IEF 22207
30 augustus 2024
Artikel

Laatste plekken voor het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024

 
IEF 22216
30 augustus 2024
Uitspraak

Follow the Money hoeft artikelen niet te rectificeren

 
IEF 22215
30 augustus 2024
Uitspraak

Handhaving auteursrechten tegen bedrijfsopvolger is onredelijk

 
IEF 3101

Nepsultanas

sultana.bmpKoekjesfabrikant Van Delft haalt zijn Provita yoghurt biscuits uit de handel. Dit gebeurt na aandringen van voedingsmiddelenconcern Verkade, dat vond dat het koekje te veel op de Sultana YoFruit leek. Verkade dreigde daarom met een kort geding.

Verkade had Van Delft in november gesommeerd te stoppen met de verkoop. Nu Verkade zijn doel heeft bereikt, zijn verdere juridische stappen vooralsnog van de baan, aldus de onderneming maandag.

Van Delft gaat de yoghurtbiscuits aanpassen zodat ze wat minder op Sultana YoFruit lijken. De 'nieuwe' koeken moeten in het voorjaar in de winkel liggen.

Lees hier meer (Elsevier Voedingsmiddellen industrie). Eerder bericht hier.

 

IEF 3100

Alle elf IE-rechten

Ook consumenten die producten kopen die inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten moeten vervolgd kunnen worden wegens heling. VVD Europarlementariër Manders heeft hiertoe een amendement op de Richtlijn Handhaving IE-rechten ingediend.
 
Stichting Vrijschrift stelt in een persbericht dat de formulering zo breed is dat het niet alleen gaat om de spreekwoordelijke nep Rolex op de zwarte markt voor 5 euro. Vrijschrift secretaris Ante Wessels: "Het gaat om alle producten, alle inbreuken, alle elf IE-rechten. Een pot huismerk pindakaas kan al inbreuk maken op een pot Calvé pindakaas. Hier hebben consumenten helemaal geen zicht meer op."

De richtlijn heeft vanaf het begin de aandacht getrokken. Het Max Planck Instituut voor Intellectueel Eigendom (München) en andere organisaties merkten op dat de richtlijn niet alleen piraterij van IE-rechten strafbaar stelt, maar ook zakelijke conflicten over de mate van bescherming die deze rechten bieden. Beide Kamers van het Nederlandse parlement kwamen unaniem tot de conclusie dat de Europese Gemeenschap met deze richtlijn haar bevoegdheden overtreedt en dat strafrechtlijke maatregelen al voorhanden zijn. Toch wil Manders nu ook consumenten in de strijd betrekken. De VVD in Den Haag is tegen de richtlijn, de VVD in Brussel voor.

Europarlementariërs Lehne en Fourtou hebben voorgesteld om "commerciële schaal" als voorwaarde te schrappen. Deze amendementen zullen als gevolg hebben dat het overnemen van een gedicht in een brief aan een vriend een misdrijf wordt. Lehne stelde ook voor "opzettelijk" als voorwaarde te schrappen.
 
Volgens de agenda van de juridische commissie van het Europees Parlement worden de amendementen morgen in stemming gebracht, maar bronnen binnen het EP melden dat deze stemming is uitgesteld tot januari.


Lees hier de voorgestelde amendementen (amendement 83 is van Manders). Lees hier persbericht Stichting Vrijschrift.

IEF 3099

Gerechtelijke vakantie

Zowel het hof als het gerecht hebben van 18 december 2006 tot en met 7 januari 2007 een gerechtelijke vakantie. Eerstvolgende IE-arresten in het nieuwe jaar zijn de volgende:

- Donderdag 11 januari 2007:  HvJ EG, arrest C-175/05 Commissie / Ierland

Over  "uitlening" en de reikwijdte van de vrijstelling uit artikel 5, lid 3 van de richtlijn. Aangevoerd wordt dat deze vrijstelling zo ruim is dat alle openbare onderwijs- en academische instellingen die voor het publiek toegankelijk zijn, openbaar mogen uitlenen, met als gevolg dat alle instellingen voor openbare uitlening van uitleenrechten zijn vrijgesteld en dus geen vergoeding hoeven te betalen.

"De Commissie voert aan dat deze situatie kennelijk verder gaat dan op grond van de uitzonderingen van artikel 5, lid 3, van de richtlijn is toegestaan en dat Ierland daarom zijn verplichtingen op grond van de artikelen 1 en 5 van de richtlijn niet is nagekomen."

- Dinsdag 16 januari 2007:  GvEA, arrest T-53/05 Calavo Growers / OHMI - Calvo Sanz (Calvo)

"De kamer van beroep was van oordeel dat de oppositieafdeling niet bevoegd was om uitspraak te doen op de oppositie, omdat verzoeksters argumenten met betrekking tot de grond van de zaak niet-ontvankelijk waren bij gebreke van vertaling in de procestaal.

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster schending van de artikelen 42, lid 3, en 74, lid 1, van verordening (EG) nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk juncto regel 20, lid 3, van de uitvoeringsverordening aan."

Zie voor de agenda van het hof en het gerecht hier.

IEF 3098

Familieomstandigheden (2)

In reactie op het voorgaande bericht een kopie van de bijdrage van Gino van Roeyen (Banning) aan het liber amicorum 'What's in a family' voor Mr. J.W. Wladimiroff-Nater onder de titel 'Intellectuele eigendom in een internationaal huwelijk of samenlevingsverband', een poging tot bruggenbouw tussen het huwelijksvermogens-, echtscheidingsrecht, intellectuele eigendom en ipr. Lees de bijdrage hier.

IEF 3097

Familieomstandigheden

ko.bmpRechtbank Amsterdam , 14 december 2006, LJN: AZ4480. Eisers tegen gedaagden.

Richtlijnconforme proceskostenveroordeling in personen- en familierechtzaak waarin het portretrecht in stelling wordt gebracht.  De Eiseressen in deze zaak eisen verwijdering van foto's van hun kinderen van de website van de gedaagde. Zowel vaders als kinderen zijn geanonimiseerd als ‘betrokkene’.

Gedaagde 3 biedt hulp aan slachtoffers van kinderontvoering, daartoe houdt hij o.a. een website bij: www.kinderontvoering.nl. Op de website zijn op enig moment onder het kopje ‘Nederland’ foto’s  van ‘betrokkenen’ verschenen. Volgens eiseressen is geen toestemming verleend en is van ontvoering van deze kinderen geen sprake is. Het recht van de kinderen en hun verzorgende moeders op hun portretrecht zou gezien de omstandigheden van het geval dienen te prevaleren boven de vrijheid van meningsuiting van gedaagde 3. 

 

Nu het hier minderjarige kinderen betreft en eiseressen de moeders van deze kinderen zijn, wordt het er voor gehouden dat zij met de onderhavige procedure beogen namens hun minderjarige kinderen op te komen tegen de publicatie van de foto’s op de website. (De rechtbank gaat niet in op de vraag of er een rechterlijke machtiging is verleend voor het optreden namens de kinderen.)


Bij gebreke van ouderlijk gezag kan eiseres 1 echter  niet namens betrokkene opkomen tegen de publicatie van de foto van betrokkene op de website. Nu  eiseres 1 evenmin een persoonlijk recht toekomt om tegen de openbaarmaking van de bewuste foto op te komen, aangezien zij niet zelf op de foto staat afgebeeld, zal de vordering van  eiseres 1  daarom worden afgewezen. Hiertoe is te meer reden nu niet in geschil is dat ‘betrokkene’ wel toestemming heeft verleend voor publicatie van de foto van  ‘betrokkene’ op de website.


Met betrekking tot de vertegenwoordigingsmogelijkheid van eiseres 2 voor haar kinderen, wordt overwogen dat eiseres 2 en ‘betrokkene’ nog steeds zijn getrouwd en dat zij derhalve het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen. Nu eiseres 2 zich met de onderhavige procedure tegen publicatie van die foto’s verzet terwijl niet is betwist dat betrokkene juist toestemming voor publicatie daarvan heeft verleend, wordt vastgesteld dat tussen eiseres 2 en betrokkene inzake de publicatie van de foto’s op de website een geschil met betrekking tot de gezamenlijke gezagsuitoefening bestaat.


Gelet hierop wordt door de voorzieningenrechter in de vordering van eiseres 2 aanleiding gezien om naar de maatstaf van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek een zodanige beslissing te nemen als hem in het belang van  ‘betrokkenen’ wenselijk voorkomt. Haar (eiseres 2) belang bij verwijdering van de foto’s ligt in het voorkomen van de suggestie dat sprake is van kinderontvoering en het voor betrokkene geheim houden van haar verblijf en dat van de kinderen.


De rechtbank stelt dat “volgens de Centrale Autoriteit is geen sprake is van ontvoering door eiseres 2”  en “(…) voorshands is onvoldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat ‘betrokkenen’ door eiseres 2 zijn ontvoerd”. De plaatsing van de foto’s op een website die zich richt op de terugvoering van kinderen die zijn ontvoerd, wordt dan ook niet in hun belang geacht.


Gelet hierop wordt geoordeeld dat ‘betrokkenen’ er dan ook een redelijk belang bij hebben dat de foto’s, alsmede de links die naar die foto’s leiden, van de website worden verwijderd. De vordering wordt toegewezen.


"Eiseres 1 zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding tussen eiseres 1 en gedaagde 3. De vergoeding voor de advocaatkosten zullen, conform richtlijn 2004/48/EG, worden vastgesteld volgens de door de raadsman van [gedaagde 3] ter zitting overgelegde en door eiseres 1 niet betwiste specificatie, zijnde derhalve E 3.000,-."


Lees het vonnis hier.  

IEF 3091

Kecofa / Lancôme

Annotatie bij HR 16 juni 2006 (Kecofa / Lancôme). Gepubliceerd op de website van het IVIR, eerder verschenen in Ars Aequi 2006-11, p. 821-824 door P.B. Hugenholtz.

Gepubliceerd op de website van het IVIR, eerder verschenen in Ars Aequi 2006-11, p. 821-824. Lees hier verder.

IEF 3075

Eerst even voor jezelf lezen

GvEA, 15 december 2006, zaak T-310/04. Ferrero Deutschland GmbH tegen OHIM/Cornu SA Fontain. (Alleen beschikbaar in het Frans)

Oppositieprocedure. Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk FERRO, ouder nationaal merk  FERRERO.

Lees het arrest hier.

IEF 3074

Met het oog op de toekomst

hsn.bmpHvJEG 14 december 2006, zaak C 316/05, Nokia Corp. tegen Joacim Wärdell

Prejudiciële beslissing op Zweeds verzoek een over eventuele geldige (nationale) redenen om een geen verbod met dwangsom voor mogelijk toekomstige inbreuk op een gemeenschapsmerk op te leggen. Gemeenschapmerk is geen nationaal merk en mag dus niet als zodanig behandeld worden. De gemeenschapsmerkrechter dient toekomstige inbreuk, wanneer die inbreuk niet volledig uitgesloten is, altijd te voorkomen.

Wärdell importeerde stickers voor draagbare telefoons. De stickers bevatten een lichtdiode die knippert wanneer de telefoon rinkelt.  Op een deel van deze „flash stickers” was het merk Nokia afgedrukt. .

Aangezien Wärdell zich in het verleden niet aan merkinbreuk schuldig had gemaakt en hem alleen nalatigheid kon worden verweten, oordeelde de Zweedse rechter dat hem geen verbod met dwangsom diende te worden opgelegd. Daarop heeft Nokia beroep ingesteld en gesteld dat alleen al het feit dat Wärdell een objectieve inbreuk op haar merkrecht heeft gemaakt volstaat om hem een verbod met dwangsom op te leggen, om toekomstige inbreuk te voorkomen.


In haar antwoord op de vier prejudiciële vragen bevestigt het HvJ  het standpunt van Nokia.


- Het feit alleen dat het risico van voortzetting van de inbreuk of de dreigende inbreuk op een gemeenschapsmerk niet duidelijk aanwezig is of anderszins beperkt is, vormt voor een rechtbank voor het gemeenschapsmerk geen speciale reden om de gedaagde voortzetting van deze handelingen niet te verbieden.


- De omstandigheid dat het nationale recht voorziet in een algemeen verbod van inbreuk op de gemeenschapsmerken en in de mogelijkheid om strafsancties op te leggen in geval van voortzetting van de inbreuk of de dreigende inbreuk, met opzet of uit grove nalatigheid, is voor een rechtbank voor het gemeenschapsmerk geen speciale reden vormt om de gedaagde voortzetting van deze handelingen niet te verbieden.


De rechtbank moet, zodra zij voortzetting van de inbreuk of de dreigende inbreuk heeft verboden, van de in de wettelijke regeling van deze lidstaat voorziene maatregelen nemen welke ervoor zorgen dat dit verbod wordt nageleefd.


- Een rechtbank voor het gemeenschapsmerk die de gedaagde voortzetting van de inbreuk of de dreigende inbreuk op een gemeenschapsmerk heeft verboden, is verplicht om overeenkomstig het nationale recht maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat dit verbod wordt nageleefd, zelfs indien dat recht voorziet in een algemeen verbod van inbreuk op de gemeenschapsmerken en in de mogelijkheid om strafsancties op te leggen in geval van voortzetting van de inbreuk of de dreigende inbreuk, met opzet of uit grove nalatigheid.


Door de rechtbanken voor het gemeenschapsmerk een algemene verplichting op te leggen om dergelijke maatregelen te nemen wanneer zij voortzetting van inbreuk of dreigende inbreuk verbieden, heeft de gemeenschapswetgever evenwel uitgesloten dat volgens het nationale recht van een lidstaat dergelijke maatregelen slechts kunnen worden genomen indien is voldaan aan bijkomende voorwaarden.


- Een rechtbank voor het gemeenschapsmerk die de gedaagde voortzetting van de inbreuk of de dreigende inbreuk op een gemeenschapsmerk heeft verboden, is verplicht om van de in het nationale recht voorziene maatregelen die te nemen welke ervoor zorgen dat dit verbod wordt nageleefd, zelfs wanneer deze maatregelen krachtens dat recht niet kunnen worden genomen bij een overeenkomstige inbreuk op een nationaal merk.


Lees het arrest hier.

IEF 3073

Vooruit

De Telegraaf bericht dat “Het ministerie van Binnenlandse Zaken wil dat de rechtbank in Amsterdam een einde maakt aan de 'Denk Vooruit'-campagne van Greenpeace. Het gaat om een persiflage op de gelijknamige campagne van de overheid, waarin burgers worden geattendeerd op de mogelijkheid van rampen en hoe ze zich daarop kunnen voorbereiden.
 
(…) De overheid vindt dat Greenpeace inbreuk heeft gemaakt op het merken- en auteursrecht door gebruik te maken van het logo en de slogan van de 'Denk Vooruit'-campagne. Greenpeace is het niet eens met die lezing.” De rechtbank in Amsterdam behandelde het kort geding woensdagmiddag.

Lees hier meer.

IEF 3072

Wheely

wheely.bmpGerechtshof Amsterdam, 11 mei 2006, Euretco Tweewielers B.V. tegen Encon Design en Sijpkens (met dank aan Charles Gielen, NautaDutilh).

Over normaal gebruik, geregistreerde klassen en schadevergoeding.

Sijpkens heeft in 1995 het beeldmerk Wheel Bike Systems gedeponeerd. Encon brengt onder het teken WHEELY BIKE SYSTEMS een met de hand te bedienen fietsophangsysteem op de markt. In 1999 heeft Euretco het woordmerk WHEELY gedeponeerd. In de catalogus van Batavus van 2001 werd het systeem te koop aangeboden.

Euretco verzorgt een retailserviceorganisatie gericht op ondernemers in de tweewielerbranche. Onder het teken WHEELY worden sinds 1998 door bij Euretco aangesloten dealers die opereren onder de winkelformule FIETSWERELD, (kinder)fietsen verhandeld. Euretco heeft in eerste aanleg gevorderd dat Encon c.s. zullen worden bevolen iedere inbreuk op het merkrecht WHEELY te staken. Daarnaast heeft zij de doorhaling van het beeldmerk van Sijpkens gevorderd. De rechtbank heeft de vordering afgewezen.


Grief 1 richt zich tegen het oordeel van de rechtbank dat de aanduiding BATAVUS WHEELY SYSTEM kan worden aangemerkt als normaal gebruik van het merk. Gelet op de verschillen kan niet worden gesproken van een slechts op onderdelen afwijkend gebruik . "De grief heeft geen succes. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het woord WHEELY in het gedeponeerde beeldmerk het onderscheidende kenmerk vormt, in aanmerking genomen dat het naast de - sterk beschrijvende - woorden BIKE SYSTEMS grafisch op de voorgrond treedt en in zijn schrijfwijze er door gekenmerkt wordt dat de tweede letter E in het woord hoger geplaatst is dan de eerste letter E zodat de vorm van de E's min of meer doet denken aan de wielen van een fiets, waarvan het voorwiel door een fietslift omhoog worden gebracht. [...] Dezelfde overheersende kenmerken zijn terug te vinden in de schrijfwijze van het woord WHEELY in het teken BATAVUS WHEELY SYSTEM."


Zowel het gebruik op de website als het gebruik bezien in samenhang met het gebruik in de vorm van BATAVUS WHEELY SYSTEMS wettigt volgens het hof de conclusie dat sprake is van een normaal gebruik van het merk als bedoeld in artikel 5 lid 2 sub a BMW.


Met grief drie verdedigt Euretco het door de rechtbank verworpen standpunt dat Encon het merk WHEELY BIKE SYSTEMS niet heeft gebruikt voor de waren waarvoor het merk is ingeschreven. Het hof stelt dat er in de BMW, noch in het Uitvoeringsreglement aanknopingspunten zijn te vinden voor het kennelijk door Euretco verdedigde standpunt dat het begrip 'de waren waarvoor het merk is gedeponeerd'  een zodanig scherpe begrenzing vindt in de gekozen (in elk geval geregistreerde) klasse, dat aan deze geregistreerde klasse doorslaggevende betekenis toekomt bij de beantwoording van de vraag of er sprake is geweest van instandhoudend gebruik van het merk. Het hof stelt dat niet kan worden geoordeeld dat sprake is van een zodanige onnauwkeurige, in ieder geval vage en/of ruime aanduiding van de waren, dat het gebruik van het omstreden merk voor een fietsopbergsysteem niet kan worden aangemerkt als gebruik van het merk voor de waren waarvan opgave is gedaan.


De rechtbank heeft volgens het hof terecht de reconventionele vordering van Encon ten aanzien van inbreuk op het merkrecht afgewezen, aangezien Encon als licentiehouder als bedoeld in artikel 11D BMW niet de bevoegdheid kan ontlenen tot het instellen van een verbods- of gebodsvordering. Onterecht afgewezen zijn de vorderingen tot het verkrijgen van schadevergoeding en of het afdragen van ten gevolge van het inbreukmakende gebruik genoten winst (welk recht de licentiehouder wel toekomt).


Grief 2 in het incidenteel appèl klaagt erover dat de rechtbank de vordering tot betaling van schadevergoeding, op te maken bij staat, niet meteen heeft toegewezen. Het debat over de omvang van de schade zal pas kunnen plaatsvinden na de vaststelling dat (enig) oorzakelijk verband bestaat tussen de merkinbreuk en de onrechtmatige dreiging met rechtsmaatregelen enerzijds en de door Encon gestelde schade anderszijds.


Lees het arrest hier.