitstoot” te compenseren en heeft het in tal van bewoordingen, zonder nuancering, over haar “CO2-gecompenseerd gas”.
Uitspraak ingezonden door Rik Nierop, Sietske de Boer en Roan de Jong, De Roos Advocaten.
Reclame van milieudefensie creëert geen gevoelens van angst
RCC 26 juli 2023, IEF 21748, RB 3806; 2023/00189 (Klager tegen Milieudefensie) Milieudefensie heeft een reclame gemaakt als onderdeel van de campagne ";de Laatste Aanmoediging". Er zijn drie versies van de tv-reclame, waarin steeds een oproep wordt gedaan aan de CEO van een groot vervuilend bedrijf om de klimaatplannen van het bedrijf te verbeteren. Klager maakt bezwaar tegen de versie van de reclame waarin die oproep door een kind wordt gedaan. In het bijzonder valt de klager erover dat het kind in de reclame zegt: “Ze zeggen dat de zee stijgt, maar ik heb mijn zwemdiploma nog niet eens.” Volgens klager roept dat onterechte gevoelens van angst bij de (jonge) kijker op. Mede hierom dient de reclame op een later tijdstip uitgezonden te worden, zodat kinderen de reclame niet te zien krijgen.
Uitspraak ingezonden door Timme Geerlof, Shar Said en Gerard van der Wal, Windt Le Grand Leeuwenburgh advocaten.
Opslag van goederen in transito is niet inbreukmakend
Hof Amsterdam 24 oktober 2023, IEF ; 200.317.061/01 (Rotterdamsche Producten Mij tegen Philip Morris & Loendersloot). Rotterdamsche Producten Mij (hierna: RPM) is een groothandel in onder andere sigaretten, likeuren en medische hulpmiddelen. Philip Morris is een tabaksproducent van de tabaksticks ‘HEETS’ die geschikt zijn voor het apparaat IQOS; een tabaksverbander. Philip Morris is merkhouder van de woordmerken ‘HEETS’ en ‘IQOS’. Begin juli 2020 heeft een levering van in de Filipijnen plaatsgevonden van doosjes HEETS die uit hun originele omdozen zijn gehaald en omgepakt zijn in een blanco dozen met aanduidingen. Deze levering was bestemd voor een distributeur in Armenië. De partij is daarna naar Rotterdam vervoerd, waarbij Loendersloot de geadresseerde was. Philip Morris heeft Loendersloot verzocht om afgifte van de goederen en verstrekking van informatie omtrent de levering, maar dit heeft Loendersloot geweigerd. Philip Morris heeft hierop beslag gelegd van de goederen wegens concrete aanwijzingen van dreigende illegale handel of smokkel. RPM heeft na dit beslag een kort geding aanhangig gemaakt en gevorderd dat het beslag opgeheven wordt, maar heeft hierbij Loendersloot niet gedagvaard. De voorzieningenrechter heeft de voorzieningen afgewezen, waartegen RPM in hoger beroep is gegaan. Het hof heeft vervolgens het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigd en Philip Morris verboden om nogmaals beslag te leggen op de partij. Tegen dit vonnis heeft Philip Morris cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft toen geoordeeld dat Loendersloot als partij bij het geding betrokken had moeten worden en dat RPM haar had moeten dagvaarden. Nu heeft RPM Loendersloot in de procedure gedagvaard. De rechtbank in eerste aanleg heeft het vonnis van het hof vernietigd [zie IEF 19671].
Uitnodiging: UNION-IP Round Table: hervorming van het EU-modellenrecht
In november 2022 heeft de Europese Commissie een herziening voorgesteld van de Gemeenschapsmodellenverordening en de Modellenrichtlijn. Het doel daarvan was om de aftermarket voor reserveonderdelen open te stellen voor concurrentie; het verbeteren van de toegankelijkheid, efficiëntie en betaalbaarheid van geregistreerde Gemeenschapsmodelbescherming, en het verhogen van complementariteit en interoperabiliteit tussen de Gemeenschaps- en nationale modelwetgeving, met name door de procedureregels op één lijn te brengen. Op 10 november organiseert UNION-IP een Round Table congres in Amsterdam, waar vele aspecten van de aanstaande hervorming van het EU-modellenrecht aan bod komen. Wat is de status en welke stappen moeten nog worden genomen? De bijdragen worden gevormd door een aantal sprekers namens de overheidsinstanties (BOIP, EUIPO en WIPO) en uit de private praktijk.
Uitspraak ingezonden door Rogier de Vrey, CMS.
Afwijkende vorm drukvat stoomschilmachine Kiremko maakt geen inbreuk op octrooi Tomra
Hof Den Haag 10 oktober 2023, IEF 21741; 200.309.633/01 (Tomra tegen Kiremko). Tomra en Kiremko zijn fabrikanten van verwerkingsmachines voor aardappels. Tomra heeft een Europees octrooi op een drukvat voor stoombehandeling van te schillen producten in een stoomschilsysteem. Het drukvat heeft de vorm van een bol met tegenover elkaar gelegen afgeplatte zijvlakken en heeft een inwendige hefvoorziening. Kiremko is fabrikant van de stoomschilmachine ‘Strata Invicta’ en brengt deze onder meer in Nederland op de markt. Kiremko heeft Tomra gedagvaard en gevorderd te verklaren voor recht dat de Strata Invicta van Kiremko niet onder de beschermingsomvang van het octrooi valt en dat zij geen inbreuk maakt op het octrooi van Tomra. Tomra heeft in reconventie gevorderd Kiremko te verbieden inbreuk te maken op het Nederlandse deel van het octrooi. In eerste aanleg is Kiremko in het gelijk gesteld [zie IEF 20745]. Tomra is hiertegen in hoger beroep gegaan.