IEF 22202
26 augustus 2024
Artikel

Entertainment & Recht op 4 september

 
IEF 22200
26 augustus 2024
Uitspraak

Haviltex-criterium in actie: de licentie van Harbour Antibodies ziet alleen op de toepassing van octrooien in muizen

 
IEF 22204
26 augustus 2024
Uitspraak

Onverwachte wending in eerste Amerikaanse rechtszaak over tekst- en datamining voor generatieve AI

 
IEF 7184

Omdat hij de foto van het stadion zelf heeft gemaakt

Vzr. Rechtbank Arnhem, 26 september 2008, LJN: BF8857, Gelredome N.V. c.s. tegen Servicetarget.

Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Verbod op inbreuk op handelsnaamrechten en beeld- en woordmerkrechten en domeinnamen van Gelredome, de exploitant van het gelijknamige stadion in Arnhem. Domeinnaam niet gebruikt, maar gebruik valt niet uit te sluiten: handelsnaaminbreuk. Overdracht domeinnaam. Gebruik foto van stadion met beeldmerk is inbreuk op het beeldmerk.
 
Gedaagde exploiteert onder de naam Servicetarget een eenmanszaak die websites exploiteert. Begin dit jaarheeft gedaagde de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ geregistreerd. Op de aan die domeinnaam gekoppelde sites heeft gedaagde informatie verstrekt over evenementen in het Gelredome stadion. Op die sites(s) was tevens het beeldmerk Gelre Dome te zien.

Handelsnaam:  “4.4.  Gedaagde maakt op dit moment geen gebruik van de domeinnaam ‘atgelredome.nl’. Desgevraagd heeft gedaagde ter zitting niet willen verklaren dat hij geen gebruik meer zal maken van de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ en dat hij die domeinnaam zal overdragen aan Gelredome. Daardoor valt niet uit te sluiten dat gedaagde de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ opnieuw zal gaan gebruiken en ligt de vraag voor of gebruik van die domeinnaam jegens Gelredome strijdig is met het handelsnaamrecht, zoals Gelredome stelt.

4.5.  Op grond van artikel 5 Handelsnaamwet (HNW) is het verboden een handelsnaam te voeren, die, vóórdat de onderneming onder die naam werd gedreven, reeds door een ander rechtmatig werd gevoerd, of die van diens handelsnaam slechts in geringe mate afwijkt, een en ander voor zover dientengevolge, in verband met de aard der beide ondernemingen en de plaats waar zij zijn gevestigd, bij het publiek verwarring tussen die ondernemingen te duchten is.

4.6.  (…) De vraag is dus of de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ als handelsnaam van gedaagde kan worden aangemerkt.

(…) 4.8.  Op grond van het bovengenoemde toetsingskader oordeelt de voorzieningenrechter dat de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ door gedaagde als handelsnaam is gebruikt. Het kenmerkende bestanddeel van de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ is ‘gelredome’. Dat kenmerkende bestanddeel wijkt niet af van de handelsnaam ‘Gelredome’. Het gebruik van grote of kleine letters in domeinnamen doet er niet toe. gedaagde biedt zijn diensten aan op het internet onder de naam ‘atgelredome.nl’. Een verwijzing naar Servicetarget ontbreekt. Aldus is op de sites niet kenbaar gemaakt dat de informatie over de evenementen in het Gelredome stadion op die sites afkomstig was van de onderneming Servicetarget en niet van Gelredome. Er is hier daarom geen, althans niet uitsluitend, sprake van gebruik van deze domeinnaam als internetadres van gedaagdes onderneming.

4.9.  De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat door het als handelsnaam gebruiken van de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ bij het publiek verwarring tussen de onderneming van gedaagde (Servicetarget) en die van Gelredome is te duchten. Zowel via de sites van Gelredome als de site ‘atgelredome.nl’ werd immers informatie verstrekt over evenementen in het Gelredome stadion. Nu voorts als onweersproken heeft te gelden dat de handelsnaam ‘Gelredome’ grote bekendheid bij het publiek geniet, kan het publiek op grond van het vorenstaande dan ook gemakkelijk hebben gedacht dat de informatie op de sites achter de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ afkomstig was van Gelredome.

4.10.  De conclusie uit het hiervoor overwogene is dat gedaagde met het gebruik van de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ het verbod van artikel 5 HNW heeft overtreden en voorts dat die overtreding zich weer zal kunnen voordoen omdat gedaagde niet heeft willen toezeggen dat hij de domeinnaam niet weer in gebruik gaat nemen.”

Woordmerk: 4.11.  Mede gelet op het bovenstaande komt de voorzieningenrechter tevens tot de conclusie dat gedaagde in strijd met artikel 5a HNW heeft gehandeld en dat ook die overtreding weer kan voorkomen. In artikel 5a HNW staat dat het verboden is om een handelsnaam te voeren die het merk van een ander bevat, dan wel daarvan slechts gering afwijkt, waardoor bij het publiek verwarring over de herkomst van de waren is te duchten. Die verwarring is te duchten. Juist omdat ook het woordmerk Gelredome onweersproken grote bekendheid geniet bij het publiek en omdat het gebruik van grote of kleine letters in domeinnamen er niet toe doet, wijkt de handelsnaam ‘atgelredome.nl’ te weinig af van het woordmerk Gelredome om bij het publiek geen verwarring te doen ontstaan over de herkomst van de verstrekking van informatie over evenementen in het Gelredome stadion.”

Beeldmerk: “4.12.   Inmiddels informeert gedaagde via zijn website ‘stadionconerten.nl’ het publiek over evenementen in het Gelredome stadion. Op die site en daaraan gekoppelde sites staat een foto van het Gelredome stadion met daarop het beeldmerk Gelre Dome. Gedaagde vindt dat hij die foto op zijn sites mag gebruiken omdat hij de foto van het stadion zelf heeft gemaakt. Daarbij is het gratis reclame voor Gelredome, aldus gedaagde. Deze verweren baten gedaagde niet.

(…) “4.14. Dat dit beeldmerk voorkomt op een foto die gedaagde zelf van het Gelredome stadion heeft gemaakt, omdat het beeldmerk Gelre Dome groot op het stadion prijkt en dat de weergave van het beeldmerk op de sites van gedaagde mogelijk reclame oplevert voor het Gelredome stadion, is op grond van het hier weergegeven toetsingskader niet relevant. Het gaat erom dat gedaagde het beeldmerk zonder toestemming van Gelredome N.V. in het economisch verkeer gebruikt voor dezelfde waren en diensten als waarvoor het beeldmerk is ingeschreven. De conclusie is daarom dat gedaagde met de site ‘stadionconcerten.nl’ inbreuk maakt op de merkenrechten van Gelredome N.V. “

Proceskosten:  “4.16.  gedaagde zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Gelredome vordert op grond van artikel 1019h Rv vergoeding van de werkelijk gemaakte proceskosten en stelt die kosten op € 6.000,00 tot aan deze uitspraak. Gelredome heeft evenwel slechts een kostenoverzicht overgelegd tot en met 22 augustus 2008. Gelet op dat overzicht en op het feit dat Gelredome nadien voor het opstellen van de dagvaarding, de zitting en de voorbereidingen daarop, ook kosten zal hebben moeten maken, zullen de werkelijk door Gelredome gemaakte proceskosten die gedaagde moet vergoeden, worden bepaald op:  - dagvaarding    €    85,44  - vast recht      254,00 - salaris advocaat    4.500,00, Totaal    €  4.839,44”

Lees het vonnis hier.

IEF 7183

Down gebracht

Het octrooicentrum bericht: “Digitaal Bijblad momenteel niet beschikbaar. De website voor het bijblad (www.bijblad.nl) is wegens technische problemen down gebracht. Het archief van het bijblad zal op zeer korte termijn heropend worden als onderdeel van de vernieuwde website van Octrooicentrum Nederland.” De website hoofdblad.nl is overigens wel bereikbaar.

IEF 7182

De Culturele Imperatief

De rector magnificus van de Vrije Universiteit en de decaan van de faculteit der Rechtsgeleerdheid nodigen u van harte uit tot het bijwonen van de openbare zitting van het College van Decanen, waarin de heer dr. Martin R.F. Senftleben, benoemd tot hoogleraar Intellectuele Eigendom, zijn ambt hoopt te aanvaarden met het uitspreken van de rede: The Cultural Imperative in Intellectual Property Law.

De zitting is bepaald op vrijdag 17 oktober 2008, om 15.45 precies, in de aula van de universiteit. Na afloop recpetie.

IEF 7181

Met uitzondering van de tepel van Angelina Jolie

Links Bruno Press - Rechts Showbiznewz.nl - Doutzen Kroes (Klik voor vergroting)Vzr. Rechtbank Amsterdam, 16 oktober 2008, KG ZA 08-1710 Pee/BB, Bruno press B.V. Image Media & Televisie B.V. (met dank aan Fulco Blokhuis, Boekx)

Auteursrecht. Gelegenheid geven tot inbreukmaken is ook inbreuk. Stockfotobureau maakt succesvol bezwaar tegen gebruik foto’s op website gedaagde. Websitehouder stelt dat foto’s niet door haarzelf, maar door bezoekers op de site zijn geplaatst, maar dat mag niet baten. “Door gelegenheid te geven tot publicatie van foto's op haar website waarop auteursrecht van derden rust, wat bij de thans besproken foto's het geval was zoals IMT heeft erkend, heeft ook IMT inbreuk gemaakt op dat auteursrecht en is zij in beginsel aansprakelijk voor schade die uit haar onrechtmatig handelen voortvloeit.” “Het is aan IMT om haar bedrijf zodanig in te richten dat zij maatregelen treft ter voorkoming van inbreukmakende handelingen.” Een samenvatting in citaten.

“2.2. IMT is een onderneming die zich richt op de audio-visuele markt. Zij is houder van de domeinnaam showbiznewz.nl. Op haar website zijn foto's geplaatst die Bruno Press als rechthebbende in Nederland op de markt brengt. Het gaat daarbij om 13 foto's van Doutzen Kroes en de 20 foto's vermeld onder punt 8 van de dagvaarding, met uitzondering van foto 9, genaamd 'De tepel van Angelina Jolie'. 

(…) 4.2. Dat door plaatsing van de hier bedoelde foto's zonder toestemming van Bruno Press haar auteursrecht is geschonden is door IMT erkend.

4.3. Ervan uitgaande dat de foto's die hier onderwerp van het geding zijn door bezoekers van de site van IMT door uploaden op de website zijn geplaatst is de kern van het geschil of IMT als houder van de website ShowbiZnewZ.nl verantwoordelijk kan worden gehouden voor materiaal dat door bezoekers van die site in strijd met rechten van derden erop wordt geplaatst. (…)

 4.4. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan IMT geen aanspraak maken op bescherming tegen aansprakelijkheid krachtens artikel 6: 196c BW. Immers op haar website geeft IMT grotendeels van haar zelf afkomstige informatie door en door de opzet van haar website nodigt zij bezoekers uit tot het plaatsen van foto's van zogenoemde sterren. Zij neemt aldus het initiatief tot het doorgeven van informatie door haar bezoekers. Door de indeling van haar website maken de door haar bezoekers daarop geplaatste foto's deel uit van het geheel van die website. Het is onmiskenbaar dat IMT de aantrekkelijkheid van haar website tracht te bevorderen door haar bezoekers daarop foto's als thans in geding te laten plaatsen.

4.5. Bij het type foto's dat op haar website wordt geplaatst, te weten (portret)foto's van (internationale) beroemdheden, dient IMT er bedacht op te zijn dat op die foto's een auteursrecht rust. Zij kan er daarbij niet zonder meer vanuit gaan dat de voor haar onbekende bezoeker die een foto op die website heeft geplaatst ook de rechthebbende van die foto is.

4.6. Aan IMT kan worden toegegeven dat het voor haar niet eenvoudig zal zijn van elke door een bezoeker geplaatste foto na te gaan of daarop een auteursrecht rust en wie de rechthebbende daarop is. Zij kan aan aansprakelijkheid voor het onrechtmatig publiceren van die foto's echter niet ontkomen door te volstaan met het plaatsen van de hiervoor bedoelde disclaimer op haar website. Zou dat wel zo zijn dan verplaatst zij zonder enige inspanning van haar kant de bezwaren die zij zelf heeft tegen onderzoek naar auteursrecht naar de auteursrechthebbenden, die immers in de visie van IMT ter bescherming van hun rechten een dagelijkse zoektocht op internet zouden moeten ondernemen naar onrechtmatige inbreuken op hun rechten om zo hun rechtmatige belang veilig te stellen. Bij afweging van de belangen van IMT, die zich niet kan beroepen op enig recht om tot publicatie over te gaan, bij publicatiemogelijkheid zonder onderzoek naar de herkomst van de foto's tegenover het belang van Bruno Press bij handhaving van (de waarde van) haar auteursrecht ligt de zorgplicht aan de kant van IMT en niet bij de auteursrechthebbende. Het is aan IMT om haar bedrijf zodanig in te richten dat zij maatregelen treft ter voorkoming van inbreukmakende handelingen. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de mogelijkheid degene die een foto als hier bedoeld op de site van IMT plaatst na een toelichting vooraf te laten verklaren dat hij of zij de rechthebbende op die foto is. De in de voorwaarden van IMT opgenomen disclaimer is daartoe in ieder geval niet voldoende.

4.7. Door gelegenheid te geven tot publicatie van foto's op haar website waarop auteursrecht van derden rust, wat bij de thans besproken foto's het geval was zoals IMT heeft erkend, heeft ook IMT inbreuk gemaakt op dat auteursrecht en is zij in beginsel aansprakelijk voor schade die uit haar onrechtmatig handelen voortvloeit.

(…) 4.11. Bruno Press heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij licentieinkomsten heeft gederfd als gevolg van het gebruik van de foto's door IMT. (…)  Aangezien niet is weersproken dat - sommige foto's meermalen door verschillende bezoekers op de website zijn geplaatst, alle foto's tezamen 67 keer, is voorshands aannemelijk dat de bodemrechter aan gederfde inkomsten een bedrag van EUR 6.700,= zal toewijzen.(…)

(…) 4.14. IMT zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. (…)  IMT heeft tegen de hoogte van de door Bruno Press opgevoerde kosten geen verweer gevoerd. Nu deze kosten als redelijk en evenredig kunnen worden aangemerkt zal IMT worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Bruno Press begroot op EUR 8.141, 11.

Lees het vonnis hier.

IEF 7180

Op dit moment een hot item

Links Engineer - rechts Namaak EngineerVzr. Rechtbank Amsterdam, 16 oktober 2008, KG ZA 08-1575 P/TF, Red Wing Shoe Company Inc. c.s. tegen SPM Shoetrade B.V. (met dank aan Jesse Hofhuis, De Brauw Blackstone Westbroek)

Schoenenzaak. Eiser Red Wing brengt laarzen onder de naam Red Wing Engineer  op de markt en maakt succesvol bezwaar tegen de in het vonnis als ‘namaak Engineer’ aangeduide laars van gedaagden  (waaronder o.a. ook Wehkamp en Dolcis). Vordering is alleen gebaseerd op slaafse nabootsing. Een samenvatting in citaten. Klik op afbeelding voor vergroting (origineel links, namaak rechts).

“4.1. (…) De enkele door Red Wing genoemde omstandigheid dat Bodil Beheer en Hoogenbosch respectievelijk houdsters zijn van de merken SPM Shoes & Boots en Dolcis, is onvoldoende om te kunnen concluderen dat zij (mede) verantwoordelijk zijn voor het op de markt brengen van de gewraakte laarzen. Nu door Red Wing geen andere feiten of omstandigheden zijn genoemd die tot aansprakelijkheid van Bodil Beheer en Hoogenhosch kunnen leiden, zullen de jegens haar ingestelde vorderingen worden afgewezen met veroordeling van Red Wing in de kosten.”

3.2. Ter zitting heeft Red Wing "de Red Wing Engineers" in diverse kleuren getoond en de volgens haar daarvan door SPM gekopieerde laarzen. Vaststaat dat de Red Wing Engineer en de laarzen van SPM vrijwel identiek zijn. Beide laarzen zijn laarzen met een natuurlijke leerkleur en hebben een robuust uiterlijk. De navolgende elementen zijn bij beide laarzen aanwezig (…) Pas als de laarzen naast elkaar worden gezet, zijn er bij nauwkeurig onderzoek kleine verschillen te ontdekken. Het merk Red Wing Shoes dat op de zijkant van de laars, op de gespen en op het etiket aan de binnenkant van de laars staat, ontbreekt bij de SPM laarzen. Verder zijn er minieme verschillen zoals het stiksel in de kuitband, het feit dat de opening in de gesp bij de Red Wing Engineer iets minder vierkant is en de bevestiging van het V-vormige inzetstuk.

4.3. SPM heeft aangevoerd dat de Red Wing Engineer niet meer is dan een uitvoering van een reeds lang bestaand model laars uit de Verenigde Staten, de zogenaamde Engineer boots of Engineers. Aannemelijk is echter geworden dat de Red Wing Engineer zich qua uiterlijk aanmerkelijk onderscheidt van de - via de producties van SPM getoonde - zwarte motorlaars die in Amerika en Europa al langer op de markt werd aangeboden. Red Wing Shoe heeft wel een paar elementen overgenomen zoals het gebruik van de gespen en het model van de laars, maar op zeer essentiële punten zoals de zool en kleurstellingen is geen sprake van gelijkenis. De totaalindruk is dan ook anders. Voorshands kan worden aangenomen dat Red Wing Shoe een eigen laars heeft gemaakt met een onderscheidend karakter. Gelet op het feit dat de laarzen nagenoeg identiek zijn, is niet aannemelijk geworden dat de door SPM op de markt gebrachte Engineer slechts een gelijksoortige vertaling van een algemene modetrend is. Ook heeft SPM niet aannemelijk gemaakt dat op het moment dat Red Wing de Red Wing Engineer op de Nederlandse markt introduceerde hier al een andere vrijwel identieke laars op de markt was. in de door SPM overgelegde producties staan wel diverse laarzen afgebeeld, maar geen sterk gelijkende exemplaren.

4.4. Op grond van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat SPM de Red Wing Engineer slaafs heeft nagebootst.

4.5. Uitgangspunt is dat slaafse nabootsing is toegestaan, tenzij er sprake is van verwarringwekkende nabootsing. Partijen zijn het erover eens dat de Redwing laarzen op dit moment een hot item zijn. Voorshands is aannemelijk dat er een groep merkbewuste jongeren is die door het op de markt zijn van beide laarzen niet in verwarring wordt gebracht. Aannemelijk is echter dat het gemiddelde publiek, dat niet op de hoogte is van het naast elkaar bestaan van de Red Wing Engineer en de namaak Engineer, wel in verwarring wordt gebracht. Immers de totaalindruk van de beide laarzen is nagenoeg identiek, waardoor de gemiddelde consument bijvoorbeeld niet meer weet van wie welke laars afkomstig is en daarover in verwarring kan raken bij de aankoop van deze laarzen. Er is derhalve sprake van verwarringwekkende nabootsing.

4.6. Nabootsing - ook als die verwarrend is - van een product is alleen dan ongeoorloofd, indien men zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid afbreuk te doen, op bepaalde punten evengoed een andere weg had kunnen inslaan en men door dit na te laten verwarring sticht. Aannemelijk is dat SPM zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid en de bruikbaarheid van de laars - door bijvoorbeeld voor een andere kleur zool of andere plaatsing van de gespen te kiezen - had kunnen vermijden dat de totaalindruk van de laarzen nagenoeg identiek zou zijn. Door dit na te laten kan worden geconcludeerd dat SPM zich heeft schuldig gemaakt aan verwarringwekkende nabootsing en jegens Red Wing onrechtmatig heeft gehandeld en handelt. De vorderingen jegens SPM zullen dan ook worden toegewezen als na te melden.

4.7. Aan SPM zal worden geboden elk gebruik van de thans door haar op de markt gebrachte laars te staken en gestaakt te houden. Het verbod tot productie zal niet worden toegewezen, aangezien het verbod tot gebruik slechts voor Nederland geldt. De vordering om SPM te gebieden de in voorraad gehouden laarzen te vernietigen, zal eveneens worden afgewezen. In kort geding is voor het toewijzen van een dergelijke vordering geen plaats. De vordering SPM te gebieden de namaak laarzen bij alle opslagadressen en verkooppunten terug te nemen zal daarentegen wel worden toegewezen, evenals de vordering SPM te gebieden een schriftelijke opgave te doen van na te melden gegevens met betrekking tot de namaak Engineer. Na te melden termijnen komen redelijk voor.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7179

Het Franse honingpotje

DM 024 442Gerechtshof ’s-Hertogenbosch,  14 oktober 2008, HD 103.003.078, Famille Michaud Apicultures S.A. tegen Graham Packaging Company B.V. (Met dank aan Charles Gielen, NautaDutilh).

Auteursrecht. Modellenrecht. Tweede tussenarrest in honingpotjeszaak. Parallele procedures in Frankrijk en Nederland. Recht dat de inbreuk beheerst en recht dat het houderschap beheerst. Model is nietig, maar honingpotje van eiser is wel beschermd op grond van het auteursrecht. Deskundigenrapport is daarbij van doorslaggevende betekenis.

Het hof oordeelt dat de uitkomst van een parallelle Franse procedure over dezelfde potjes niet van doorslaggevende betekenis is voor de procedure in Nederland. Het verdient weliswaar de voorkeur dat verschillende nationale uitspraken met elkaar in overeenstemming zijn, maar auteurs- en het modelrecht zijn toch een nationale aangelegenheid en aanhouding is niet nodig. Ook een ‘central attack’ is niet mogelijk. De nietigheid van het (internationale) model in Frankrijk heeft geen gevolgen voor hetzelfde (internationale) model in Nederland.

De vraag of een depot nietig is omdat de kenmerkende eigenschappen van een model er niet voldoende uit blijken is naar het oordeel van het hof daarnaast niet een kwestie van formaliteiten of administratieve vereisten (kleurenfoto of zwart/wit?), waarvoor het Reglement bepalend is, maar een kwestie van rechtskracht en beschermingsomvang die door het nationale recht wordt beheerst. I.c. betekent dit dat onderzocht dient te worden of de kenmerkende eigenschappen van het model voldoende blijken uit het thans overgelegde afschrift van de modelregistratie.

“7.16 Naar het oordeel van het hof is dat niet het geval. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat in dit afschrift de relatief grote donkergele dop een in het oog springende plaats inneemt terwijl de aanspraken van Michaud nu juist geen betrekking hebben op de dop, maar uitsluitend op het potje zonder die dop. De dop moet bij de beoordeling van het depot als het ware worden weggedacht. Wat dan resteert, is naar de eigen waarneming van het hof niet meer dan de tamelijk vage contouren van een enigermate bol flesje of potje. Volgens Michaud is uit de afbeelding zonder meer het honingpotje af te leiden zoals dat in de praktijk wordt gebezigd, maar het hof kan zich in dit standpunt bepaald niet vinden. De afbeelding van het potje (zonder dop) kan tot vele uiteenlopende vormen leiden, zoals door Owens bij het pleidooi aangetoond, en niet specifiek tot de bepaalde vorm die Michaud beoogd heeft te deponeren. De omschrijving van het model is daarbij zeer globaal, zodat ook daarin geen aanknopingspunt is te vinden voor een nadere bepaling van de kenmerkende eigenschappen van het model.

7.17 Een en ander brengt mee dat het hof tot dezelfde conclusie komt als de rechtbank, namelijk dat depot nietig is en aan het honingpotje in de Benelux geen modelrechtelijke bescherming toekomt.”

Het honigpotje van eiser Michaud is echter wel beschermd op grond van het auteursrecht. Het door eiser overgelegde deskundigenrapport blijkt daarbij van doorslaggevende betekenis.

“7.20 Het rapport van prof. Jacobs is opgesteld door een door één der partijen ingeschakelde deskundige. Dergelijke rapporten dienen in het algemeen met enige terughoudendheid bezien te worden. Ook wanneer dat in aanmerking wordt genomen, stelt het bof vast dat het rapport een deugdelijke onderbouwing van het standpunt van Michaud inhoudt terwijl de inhoudelijke betwisting ervan door Owens niet voldoende gemotiveerd is en in feite neerkomt op een herhaling van eerdere, door prof. Jacobs reeds weerlegde stellingen.

7.21 Het hof gaat er op grond van deze overwegingen van uit dat het honingpotje niet is ontleend aan enig ander werk en wel het persoonlijk stempel van de maker draagt, zodat het in beginsel voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt.”

Over het makerschap en het huidige houderschap van het auteursrecht (op de vaststelling waarvan Frans recht van toepassing is) is nog enige onduidelijkheid Het hof acht de stelling van Michaud dat Barrault, die vervolgens zijn rechten aan Michault zou hebben overgedragen, als ontwerper van het honingpotje heeft te gelden voorshands bewezen, behoudens tegenbewijs van de kant van Owens. Het hof laat Owens overeenkomstig haar bewijsaanbod toe tot dit tegenbewijs en houdt iedere beslissing aan.

Lees het arrest hier. Eerder tussenarrest hier.

 

IEF 7178

Het bollende effect van de broek

Boven Elwood - onder JJ75. Klik voorvergrotingVzr. Rechtbank Amsterdam, 16 oktober 2008, KG ZA 08-1621 P/MV, G-Star International B.V. tegen Bestseller A/S (met dan aan Leonie Kroon, DLA Piper)

Auteursrecht. Merkenrecht. Vormmerken. Eiser G-Star. stelt dat met de door gedaagde Bestseller onder de merknaam Jack & Jones verkochte JJ75-spijkerbroek inbreuk wordt gemaakt op de rechten van G-Star met betrekking tot G-Stars eigen bestseller, de Elwood-spijkerbroek. De voorzieningrechter oordeelt echter dat de totaalindruk van beide broeken niet gelijk is, een bolle knie tegenover een platte knie, en wijst de vorderingen af.  Geen eenvoudig kort geding, proceskosten €14.666,-. Klik op afbeelding voor vergroting (boven: G-star Elwood).

“4.3. Anders dan G-Star heeft gesteld is de totaalindruk van beide broeken niet gelijk. De Elwood kenmerkt zich door de driedimensionale, bollende (op een motorbroek geïnspireerde) pasvorm. Met name de kniestukken en de wijze waarop de naad in de knieholte is aangebracht geven de Elwood het karakteristieke bollende effect. De broek van Bestseller is daarentegen "plat". De vijf volgens G-Star onderscheidende elementen van de Elwood (zie 2.2) zijn niet één op één terug te vinden in de broek van Bestseller. Wel zijn van die vijf elementen er drie in gewijzigde vorm terug te vinden. Het betreft de volgende drie elementen:

(1) beide broeken beschikken over (een soort van) kniestuk. Het kniestuk van de Elwood is een "echt" ingezet kniestuk dat door de coupenaden aan beide zijden en door de wijze waarop de naad in de knieholte is aangebracht een bollend effect aan de broek geeft. Het kniestuk van de broek van Bestseller betreft geen echt kniestuk. De stof van de pijp loopt door en op die pijp zijn stiksels aangebracht die slechts de suggestie wekken van een kniestuk. Het kniestuk bolt niet en heeft niet aan iedere zijde één coupenaad (zoals de Elwood), maar alleen aan de binnenzijde twee coupenaden.

(2) de Elwood heeft in de knieholte, ter hoogte van het kniestuk, een naad die mede bijdraagt aan het bollende effect van de broek. De broek van Bestseller heeft onder de knieholte (ongeveer 20 centimeter gerekend vanaf het midden van het "kniestuk) een naad, die geen bollend effect tot gevolg heeft.

(3) op beide broeken bevindt zich aan de voorkant een schuine naad van heup tot lies, echter de naad bij de broek van Bestseller loopt aanmerkelijk schuiner dan bij de Elwood. De twee andere (volgens G-Star) kenmerkende elementen, te weten het ronde stiksel op het zitvlak en de band aan de achterzijde aan de onderkant van de pijp, komen in de broek van Bestseller niet voor. De drie in gewijzigde vorm overgenomen elementen maken dat de broeken weliswaar enige gelijkenis vertonen, maar deze gelijkenis is onvoldoende om te oordelen dat de totaalindruk van beide broeken gelijk is. De vraag of de Elwood auteursrechtelijk beschermd is, kan in dit geding dan ook onbeantwoord blijven. Ook indien wordt uitgegaan van auteursrechtelijke bescherming van de Elwood, dan is geen sprake van inbreuk op dit auteursrecht.

4.4. Naast het auteursrecht heeft G-Star zich beroepen op de onder 2.3 genoemde vormmerken. Bestseller heeft aangevoerd dat deze merken met een grote mate van waarschijnlijkheid door een bodemrechter nietig zullen worden verklaard en dat G-Star zich om die reden niet op de merken kan beroepen. Ook de vraag of dit het geval is, kan in dit geding in het midden blijven, aangezien - uitgaande van de geldigheid van de merken van G-Star - de broek van Bestseller geen inbreuk maakt op die merken. De verschillen tussen de Elwood en de broek van Bestseller zijn - zoals hiervoor reeds beschreven - te groot. Ook hier geldt dat de Elwood zich kenmerkt door de bollende pasvorm, dat dit met betrekking tot het vormmerk voor het kniestuk ook zo is beschreven (zie onder 2.3 "het kniestuk bolt enigszins") en dat de broek van Bestseller "plat" is. Door het gebrek aan overeenstemming tussen de broeken, is voorshands geen sprake van verwarringsgevaar.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7177

Door het niet inhoudelijk ingaan

Bert Doorn, EuroparlementariërEuropees Parlement, schriftelijke vraag Bert Doorn (CDA/EVP) naar aanleiding van Professor Hugenholtz’ ‘Open Letter concerning European Commission's 'Intellectual Property Package’, een open brief aan de Europese Commissie over het onzorgvuldige gebruik van (zijn) onderzoeksresultaten.

“De Europese Commissie heeft zich gecommitteerd aan de Impact Assessment Guidelines. De Europese Commissie heeft in aanloop naar het voorstel tot wijziging van richtlijn 2006/116 (voorstel 2008/464 betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten) externe expertise aangevraagd over onder meer het voornemen de termijn van rechten van artiesten op fonogrammen te verlengen. Het wetgevend voorstel en de impact assessment bevatten uiteindelijk geen inhoudelijke analyse van de uitkomst van deze studie. De richtsnoeren schrijven evenwel voor dat de impact assessment moet aangeven of externe expertise is gebruikt, en zo ja hoe, alsmede dat de impact assessment verslag moet doen over de resultaten van expertise en hoe deze input in overweging is genomen.

Kan de Commissie, gelet op deze feiten, antwoord geven op de volgende vragen:

- Erkent de Commissie dat de uitgevoerde impact assessment bij genoemd voorstel door het niet inhoudelijk ingaan op externe expertise niet aan de Guidelines heeft voldaan?

- Deelt de Commissie de opvatting dat het toezicht op de kwaliteit van impact assessment niet voldoet gezien het feit dat de richtsnoeren in het genoemde geval niet in acht zijn genomen en dit kennelijk niet is gecorrigeerd door de Impact Assessment Board? Onderstreept deze gang van zaken niet de opvatting van het Europees Parlement dat een onafhankelijk toezicht op de kwaliteit van impact assessment onontbeerlijk is?”

Lees de gehele vraag hier. Persbericht hier. Open brief hier. Rapport hier.

IEF 7176

Gedraaid filmmateriaal

Gemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba, 7 oktober 2008, LJN: BF9830, Eiser tegen Gedaagde (Filmmateriaal)

Auteursverordening 1913. “De vraag is of er inbreuk is gemaakt op het auteursrecht van geïntimeerde op door haar gedraaid filmmateriaal. Het auteursrecht komt toe aan maker van het werk. Door appellante is onvoldoende gemotiveerd dat geïntimeerde in dienst stond van de stichting. Uit stellingen van partijen volgt dat er sprake is van een gemeenschappelijk werk, dat zich niet laat scheiden door zijn aard. Beiden zijn mederechthebbende. Dat laat onverlet dat het appellante niet vrijstond om zonder toestemming het materiaal te bewerken en openbaar te maken. GEA heeft terecht geoordeeld dat appellante onrechtmatig handelde. Beschuldiging dat materiaal beschadigd of vernietigd is, wordt niet voldoende bewezen geacht.”

Lees het arrest hier

IEF 7175

Weeswerken

Mirjam Elferink, Allard Ringnalda (CIER):  Digitale ontsluiting van historische archieven en verweesde werken. Een inventarisatie. Onderzoek in opdracht van het WODC (Ministerie van Justitie).

“Een oplossing die (her)gebruik van verweesde werken mogelijk maakt, lijkt alleen maar te kunnen bestaan in een wettelijk ingrijpen. De oplossingen die in dit rapport worden beschreven, omvatten alle een wettelijke ingreep, vaak in de vorm van een licentiëringssysteem (wettelijke licentie) of een exceptie. Door aldus een uitzondering op het auteursrecht te maken, wordt wettelijk geregeld dat er voor verweesde werken een uitzondering geldt op de hoofdregel dat in beginsel voorafgaand aan gebruik van andermans werk aan de rechthebbende toestemming moet worden gevraagd. Een auteursrechtinbreuk – zoals wel geschiedt bij particuliere initiatieven à la Foto Anoniem – wordt hiermee dus voorkomen.”

Lees het volledige rapport hier.