IEF 22210
28 augustus 2024
Uitspraak

Magenta kleurmerk nietig verklaard in de Benelux (III)

 
IEF 22209
28 augustus 2024
Uitspraak

Magenta kleurmerk nietig verklaard in de Benelux (II)

 
IEF 22208
28 augustus 2024
Uitspraak

Magenta kleurmerk nietig verklaard in de Benelux (I)

 
IEF 5020

Goed dicht laten timmeren

agr.gifDe Telegraaf bericht: “Anneke Grönloh heeft haar advocaat op de hoogte gesteld van de persiflage op haar die Paul de Leeuw tijdens zijn Symphonica in Rosso-concerten laat zien. "Hij is hiermee duidelijk in overtreding", zegt Anneke's manager Bart Peeters. (…) Omdat in de tussentijd enkele gesprekken zijn geweest tussen Anneke en Paul leek het erop alsof de strijdbijl was begraven. (…) "Om die reden hebben we het destijds juridisch zo goed dicht laten timmeren dat Paul nooit meer een dergelijke persiflage op Anneke mag doen. Als hij dan nu roept dat hij alleen niet meer op tv als Anneke te zien mag zijn, heeft hij het mis. Vandaag hebben we onze advocaat op de hoogte gesteld van Paul's actie. Wat daaruit voort gaat vloeien, weten we nog niet."

Lees hier meer.

IEF 5019

Compliance werkzaamheden

Persbericht (eigenlijk reclame, maar altijd leuk om te weten waar iedereen zich nou eigenlijk mee onledig houdt): “Bird & Bird trekt een team van 4 advocaten aan die een dedicated douane en international trade praktijk zullen starten. (…) Armand Killan, co-managing partner van het Haagse kantoor van Bird & Bird en één van de Nederlandse intellectuele eigendomsrecht-partners, zegt over deze nieuwe uitbreiding: “Strategische advisering en procedures op het terrein van de intellectuele eigendom maar ook “legal product management”, bijvoorbeeld op regulatory gebied, is altijd een prioriteit voor onze internationale cliënten, in het bijzonder op het vlak van consumentenelektronica, mobiele telefoons, genees- en levensmiddelen. De ervaring en kennis die Jasper en zijn team meebrengen is voor deze cliënten van groot belang en stelt Bird & Bird in staat de partnership met dit soort cliënten verder te verbreden. Bovendien zijn compliance werkzaamheden, bijvoorbeeld op douane- en BTW gebied, een steeds belangrijker aandachtspunt voor onze internationale cliënten. De regelgeving rondom EG markttoegang voor hun producten en de mogelijkheden of gevolgen van bijvoorbeeld douaneblokkades voor goederen die inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten zijn onderwerpen waarover zij in toenemende mate behoefte hebben aan advisering door specialisten, zoals Jasper en zijn team”.

Lees het volledige persbericht hier.

IEF 5018

Bronvermelding

ursprung.gifGvEA, 6 november 2007, zaak T-28/06, RheinfelsQuellen H. Hövelmann GmbH & Co. KG, tegen OHIM.

Weigering inschrijving Gemeenschapsmerkaanvraag voor woordmerk "VOM URSPRUNG HER VOLLKOMMEN".

Opnieuw sneuvelt een slogan bij het Gerecht van Eerste Aanleg. Ditmaal VOM URSPRUNG HER VOLLKOMMEN, aangevraagd voor dranken in klassen 32 en 33. Deposant RheinfelsQuellen verweert zich tegen de weigering van haar slogan door te stellen dat het een ongebruikelijke woordcombinatie betreft en er voor het woord in kwestie geen vrijhoudingsbehoefte bestaat en de slogan bovendien dubbelzinnig is. Het GvEA gaat hier echter niet in mee.

“De slogan vertolkt duidelijk dat de uitstekende kwaliteit van de waar voortkomt uit de kwaliteit van de oorspronkelijke waar. (…) Uitgaande van het teken zelf, van de waren waarvoor de inschrijving is aangevraagd, en de wijze waarop het relevante publiek dat teken opvat, heeft de kamer van beroep het beschrijvende karakter van het aangevraagde merk correct beoordeeld. (…) Deze slogan is immers grammaticaal correct en vormt in het Duits geen ongebruikelijke of opvallende combinatie” (24-28).

“De slogan slaat immers duidelijk op de zuiverheid en de perfecte kwaliteit van de ingrediënten van de dranken, met name van het gebruikte water. De zuiverheid en de perfecte kwaliteit van de ingrediënten zijn van groot belang voor waren van de klassen 32 en 33. Bij minerale wateren is de perfecte kwaliteit van het water van de gebruikte bron voor doorslaggevend belang voor de bepaling van de kwaliteit van de drank zowel wat de smaak betreft als wat de gezondheid aangaat. Voor vruchtensappen, bier en andere alcoholhoudende dranken vormt de herkomst van de ingrediënten eveneens een factor die een grote rol speelt bij de bepaling van de kwaliteit van deze waren. (37)

"Dat geen voorbeeld kon worden gevonden van een slogan die lijkt op de twee belangrijkste woorden van het betrokken teken, is zonder invloed op de conclusie van het BHIM betreffende het bestaan van een vrijhoudingsbehoefte. Uit de aangehaalde rechtspraak volgt dat het voldoende is dat deze tekens en aanduidingen voor de beschrijving van de waren of diensten kunnen worden gebruikt." (30)

Het Gerecht is dus van oordeel dat de woorden, afzonderlijk of in hun onderlinge samenhang beschouwd, rechtstreeks en duidelijk verwijzen naar de kenmerken van de betrokken waren en dat verzoekster bijgevolg ten onrechte stelt dat het teken hoogstens verwijst naar een waarneming of een zeer algemeen positief gevoel.” (38).

Lees het arrest hier.

IEF 5017

Reinigend

topix.gifGvEA, 7 november 2007,  zaak T-57/06, NV Marly SA tegen OHIM/Erdal GmbH (alleen beschikbaar in het Frans).

Oppositieprocedure. Oudere internationale registratie woordmerk TOFIX tegen gemeenschapsmerkaanvrage beeldmerk Top iX. OHIM wijst de oppositie toe, de tekens zijn (gedeeltelijk) overeenstemmend en de waren (algemene schoonmaakmiddellen t.o.v. autoreinigingsproducten) zijn soortgelijk. Het Gerecht volgt dit oordeel en verwerpt het beroep tegen het toewijzen van de oppositie.

“72 Ainsi, dès lors que les produits en cause répondent à des utilisations similaires, ils sont, dans une certaine mesure, substituables et entretiennent donc un certain rapport de concurrence entre eux. En effet, nonobstant la spécialisation croissante des produits de nettoyage et d’entretien, ces derniers peuvent être également utilisés aux fins du nettoyage et de l’entretien des voitures. Par ailleurs, de tels produits partagent également, en grande partie, les mêmes circuits de distribution et peuvent donc se trouver dans des rayonnages proches les uns des autres.

73 La circonstance, invoquée par la requérante, d’une absence de similitude des produits en raison de leur composition différente est donc, à supposer même qu’elle soit avérée, inopérante, dès lors que les produits en cause répondent à une utilisation similaire et partagent un certain rapport de concurrence. En tout état de cause, les produits sont de même nature, puisqu’ils sont composés d’agents actifs destinés à nettoyer une surface et comportent donc des matières telles que le savon, l’eau de Javel ou la soude caustique, même si les produits en cause ne contiennent pas les mêmes agents actifs.”

De merken zijn volgens het OHIM en het gerecht visueel in beperkte mate, conceptueel niet en fonetisch sterk overeenstemmend. Het Gerecht concludeert dat de soortgelijkheid van waren in combinatie met de vaak auditieve marketing (mond-op-mond-reclame en radio) voldoende is om verwarringsgevaar aan te nemen.

“95 En l’espèce, il ne saurait être contesté que, ainsi que l’a relevé la chambre de recours au point 36 de la décision attaquée, les produits de nettoyage et d’entretien font, objectivement, souvent l’objet d’opérations de promotion par voie de radiodiffusion, ce que la requérante n’a pas été en mesure d’infirmer, et que la publicité télévisée n’exclut pas la publicité radiodiffusée. Par ailleurs, c’est également à juste titre que la chambre de recours a constaté que de tels produits étaient souvent achetés sur les conseils d’un ami. En tout état de cause, outre que la requérante n’a pas démontré que ses produits faisaient actuellement l’objet, ainsi qu’elle le prétend, d’une promotion uniquement par voie de dépliants ou d’affiches, il ne saurait être exclu qu’une promotion par voie de radio lui soit préférée, créant donc un risque de confusion dans l’esprit du public entre ses produits et ceux de l’intervenante, ce que le règlement n° 40/94 a précisément pour objet d’éliminer. Il s’ensuit que, contrairement à ce que prétend la requérante, les modalités spécifiques de commercialisation des produits désignés par la marque demandée, nécessairement limitées dans le temps et dépendantes de la seule stratégie commerciale de cette marque, ne sauraient être prises en considération (voir, en ce sens, arrêt QUANTUM, point 92 supra, point 107).”

Lees het arrest hier.

IEF 5015

Goed plan

lease.bmpRechtbank 's-Hertogenbosch 5 november 2007, KG ZA 07-648, Leaseplan tegen Leasepro (Met dank aan Dirk Straathof, Brinkhof)

Inbreuk op merkrecht, handelsnaamrecht LeasePlan. Onrechtmatig handelen door opmaak website.

Leaseplan houdt zich sinds 1963 bezig met operationele autoleasing in 28 landen en is in die branche wereldmarktleider. Leaseplan heeft zowel een Beneluxregistratie van het woordmerk 'LeasePlan' als een Europese merkregistratie van het hiernaast afgebeelde logo.

LeasePlan vordert LeasePro, een klein bedrijf in dezelfde branche dat gebruik maakt van het hiernaast afgebeelde logo, het gebruik van het merk, de handelsnaam en de website te verbieden. LeasePro betwist onder meer dat er sprake is van een reëel verwarringsgevaar en dat het merk LeasePlan onderscheidend vermogen heeft en een bekend merk is, waaruit zij onrechtvaardig voordeel trekt.

De rechtbank komt tot het oordeel dat het woordelement 'Lease' weliswaar een beschrijvend karakter heeft, maar dat dientengevolge het woordelement 'Plan' dominerend en onderscheidend naar voren komt. Tussen dit woordelement en het woordelement 'Pro' bestaat auditieve en visuele overeenstemming. "Daardoor stemmen de beide woordmerken 'LEASE PLAN' en 'LEASEPRO' in zekere mate met elkaar overeen." Dit geldt eveneens voor de logo's van partijen. Dat de beeldelementen in het logo van LeasePlan niet, zoals het beeldelement in het logo van LeasePro, het silhouet van een auto oproepen, maar meer wiskundig en abstract van aard zijn, en het woordelement "LeasePro" anders dan het woordelement "LeasePlan" niet tussen beeldelementen staat gecentreerd, doet geen noemenswaardige afbreuk aan de overeenstemmende totaalindruk van beide logo's, aldus de rechtbank. Bovendien heeft het woordmerk als het logo van LeasePlan een groot onderscheidend vermogen gekregen door intensief en langdurig gebruik. De vordering slaagt aldus.

Ook de vorderingen ten aanzien van het gebruik van de handelsnaam en de website zijn toewijsbaar. De gevorderde proceskosten komen de rechtbank niet als onredelijk voor, en worden derhalve toegewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 5014

Tentamenvraag

subt.gifHet Noord-Hollands Dagblad bericht: “De organisator van 'Toppers in Concert', met Gerard Joling, Gordon en René Froger, eist van het Schager zangtrio 'De Subtoppers' dat ze met onmiddellijke ingang stoppen met hun act. De Subtoppers wordt verweten de act van Joling en consorten te kopiëren. (…) De act is in 2006 ontstaan in de aanloop naar het befaamde Schager Popweekend.” Tentamenvraag: Geef precies aan waar de grens ligt bij parodiërend merkgebruik. Betrek eventueel andere trio’s in uw antwoord.

Lees hier meer. Soortgelijk ouder bericht hier.

IEF 5013

Kleurenmaffia (2)

Naamloze advertentie (?) in De Pers van vrijdag 2 november, met op de precieze achterkant op volgende pagina een even grote advertentie van T-Mobile. Zou het iets van doen hebben met deze zaak? Originele afbeeldingen hier (pdf De Pers, 2 november,  pagina 3 en 4).

magenta.gif

 

N.B.: Een kleurgevoelige Amsterdamse advocate wijst met betrekking tot het magenta-monopolie van T-Mobile nog op de recent aangekondigde fusie van T-Mobile en Orange. Tentamenvraag: Onder welke internationaal erkende kleurcode valt de kleurmenging magenta met oranje?

IEF 5012

Eerst even voor jezelf lezen

GvEA, 6 november 2007, zaak T-28/06, RheinfelsQuellen H. Hövelmann GmbH & Co. KG, tegen OHIM.

Weigering inschrijving Gemeenschapsmerkaanvraag voor woord VOM URSPRUNG HER VOLLKOMMEN

“37. De slogan slaat immers duidelijk op de zuiverheid en de perfecte kwaliteit van de ingrediënten van de dranken, met name van het gebruikte water. De zuiverheid en de perfecte kwaliteit van de ingrediënten zijn van groot belang voor waren van de klassen 32 en 33. Bij minerale wateren is de perfecte kwaliteit van het water van de gebruikte bron voor doorslaggevend belang voor de bepaling van de kwaliteit van de drank zowel wat de smaak betreft als wat de gezondheid aangaat. Voor vruchtensappen, bier en andere alcoholhoudende dranken vormt de herkomst van de ingrediënten eveneens een factor die een grote rol speelt bij de bepaling van de kwaliteit van deze waren.

38. Het Gerecht is dus van oordeel dat de woorden, afzonderlijk of in hun onderlinge samenhang beschouwd, rechtstreeks en duidelijk verwijzen naar de kenmerken van de betrokken waren en dat verzoekster bijgevolg ten onrechte stelt dat het teken hoogstens verwijst naar een waarneming of een zeer algemeen positief gevoel.”

Lees het arrest hier.

GvEA, 6 november 2007, zaak T-407/05, Société anonyme des eaux minérales d’Évian (SAEME) tegen OHIM / A. Racke GmbH & Co.

Oppositieprocedure, Oudere niet-gemeenschapsmerken EVIA tegen REVIAN’s. Te late overlegging van vertaling van bewijs van inschrijving van ouder merk.

“64 De kamer van beroep heeft derhalve artikel 74, lid 2, van verordening nr. 40/94 geschonden door de haar bij dit artikel verleende beoordelingsbevoegdheid niet uit te oefenen, althans door niet uit te leggen hoe zij die beoordelingsbevoegdheid heeft uitgeoefend, en door bijgevolg haar beslissing om het bewijs van inschrijving van het internationale merk niet in aanmerking te nemen, rechtens niet afdoende te motiveren.”

Lees het arrest hier.

GvEA, 6 november 2007, zaak T-90/05, Omega SA, tegen OHIM / Omega Engineering, Inc(geen Nederlandse versie beschikbaar).

Oppositieprocedure. Ouder national woordemerk OMEGA tegen woord/beelmerk  O OMEGA.

“43 In any event, even if the Board of Appeal should have examined specifically whether there was a likelihood of confusion in the light of the goods connected with the measurement of time, and even if it were established that the applicant’s trade mark is reputed for the goods thus described, the applicant’s argument cannot succeed. The fact that the relevant public may possibly associate the trade mark OMEGA with the applicant because it is allegedly well known cannot in any way exclude the existence of a likelihood of confusion in the present case, since the relevant public could be led to believe that the goods covered by the earlier mark are produced by the applicant.”

Lees het arrest hier.

IEF 5011

Bedacht en beducht moet zijn

Voorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam, LJN: BB6926. Prins Willem Alexander, Prinses Maxima, mede als wettelijk vertegenwoordigers van Prinses Catharina-Amalia, Prins Maurits, Prinses Marilène, mede in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigers van Anastasia en Lucas van Lippe-Biesterfeld van Vollenhoven tegen de Vereniging Martijn.

Nootwaardig vonnis, in naam der Koningin en over haar familie. Websitebeheerder pedofielensite met forum moet gezien de aard van de website berichten controleren op portretrecht- en privacy-inbreuk. Controle op auteursrechtinbreuk kan echter niet worden verwacht van de beheerder.

De gedaagde, advocaatloze, vereniging is eigenaar van de website www.martijn.org en heeft als oogmerk het verspreiden van bepaalde ideeën over en acceptatie van pedofilie. Op een forum op de website stond tot voorkort een door Willem Alexander gemaakte foto van zijn dochter Amalia. De foto was door een member van het forum op de site gezet. Volgens de eisers werden er ook foto’s van de kinderen van Prins Maurits en Prinses Marilène op de website geplaatst, maar dan op een besloten deel van de website.

Op grond van het auteursrecht, portretrecht en bescherming van de persoonlijke levenssfeer verzoeken eisers in dit kort geding om een verbod tot openbaarmaking van foto’s van de minderjarige kinderen van eisers op een website van de vereniging. Wellicht opemerkelijk is dat de auteursrechtelijke vordering wordt afgewezen, maar de vorderingen met betrekking tot het portretrecht en de persoonlijke levenssfeer worden toegewezen.

“De vereniging heeft aannemelijk gemaakt dat genoemde forummember de foto en de bijbehorende tekst heeft geplaatst en zij heeft voldoende gegevens van forummember bekend gemaakt om diens identiteit te kunnen achterhalen. De plaatsing van een auteursrechtelijk beschermd portret van Prinses Amalia op het forum door die forummember, brengt mee dat eisers in de eerste plaats die forummember zouden moeten aanspreken op schending van het auteursrecht op die foto. De vereniging biedt met haar forum weliswaar een podium voor members, ook voor het plaatsen van foto’s, maar zij heeft zelf de portretten niet geplaatst en in zijn algemeenheid kan niet worden gezegd dat het aanstonds voor vereniging kenbaar is, dan wel moet zijn, dat met die plaatsing het auteursrecht van een derde wordt geschonden.

Het gaat te ver om van een eigenaar of beheerder van een website, dus ook van de vereniging, te verlangen dat zij op voorhand de op het forum te plaatsen stukken, of dit nu teksten zijn, foto’s of andere werken, op schending van auteursrechten van derden onderzoekt. (…) Wel is de eigenaar of beheerder van een website gehouden op eerste aanmaning, zodra hem door mededeling van de auteursrechthebbende bekend wordt dat op zijn website een publicatie in strijd met een auteursrecht plaatsvindt, die publicatie op zijn website te beëindigen. Aan die verplichting heeft de vereniging, naar zij voldoende aannemelijk heeft gemaakt, voldaan.”

Maar bij portretten ligt dat anders:

“(…) dat op grond van het bijzondere karakter van de website van gedaagde zij bedacht moet zijn op, en beducht moet zijn voor misbruik en ook door haar ongewenst gebruik van haar website. Om die reden mag van gedaagde – anders dan wellicht [deze slag om de arm zal ongetwijfeld opduiken in toekomstige geschillen – IEF] van eigenaren of beheerders van websites die door hun aard niet op dergelijk misbruik en onbedoeld gebruik bedacht behoeven te zijn – worden verlangd dat zij bij het beheren van die website en van dat forum zodanige voorzieningen treft dat niet dankzij door haar geopende publicatiemogelijkheden personen, die de grenzen aan hun vrijheid van meningsuiting niet kennen, van die website gebruik kunnen maken om publicaties die inbreuken op de rechten van anderen opleveren te verspreiden.

Het beroep van gedaagde op het bepaalde in artikel 6:196c BW gaat niet op. Zij is geen internet dienstverlener die uitsluitend (technische) toegang verschaft tot een communicatienetwerk of behulpzaam is bij het tijdelijk, tussentijds geautomatiseerd opslaan van gegevens van een ander. Zij selecteert immers de personen die zij tot haar forum actief toegang verleent en plaatst dat forum in de context van haar eigen doelstellingen.

Gedaagde bestrijdt niet dat de publicatie van de foto's in strijd is met het portretrecht van de kinderen en inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van die kinderen en hun ouders. Zij meent echter dat van haar, als kleine organisatie, niet kan worden verlangd dat zij 24 uur per dag haar forumpagina bewaakt, teneinde publicaties als de onderhavige op ieder moment van de dag te onderscheppen.

Dit standpunt kan niet worden gevolgd. Het organisatorische onvermogen van gedaagde rechtvaardigt geen inbreuk op de rechten van anderen. Naar gedaagde heeft gesteld controleert zij min of meer regelmatig de berichten op het forum op rechtmatigheid. Niet valt in te zien waarom gedaagde haar forum niet zo zou kunnen inrichten dat daarop slechts berichten worden geplaatst nadat die controle heeft plaatsgevonden. Dat daarbij enige vertraging in publicatie van meningen van forumbezoekers plaatsvindt, leidt niet tot de conclusie dat het recht op vrijheid van meningsuiting van gedaagde zelf niet is gewaarborgd.”

De vordering met betrekking tot de volledige proceskosten wordt afgewezen op formele gronden:

“Eisers hebben ter terechtzitting verzocht om vergoeding van de volledige proceskosten ingevolge artikel 1019h Rv. Nu in de dagvaarding enkel de gebruikelijke veroordeling in de proceskosten wordt gevorderd en gedaagde zich op de eerst aan het slot van het pleidooi van eisers geuite vordering niet heeft kunnen voorbereiden en daartegen dus geen gemotiveerd verweer heeft kunnen voeren, wordt vergoeding van de volledige proceskosten afgewezen.”

Lees het vonnis hier. Lees de eerste commentaren van Alberdingk Thijm (hier) en Van Gelderen (hier) en, via recht.nl, de pleitnota’s en producties van de vereniging Martijn (hier).

IEF 5010

Klacht

Persbericht: "Imation Europe B.V. heeft een klacht ingediend bij de Europese Commissie tegen de Nederlandse thuiskopieregeling. De onderneming kwalificeert de regeling als “strijdig” met het vrij verkeer van goederen, een van de hoekstenen van het EG-verdrag. (...) Imation eist dat de Nederlandse regering de randvoorwaarden en criteria volgend uit de Europese Auteursrechtrichtlijn naar behoren implementeert in de Nederlandse thuiskopieregeling, dan wel directe financiële aansprakelijkheid aanvaardt voor de beweerde schade die rechthebbenden lijden als gevolg van thuiskopiëren. Imation is van mening dat de schade veroorzaakt door thuiskopiëren (voor zover aanwezig), niet op deze manier mag worden afgewenteld op consumenten of de ICT-industrie."

Lees hier meer.