IEF 22207
30 augustus 2024
Artikel

Laatste plekken voor het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024

 
IEF 22216
30 augustus 2024
Uitspraak

Follow the Money hoeft artikelen niet te rectificeren

 
IEF 22215
30 augustus 2024
Uitspraak

Handhaving auteursrechten tegen bedrijfsopvolger is onredelijk

 
IEF 3562

De aard van de ondernemingen

chvvo.gifGerechtshof Arnhem, 27 februari 2007, rolnummer 2006/933KG Vacansoleil B.V. tegen Otahal h.o.d.n. Campingholidays-vvo Nederland.nl (met dank aan Alma Theunissen, De Jonge Peters Remmelink Advocaten). 

Handelsnaamgeschil. Geen exclusiviteit op algemeen gebruikelijke termen. Geen inburgering. Vermoedelijk de eerste richtlijnconforme proceskostenveroodeling in hoger beroep.

In dit geding stelt Vacansoleil — dat sinds 2000 kampeervakanties aanbiedt onder de naam Vacansoleil Camping Holidays — dat Otahal inbreuk maakt op Vacansoleils handelsnaamrechten althans onrechtmatig handelt doordat Otahal de naam ‘Campingholidays-vvo Nederland’ voert en de internetdomeinnaam ‘campingholidays-vvo.nl’ gebruikt. De voorzieningenrechter heeft de op die stelling gebaseerde vorderingen afgewezen omdat zij, kort gezegd, van oordeel was dat de woorden ‘camping holidays’ louter beschrijvend waren voor de aard van de ondernemingen van partijen, en dat deze woorden niet met een beroep op art. 5 Hnw gemonopoliseerd konden worden.

Het hof volgt de rechtbank: “Aldus heeft Vacansoleil, door in de handelsnaam waaronder zij haar kampeervakanties aanbiedt de woorden ‘camping holidays’ op te nemen, zelf het risico genomen dat andere marktpartijen bij het aanbieden van hun kampeervakanties gebruik maken van een in de handelsnaam van Vacansoleil voorkomende term. In dat verband is van belang dat het gebruik van Engelstalige aanduidingen van aangeboden zaken en diensten in Nederland bepaald niet ongebruikelijk is, zeker niet in de reisbranche. Het enkele feit dat Vacansoleil in haar handelsnaam niet de productaanduiding kampeervakanties maar het Engelse ‘camping holidays’ gebruikt, kan derhalve niet met zich meebrengen dat Vacansoleil een exclusief gebruik van die aldus als algemeen gebruikelijk te kwalificeren — term kan bewerkstelligen. Een en ander mondt uit in het oordeel dat Vacansoleil niet met een beroep op art. 5 Hnw andere aanbieders van kampeerreizen het gebruik van de woorden ‘camping holidays’ kan verbieden en op die manier die aanduiding kan monopoliseren.

Dat wordt niet anders door het gegeven dat Vacansoleil uitgebreide (reclame)inspanningen heeft gedaan teneinde de bekendheid van haar handelsnaam ‘Vacansoleil camping holidays’ te vergroten. Tot een beschermenswaardige ‘inburgering’ van de woorden ‘camping holidays’ (zonder het voorvoegsel ‘Vacansoleil’) kunnen die inspanningen niet leiden.” (4.2)

”Voor zover Otahal het ontstaan van enige verwarring kan worden tegengeworpen, zou die verwarring dus het gevolg moeten zijn van een grote mate van overeenstemming van de handelsnamen van partijen buiten de productaanduiding ‘camping holidays’. Gelet op het grote verschil tussen enerzijds het voorvoegsel ‘Vacansoleil’ en anderzijds de uitgang ‘vvo’ kan van een dergelijke — aan Otahal te verwijten — verwarring geen sprake zijn. Voor het overige is gesteld noch gebleken dat een van partijen de aanduiding ‘camping holidays’ ook zonder het voorvoegsel ‘Vacansoleil’ respectievelijk de toevoeging ‘vvo’ als handelsnaam gebruikt. De stelling van Vacansoleil dat de enkele aanduiding ‘camping holidays’ of ‘campingholidays’ door het publiek wordt gebruikt als zoekterm op internet (met als resultaat verwijzingen naar de sites van hetzij Vacansoleil hetzij Otahal) onderstreept met name dat het hier inderdaad gaat om een algemeen gebruikelijke aanduiding voor de door partijen aangeboden producten. Op zichzelf kan die stelling echter niet leiden tot het oordeel dat de gestelde verwarring die daarvan het gevolg is, aan Otahal moet worden verweten.”(4.3)

”Uit deze beschouwingen volgt naar het voorlopig oordeel van het hof niet alleen dat Vacansoleil Otahal het gebruik van de namen ‘Campingholidays-vvo Nederland’ en ‘campingholidays-vvo.nl’ niet kan verbieden met een beroep op art: 5 Hnw, maar ook dat Otahal niet in strijd met art. 5b Hnw of anderszins onrechtmatig handelt door die namen te gebruiken bij het aanbieden van kampeerreizen.” (4.4)

Proceskosten

“In het incidenteel appel betoogt Otahal dat de voorzieningenrechter Vacansoleil niet in de geliquideerde, maar in de volledige proceskosten had moeten veroordelen. Daartoe beroept Otahal zich op art. 14 van richtlijn 2004/48/EG (richtlijn van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten), althans op de verplichting van de nationale rechter om het Nederlandse recht (met name art. 237 e.v. Rv) richtlijnconform uit te leggen.

Gelet op de verstreken uiterste datum voor implementatie van de richtlijnbepalingen, 29 april 2006, en het gegeven dat het Nederlandse recht geen dwingende voorschriften bevat die tot toepassing van het zogeheten liquidatietarief dwingen, komen in een geding als het onderhavige alle ‘redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt’ voor vergoeding in aanmerking. Vacansoleil heeft zich op zichzelf niet verweerd tegen toewijzing van de door Otahal in dit verband gevorderde kosten. Ook anderszins is niet gebleken dat deze kosten niet aan voornoemd criterium voldoen.

Het incidenteel beroep moet dus leiden tot vernietiging van het bestreden vonnis op  het punt van de proceskosten, en toewijzing van het in dit verband gevorderde bedrag van  € 6.417,05, zijnde de werkelijke kosten van rechtsbijstand voor het geding in eerste aanleg  (te vermeerderen met het ook door de voorzieningenrechter toegewezen vastrecht ad €248,--).

Als de in het ongelijk gestelde partij zal Vacansoleil daarnaast in de kosten van zowel het principaal als het incidenteel hoger beroep worden veroordeeld. Ook in hoger beroep heeft Otahal aanspraak gemaakt op vergoeding van de werkelijk door haar gemaakte kosten van rechtsbijstand ad € 2.904,69. Gelet op het onder 4.7 overwogene, en op het feit dat ook van deze kosten niet is gebleken dat zij niet aan voornoemd criterium voldoen, zal het hof ook deze kosten toewijzen.” (4.6.- 4.9)

Lees het arrest hier (inclusief vonnis Rechtbank Zutphen).

IEF 3561

Bijzonder hoogleraar

engelen.jpg

Het Centrum voor Intellectueel Eigendomsrecht (CIER), Molengraaff Instituut voor Privaatrecht, Universiteit Utrecht maakt bekend dat met ingang van 20 februari 2007 bij het CIER is benoemd tot bijzonder hoogleraar Licentiering en overdracht van technologie Mr Th.C.J.A. van Engelen, advocaat bij Ventoux Advocaten te Utrecht.

IEF 3560

Handhaving

Kamerstukken  30392 , nr. D, Eerste Kamer. Implementatie Richtlijn nr. 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten.

Eindverslag (teneinde als hamerstuk af te doen) van de vaste commissie voor justitie,  vastgesteld 27 februari 2007:

Na kennisneming van de memorie van antwoord acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.  

Lees alle relevante kamerstukken hier.  

IEF 3559

Het auteursrecht ten aanzien van de postcode

2k.bmpKamerstukken 30968, nrs. 2 en 3,  2e Kamer. Regels omtrent de basisregistraties adressen en gebouwen (Wet basisregistraties adressen en gebouwen); Voorstel van wet en MvT.

Het wetsvoorstel voorziet in een basisregistratie met gegevens over adressen en een basisregistratie met gegevens over enkele met gebouwen samenhangende objecten. Artikel 33 betreft het auteursrecht:

‘Artikel 33: Bij verstrekking van gegevens als bedoeld in artikel 32, eerste lid:
a. is het auteursrecht voorbehouden, en
b. zijn de rechten, bedoeld in artikel 2 van de Databankenwet, voorbehouden aan burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de Dienst.’

MvT bij Artikel 33, onderdeel a:

‘Het auteursrecht ten aanzien van de postcode is, op de wijze die is voorgeschreven in artikel 15b van de Auteurswet 1912, uitdrukkelijk voorbehouden. De verstrekking van de postcode vanuit de adressenregistratie doet dus niets af aan het auteursrecht van Koninklijke TNT Post BV.’

Lees het voorstel hier. Lees de MvT hier.

IEF 3558

Gouden tip

Rechtbank Rotterdam, 12 februari 2007, LJN: AZ9388. Verkoopcentrale van Tabaksprodukten Holland B.V. tegen de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Tabaksreclame: “Het demonstreren tijdens de beurs van het assembleren van een cigarillo met de ‘Golden Tip’ filterhuls tot sigaret, dient naar het oordeel van de rechtbank te worden gekwalificeerd als een handeling in de economische sfeer met als doel de verkoop van tabaksproducten te bevorderen. Voorts valt uit de stukken af te leiden dat eiseres ook voor de met een cigarillo gevulde ‘Golden Tip’ filterhulzen reclame heeft gemaakt, zowel door middel van het tonen er van als door middel van de poster, waarop het publiek werd geattendeerd op de mogelijkheid van het kopen van een totaalpakket, bestaande uit tabaksproducten, ‘Golden Tip’ filterhulzen, en aansteker, een sigarettenkoker en een sigarensnijder voor een prijs van ? 13,540. De rechtbank is van oordeel dat eiseres het reclameverbod van artikel 5, eerste lid, van de Tabakwet heeft overtreden en dat de uitzondering van artikel 5, derde lid, aanhef en onder b, van de Tabakswet zich niet voordoet.”

Lees de uitspraak hier.

IEF 3557

Naar de Tweede Kamer gestuurd

octrobew.JPGEZ bericht: Wijzigingsvoorstel Rijksoctrooiwet 1995 naar Tweede Kamer. De Rijksoctrooiwet 1995 wordt gewijzigd om het midden- en kleinbedrijf meer rechtszekerheid te geven en het bewustzijn van de voordelen van octrooien te vergroten. Het wetsvoorstel is na instemming van de Rijksministerraad naar de Tweede Kamer gestuurd.

De belangrijkste wijzigingen in de wet zijn de afschaffing 6-jarig octrooi, het Engelstalig indienen (met conclusies in het Nederlands) het verkorten van de taksenvrije periode en minder passieve inzet van het OCN in adviesprocedures.

Lees toelichting en (o.a.) het voorstel van wet hier.

IEF 3556

Nogmaals gefeliciteerd

kidr.bmpO.a. het goed geïnformeerde Intellectual Property Watch (de Wipo-watchers van de IE-wereld) bericht over de dubbele geboortedatum van WIPO roerganger Dr. Kamil Idris:

“Over the past 24 years, World Intellectual Property Organization Director General Kamil Idris repeatedly signed official documents showing his birth date to be nine years earlier than it is, and may have moved up the ranks at WIPO based on the error, according to the report of an independent internal WIPO investigation.

At least 12 official UN travel and identification documents issued for, and signed by, Idris since 1983 showed his birth date as 26 August 1945, according a copy of the confidential report obtained by Intellectual Property Watch. But Idris moved last year to change WIPO records to show he was actually born on 26 August 1954.

The report was prepared by the WIPO Internal Audit and Oversight Division at the request of the United Nations Joint Inspection Unit in June 2006, after press reports that Idris’ age had been changed in the UN system. The report was dated 29 November. It is unclear what, if any, action WIPO member states may take as a result of this report, according to government sources.

Lees hier meer.

IEF 3555

Capita exotica

Voorjaarssymposium Vereniging voor Reclamerecht (VvRr). 'Capita exotica uit de reclamepraktijk; een kijkje achter de schermen', met voorafgaand algemene ledenvergadering. 17 april 2007 om 15.00 uur op het kantoor van Clifford Chance in Amsterdam. Nadere berichten volgen.

IEF 3554

Adidas/Marca II: Het arrest van de Hoge Raad klopt

hoyng.bmp

Reactie van Willem Hoyng (Howrey LLP en één van de cassatie-advocaten van H&M) in reactie op deze bijdrage van Gielen en Verschuur van 23 februari jl.

"In een interessante notitie komen Gielen en Verschuur tot de conclusie dat het arrest van de Hoge Raad d.d. 16 februari 2007 inzake Adidas/Marca II niet klopt. Ik denk dat het arrest wel klopt. Vooropgesteld zij dat het bij de vraag of het arrest klopt gaat om de vraag of de HR (kort gezegd) terecht aan het Hof van Justitie de vraag heeft gesteld of bij de bepaling van de beschermingsomvang van een ingeburgerd merk rekening moet worden gehouden met het algemeen belang.

Die vraag zou alleen niet terecht zijn gesteld indien het antwoord op die vraag een acte claire resp. een acte eclairé was. Dat is volgens Gielen en Verschuur kennelijk het geval.

Begrijp ik hen goed dan zeggen zij dat uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie het duidelijk is dat alleen bij de inburgering van een bepaalde kleur rekening moet worden gehouden met het algemeen belang en de beschikbaarheid van tekens, maar dat zodra er sprake is van inburgering en dus een geldig merk er alleen nog de mogelijkheid blijft om het algemeen belang te toetsen door toepassing van art. 6 en 7 van de Richtlijn."

Lees de gehele reactie hier.

IEF 3553

De alphaman

alpha.bmp

Rechtbank Zutphen 23 februari 2007, KG ZA 07-32, Alpha Computers B.V. tegen Joris de Bruin, h.o.d.n. Alpha ICT (Met dank aan Tsin Ha Lee, Nysingh)

Handelsnaamgeschil, waarbij eiseres verliest en de voorzieningenrechter o.a. stelt dat het registreren en gebruikmaken van een domeinnaam geldt als het voeren van een handelsnaam..

Alpha Computers voert sinds 11 september 1997 de handelsnaam ‘Alpha Computers’. Alpha ICT voert sinds januari 2006 de naam Alpha ICT en heeft op 17 januari 2006 de domeinnaam alpha-ict.nl geregistreerd. Computers heeft in januari - april 2006 de domeinnamen alpha-ict.com, alpha-ict.eu, alphaict.nl en alphaict.eu geregistreerd.

Computers vordert dat ICT inbreuk op haar handelsnaam Alpha Computers staakt. ICT vordert in reconventie het spiegelbeeld van deze vordering t.a.v. de handelsnaam Alpha ICT.

Computers stelt dat zij sinds 2004 ook de handelsnaam Alpha ICT heeft gevoerd. Dit blijkt ondermeer uit het feit dat zij de naam op haar gebouw heeft laten aanbrengen, in de correspondentie met derden voert, enkele domeinnamen heeft geregistreerd en onder de naam nieuwe medewerkers aantrekt. ICT heeft sinds januari 2006 de naam Alpha ICT consequent gevoerd. Hij betwist dat Computers feitelijk, regelmatig, consistent en consequent gebruik heeft gemaakt van de naam Alpha ICT als handelsnaam.

De vorderingen in conventie worden afgewezen omdat Alpha Computers de naam Alpha ICT slechts incidenteel heeft gebruikt en dat dan nog niet duidelijk is of daarmee een onderdeel van de onderneming wordt aangeduid of een van haar activiteiten wordt beschreven (Hof Amsterdam, BIE 1998, 71). Vorderingen in reconventie worden toegewezen, omdat De Bruin de handelsnaam Alpha ICT wel regelmatig en duurzaam in het handelsverkeer heeft gevoerd en onder die naam bij het publiek bekend staat.

 

In reconventie overweegt de Voorzieningenrechter dat het  registreren en gebruikmaken van een domeinnaam geldt als het voeren van een handelsnaam. Computers is pas sinds 26 januari 2006 de naam Alpha ICT als handelsnaam gaan voeren, omdat zij toen de domeinnaam alpha-ict heeft geregistreerd. Daarom heeft ICT een ouder recht en wordt Computers verboden Alpha ICT te voeren. Ook het geregistreerd houden van domeinnamen als alphaict.nl wordt onrechtmatig geacht.

Omdat Computers voorafgaand aan het kort geding niet tot minnelijk overleg bereid was, moet zij volledige kosten (€ 2.197,98) van de Bruin voldoen.

Lees het vonnis hier.