IEF 22181
7 augustus 2024
Uitspraak

Maxcom had geen toestemming om QWIC Premium e-bikes te verkopen

 
IEF 22178
5 augustus 2024
Uitspraak

Geen spoedeisend belang in kort geding tegen MeDirect Bank

 
IEF 22177
5 augustus 2024
Uitspraak

Gerecht vernietigt beslissing over handelsmerk voor oranje kleur op champagne

 
IEF 16144

Geen blijk van overdracht van know-how aan franchisenemers

Rechtbank Overijssel , IEF 16144; ECLI:NL:RBOVE:2016:2914 (eisers tegen FBD Franchise), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-blijk-van-overdracht-van-know-how-aan-franchisenemers

Vzr. Rechtbank Overijssel 22 juni 2016, IEF 16144; ECLI:NL:RBOVE:2016:2914 (eisers tegen FBD)
Rechtspraak.nl: Franchiseovereenkomst? Concurrentie- dan wel relatiebeding. Schorsing van de werking van het postcontractuele non-concurrentiebeding dan wel het postcontractuele relatiebeding. Nu niet blijkt dat FBD know-how aan franchisenemers heeft overgedragen, heeft FBD ook geen rechtens te respecteren belang bij bescherming van zulke know-how. Er valt te betwijfelen of de tussen partijen gesloten contracten wel franchiseovereenkomsten zijn. De feitelijke werkwijze van partijen ten opzichte van de klanten (banken) geeft eerder aanleiding om hier te spreken van het ter beschikking stellen, uitzenden of detacheren van hoog gekwalificeerd personeel. De voorzieningenrechter schorst met onmiddellijke ingang de werking van het postcontractuele non-concurrentiebeding dan wel het postcontractuele relatiebeding als bepaald in respectievelijk artikel 8 lid 2 en artikel 18 lid 2 en 3 in de overeenkomsten tussen eisers en FBD, totdat in enige bodemprocedure anders zal zijn beslist.

IEF 16143

Uitspraak ingezonden door Joost Becker, Dirkzwager.

Aankondiging nieuwe hoofdleverancier, geen overgangstermijn gebruik databank

Rechtbank Overijssel 25 jul 2016, IEF 16143; ECLI:NL:RBOVE:2016:2908 (L.F. tegen Gastroparts), https://ie-forum.nl/artikelen/aankondiging-nieuwe-hoofdleverancier-geen-overgangstermijn-gebruik-databank

Vzr. Rechtbank Overijssel 25 juli 2016, IEF 16142; ECLI:NL:RBOVE:2016:2908 (L.F. tegen Gastroparts)
Auteursrecht. Databankenrecht. Distributie. LF is aanbieder van vervangingsonderdelen voor grootkeukens. Voor het raadplegen van haar producten gebruikt zij een databank. Gastroparts exploiteert een groothandel in horeca-apparatuur en heeft via een FTP-protocol toegang hiertoe en LF profiteert van verkoop. Concurrent van LF, GEV, wordt enig aandeelhouder van Gastroparts en laat een persbericht uitgaan dat ze een nieuwe hoofdleverancier hebben. Nu Gastroparts via persbericht melding heeft gemaakt van GEV als nieuwe hoofdleverancier, hoeft LF geen opzegtermijn in acht te nemen voor het staken van gebruik van de LF-databank. Gastroparts heeft voldoende gemotiveerd bestreden dat zij onrechtmatig gebruik maakt van bedrijfsgeheime informatie van LF. Er volgt een inbreukverbod op auteursrechten en databankenrecht.

IEF 16142

Documentinzage weegt zwaarder dan bescherming van bedrijfsgeheim opaque emulsiepolymeer

Hof Den Haag 19 jul 2016, IEF 16142; ECLI:NL:GHDHA:2016:2225 (Dow Chemical c.s. tegen Organik), https://ie-forum.nl/artikelen/documentinzage-weegt-zwaarder-dan-bescherming-van-bedrijfsgeheim-opaque-emulsiepolymeer

Hof Den Haag 19 juli 2016, IEF 16142; ECLI:NL:GHDHA:2016:2225 (Dow Chemical c.s. tegen Organik)
Bedrijfsgeheim. In mei 2013 is Dow bij de U.S. International Trade Commission (ITC) tegen (één of meer vennootschappen uit de groep van) Organik een octrooi-inbreukprocedure gestart met betrekking tot het importeren in de Verenigde Staten van Organiks opaque emulsiepolymeer ORGAWHITE 2000. De eerste generatie opaque polymeren van R&H heeft marktintroductie onder de merknaam ROPAQUE. Vordering tot inzage in documenten krachtens artikel 843a Rv; met door het hof aangebrachte beperking is de vordering voldoende bepaald bij een onrechtmatige daad. Voor zover het productieproces van Organik wel overeenstemt met de bedrijfsgeheimen van Dow, dient het belang van Dow bij inzage zwaarder te wegen dan het belang van Organik bij de geheimhouding van haar productieproces. Dat Dow de gelegenheid krijgt om haar bedrijfsgeheimen na het arrest nader te specificeren, is in strijd met 6 EVRM.

IEF 16141

Bijdrage ingezonden door Paul Geerts, RUG.

Paul Geerts' noot onder H&M/Adidas

P.G.F.A. Geerts, Noot onder Hof Arnhem-Leeuwarden 1 december 2015 (H&M/Adidas); IEF 16141; eerder verschenen in IER 2016/31, p. 216-229.
1. Dit arrest kent een lange voorgeschiedenis. Het eerste kort geding vonnis stamt al uit 1997 (!) Die voorgeschiedenis laat ik hier verder grotendeels onbesproken en verwijs gemakshalve naar r.o. 2.1-2.15 uit het onderhavige arrest [IEF 15491].

2. Centraal in deze zaak staat het arrest van het Hof ‘s-Hertogenbosch 29 maart 2005, BIE 2005/82 waarin het hof heeft beslist dat het tweestrepenmotief van H&M geen inbreuk maakt op het (bekende) driestrepenmotief van Adidas. De dragende rechtsoverweging in dat arrest is r.o. 4.17. Daarin beslist het hof dat het driestrepenmotief van Adidas als een algemeen bekend beeldmerk kan worden aangemerkt in de zin van art. 6bis UvP en dat betekent – aldus nog steeds het hof – dat aan dit beeldmerk een ruime beschermingsomvang toekomt voor zover het om het driestrepenmotief gaat. (...)

IEF 16140

Advies individuele promotieacties boekverkopers

Brief CvdM aan Minister OCW (advies individuele promotieacties boekverkopers)
Wet vaste boekenprijs. In uitvoering van de motie over gratis verstrekking door boekverkoper van producten bij aanschaf van een boek, is vrijdag 15 juli heeft minister van OCW een brief naar de Tweede Kamer gestuurd over individuele acties door boekverkopers. Het Commissariaat voor de Media heeft op verzoek van eind 2015 in zijn rol als toezichthouder op de Wet op de vaste boekenprijs advies uitgebracht.

 

IEF 16139

Bijdrage ingezonden door Paul Geerts, RUG.

Paul Geerts' noot onder Basil/Burgers

P.G.F.A. Geerts, noot onder Rb. Den Haag 16 december 2015 (Basil/Burgers); IEF 16139; eerder verschenen in IER 2016/34, p. 244-253.
Voor ons ligt het (tweede) tussenvonnis van de Rechtbank Den Haag in de bodemzaak tussen Basil BV en Burgers Lederwarenfabriek Wijchen BV. 1 Beide partijen hebben al eerder in kort geding tegenover elkaar gestaan en dat heeft interessante jurisprudentie opgeleverd. Ja, inmiddels zelfs een arrest van de Hoge Raad. 2 Dit arrest van de Hoge Raad zal in dit tijdschrift vast nog besproken worden. Zelf heb ik in mijn noot onder het Karen Millen-arrest (HvJ 19 juni 2014, IER 2014/61) kort stilgestaan bij het in cassatie bestreden arrest van het Hof Den Haag. 3 In die noot is de nadruk gelegd op rechtsoverweging 3.24 waarin het hof in twijfel trekt of er naast de bescherming die de Gemeenschapsverordening biedt, nog wel ruimte is voor aanvullende, verder strekkende, bescherming van het uiterlijk van een gebruiksvoorwerp op grond van het leerstuk van de slaafse nabootsing. Ik merk kort op dat ik die twijfel van het hof niet deel en deze kwestie hier verder laat rusten. Voor een uitvoerige bespreking van deze kwestie verwijs ik naar de gIElen-bundel. 4(...)

IEF 16138

Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever.

Bas Kist - Geen auteursrecht voor Bavaria of Zo. Nu eerst naar de bank?

Dat moet een flinke domper op de feestvreugde zijn, daar bij Bavaria in het Brabantse Lieshout. Afgelopen dinsdag bepaalde het Gerechtshof in Den Haag dat het internetbedrijf Your Hosting met zijn slagzin 'Zo, nu eerst naar de cloud' geen inbreuk maakt op de merk- en auteursrechten van Bavaria, dat al sinds 1985 de reclameslogan ' Zo. Nu eerst een Bavaria' gebruikt. In eerste instantie had de Rechtbank in Den Haag in maart van dit jaar nog geoordeeld dat de opeenvolgende woorden 'Zo. Nu eerst ...' origineel en creatief waren en dus onder de bescherming van de auteurswet vielen. Your Hosting werd gedwongen te stoppen met het gebruik van de zin 'Zo nu eerst naar de cloud' en moest bovendien bijna € 30.000 voor proceskosten aan Bavaria betalen, aldus het vonnis in maart. Groot feest in Lieshout natuurlijk. Echter, vier maanden later zijn de rollen omgedraaid. In hoger beroep oordeelt het Hof nu dat de zin ‘Zo. Nu eerst …’ helemaal niet origineel of oorspronkelijk is. Het is een hele gewone, gangbare zin, vergelijkbaar met ‘Kom, we gaan’ of ‘Zo. Dat is dat’, aldus het Hof. Niks geen auteursrechtbescherming voor Bavaria, wel een stevige kostveroordeling: niet alleen moet de brouwer die eerste € 30.000,- terugbetalen, daar bovenop krijgt het bedrijf ook nog eens ruim € 60.000,- proceskosten aan zijn broek. ‘Zo. Nu eerst naar de bank’, zullen ze nu in Lieshout denken.

IEF 16134

Door; Joost Poort, IViR.

Auteursrechtdebat: Joost Poort - De ontvlochten uitgeverij

In de jaren 90 was ‘ontvlechting’ (of unbundling) een sleutelbegrip bij het omgooien van de marktordening van bijvoorbeeld de spoorwegen en energiemaatschappijen. Delen van de productieketen die een natuurlijk monopolie vormden, zoals het spoornet en de energienetten, werden gescheiden van de delen waar concurrentie mogelijk zou moeten zijn, zoals de levering en productie van gas en elektriciteit. Mislukte voorbeelden van ontvlechting hebben ervoor gezorgd dat ontvlechting bij velen in een kwaad daglicht is komen te staan. Denk bijvoorbeeld aan het spoor, waar het feitelijk leidde tot twee monopolisten die tot elkaar veroordeeld waren als de ontsnapte gevangenen John Jackson en Noah Cullen in de filmklassieker The Defiant Ones. Met enige regelmaat klinkt in politiek en maatschappij de roep om NS en ProRail weer samen te voegen.

Toch komt ontvlechting niet alleen maar uit de koker van Brusselse en Haagse bureaucraten. Ontvlechting van dienstverlening is iets waar we als consumenten dol op zijn. We betalen niet graag voor diensten waar we geen gebruik van maken omdat we ze niet nodig hebben of ze liever zelf regelen. Denk aan zorgpolissen zonder kraamzorg, vliegtickets zonder ruimbagage en een verkoopmakelaar die alleen wordt ingezet om het huis op Funda te zetten.

 

IEF 16137

Uitspraak ingezonden door Dirk Visser, Jacqueline Schaap en Patty de Leeuwe, Visser Schaap & Kreijger.

Hof bevestigt inbreuk modelrecht ligzak LAMZAC

Hof Den Haag 20 jul 2016, IEF 16137; ECLI:NL:GHDHA:2016:2232 (Massive Air tegen LAMZAC), https://ie-forum.nl/artikelen/hof-bevestigt-inbreuk-modelrecht-ligzak-lamzac

Hof Den Haag 20 juli 2016, IEF 16137; ECLI:NL:GHDHA:2016:2232 (Massive Air tegen LAMZAC) Modelrecht. Inbreukverbod Gemeenschapsmodelrecht op luchtscheppende loungezak is toegewezen. Gemeenschapsmodelrecht. Kort: Oomen is ontwerper van de LAMZAC Hangout een middels 'luchtscheppen' te vullen ligzak, en heeft een Gemeenschapsmodel voor een 'chaisse longue'. Massive is een geldwervingscampagne via indiegogo gestart voor de KAISR ligzak. In kort geding werd Massive Air bevolen inbreuk inbreuk op modelrechten te staken [IEF 15948] in dit hoger beroep wordt dat bekrachtigd. Fatboy stelt terecht dat Massive Air met de “KAISR” inbreuk maakt/dreigt te maken op haar Gemeenschapsmodelrechten. Massive Air stelt dat het recht op het model niet geldt voor de uiterlijke kenmerken die uitsluitend door de technische functie worden bepaald. De dichtgenaaide worstvorm is niet uitsluitend technisch bepaald, nu andere vormen mogelijk zijn die aan dezelfde eisen voldoen. Geen spoedeisend belang bij aantal andere vorderingen.

IEF 16136

Vraag aan HvJ EU of een gedaagde kan worden bevolen een afstandsverklaring te geven bij merkenregistratiebureau

HvJ EU , IEF 16136; (Hanssen Beleggingen), https://ie-forum.nl/artikelen/vraag-aan-hvj-eu-of-een-gedaagde-kan-worden-bevolen-een-afstandsverklaring-te-geven-bij-merkenregist

Prejudiciële vraag HvJ EU 14 juni 2016, IEF 16136; IEFbe 1878; C-341/16 (Hanssen Beleggingen)
Merkenrecht. Via Minbuza: Verweerster is sinds 7 september 1979 ingeschreven als houdster van een beeldmerk bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE). Oorspronkelijk stond het merk op naam van de onderneming van haar vader, van wie zij (blijkens verklaring van erfrecht, bij het BBIE overgelegd op 14 november 2003) enige erfgenaam is. Het merk is toen op haar verzoek overgezet op verweersters naam. Verzoekster (een NL beleggingsbureau) stelt dat zij ingevolge een reeks van overgangen van het litigieuze merk de werkelijke houdster van de rechten is geworden en eist dat verweerster bij het BBIE verklaart geen rechten meer op het merk te hebben en af te zien van inschrijving als merkhoudster. Er zou duidelijk sprake zijn van verjaring. De Rb Düsseldorf wijst verzoeksters vordering af: er is geen sprake van ongerechtvaardigde verrijking en verweerster is niet ten onrechte in het BBIE ingeschreven aangezien het merk onderdeel uitmaakt van het vermogen van haar (overleden) vader en aan verweerster krachtens rechtsopvolging onder algemene titel is overgedragen. Verzoekster gaat tegen dat besluit in hoger beroep bij de verwijzende rechter.

Volgens de verwijzende DUI rechter ( Oberlandesgericht Düsseldorf) hangt de uitspraak in deze zaak af van de uitleg van artikel 22, punt 4, van Vo. 44/2001, aan de hand waarvan (ambtshalve) moet worden bepaald welke rechter bevoegd is. Verweerster heeft woonplaats in DUI zodat op grond van artikel 2, lid 1 de DUI rechter internationaal bevoegd is. Maar de NL rechter zou bevoegdheid aan artikel 22.4 kunnen ontlenen omdat het BBIE in NL gevestigd is. Het gaat dan om het begrip ‘geschillen’ inzake de registratie of geldigheid van octrooien. Volgens jurisprudentie van het HvJEU moet dit begrip autonoom worden uitgelegd. Volgens het Duijnstee-arrest (1983) en ook in de DUI rechtsleer inzake internationaal privaatrecht wordt ervan uitgegaan dat geschillen inzake de hoedanigheid van houder van een IE-recht niet vallen onder de bepalingen van het EEX-verdrag. Hij wijst ook op de recente conclusie van de AG in C-230/15. In de ontwikkelingen in het IE-recht sinds 1983 en de nieuwe versie van artikel 18 van Vo. 2015/2424 (tot wijziging van de gemeenschapsmerkVo. 207/2009) ziet hij een pleidooi voor een sterkere band tussen de houder van de rechten en de plaats van registratie.

De verwijzende rechter besluit een vraag aan het HvJEU voor te leggen omdat, wanneer hij de internationale bevoegdheid van de DUI rechterlijke instanties ten onrechte aanvaardt, het gevaar bestaat dat de partij die in de onderhavige procedure in het ongelijk wordt gesteld, een procedure in NL aanhangig kan maken met hetzelfde voorwerp en daarbij kan aanvoeren dat die uitspraak niet rechtens bindend is wegens het ontbreken van internationale bevoegdheid van de DUI rechter. Zijn vraag luidt als volgt:

“Omvat het begrip geschillen inzake “de registratie of de geldigheid van [...] merken” als bedoeld in artikel 22, punt 4, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken ook een vordering die ertoe strekt dat de in het Benelux-merkenregister formeel ingeschreven houdster van een Benelux-merk bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom verklaart dat zij geen rechten heeft op het betrokken merk en afziet van de inschrijving als merkhoudster?”

Over het geven van een bevel dat gedaagde aan het BBIE verklaart geen rechten te hebben of afstand doet van een merkrecht. Via Gov.uk:

Does the notion of proceedings which are ‘concerned with the registration or validity of … trade marks’, within the meaning of Article 22.4 of Council Regulation (EC) No 44/2001 of 22 December 2000 on jurisdiction and the recognition and enforcement of judgments in civil and commercial matters, also cover a claim, brought against the formal proprietor of a Benelux trade mark registered in the Benelux trade mark register, which seeks an order requiring that defendant to make a declaration to the Benelux trade mark office that she has no entitlement to the contested mark and that she waives registration as the proprietor of that mark?