IEF 22170
1 augustus 2024
Uitspraak

WAMCA-procedure door Stichting Farma Ter Verantwoording

 
IEF 22169
31 juli 2024
Uitspraak

Vragen aan Grote Kamer EOB over interpretatie van artikel 69 EOV

 
IEF 22168
31 juli 2024
Uitspraak

Niet elk streeppatroon maakt inbreuk op de merken van Adidas, aldus de Duitse rechter

 
IEF 19422

Octrooi elektronische kaartlezer niet inventief

Hof Den Haag 23 jun 2020, IEF 19422; ECLI:NL:GHDHA:2020:1622 (CDVI tegen Impro), https://ie-forum.nl/artikelen/octrooi-elektronische-kaartlezer-niet-inventief

Hof Den Haag 23 juni 2020, IEF 19422; ECLI:NL:GHDHA:2020:1622 (CDVI tegen Impro) Octrooirecht. Zie eerder [IEF 18113]. CDVI meent dat Impro inbreuk maakt op conclusie 1 van haar octrooi, EP 1 245 006 B1, voor een elektronische kaartlezer. In eerste aanleg heeft de rechtbank geoordeeld dat het octrooi van CDVI vernietigbaar is, omdat het niet inventief is. De vorderingen van CDVI werden afgewezen. CDVI vordert in hoger beroep dat vernietiging van het vonnis van de rechtbank en dat de vorderingen van CDVI alsnog worden toegewezen. Conclusie 1 ontbeert inventiviteit op grond van de bekende leesrichting in combinatie met de algemene vakkennis van de gemiddelde vakman. Het door CDVI voorgestelde hulpverzoek kan haar niet baten, omdat die maatregel ook niet inventief is. Het bestreden vonnis wordt bekrachtigd.

IEF 19421

Artikel ingezonden door Terry Häcker, juridisch marktonderzoeker.

Het marktonderzoek in Lacoste tegen Hema

Op 11 augustus 2020 wees het hof Den Haag een kennelijk spraakmakend arrest waarin Hema een pan-Europees inbreukverbod werd opgelegd ten aanzien van al het Hema-krokodillenondergoed [IEF 19365].
In dit arrest wordt uitdrukkelijk stilgestaan bij en ingegaan op de marktonderzoeken die van beide zijden werden ingebracht. Weliswaar stelt het hof dat resultaten van marktonderzoeken in het algemeen moeten worden gerelativeerd, maar anderzijds ook dat dit er niet aan af doet dat zij als hulpmiddel van belang kunnen zijn. Als marktonderzoeker kan ik niet anders dan het hiermee eens zijn, en ik ben blij met de uitgebreide aandacht die de ingebrachte onderzoeken in het arrest krijgen.
Helaas echter moet ik constateren dat de beoordeling van de uitgevoerde marktonderzoeken en de interpretatie van de uitkomsten daarvan vanuit marktonderzoek-perspectief te wensen over laat. Of en in hoeverre een naar mijn oordeel meer correcte beoordeling van de marktonderzoeken tot een ander oordeel van het hof zou hebben geleid, kan ik niet overzien. Hieronder ga ik in op met name de vraagstellingen die door de partijen in de onderzoeken werden gehanteerd, en ook kort op het begrip ‘marktleiderseffect’.
Lees verder.

IEF 19420

Artikel ingezonden door Charles Gielen, NautaDutilh.

Noot Charles Gielen onder AMS Neve tegen Heritage Radio

, IEF 19420; https://ie-forum.nl/artikelen/noot-charles-gielen-onder-ams-neve-tegen-heritage-radio

Noot onder het arrest van het HvJ EU in de zaak AMS Neve/Heritage Radio van 5 september 2019 [IEF 18850] gepubliceerd in IC-IP 2019/4, p. 660. De rechterlijke bevoegdheid bij online inbreuken op een Uniemerk.
1. Deze zaak betreft de uitleg van art. 97 lid 5 Uniemerkenverordening in de versie 207/2009 (thans art. 125 lid 5 in de versie 2017/1001). Deze bepaling geeft de houder van een Uniemerk (hierna: “UM”) de mogelijkheid om een vordering wegens inbreuk ook (lees: als alternatief voor de bevoegdheidsregeling van art. 94, leden 1-4) in te stellen bij “de rechterlijke instanties van de lidstaat waar de inbreuk heeft plaatsgevonden of dreigt plaats te vinden.” Meestal levert de toepassing van deze voor de UM-houder beschikbare alternatieve mogelijkheid geen probleem op. De beweerdelijk inbreukmakende producten worden bijvoorbeeld verkocht in een supermarkt, lokale slijterij of in een restaurant. De weg naar de rechter ter plaatse wordt eenvoudig bepaald door het land waar die verkopen plaatsvonden. Ingewikkelder wordt het echter wanneer dergelijke producten op websites worden aangeboden. Het is niet altijd duidelijk tot welk publiek die websites zijn gericht, zeker niet wanneer het gaat om websites met een generic top-level domain, zoals .com, en zeker niet als het gaat om Engelstalige websites.
Lees verder.

IEF 19417

Uitspraak ingezonden door Allard Ringnalda en Sven Klos, KLOS c.s. Advocaten.

Collin-stoel maakt inbreuk op auteursrecht Tribu

Hof Den Haag 1 sep 2020, IEF 19417; ECLI:NL:GHDHA:2020:1620 (Borek tegen Tribu), https://ie-forum.nl/artikelen/collin-stoel-maakt-inbreuk-op-auteursrecht-tribu

Hof Den Haag 1 september 2020, IEF 19417; ECLI:NL:GHDHA:2020:1620 (Borek tegen Tribu) Auteursrecht. Zie eerder [IEF 18371]. In eerste aanleg heeft de rechtbank geoordeeld dat Borek met het ontwerp van de Collin-stoel inbreuk maakt op het auteursrecht van Tribu op de Natal Alu-stoel. Borek gaat tegen dit oordeel in hoger beroep en vordert vernietiging van het bestreden vonnis. Borek bestrijdt dat de Natal Alu-stoel kan worden aangemerkt als een auteursrechtelijk beschermd werk en subsidiair meent Borek dat zij met de Collin-stoel voldoende afstand heeft genomen van de Natal Alu-stoel. De Natal Alu-stoel kan worden aangemerkt als een eigen intellectuele schepping van de vormgever en daarmee als een oorspronkelijk werk dat voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt. Borek heeft inbreuk gemaakt op het auteursrecht van Tribu, gelet op de mate waarin de totaalindrukken van de stoelen overeenkomen. Nagenoeg alle vormgevingselementen van de Natal Alu-stoel zijn in de Collin-stoel overgenomen. De overeenstemming tussen beide stoelen is bovendien zo groot, dat redelijkerwijs niet voor twijfel vatbaar is dat de Collin-stoel aan de Natal Alu-stoel is ontleend. Het bestreden vonnis wordt bekrachtigd.

IEF 19415

Vonnis bekrachtigd voor zover dit ziet op cartridge-octrooi EP 537

Hof Den Haag 21 apr 2020, IEF 19415; ECLI:NL:GHDHA:2020:1624 (DR en Maxperian tegen Samsung), https://ie-forum.nl/artikelen/vonnis-bekrachtigd-voor-zover-dit-ziet-op-cartridge-octrooi-ep-537

Hof Den Haag 21 april 2020, IEF 19415, IT 3239; ECLI:NL:GHDHA:2020:1624 (DR en Maxperian tegen Samsung) Octrooizaak, vervolg op ECLI:NL:RBDHA:2014:10647 en ECLI:NL:RBDHA:2014:10645. Samsung is een elektronicaconcern en was houdster van diverse octrooien en gemeenschapsmodellen van tooncartridges voor laserprinters, onder meer Europees octrooi 2 357 537 (EP 537). Maxperian en DR exploiteren beide webwinkels in printers en tonercartridges. Zij verhandelen onder hun huismerk tonercartridges die compatibel zijn met de CLP-, ML- en/of SCX-printers van Samsung en gebruiken daarbij de typenummers van de Samsung cartridges. Er wordt geoordeeld dat de grieven van DR c.s. met betrekking op EP 537 niet slagen en dat het vonnis in zoverre zal worden bekrachtigd. De grieven die zien op de toewijzing van de vorderingen van Samsung in conventie voor zover gebaseerd op EP 744, GM 687 en GM 551, als ook de grieven die zien op de afwijzing van de vorderingen in reconventie van DR c.s. strekkende tot vernietiging respectievelijk nietigverklaring van EP 744, GM 687 en GM 551 slagen. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.
Dat een consument zich bij de aankoopbeslissing van een cartridge zal laten leiden door vormgevingsaspecten is niet aannemelijk. Alle uiterlijke kenmerken van GM 687 en GM 551 zijn uitsluitend technisch bepaald, zodat deze van bescherming op grond van het gemeenschapsmodellenrecht zijn uitgesloten. Ook het beroep op slaafse nabootsing strandt.

IEF 19414

Het CvTA gaat verhuizen

Het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties Auteurs- en naburige rechten gaat verhuizen. Met ingang van 18 september a.s. betrekt het college een nieuw onderkomen op het volgende adres:

Krom Boomssloot 22-II
1011 GW  AMSTERDAM

Het postbusnummer 15072 komt per dezelfde datum te vervallen. Het nieuwe adres zal tevens het postadres zijn. Het telefoonnummer en de overige gegevens blijven ongewijzigd.
Het CvTA zal dus per 18 september niet meer gevestigd zijn op Herengracht 566 in Amsterdam.

IEF 19413

Save the date: november kunstmaand

Save the dates! In november organiseert deLex een expositie bij Pulchri Studio in Den Haag en een serie (online) flitsseminars over Kunst & IE, onder de noemer 'The Return'. Met Brigitte Spiegeler als curator bespreken verschillende (internationale) experts de juridische, praktische en IE-aspecten van het maken, verhandelen en verzamelen van kunst. De opening in Pulchri is op 14 november 2020 in Den Haag.

Onderwerpen van de seminars:

Deelseminar 1, Return to the owner
Restitutie van Kunst , belangrijke beslissingen van de Restitutie Commissie
Deelseminar 2, Return the money
Droit de Suite – Volgrecht – remuneration returns back to the maker
Deelseminar 3, Return to the source, 'the making of' 
Auteursrecht en de kunstpraktijk
Deelseminar 4, Return to the future
Artificial Intelligence, law & art
Deelseminar 5, New ways of dispute resolution in Art matters 

Data: donderdag 19 november, vrijdag 20 november, dinsdag 24 november, woensdag 25 november, vrijdag 27 november*
Binnenkort publiceren we meer details!

* Data en programmering onder voorbehoud

IEF 19412

Artikel ingezonden door Paul Steinhauser, jurist IE.

Paul Steinhauser: het belang van het arrest PRIMA vs. PRIMART van het HvJ EU

Het HvJ EU wees op 18 juni 2020 een interessant arrest [IEF 19284]. Het betrof de oppositie van de houder van het oudere Spaanse merk PRIMA tegen de inschrijving van het uniemerk PRIMART.
Het opponerende merk was een woordmerk ter aanduiding van waren van klasse 30, te weten: „Sauzen en kruiden [specerijen]; koffie; thee; cacao; suiker; rijst; tapioca; sago, koffiesurrogaten; meel en producten gemaakt van granen; brood; koekjes; taarten; taartdeeg en suikergoed; consumptieijs; honing; melassestroop; gist, bakpoeder, zout; mosterd; peper; azijn; koelijs”.
Omtrent het normale gebruik van dit merk in Spanje, noch over de bekendheid ervan in Spanje valt uit het arrest niets af te leiden. Die twee gegevens waren dus kennelijk niet te berde gebracht. De houder van het Spaanse merk PRIMA opponeerde tegen het hierboven afgebeelde uniemerk PRIMART van een Poolse onderneming.

Dit merk werd ook in klasse 30 ingeschreven voor: „Suiker, natuurlijke zoetstoffen, zoete omhulsels en vullingen, bijenproducten; koffie, thee en cacao en vervangingsmiddelen hiervoor; ijs, roomijs, yoghurtijs en waterijs; zouten, kruiderijen, aromaten en kruiden [specerijen]; gebakken waren, suikergoed, chocolade en nagerechten; bewerkte granen, zetmeel en producten hiervan, preparaten voor het bakken en gist; crackers”. Kortom, nagenoeg identieke waren.
Lees verder.

IEF 19410

Artikel ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.

Dirk Visser: Szpunar gooit BestWater uit het raam

Maciej Szpunar is een held. Hij verdient een standbeeld en een eredoctoraat. Of je het er nu helemaal mee eens bent of niet, de manier waarop hij de rechtspraak van het HvJ EU over hyperlinken in zijn conclusie in de zaak VG Bild-Kunst [IEF 19408] probeert de goede kant op te buigen is meesterlijk. Lees de conclusie van hem, lees ‘m helemaal. (zie ook het persbericht).


“72.      Stelt u zich namelijk eens voor wat de gevolgen zijn van het arrest Svensson e.a.(61) in een soortgelijke situatie als die welke tot het arrest Renckhoff heeft geleid. Volgens laatstgenoemd arrest is er sprake van schending van de rechten van een auteursrechthebbende wanneer zijn beschermde werk is gedownload van een website waarop het met diens toestemming voor het publiek beschikbaar was gesteld, en op een andere website wordt geplaatst. Het plaatsen van een link op de tweede website naar hetzelfde werk dat op de eerste site beschikbaar is, zelfs door middel van framing, zodat het werk wordt weergegeven alsof het op de tweede site is geplaatst, zou evenwel niet onder het alleenrecht van de auteur vallen en dus geen inbreuk op dat alleenrecht maken.(62) Het publiek van de oorspronkelijke beschikbaarstelling zou in beide gevallen echter hetzelfde zijn: alle internetgebruikers!

73.      In navolging van het Hof in het arrest Renckhoff(63) moet dus worden geoordeeld dat het publiek dat de auteursrechthebbende bij de beschikbaarstelling van een werk op een website in aanmerking heeft genomen, bestaat uit het publiek dat die website raadpleegt. Een dergelijke definitie van het publiek dat door de houder van het auteursrecht in aanmerking is genomen, vormt mijns inziens een goede afspiegeling van de werkelijkheid van internet. Een vrij toegankelijke website kan in theorie immers door iedere internetgebruiker worden bezocht. In de praktijk echter is het aantal potentiële gebruikers dat zich daar toegang toe verschaft dan wel variabel in grootte, maar het ligt bij benadering vast. Bij het verlenen van toestemming voor de beschikbaarstelling van zijn werk neemt de houder van het auteursrecht de omvang van deze kring potentiële gebruikers in aanmerking. Dit is met name van belang wanneer deze beschikbaarstelling onder licentie plaatsvindt, omdat het potentiële aantal vermoedelijke bezoekers een belangrijke factor kan vormen bij de vaststelling van de prijs van die licentie”.