IEF 22266
1 oktober 2024
Artikel

Reflectie op het eerste jaar UPC tijdens het BIE-symposium op woensdag 16 oktober 2024

 
IEF 22262
1 oktober 2024
Uitspraak

Kwalificatie als octrooigemachtigde voor het UPC

 
IEF 22263
1 oktober 2024
Uitspraak

Grondwettelijk Hof van België stelt prejudiciële vragen over de DSM-richtlijn

 
IEF 13410

Geen verbod op term misleiding in artikel over subsidieverantwoording

Vzr. Rechtbank Limburg 6 december 2013, ECLI:NL:RBLIM:2013:12491 (Stichting Service Médical tegen Media Groep Limburg BV)
Mediarecht. In het kort: Spoed-kortgeding. Vordering van verbod publicatie artikelen in krant (kop: Service Médical misleidde Ministerie) over stichting en haar bestuurder en gestelde onregelmatigheden bij subsidieaanvragen. Geen plaats voor verbod, ook niet wat betreft de kwalificatie “misleiding”.

4.10. De voorzieningenrechter stelt vast dat de (gestelde) aanwezigheid van [naam bestuurslid] bij FC Jekerdal en MVV goed is voor een niet onaanzienlijk deel - over 2005, 2006 en 2007 circa een kwart - van de evenementdagen en ingezette teams als door Service Médical genoemd in de stukken met betrekking tot de subsidieaanvragen. Gesteld noch gebleken is dat Service Médical het toch onmiskenbaar (deels) persoonlijke karakter van de aanwezigheid van [naam bestuurslid] bij de wedstrijden van SC Jekerdal daarbij kenbaar heeft gemaakt. Gelet daarop kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet gezegd worden dat, afgaand op de door Service Médical verstrekte cijfers over haar activiteiten in haar subsidieaanvragen, niet geconcludeerd mag worden dat door Service Médical een vertekend beeld is gegeven van de omvang en aard van haar activiteiten.

Dat geldt ook indien de aanwezigheid van [naam bestuurslid] bij de wedstrijden van Jekerdal - alwaar bij als arts waar nodig steeds hulp bood - als activiteiten van Service Médical zouden worden aangemerkt. Aan MGL kan niet verboden worden dit als misleiding te kwalificeren, niettegenstaande het feit dat ook andere, minder vergaande kwalificaties en vele nuanceringen mogelijk zijn. De uitingsvrijheid strekt er toe dat men zich mag uitspreken over de feiten die beschikbaar zijn, met inbegrip van de kwalificaties die daar, redelijkerwijs aan verbonden mogen worden.
4.11.
Wat dat laatste betreft heeft Service Médical gemotiveerd aangevoerd dat de opgave van de voetbalwedstrijden niet van betekenis was voor de uiteindelijke toekenning en hoogte van de subsidie, en derhalve ook achterwege had kunnen blijven. Die reactie is door MGL in het artikel vermeld. Wat hier verder van zij: uit het subsidieaanvraagformulier en uit artikel 4:75 lid 1 Awb blijkt dat de ontplooide activiteiten een voor de subsidieverstrekker relevant onderwerp waren. Nader onderzoek op dat punt is voor de beoordeling in dit kort geding niet van belang.

4.12.
Wat betreft de juistheid van de in het artikel opgenomen citaten hebben de ter zitting aanwezige journalist en redactieleden van MGL bevestigt dat deze juist zijn. Gelet daarop kan in dit kort geding niet worden aangenomen dat die citaten onjuist en daarmee onrechtmatig zijn.

4.13.
Het voorgaande leidt ertoe dat het gevraagde verbod moet worden afgewezen. Datzelfde geldt voor de subsidiaire vorderingen van Service Médical, nu een voldoende rechtvaardiging voor dergelijke ingrepen in de persvrijheid niet aanwezig wordt geacht.



IEF 13409

Koppeling met dichterspseudoniem Kopland is doorbroken door de toevoeging van het lidwoord HET

Vzr. Rechtbank Noord-Nederland 10 januari 2014, ECLI:NL:RBNNE:2014:211 (Weduwe Kopland tegen Stichting Het Kopland)
Uitspraak ingezonden door Arnout Groen, Hofhuis Alkema Groen.
Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Van den Hoofdakker (hoogleraar psychiatrie aan de RUG) genoot onder het pseudoniem Rutger Kopland landelijke bekendheid met zijn gedichten met de P.C. Hooft-prijs ter onderscheiding van zijn gehele oeuvre. Gedaagde heeft na een fusie de nieuwe naam "stichting Kopland" gekozen, heeft het woordmerk KOPLAND ingeschreven en heeft de domeinnaam kopland.nl geregistreerd. Na correspondentie met eiseres (weduwe van Van den Hoofdakker) is de statutaire naam gewijzigd in "het Kopland". Eiseres vordert, als erfgename en rechtsopvolger onder algemene titel, staking van het gebruik van de handelsnamen en merk.

De voorzieningenrechter gaat uit van de wijziging van de gevoerde naam en het depot bij het BBIE en weigert de voorzieningen. In citaten:

3.5. (...) Zo er al sprake was van mogelijke koppeling tussen de aanvankelijke door gedaagde gebruikte naam Kopland en het pseudoniem Rutger Kopland, heeft gedaagde die mogelijke koppeling naar het oordeel van de voorzieningenrechter op afdoende wijze doorbroken door toevoeging van het lidwoord "het". Daarmee is (...) het zelfstandig naamwoord (...) in voldoende mate afgescheiden van de persoonsnaamvorm Kopland en hebben de woorden Het Kopland een voldoende eigen betekenis gekregen, passend bij de intenties die gedaagde naar eigen zeggen heeft gehad bij het ontwikkelen van een nieuwe naam: een stevige, heldere, "noordelijke" klank, met ook een basis in het Drentse dialect, en aldus passend bij de doelstelling, het werkgebied en de wijze van opereren van gedaagde.

Naar gevoelen van de voorzieningenrechter was die eigen betekenis van de naam van gedaagde overigens nog beter tot uitdrukking gebracht wanneer zij ervoor had gekozen haar naam als "Het kopland" te schrijven in plaats van "Het Kopland" en de voorzieningenrechter kan zich voorstellen dat gedaagde die aanpassing (ook) nog laat plaatsvinden.
Lees de uitspraak:
Rechtspraak.nl (link)
KG ZA 13-343 (afschrift)
IEF 13408

In de tijdschriften december 2013

Hieronder een selectie van de hoofdartikelen uit de bladen, voor de sites dient u in te loggen:


AMI 2013-6

Berichten IE 2013-12
 
BMM Bulletin 2013-2

Mediaforum 11/12
 
IER 2013 afl. 6

AMI
De grensoverschrijdende inbreuk: daad, plaats en norm na Football Dataco & Pinckney M.M.M. van Eechoud
Multiterritoriale licentiëring van online muziekauteursrechten en de (toekomstige) rol van collectieve beheersorganisaties C. Engels
Jaaroverzicht

Berichten IE december 2013
Fair protection – Toon Huydecoper (uit Hoyng-bundel)
Solvay/Honeywell – a sleeping beauty – Simon Dack (uit Hoyng-bundel)
(On)betrouwbaarheid van merkdepots – o.a. voor planten – na IP Translator – Paul van der Kooij

BMM Bulletin:
Grenzen aan beperkingen in het merkenrecht

‘Specialist’, ‘gespecialiseerd in’ of toch niet? Ady van Nieuwenhuizen
De gegronde redenen van de merkhouder in de Europese rechtspraak Flip Petillion en Axel Clerens
Verwijzen of verwarren? Over refererend merkgebruik in de praktijk Jaap Bremer

Jurisprudentie overzicht

Mediaforum:
Het middel ontheiligt het doel - Nicolai van Gorp
Cookieregulering revisited - Machiel Bolhuis
Wetsvoorstel aanpassing art. 11.7a Tw

IER
VizIER
Nr. 58 - Het nut van prejudiciële vragen/J.M.B. Seignette

Artikel
Nr. 59 - De nieuwe Antipiraterij Verordening: een korte bespreking/ F.W.E. Eijsvogels

IEF 13406

Doel had niet langs minder schadelijke weg kunnen spoedig kunnen worden bereikt

Hof Amsterdam 29 oktober 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:3723 (appellant tegen 'Beter Wonen')
Mediarecht. Kort geding. Verbod op onjuiste internet- en perspublicaties. Afweging van meningsuiting en bescherming tegen verdachtmakingen. (art. 8 EVRM). De verdenkingen en aantijgingen vonden op het moment dat zij werden geuit, op zichzelf de nodige steun in de conclusies van diverse onderzoeksrapporten. Op het moment dat de uitlatingen werden gedaan was weinig waarschijnlijk dat het door appellant nagestreefde doel langs andere, voor geïntimeerden minder schadelijke weg met redelijke kans op spoedig succes had kunnen worden bereikt. Het was ook niet te voorzien dat de desbetreffende uitlatingen op andere wijze in de openbaarheid zouden (kunnen) komen.

3.9. De uitlatingen hebben betrekking op een vermeende misstand ten aanzien van het eventuele bestaan waarvan gedurende de afgelopen jaren hier te lande, naar feit van algemene bekendheid is, veel maatschappelijke onrust is ontstaan: de integriteit van het bestuur van een semi-publieke organisatie. De verdenkingen en aantijgingen vonden op het moment dat zij werden geuit, op zichzelf de nodige steun in de conclusies van het op 7 december 2009 uitgebrachte onderzoeksrapport-Van Veen (...), in het daaraan voorafgaande verzoek van het Centraal Fonds Volkshuisvesting (verder: CFV) van februari 2009 aan het eerdere bestuur om een onafhankelijke onderzoekscommissie in te stellen in verband met signalen die het CFV eind 2008 hadden bereikt over een mogelijke bestuurs- en toezichtcrisis bij Beter Wonen en in de brief van het ministerie van VROM/WWI van 22 januari 2010, waarin onder meer "onontkoombaar" wordt geacht dat ten aanzien van een tweetal concreet aangeduide kwesties nader onderzoek wordt gedaan alsmede wordt opgemerkt dat "vanwege mogelijke andere onrechtmatigheden" ook nog een andere kwestie in dat nadere onderzoek zou moeten worden meegenomen en het desbetreffende onderzoek "een forensisch karakter" zal dienen te krijgen, "gericht op het handelen van een aantal personen". In verhouding tot alle voornoemde factoren is de inkleding van de verdenkingen door [appellant] redelijk beperkt van aard gebleven, nu [appellant] zijn uitlatingen (de publicatie van de artikelen) uitsluitend via zijn eigen, bij het publiek niet zonder meer bekende website heeft gedaan en daaraan geen nadere publiciteit heeft gegeven via bijvoorbeeld radio- of TV-interviews of publicatie(s) in dag- of weekbladen.

3.10. Op het moment dat de uitlatingen werden gedaan was weinig waarschijnlijk dat het door [appellant] nagestreefde doel langs andere, voor [geïntimeerden] minder schadelijke weg met redelijke kans op spoedig succes had kunnen worden bereikt – wat [geïntimeerden] ook niet voldoende concreet heeft gesteld – en was ook niet te voorzien dat de desbetreffende uitlatingen op andere wijze in de openbaarheid zouden (kunnen) komen: bij gelegenheid van de pleidooien voor dit hof is immers vast komen te staan dat het zogenoemde Integis-rapport, de resultante van het vervolgonderzoek naar de integriteit van het bestuur van Beter Wonen, voor het eerst (ten dele) door het bestuur is vrijgegeven op 22 juni 2012, dus nadat [appellant] in de publiciteit was getreden.

3.11. Wat betreft het gezag dat derden zullen toekennen aan de uitlatingen van [appellant] moet worden opgemerkt dat aan diens uitlatingen in zoverre gezag toekwam dat hij een voormalig lid van de Raad van Toezicht was, maar dat hij tegelijkertijd op dat moment in zoverre gezag miste dat zijn uitlatingen – zoals ook [geïntimeerden] hebben gesteld – ook als een rancuneuze reactie konden worden opgevat. Daarbij geldt ten slotte, zoals reeds (onder 3.8) overwogen, dat [appellant] geen namen van personen heeft genoemd, zodat slechts voor 'insiders' duidelijk kan zijn geweest op wie door hem werd gedoeld.

3.12. Het voorgaande voert het hof tot de slotsom dat, alle bijzondere omstandigheden tegen elkaar afgewogen, het belang van [appellant] om zich vrij te uiten zwaarder behoort te wegen dan de belangen waarvoor [geïntimeerden] opkomen en dat in dit geval derhalve het grootste gewicht moet toekomen aan het belang dat een (vermeende) misstand die de samenleving raakt door bekendmaking aan het grote publiek bestreden moet kunnen worden. Van een ontoelaatbare inbreuk op het in art. 8, tweede lid, EVRM gewaarborgde recht is derhalve geen sprake en de door [geïntimeerden] genoemde uitlatingen van [appellant] zijn jegens hen niet onrechtmatig te noemen. Een en ander brengt mee dat grief 3 en grief 4 slagen.
IEF 13407

Octrooiinbreuk door compatibel huismerk cartridge

Vzr. Rechtbank Den Haag 9 januari 2014, KG ZA 13-1342 (Samsung tegen PrintAbout)
Uitspraak ingezonden door Charlotte de Boer, Wim Maas en Carreen Shannon, Deterink.
Octrooirecht. Reclamerecht. Modellenrecht. Samsung heeft twee gemeenschapsmodellen geregistreerd voor haar cartridges en is houdster van EP 1 975 744 en EP 2 357 537(developing unit and image forming apparatus having the same). PrintAbout exploiteert een bereikbare webwinkel en verkoopt onder haar "huismerk" een met Samsungs printers compatibele cartridges. Samsung vordert een bevel staken van ongeoorloofde vergelijkende reclame, recall en legt aan haar vorderingen de onthoudingsverklaring ten grondslag.

Procesrecht. Er is geen spoedeisend belang uit de inbreuk op de Gemeenschapsmodelrechten en de gesteld onrechtmatige vergelijkende reclame nu vanaf begin 2012 Samsung al op de hoogte is. Gedurende lange periode is er geen voorlopige maatregel nodig geweest, niet valt in te zien waarom dat wel is ten gevolge van verlening van het jongste octrooi. Dit is anders voor de gestelde octrooi-inbreuken. Er is een serieuze kans dat de bodemrechter of oppositieafdeling conclusie 1, 2 en 12 van EP 744 niet nieuw acht.

Het betoog dat EP 537 niet nawerkbaar zou zijn, omdat er pas in onderconclusie 3 een afvaltonertransportorgaan wordt geopenbaard, wordt niet gevolgd. Het gaat er immers om dat de uitvinding nawerkbaar is beschreven. Dat EP 537 niet inventief is, omdat het lekkageprobleem zich in de praktijk niet voordoet, is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Het betoog dat een niet-bestaand probleem wordt geadresseerd, slaagt niet. PrintAbout heeft inbreuk gemaakt op het octrooi en dient opgave te doen van de leveranciers van de producten.

4.16 Het betoog van Samsung dat de gemiddelde vakman zou inzien dat conclusie 3 onjuist is geredigeerd, moet naar voorlopig oordeel worden verworpen. Weliswaar beschrijft en toont het octrooischrift van EP 744 cartridges waarin de steunuitsteeksels en uitsteekselopnemers zijn aangebracht aan de (...) behuizing, maar daaruit kan de vakman niet zonder meer afleiden dat die plaatsing de juiste is en de in de conclusie voorgeschreven plaatsing de vergissing. (...)

4.34. PrintAbout heef ten slotte gesteld dat Samsung misbruik van recht maakt door EP 537 in te roepen, nu dit octrooi ziet op een uitvinding die een niet-bestaand probleem adresseert. Het is Samsung volgens PrintAbout louter te doen om op oneigenlijke wijze concurrenten van de markt voor toner cartridges te kunnen weren. Dit doet Samsung door een technische werking toe te schrijven aan een uitsparing die slechts dient om te voorkomen dat anders gevormde cartridges in haar printers passen, aldus PrintAbout. In de opening van de printer waarin de cartridge moet worden geplaatst, bevindt zich namelijk een uitsteeksel.

4.35 Dit betoog van PrintAbout slaagt niet. In het voorgaande is de stelling dat het in EP 537 beschreven probleem zich niet voordoet, reeds verworpen. Daar komt bij dat Samsung heeft bestreden dat toepassing van de uitvinding noodzakelijk is om een cartridge in haar printer te laten passen. Zij heeft er in dat verband op gewezen dat cartridges met een uitsparing in een andere dan de geclaimde vorm in haar ML- en SCX-printers passen. Gelet daarop kan niet worden aangenomen dat de geclaimde uitsparing uitsluitend noodzakelijk is voor compatibiliteit.

 

IEF 13404

Broncodes lijken compleet, maar er is geen werkend programma geleverd

Rechtbank Den Haag 8 januari 2014, HA ZA 11-2534 (VG Beheer en Benefits-Plaza tegen eBenefits)

Tussenvonnis. Auteursrecht. Software. Zie eerder op IE-Forum.nl waarin inzage wordt gegeven en één SGOA-deskundige wordt benoemd. VGB heeft haar eis vermeerderd met verbeurde dwangsommen van ruim €500.000, vanwege het niet volledig nakomen van de opgelegde bevelen uit [IEF 9930] en vraagt om eBenefits te veroordelen tot betaling van kosten voor eventueel nader deskundigenonderzoek, nu de deskundige constateert dat de onderzochte broncodes op het eerste gezicht compleet lijken maar er geen compleet werkend programma is geleverd door eBenefits.

De rechtbank volhardt bij hetgeen bij tussenvonnissen is overwogen en beslist en stelt eBenefits in de gelegenheid akte te nemen over deze eisvermeerdering.

3.2. Aan haar vordering sub X legt VGB ten grondslag dat de voorzieningenrechter in KG vonnis 10 april 2013 heeft geoordeeld (in r.o. 4.4) dat er aanwijzingen zijn dat eBenefits de bij het kort geding vonnis aan haar opgelegde bevelen niet volledig is nagekomen door nog tot eind 2011 of begin 2012 EblPro als onlosmakelijk onderdeel (namelijk als inrichtings- en inventarisatieomgeving) van eBenefits Portaal 5.1 te gebruiken. Ook in het tussenvonnis I (in r.o. 2.15 en 4.29) is door de rechtbank geconstateerd dat eBenefits de handleiding voor het gebruik van EblPro op 19 juli 2011 nog op haar website aanbood. Zodoende staat vast dat eBenefits EblPro na het kort geding vonnis nog openbaar heeft gemaakt en eBenefits dwangsommen verbeurd. Ook is niet voldaan aan het bevel om schriftelijke opgave te doen van de namen en adressen van alle afnemers van EblPro nu eBenefits geen informatie heeft verstrekt van de afnemers van eBenefits Portaal 5.1 terwijl EblPro daarvan een onlosmakelijk onderdeel vormt. Zodoende is er grond voor de tenuitvoerlegging van de dwangsomveroordeling aldus VGB.

3.3. Aan haar vordering sub XI legt VGB ten grondslag dat nader onderzoek van de door eBenefits aan VGB geleverde software aan de orde kan komen bij de beoordeling van de schade bij de schadestaat procedure nu de deskundige constateert dat de onderzochte broncodes op het eerste gezicht compleet lijken maar er geen compleet werkend programma is geleverd door eBenefits. Indien nader onderzoek door een deskundige dient plaats te vinden, zal dat op kosten van eBenefits dienen te gebeuren nu inbreuk op de rechten van VGB vaststaat.
4. De verdere beoordeling
in conventie en reconventie
4.1. De rechtbank volhardt bij hetgeen bij tussenvonnis I en tussenvonnis II is overwogen en beslist.
4.2. De rechtbank stelt vast dat eBenefits (nog) niet in de gelegenheid is gesteld te reageren op de eisvermeerdering hiervoor vermeld in 3.1. De rechtbank zal eBenefits in de gelegenheid stellen bij akte hierop te reageren. Na de akte zal vonnis worden gewezen. In afwachting van de akte houdt de rechtbank iedere verdere beslissing in conventie en reconventie aan.
IEF 13403

Claim tegen Van Gogh Museum over echtheid afgewezen

 Rechtbank Amsterdam 8 januari 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:9 (Markus Roubrocks tegen Van Gogh Museum)
Bijdrage ingezonden door René Klomp, KunstenRecht.nl.
Onrechtmatig handelen. Verklaring echtheid. Voor de eigenaar is het cruciaal: Erkent het Van Gogh Museum zijn schilderij, Stilleven met Pinksterrozen, als een echte Van Gogh? Om het Van Gogh Museum zover te krijgen heeft de eigenaar, Markus Roubrocks, een zaak aangespannen bij de rechtbank Amsterdam. Gisteren heeft de rechtbank zijn vorderingen afgewezen. In het kort komt de uitspraak op het volgende neer: Het is niet aan de rechtbank om een kunsthistorisch oordeel te vellen. Het Van Gogh Museum heeft het recht een eigen opinie te geven. Niet gebleken is dat het Van Gogh Museum bij haar onderzoek onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht.

De rechtbank sluit echter niet uit dat een museum zoals het Van Gogh Museum onrechtmatig kan handelen:

 

Gelet op het feit dat de Stichting [= het Van Gogh Museum] een gezaghebbende en belangrijke autoriteit is op het gebied van 19e-eeuwse kunst en in het bijzonder van het werk van Van Gogh en mede in aanmerking nemend de belangen van degene die meent in het bezit te zijn van een werk van Van Gogh, kan het onder omstandigheden onrechtmatig zijn als de Stichting bij haar onderzoek en de daarop gebaseerde opinie onvoldoende zorgvuldigheid betracht. Maar daar is in dit geval dus geen sprake van.

Zie: rechtspraak.nl.
Markus Roubrock houdt een eigen site bij: vangogh-still-life-with-peonies.com/.
NRC Handelsblad schreef eerder over deze zaak: www.nrc.nl/handelsblad/van/2013/maart/25/mijn-schilderij-is-wel-een-van-gogh-12635011(RK)
MediaReport (Stilleven met Pinksterrozen – Van Gogh Museum hoeft oordeel niet te wijzigen)

IEF 13402

Conclusie A-G: downloaden uit illegale bron is illegaal downloaden

Conclusie A-G HvJ EU 9 januari 2014, zaak C-435/12 (ACI Adam e.a. tegen Stichting de Thuiskopie e.a.) - dossier
Mede ingezonden door Tobias Cohen Jehoram en Vivien Rörsch, De Brauw Blackstone Westbroek en Dirk Visser, Klos Morel Vos & Schaap.
Verzoek om een prejudiciële beslissing, Hoge Raad der Nederlanden [IEF 11775].
Uitlegging van artikel 5, leden 2 en 5, van InfoSoc-richtlijn 2001/29/EG en van artikel 14 van Handhavingsrichtlijn 2004/48/EG – Reproductierecht – Beperkingen en restricties – Handhaving van intellectuele eigendomsrechten – Gerechtskosten – Werkingssfeer. De A-G concludeert:

1) Artikel 5 van richtlijn 2001/29/EG (...), moet in die zin moet worden uitgelegd dat de daarin voorziene uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik enkel van toepassing is op reproducties van door auteursrecht en naburige rechten beschermd werk of materiaal die zijn vervaardigd uit geoorloofde bronnen.

2) Artikel 5 van richtlijn 2001/29 moet in die zin moet worden uitgelegd dat, binnen de context van de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik die de lidstaten krachtens die bepaling mogen invoeren, een lidstaat de daarmee gepaard gaande vergoeding enkel mag innen over reproducties van door auteursrecht en naburige rechten beschermd werk of materiaal die zijn vervaardigd uit geoorloofde bronnen.
3) Artikel 14 van richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten [red. proceskostenveroordeling], moet in die zin worden uitgelegd dat het niet van toepassing is op een geding, zoals hier aan de orde is, dat geen betrekking heeft op de bescherming, als zodanig, door de houders van auteursrechten of naburige rechten, van die rechten.

Op andere blogs:
SOLV (AG: downloaden uit illegale bron is inbreuk)

IEF 13401

Inspiratie door de vormgeving van een verregende motorrijbroek

Hof van Beroep Antwerpen 16 december 2013, Rolnr. 2011/AR/2013 (H&M tegen G-Star)
Uitspraak ingezonden door Eric De Gryse, Tineke Van Hoey, Fernand de Visscher, Simont Braun.
Vergelijkbare procedure IEF 12104. Geen auteursrecht. Geen oneerlijke marktpraktijken (93, 95 WMPC en 10bis 3 Verdrag van Parijs). Door de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen [hier] werd een stakingsbevel gegeven voor de verdere verhandeling van de onrechtmatige auteursrechtelijke reproducties van de ELWOOD-spijkerbroek. Anders oordeelt het hof over de combinatie van functionele en niet-functionele kenmerken. Ontwerper (Pierre Morisset) verklaarde zelf dat de jeans is geïnspireerd op de broek van een motorrijder na een twee uur durende rit doro de regen. De vormgeving van een motorrijbroek bestaat reeds geruime tijd. De voorgehouden combinatie van element, zijn kenmerken die eigen zijn aan de motorrijbroek. De ELWOOD-jeans komt dan geen auteursrechtelijke bescherming toe.

Het hof is van oordeel dat er geen begeleidende omstandigheden worden aangehaald die mogelijk indruisen met de eerlijke handelsgebruiken. Er is geen onrechtmatige verwarringstichting aangetoond: de gemiddelde consument zal zich neit vergissen tussen het product aangeboden in kwaliteitswinkels en het product aangeboden in de goedkopere winkelketens van de appellante. Het etiket verhindert ook de mogelijke verwarring.

Geïntimeerden worden veroordeeld in de kosten, vastgesteld op rechtsplegingsvergoeding in eerste aanleg van €11.000 en in hoger beroep nogmaals €11.000.

IEF 13400

Internet Scriptieprijs 2013 - nog een week om in te zenden

Stuur je scriptie in en win € 1.500,=!
Dit jaar organiseren advocatenkantoor Brinkhof en internet provider XS4ALL de zevende editie van de Internet Scriptieprijs voor de beste juridische masterscriptie op het gebied van internet en recht. De Internetscriptieprijs 2013 wordt mede mogelijk gemaakt en professioneel uitgegeven door juridische uitgeverij deLex, en online gepubliceerd op www.internetscriptieprijs.nl.

Meedoen? Stuur je scriptie uiterlijk 15 januari 2014 in, bij voorkeur als doorzoekbaar Pdf-bestand, via www.internetscriptieprijs.nl, vergezeld van een kopie van het tentamenbriefje. De uitreiking van de prijs vindt plaats op een juridisch symposium op donderdagmiddag 20 februari 2014 in Felix Meritis in Amsterdam. Tijdens het symposium komen interessante sprekers aan het woord en krijgen de inzenders van de drie beste scripties de gelegenheid om hun scriptie toe te lichten.

Met de Internet Scriptieprijs willen Brinkhof en XS4ALL rechtenstudenten uitdagen om zich te specialiseren in dit rechtsgebied van de toekomst en een podium creeren voor excellente studenten. De winnende scriptie wordt beloond met een geldbedrag van € 1.500,- en een mobiel internetabonnement van XS4ALL. De winnende scriptie wordt bovendien professioneel uitgegeven door juridische uitgeverij deLex en online gepubliceerd op www.internetscriptieprijs.nl. Om een idee te geven, afgelopen edities zijn gewonnen door scripties over de verwerking van persoonsgegevens door mobiele apps, geneesmiddelenverkoop op internet, de vermogensrechtelijke status van virtuele spelobjecten, de bewaarplicht voor verkeersgegevens, internettoegang als universele dienst en domeinnaamrecht.