IEF 22207
30 augustus 2024
Artikel

Laatste plekken voor het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024

 
IEF 22216
30 augustus 2024
Uitspraak

Follow the Money hoeft artikelen niet te rectificeren

 
IEF 22215
30 augustus 2024
Uitspraak

Handhaving auteursrechten tegen bedrijfsopvolger is onredelijk

 
IEF 3802

Doorpompen

kk2.gifKamiel Koelman (Bousie advocaten): Noot bij HvJ EG 7 december 2006, zaak C-306/05 (SGAE/Rafael Hoteles). Eerder gepubliceerd in AMI 2007, p. 50.

“Met de Auteursrechtrichtlijn is het recht van openbaar maken een Europese aangelegenheid geworden. Dit is de eerste uitspraak van het HvJEG over de inhoud van het recht van immateriële openbaarmaking van artikel 3 van de richtlijn. (…) In termen van Europees recht wordt openbaar maken ‘mededelen aan het publiek’ genoemd. Volgens het HvJEG moet dit begrip ruim worden opgevat, zodat snel sprake is van ‘mededelen’ en van ‘publiek’.

(…) Het HvJEG oordeelt dat het via tv’s aan de gasten doorgeven van het signaal daarentegen wel als een ‘mededeling’ kan worden gekwalificeerd en dat het hotel daarom openbaar maakt. Heeft het Hof hiermee de werking van het statement en de overweging uitgeschakeld voor internettussenpersonen? Van de apparatuur die zij hebben geïnstalleerd – bijvoorbeeld zogenoemde ‘routers’ – kan eveneens worden gezegd dat zij actief werken doorgeeft. Kunnen deze intermediairs daarom naar Europees recht voortaan wél als openbaarmakers worden beschouwd? Of zou een tussenpersoon op internet die met zijn apparatuur beschermd materiaal ‘doorpompt’ niet ‘mededelen’, terwijl een hotelexploitant die via tv-toestellen werken doorgeeft dat wel doet, ook al is op beide activiteiten dezelfde bepaling van de richtlijn van toepassing?”

Lees de gehele noot hier.

IEF 3787

Verlate publicatie

Rechtbank Amsterdam, 10 juli 1996, publicatie op rechtspraak.nl: 6 april 2007, LJN: BA2473. Eiseres tegen De Geïllustreerde Pers B.V.

Portretrecht. Roemruchte, al eerder elders gepubliceerde, wasteland-zaak. In de zomer van 1995 heeft eiseres samen met haar toenmalige partner een zogenaamde 'Wasteland-party'. Eiseres is tijdens het feest staande op een loopbrug over de Reguliersdwarsstraat gefotografeerd door gedaagde 2, zonder dat zij daarvoor toestemming had verleend. Deze foto toont eiseres met één been over de naar schatting 1 1/2 meter hoge reling van de loopbrug geslagen waarbij haar jurk openvalt. Voor haar bevindt zich een gehurkte man die zijn gezicht tegen haar schaamstreek drukt. Deze foto is ongeveer vijf maanden na het bewuste feest paginagroot afgedrukt in de Nieuwe Revu.

De gefotografeerde vrouw beroept zich op het portretrecht van artikel 21 Auteurswet (AW). De publicatie van de foto vormt volgens eiseres een ernstige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer. De rechtbank is met eiseres van oordeel dat het door haar gestelde belang zich verzet tegen openbaarmaking van de foto. 

“Anders dan De Geïllustreerde Pers c.s. menen zijn van het gelaat van eiseres op de foto karakteristieke en daarmee herkenbare trekken te zien, zoals de haardracht, de neus, een gedeelte van de oogpartij en de bril. Het is, naar de rechtbank ter zitting heeft kunnen waarnemen, wel degelijk mogelijk dat aan het gelaat herkend wordt van de afbeelding, ook door onbekenden. Artikel 21 AW is dan ook van toepassing.” (5)

“Anders dan De Geïllustreerde Pers c.s. menen kan de persoonlijke levenssfeer zich immers ook uitstrekken tot bepaalde gebeurtenissen die - gedeeltelijk - in het openbaar plaatsvinden. De omstandigheid dat eiseres zich boven de openbare weg bevond toen de foto werd genomen en dat personen die zich op dat moment in de Reguliersdwarsstraat bevonden haar - al dan niet conform haar bedoeling - mogelijk konden zien, vormt voor De Geïllustreerde Pers c.s. nog geen vrijbrief om zonder haar toestemming een foto van haar in een compromitterende pose te publiceren in een landelijk weekblad” (7) 

“Het in dit verband door gedaagde 2 ter gelegenheid van het pleidooi ingeroepen derdenbeding op het bordje naast de ingang met de mededeling dat binnen foto's werden gemaakt, kan hem niet baten. Het gaat immers niet om de foto als zodanig, maar om de openbaarmaking ervan.” (7) 

“Eiseres is geen bekende, in de openbaarheid tredende figuur, van wier handel en wandel regelmatig verslag wordt gedaan in de pers, zodat daarin geen rechtvaardiging kan worden gezocht voor publicatie van deze foto, waarvan De Geïllustreerde Pers c.s. redelijkerwijs konden weten dat publicatie voor de herkenbaar afgebeelde persoon onaangenaam en schadelijk zou kunnen zijn.” (10)

“Nu met de belangen van eiseres in het geheel geen rekening is gehouden, terwijl publicatie op deze wijze niet vereist was om een misstand in de samenleving aan de kaak te stellen, die niet op een andere wijze zou kunnen worden onthuld, nog daargelaten of ook in de zienswijze van De Geïllustreerde Pers c.s. wel sprake is van een misstand die diende te worden onthuld.” (10)

De slotsom is dat, gelet op alle omstandigheden van het geval, het belang van De Geïllustreerde Pers c.s. bij publicatie op deze wijze dient te wijken voor het belang van eeiseres bij bescherming van haar persoonlijke levenssfeer.

Lees het vonnis hier.  

IEF 3786

Of toch wel

deschreeuw.JPGArtikel in de Stentor: Plagiaat of eigen ontwerp? “Toeval bestaat niet. Of toch wel? Laten we het er maar op houden dat het leven soms van toevalligheden aan elkaar hangt. Neem nu het monument voor Theo van Gogh, dat eind vorige maand in Amsterdam werd onthuld. Dat kunstwerk (linker beeldcitaat) van Jeroen Henneman lijkt verdacht veel op het beeld (rechter beeldcitaat) van de Zutphense kunstenaar Ami Bernard Zillweger. En laat ze nu beide dezelfde de naam hebben: De Schreeuw.

(…) Diverse mensen, onder wie zijn eigen kinderen, vinden dat Zillweger er een zaak van moet maken. Hij is daartoe niet te bewegen. ‘Hoe moet ik bewijzen dat het plagiaat is? Bovendien heb ik mijn beelden niet beschermd. Ik heb geen zin mijn tijd en energie te steken in een rechtszaak.’ (…) In Het Parool laat Henneman weten noch het beeld noch de maker te kennen. Hij noemt de combinatie van beeld en titel 'opmerkelijk' maar door 'de griezelige vormgeving en het gebruikte materiaal is het beeld meer iets voor het spookhuis op de kermis'.  Zillweger vindt deze reactie beneden peil. ‘Ik heb respect voor de kunstenaar Henneman maar ik ben teleurgesteld in de mens Henneman. Erg klein, zo'n reactie.''

Lees hier meer. Eerder bericht over De Schreeuw en Uriah Heep: IEF 1570 (1 februari 2006). 

IEF 3785

Het afdwingen van intellectuele eigendomsrechten wereldwijd

Kamerstuk 22112, nr. 51, 2e Kamer.  Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie; Brief staatssecretaris met drie fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

 “Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad inzake een concurrerend regelgevingskader voor de automobielindustrie voor de 21ste eeuw. Standpunt van de Commissie over het eindverslag van de CARS 21-groep op hoog niveau.

De mededeling richt zich op zeven deelgebieden. Deelgebied 5, handel en overzeese markten: In het streven naar eerlijke wereldwijde concurrentie wordt benadrukt dat intellectuele eigendomsrechten wereldwijd moeten worden afgedwongen. Daarnaast wordt voorgesteld om per land (met name in Azië) de mogelijkheden te bekijken om d.m.v. bilaterale handelsovereenkomsten de markttoegang te verbeteren.

(…) Consequenties voor ontwikkelingslanden: Bezien moet worden of het in VN-verband regelen van technische eisen en het afdwingen van intellectuele eigendomsrechten wereldwijd mogelijk consequenties voor ontwikkelingslanden zou kunnen hebben. De aanscherping van emissie-eisen en aanpassing richtlijnen op gebied van verkeersveiligheid kunnen ook consequenties hebben voor het bedrijfsleven in ontwikkelingslanden.”

Lees het volledige kamerstuk hier.

IEF 3783

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Amsterdam, 08 maart 2007,  LJN: BA2385. Market4care Nederland B.V. tegen Tblox B.V.

Samengevat in de opgelegde rectificatie: “De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft TBlox bij vonnis van 8 maart 2007 veroordeeld tot het rectificeren van de door Tblox gedane onjuiste mededelingen over Market4Care. Daarnaast is het TBlox verboden dergelijke beweringen in de toekomst te doen. TBlox heeft ten onrechte gesuggereerd dat M4C niet te allen tijde de belangen van haar klanten en de daarbij behorende beveiliging van haar diensten in acht neemt. TBlox heeft deze suggestie niet aan de hand van feiten kunnen waarmaken. Daarnaast heeft TBlox in haar vergelijkende mededelingen over M4C geen volledige en juiste vergelijking toegepast.

Verder heeft de voorzieningenrechter bij vonnis van 8 maart 2007 beslist dat het aanbieden van een videopresentatie van de applicatie van Market4Care onrechtmatig was. Market4Care heeft auteursrecht op de applicatie en TBlox is niet gerechtigd op dit auteursrecht inbreuk te maken”

Lees het vonnis hier.

IEF 3782

De Bestrijder

dob.JPGRechtbank Zwolle, 5 oktober 2006, gepubliceerd 5 april 2007, LJN: AZ9433. De Ongedierte Bestrijder tegen De Ongediertespecialist.

Handelsnaamgeschil. De Ongedierte Bestrijder vordert en krijgt een verbod op het gebruik van de handelsnaam (De) Ongediertespecialist. Gezien de partijen is ook de naam van de rechter het vermelden waard: Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.S. Lebens-de Mug.

Samengevat in de woorden van  de rechter: “Hoewel de woorden "ongedierte" en "bestrijder" op zichzelf bezien beschrijvend van aard zijn, brengt dat niet met zich dat de combinatie van deze woorden geen handelsnaam kan doen ontstaan. Met name de aanduiding "bestrijder" maakt dat de naam onderscheidend vermogen bezit nu daarmee wordt gedoeld op één specifieke entiteit. Van onderscheidend vermogen kan bijvoorbeeld minder snel worden gesproken bij de aanduiding "bestrijding" nu dit algemener en meer omschrijvend van aard is dan "bestrijder". "De Ongedierte Bestrijder" is naar voorlopige oordeel dan ook voldoende onderscheidend om te kunnen worden aangemerkt als handelsnaam in de zin van de Handelsnaamwet.” (4.5) 

“De door gedaagde gebruikte handelsnaam "De Ongediertespecialist" wijkt, in combinatie met de toevoeging "Specialist in bestrijding van houtworm en boktor", slechts in geringe mate af van de door DOB gevoerde handelsnaam "De Ongedierte Bestrijder" met de toevoeging "Expert in houtworm- en boktorbestrijding" (overweging 2.5. en 2.6.). DOB heeft voorts voldoende aannemelijk gemaakt dat er verwarring bij het publiek valt te duchten gelet op het feit dat beide ondernemingen zich (al dan niet onder meer) toeleggen op ongediertebestrijding alsmede gelet op het feit dat zij in dezelfde regio's actief zijn.

Bovendien staat vast dat er reeds verwarring bij klanten is ontstaan nu gedaagde immers zelf ter zitting heeft medegedeeld dat er tot nu toe bij twee klanten verwarring is ontstaan omtrent de vraag met welke van de twee ondernemingen men van doen had” (4.6) 

“Ter zitting is aan de zijde van DOB aangevoerd dat zij er (commercieel) belang bij heeft dat gedaagde een naam voert die zich meer onderscheidt van haar handelsnaam en dat zij er geen bezwaar tegen heeft als gedaagde bijvoorbeeld de handelsnaam "[gedaagde] Ongediertespecialist" of de reeds eerder door gedaagde gevoerde naam "[gedaagde] Ongediertebestrijding" voert. Gedaagde heeft gesteld dat het voeren van de naam "[gedaagde] Ongediertespecialist" in beginsel geen bezwaar oplevert doch dat er in de toekomst wellicht samenwerkingsverbanden zullen worden aangegaan waardoor de toevoeging "[gedaagde]" niet langer gewenst kan zijn.” (4.7)

“Het commerciële belang van DOB om gevrijwaard te blijven van verwarring bij (potentiële) klanten omtrent de identiteit van de ondernemingen weegt zwaarder dan het belang van gedaagde bij het gebruik van de naam "De Ongediertespecialist" met het oog op mogelijke samenwerkingsverbanden in de toekomst.

Dat klemt temeer nu ter zitting is gebleken dat gedaagde de handelsnaam "De Ongediertespecialist" niet op haar briefpapier, facturen, gevel of bedrijfsauto heeft vermeld terwijl DOB de naam "De Ongedierte Bestrijder" wel op voornoemde zaken heeft aangebracht. Het is derhalve minder bezwarend voor gedaagde de verwarring tussen de ondernemingen op te heffen door het gebruik van de handelsnaam "De Ongediertespecialist" te staken dan het voor DOB zou zijn om een andere handelsnaam te gaan voeren. De vordering zal dan ook worden toegewezen.” (4.8) 

Lees het vonnis hier.

 

IEF 3781

Proceskostenveroordeling in gemengde zaak

Rechtbank Leeuwarden, 21 maart, 2007, KG ZA 07-67. Hood Holding Corp. C.s. tegen Red Mountain Trade B.V. c.s. (met dank aan M. Russchen, Dommerholt).

Merkenrecht. Uitgebreidere bespreking volgt, nu eerst alleen de proceskosten. Mr. Russchen bericht bij toezending van het vonnis: “Dit vonnis is interessant voor de vraag hoe om te gaan met een kostenveroordeling in een gemengde zaak. Visser en Tsoutsanis haalde deze vraag al eerder naar voren (afl. 2006/35 NJB) en in Zeist onlangs werd hierover gesproken op het middagdebat ‘Handhavingsperikelen: beschrijvend beslag, exhibitieplicht en ex parte korte geding.’
 
De helft van de werkelijk gemaakte kosten van deze procedure hebben betrekking op het handhaven van intellectuele eigendomsrechten. “De rechter ziet dan ook aanleiding -zoals eisers hebben betoogd- ter zake daarvan de helft van de werkelijk door eisers gemaakte kosten toe te wijzen.” Met betrekking tot de andere helft overweegt de rechter: “Ter zake van de vordering strekkende tot opheffing van het beslag zal de helft van het toepasselijke liquidatietarief worden toegewezen” (in tegenstelling tot deze zaak Vzr. Rb. Utrecht 3 januari 2007, LJN AZ5424, waarin met betrekking tot het overige gedeelte van de procedure geen proceskostenveroordeling conform het liquidatietarief wordt toegewezen).”

Lees het vonnis hier.

IEF 3780

Begrip voor auteursrecht

stam.JPGRapportage Stichting Auteursrechtmanifestaties. Onderzoek dat in opdracht van de Stichting Auteursrechtmanifestaties (STAM) is uitgevoerd. Dit onderzoek bestond uit een brede interviewronde en een rondetafelbijeenkomst met een select gezelschap. Tijdens dit onderzoek stond de vraag centraal hoe het begrip voor auteursrecht kan worden vergroot en wat de rol van voorlichting daarbij is. Het bestuur van STAM beraadt zich nu over de uitkomsten van het onderzoek en de rol van STAM in de toekomst. Fijn proza:
 
“Dat met communicatie alleen het imagoprobleem van auteursrecht niet is op te lossen, betekent volgens de deelnemers niet dat er in het geheel niet gecommuniceerd moet worden. Maar té vaak wordt een probleem volgens hen gereduceerd tot een communicatie-issue. Eerst iets doen, dan pas roepen, was het motto dat de deelnemers aan STAM meegaven. “We kunnen wel stellen ‘De boodschap moet duidelijker’, maar aan communiceren zijn we nog niet toe.”

De sector zou volgens een groot deel van de deelnemers meer moeten experimenteren en eerst met nieuwe businessmodellen moeten komen die beter ingesteld zijn op de wensen van de consument/eindgebruiker.

STAM-voorzitter Marieke Sanders sloot het rondetafelgesprek af met de vaststelling dat de stichting zich in de voorlichtingsactiviteiten tot nu toe wellicht iets te sterk op de eindgebruiker had gefocust en dat nu het vizier meer op de sector zelf zou moeten worden gericht door middel van conferenties, onderzoek, verzamelen van cases en modellen en benchmarking. Haar was zeer duidelijk geworden dat communicatie alleen niet volstaat om de auteursrechtproblematiek te tackelen en dat de bijeenkomst een aantal zeer bruikbare suggesties heeft opgeleverd waaruit een mix van mogelijkheden en oplossingen kan worden samengesteld.”

Lees het rapport hier.

IEF 3779

In een hoogoplopend conflict (2)

Persbericht SENA, in aansluiting op dit eerdere bericht over een geschil tussen SENA en de KHN: “KHN toont zich een onbetrouwbare partner. De sterk vereenvoudigde afdracht van SENA muziekrechten voor horeca ondernemers via Koninklijk Horeca Nederland (KHN) kan niet worden voortgezet. SENA, verantwoordelijk voor de rechten van artiesten en producenten, werd gedwongen de samenwerking met KHN te beëindigen toen bleek dat KHN een veel hogere vergoeding in rekening brengt bij haar leden dan nodig is op grond van de afspraken met SENA. SENA directeur Hans van Berkel: “Is dit nu samenwerken? Het is heel teleurstellend, wij voelen ons serieus misleid en in ons vertrouwen beschaamd.”
 
Recentelijk constateerde SENA dat KHN haar leden hogere tarieven in rekening brengt dan nodig is op grond van de regeling met SENA. Het geld dat KHN overhoudt, stopt KHN in eigen kas. SENA schat in dat het om tonnen per jaar gaat. SENA heeft KHN meerdere malen om openheid van zaken en uitleg gevraagd, maar kreeg slechts ontwijkende antwoorden. Ook afgelopen vrijdag meldde KHN dat het ‘pertinent onjuist’ is dat zij haar leden zou benadelen, maar ook nu weer zonder een enkel bewijs. Integendeel, uit de eigen jaarstukken blijkt duidelijk dat KHN tonnen overhoudt aan de regeling met SENA. Op die manier benadeelt KHN niet alleen haar eigen leden, maar ook de rechthebbenden van SENA.
 
Lees hier meer.