IEF 22215
30 augustus 2024
Uitspraak

Handhaving auteursrechten tegen bedrijfsopvolger is onredelijk

 
IEF 22214
29 augustus 2024
Uitspraak

Cuba is nog altijd een beschermde herkomstaanduiding voor sigaren

 
IEF 22212
29 augustus 2024
Artikel

Representatief en niet-representatief onderzoek. Van Monshoe/Puma tot NRC Buurtenonderzoek

 
IEF 3931

Een bordje bij het werk

alm.gifMooie tentamencasus: “Je reinste plagiaat. Zo noemt kunstenaar Jos Reniers uit Helmond het kunstwerk van Michael Lin in Schouwburg Almere. Lin gebruikte voor zijn werk een patroon van Reniers. ,,Ik heb het in 2005 gemaakt. (…) Reniers maakte het patroon in opdracht van een bedrijf dat het in Afrika als batik produceerde. Lin kwam dit tegen, vroeg toestemming aan het bedrijf om het te gebruiken en projecteerde het patroon op een wand van 25 bij 25 meter in de Schouwburg.

Volgens Reniers had Lin kunnen weten dat het patroon van iemand anders is. ,,Hij wist dondersgoed dat hij iets aan het jatten was, maar dat doen die Chinezen wel vaker." Begin maart is Kant op bezoek geweest bij Reniers. Sindsdien wachtte Reniers op een oplossing, maar deze bleef uit. (…) “Het is gewoon broedermoord. Het enige dat ik hem kan nageven is dat hij goede smaak heeft." Projectleider Else Kant kan zich wel voorstellen dat het enigszins steekt bij Reniers. Daarom komt er nu een bordje bij het werk te staan met daarop ook de naam van de kunstenaar uit Helmond.”

Lees hier meer (Almere Vandaag) .

IEF 3930

Onderwijs en Volksontwikkeling

Radio Nederland Wereldomroep bericht dat uitgever Wolters-Noordhoff geld wil zien van het Surinaamse ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (MinOv). Het MinOv zou al jarenlang inbreuk maken op auteursrechten van leermethodes die in opdracht van Wolters-Noordhoff zijn ontwikkeld.

“Volgens directeur Arjen Holl van Wolters-Noordhoff heeft de uitgeverij al in 2004 het ministerie van Onderwijs over de kwestie aangeschreven. Pas ruim een jaar later kwam er een reactie uit Suriname, waarin door de directeur van het MinOv werd toegegeven dat in de Surinaamse leerboeken de leermethodes van Wolters-Noordhoff 'hier en daar' zijn overgenomen zonder bronvermelding. Wolters-Noordhoff heeft Suriname de kans gegeven de situatie te herstellen, maar heeft geen reactie meer gekregen.” 

Lees hier meer.

IEF 3929

Museum Plagiarius in Solingen

plagiarius.gifDie Sammlung der Aktion Plagiarius e. V. aus den letzten drei Jahrzehnten wird ab dem 1. April 2007 im „Museum Plagiarius“ in der Südlichen Innenstadt von Solingen gezeigt werden. Mehr als 250 Originale und Plagiate der unterschiedlichsten Branchen werden im direkten Vergleich gezeigt, angefangen von Haushaltsartikeln über Leuchten, Möbel und Kinderspielzeug bis hin zu technisch komplexen Produkten und Geräten.

Parallel zur Ausstellung werden regelmäßig Workshops und Seminare zur Bekämpfung von Produkt- und Markenpiraterie stattfinden. Das Museum ist weltweit einzigartig und macht auf sehr anschauliche Art und Weise auf eines der gravierendsten wirtschaftlichen Probleme aufmerksam.

Lees hier meer.

IEF 3928

Personalia

Advocatie.nl bericht: Klaas Bisschop (38) sinds 1 mei de enige managing partner van Lovells LLP is. Tot dusverre kende Lovells een joint Managing Partnerschap met Jan de Snaijer (46) en Marc Wallheimer (47). (…) Klaas Bisschop zal naast het managing partnerschap zijn intellectuele eigendom en litigation praktijk blijven voeren. (…)  Marc Wallheimer richt zich vanaf dit jaar weer geheel op zijn intellectuele eigendom praktijk en het farmaceutisch recht.

Lees hier iets meer.

IEF 3927

Hooggeschat publiek

jhs.gifTer gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar Intellectuele Eigendom zal prof. mr. J.H. Spoor in een openbare zitting van het College van Decanen van de VU een rede houden, getiteld “Hooggeschat publiek’.

De zitting is bepaald op 13 juni 2007, in de aula van de VU aan de De Boelllaan 1105 in Amsterdam, om 15.45 precies. Na afloop receptie.

IEF 3926

Recent overleg

Kamerstuk 30800 VIII, nr. 122. 2e Kamer.  Brief minister met het geactualiseerde overzicht van de door de Kamer geregistreerde toezeggingen van minister en staatssecretarissen van OCW.

Octrooibeleid: “Recent overleg met minister van Economische Zaken Van der Hoeven heeft geleid tot het voornemen om onderzoekers recht te geven op een deel van de opbrengsten van de intellectuele eigendomsrechten. In het honderd dagen plan, danwel bij de begroting, wordt hierop teruggekomen.

Lees het kamerstuk hier.

IEF 3925

Aandachtspunt III

Kamerstuk 24095, nr. 209,  Bijlage 2e Kamer. Rapport PWC en Bird & Bird “Digitale infrastructuren voor distributie van omroepdiensten; een rondgang langs netwerken.” Bijlage bij Brief van de staatssecretaris EZ over de stand van zaken bij de benutting van andere infrastructuren voor omroepdiensten.

Met o.a: “Intellectuele eigendom en standaardisatie. Regelgeving op het gebied van intellectuele eigendom in verband met content. (…)  Overigens leert de praktijk dat diverse rechthebbenden (al dan niet collectief) ‘simulcasting’ en migratie van analoog naar digitaal aangrijpen om te betogen dat in het verleden gegeven toestemmingen voor analoge uitzendingen nog niet meebrengt dat ook voor digitale doorgifte toestemming is verleend, mogelijk in een poging om daarin een nieuwe onderhandelingspositie over (hogere) vergoedingen te creëren, zulks terwijl de ‘actual audience’ waarschijnlijk min of meer gelijk blijft.

En “Aandachtspunt III: Er bestaat veel onduidelijkheid rondom auteursrechten. (…) Door de hierboven beschreven onduidelijkheden die ten aanzien van auteursrechten bestaan, zijn infrastructuuraanbieders en de andere partijen in de waardeketen niet in staat om vooraf volledig inzicht te krijgen in de kosten van het doorgeven van nieuwe producten en/of diensten. Hierdoor zijn de business cases voor nieuwe producten en/of diensten met onzekerheden omgeven en zullen infrastructuuraanbieders minder snel geneigd zijn te investeren in (nieuwe) toepassingen. Aangezien (nieuwe) toepassingen cruciaal zijn voor de ontwikkeling van de digitale omroepmarkt leidt de onduidelijkheid ten aanzien van auteursrechten tot een belemmering van de ontwikkeling van deze markt. Het is derhalve van belang dat de overheid door in te grijpen de onduidelijkheid rondom het regime voor auteursrechten vermindert”

Lees het volledige rapport hier.

IEF 3924

Niet in rangorde achtergesteld

dmt.gifRechtbank Utrecht, 4 mei 2007, KG ZA 07-277. Edmond Reserach & Development B.V. tegen Xerox (Nederland) B.V. & Xerox Corporation (met dank aan Daniëlle van der Kolk, Houthoff Buruma).

Merkenrecht. Xerox beroept zich tevergeefs op (niet-ingeburgerde) seriemerken. Handhavingsrichtlijn blijkt  in Utrecht nog niet te zijn geïmplementeerd.

Eiser Edmond gebruikt het Benelux-merk DocuMate voor haar softwareproducten. Het merk is in 1995 ingeschreven voor klasse 9 ‘software voor het aansturen van printers’. Gedaagde Xerox brengt sinds 2004 scanners op de markt onder de naam Documate. Xerox heeft DocuMate in 2003 als gemeenschapsmerk ingeschreven voor o.a. ‘instruments and equipments all for office use’. Edmond stelt dat er sprake is van merkinbreuk.

“Xerox heeft als meest verstrekkend verweer gesteld dat Edmond met haar Benelux depot geen rechten heeft verkregen, nu het depot van Edmond is achtergesteld bij de door Xerox eerder gedeponeerde serie merken uit de periode 1986-1995 die het woord “Docu” bevatten Hiertoe heeft Xerox gesteld dat zij zich afficheert als “The Document Company”, welke naam zijn in 1991 onder meer in de Benelux als merk heeft gedeponeerd. Veel van de producten die zij sedertdien heeft ontwikkeld, hebben een naam waarvan het onderdeel “Docu” deel uitmaakt. Bovendien is het depot van Edmond in 1995, aldus Xerox, te kwader’ trouw omdat Edmond wist dat Xerox binnen de laatste drie jaar voor 1995 een aantal overeenstemmende en als serie te beschouwen merken voor gelijksoortige waren te goeder trouw op normale wijze heeft gebruikt.” (5.3)

Dit verweer wordt verworpen. “Door Xerox is niet echter niet aangetoond dat het onderdeel ‘Docu’+ achtervoegsel vóór het depot van Edmond in 1995 door het gebruik van Xerox zodanig was ingeburgerd dat het publiek het gebruik hiervan herkende als gemeenschappelijke herkomstaanduiding die de waar als afkomstig van Xerox demonstreert. Reeds om deze reden is het merk DocuMate van Edmond niet in rangorde achtergesteld bij de eerder door Xerox gedeponeerde ‘Docu” merken en is het depot van Edmond in 1995 niet te kwader trouw verricht.” (5.4)

De door beide partijen gebruikte merken zijn visueel, auditief en begripsmatig identiek en - zo is tussen partijen ook niet in geschil - bezitten voldoende onderscheidend vermogen om als merk te dienen en de producten zijn naar hun aard, gebruik en bestemming soortgelijk. Beide producten hebben immers betrekking op en worden gebruikt voor het afdrukken en bewerken van documenten. Dat Xerox inbreuk maakt is derhalve voldoende aannemelijk en de vorderingen worden toegewezen voorzover het de Benelux betreft.

Hoewel de implementatiewetgeving met betrekking tot de  Handhavingsrichtlijn per 1 mei in werking is getreden, oordeelt de voorzieningenrechter in deze zaak nog richtlijnconform (“Nu deze bepaling van de Richtlijn nog niet is geïmplementeerd”) en komt tot een kostenveroordeling van 27.454,91 euro.

Lees het vonnis hier.

IEF 3923

Recht op een thermische behandeling

pht.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 2 mei 2007, HA ZA 05-312. Plato International B.V. tegen H.A.C. Groeneveld

Interessant uitspraak waarin bepaald wordt dat er een arbeidsrelatie kan zijn, zonder dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst én dat ook van een manager verwacht mag worden dat hij uitvindingen doet. Bovendien is het recht op het aanvragen van een octrooi overgedragen, zonder dat dit letterlijk in de betreffende akte wordt vermeld.

Lezers die denken dat deze uitspraak gaat over thermische baden en schoonheidsbehandelingen worden teleurgesteld: het octrooi heeft betrekking op een werkwijze voor het veredelen van houtdelen. Bovendien is de inhoud van het octrooi nauwelijks relevant voor deze uitspraak.

Plato International (Plato) heeft onder meer de intellectuele eigendomsrechten overgenomen van failliete bedrijven, die zich overigens ook van de naam Plato bedienden. De heer Groeneveld is bestuurder van Creatief B.V. Het oude Plato heeft een management overeenkomst met Creatief B.V. Onder deze overeenkomst verrichte Groeneveld werkzaamheden voor Plato. Hij stuurde betrokken managementleden aan, besprak resultaten van experimenten, en schreef notities met zijn eigen visie, inzichten, interpretaties en conclusies. In deze periode is een uitvinding gedaan. De managementovereenkomst wordt beëindigd en kort daarna dient Groeneveld een octrooiaanvrage in, met uitsluitend hemzelf als uitvinder en aanvrager.

Kennelijk wordt niet betwist dat de heer Groeneveld (mede) uitvinder is. Wel wordt uitgebreid gediscussieerd over de vraag wie recht heeft op het bijbehorende octrooi. Artikel 12 lid 1 ROW 1995 regelt dat de werkgever recht heeft op de aanspraak op octrooi, als 1) de uitvinding gedaan is door iemand die in dienst van een ander een betrekking bekleedt, en 2) de aard van de betrekking medebrengt dat hij zijn bijzondere kennis aanwendt tot het doen van uitvindingen van dezelfde soort als die waarop de octrooiaanvrage betrekking heeft.

De rechtbank stelt vast dat er van een arbeidsovereenkomst geen sprake is. Desondanks is er sprake van een dienstbetrekking zoals bedoeld in artikel 12. De rechtbank is van oordeel dat Groeneveld de overeengekomen werkzaamheden persoonlijk diende ter verrichten, gezien zijn achtergrond en kennis op het vakgebied van de houtveredeling. Bovendien verrichtte hij zijn werkzaamheden onder toezicht en leiding van Plato Beheer B.V. Daarom is er sprake van een overeenkomst waarbij Plato Beheer B.V. Groenveld inleende. De rechtbank is van mening dat artikel 12 lid 1 van toepassing is op een dergelijke overeenkomst.

De rechtbank overweegt vervolgens dat artikel 12 lid 1 ROW niet te beperkt mag worden uitgelegd en niet enkel ziet op werknemers die zijn aangesteld om onderzoek te doen. De bepaling is ook van toepassing op werknemers die uit hoofde van hun dienstbetrekking op andere wijzen hun bijdragen leveren aan het doen van uitvindingen, zoals in dit geval Groeneveld, door mee te denken, een inhoudelijke bijdrage te leveren aan het onderzoek en door het onderzoek aan te sturen.

Het inmiddels failliete Plato Beheer B.V. had dus recht op de aanspraak op octrooi. De belangrijkste resterende vraag is of dit recht is overgedragen op Plato International. In de overdrachtsakte wordt gesproken over octrooien en "andere intellectuele en industriële eigendomsrechten". Bij de levering zelf wordt echter geschreven dat de curator "de betreffende octrooien c.q. rechten, voortvloeiende uit octrooiaanvragen aan koper overdraagt en koper verklaart dat hij deze overdracht aanneemt”. Dit moet gelezen worden naar de geest en niet naar de letter van de overeenkomst, zodat de rechter concludeert dat ook het recht op het aanvragen van een octrooi is overgedragen.

Tot slot is de rechtbank van mening dat Groeneveld zijn aanvrage niet te goeder trouw heeft ingediend en dus geen gebruiksrecht krijgt onder artikel 55 ROW. Ook heeft Groeneveld geen recht op een billijke vergoeding, al was het maar omdat een dergelijke aanspraak niet over is gegaan van het failliete Plato naar het huidige Plato. Groeneveld wordt bevolen het octrooi over te dragen, op straffe van een dwangsom van €2.000 per dag.

Lees het vonnis hier.

IEF 3922

Gecompenseerd

kbr.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 27 april 2007, KG ZA 07-0382. ID/FARMA B.V. tegen KNMP.

 

Vorderingen op grond van auteurs- en merkinbreuk afgewezen. Hoofdovereenkomst wel opgezegd, licentie overeenkomsten niet. Onjuiste mededelingen. Geen beperking mededinging. Rectificatie. Geen databankrecht ingeroepen

ID Farma brengt een elektronisch naslagwerk met gestandaardiseerde apotheek gegevens op de markt, de KOMBI/rom. KNMP (de beroeps- en branche organisatie van apothekers) heeft in 1995 een collectief abonnement en een licentie overeenkomst afgesloten. De overeenkomst is door KNMP opgezegd in 2005.

ID/farma beticht KNMP van auteurs- en merkenrecht inbreuk met haar nieuwe product de KNMP Kennisbank, dat aan de leden van KNMP ter beschikking zal worden gesteld, oneerlijke concurrentie en misbruik van machtspostite. Tevens vordert zij doorlevering van de bestanden op grond van de licentieovereenkomst, alsmede doorlevering van bestanden die niet onder de licentie overeenkomst vallen

Auteursrecht

Er is geen inbreuk op de software die bij de KOMBI/rom wordt toegepast (het technisch platform) nu door deskundigen is vastgesteld dat de KOMBI/rom en de KNMP Kennisdatabank zijn gebaseerd op verschillende technische platforms. Er is ook geen inbreuk op de content, nu het auteursrecht daarop aan KNMP en derden toekomt. ID/farma heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij daar een auteursrechtelijk relevante prestatie aan heeft toegevoegd.

Met betrekking tot de vordering die ziet op de doorlevering van de bestanden waarvan het auteursrecht aan KNMP toekomt, zijn er 2 situaties:

1) de levering van bepaalde bronbestanden op grond van de licentie overeenkomst

2) de levering van bronbestanden op grond van een mondelinge dan wel stilzwijgend tot stand gekomen overeenkomst op grond waarvan zij een licentie, met recht van sublicentiëring kreeg ter zake van de overige KNMP content zoals die tot en met april 2007 op de KOMBI/rom stond.

De rechter gaat uit  van het feit dat er sprake is van een stilzwijgend tot stand gekomen overeenkomst, en geeft aan dat nu "de stilzwijgend tot stand gekomen overeenkomst het complement is van de schriftelijke licentieovereenkomst, ligt het in de rede voor de overige modaliteiten te spiegelen aan die schriftelijke overeenkomst."

Het argument dat de licentieovereenkomsten accessoir aan de hoofdovereenkomst zouden zijn, en dat deze dus eveneens door KNMP zouden zijn opgezegd, wijst de rechter af:

"de schriftelijke licentieovereenkomst van 15 september 1998 voorzag in een eigen beëindigingregeling. Dat die overeenkomst geen regeling bevatte voor opzegging door de licentiegever doet daar niet aan af. Elke duurovereenkomst is immers opzegbaar door een van partijen. De onderhavige overeenkomst voorzag weliswaar enkel in de opzegging van de overeenkomst door de licentienemer, met een opzegtermijn van drie maanden, maar daaruit mag niet worden afgeleid – zoals ID/farma kennelijk wil – dat de overeenkomst zijdens de licentiegever onopzegbaar is. Het ligt meer in de rede om ten minste dezelfde termijn ook voor de licentiegever te laten gelden."

Een andere reden is dat de licentie overeenkomsten heel goed op zichzelf kunnen staan. Beide licentieovereenkomsten zijn aldus niet opgezegd en bestaan voort.

Merkenrecht

Het is niet aannemelijk geworden dat KNMP het merk KOMBI/rom zal gaan gebruiken. "De vordering voor zover gegrond op het merkenrecht dient evenwel reeds te worden afgewezen omdat ID/farma niet de merkhouder is en dat ook niet is gesteld of gebleken dat ter zake rechten aan haar zijn overgedragen."

Onjuiste mededelingen

KNMP heeft op 2 maart een brief verstuurd aan haar leden , waaruit zou kunnen worden begrepen dat de KOMBI/rom niet meer zal verschijnen, althans niet meer met de gebruikelijke inhoud. KNMP leden werden opgeroepen over te stappen naar de KNMP Kennisbank.

Nu de licenbtieovereenkomsten niet beeindigd zijn, volgt dat ID/farma gerechtigd is een groot aantal databestanden van de KNMP op haar KOMBI/rom te plaatsen en raadpleegbaar te maken voor onder meer de leden van KNMP. In dat licht is naar voorlopig oordeel de suggestie die wordt gewekt door de brief van 2 maart 2007 niet juist.

Beperking mededinging

ID/farma stelt  dat door de koppeling tussen lidmaatschap van de KNMP en het abonnement op de KNMP Kennisbank een vrije keuze voor de KOMBI/rom vrijwel ondoenlijk is, waardoor de KOMBI/rom uit de markt wordt gedrukt. KNMP stlet dat apothekers niet verplicht lid zijn van KNMP.

"Een dergelijke samenwerking, die de strekking heeft dat een gemeenschappelijke informatievoorziening tot stand komt, is in beginsel niet mededingingsbeperkend omdat het niet van invloed is op het aanbod van producten en diensten van de samenwerkende ondernemingen. In dit geval zijn onder de samenwerkende ondernemingen te verstaan de afzonderlijke zakelijke leden van de KNMP, dat wil zegggen de apotheken. Artikel 24 is in het onderhavige geval dan ook niet van toepassing. De dienstverlening aan leden is ook niet anderszins onrechtmatig." De gevraagde rectificatie wordt in gewijzigde vorm toegewezen.

Proceskosten

De voorzieningenrechter merkt de vorderingen onder 4 en 5 betreffende de licentieovereenkomsten aan als IE-rechtelijke vorderingen in de zin van de handhavingsrichtlijn omdat deze zijn aan te merken als een verweer van ID/farma tegen een mogelijke vordering van KNMP tegen handhaving van haar auteursrecht. . Omdat partijen overigens over en weer gedeeltelijk in het gelijk en ongelijk worden gesteld ziet de voorzieningenrechter aanleiding te bepalen dat de kosten zullen worden gecompenseerd, des dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

Lees het vonnis hier