Aantonen
HvJ EG, 19 april 2007, zaak C-273/05 P. OHIM tegen Celltech R&D Ltd.
Celltech zelf bestaat niet meer als zodanig, maar na 7 jaar procederen overleeft het woordmerk CELLTECH (voor, kort gezegd, medische waren en diensten) ook in laatste instantie. Het begrip ‘aantonen’ speelt een hoofdrol in deze zaak. Misschien het merk wel beschrijvend, maar dat is nu eenmaal niet aangetoond door het OHIM. Aantonen is iets anders dan motiveren en een voorafgaande analyse van elk van de bestanddelen waaruit een merk is samengesteld is geen verplichte stap.
Het GvEA vernietigde al eerder de weigering van OHIM om het merk in te schrijven, omdat niet was aangetoond dat het relevante publiek onmiddellijk en zonder verder nadenken een concreet en rechtstreeks verband zal leggen tussen de geclaimde farmaceutische producten en diensten en de betekenis van het woordteken CELLTEC. Niet was aangetoond dat het woordteken CELLTECH beschrijvend is voor de waren en diensten waarvoor de inschrijving is gevraagd.
Voor het Hof stelt het OHIM nu de kamer van beroep weliswaar moet motiveren waarom zij meent dat een woordmerk beschrijvend van aard is, doch verplicht deze motiveringsvereiste haar in casu niet om een wetenschappelijke definitie van de term „cell technology” te geven.
Het Hof is het daar niet mee eens:
“In de eerste plaats heeft het Gerecht, anders dan de lezing van het bestreden arrest door het OHIM, de litigieuze beslissing niet vernietigd wegens een motiveringsgebrek, maar op grond dat het OHIM niet had aangetoond dat het merk CELLTECH, opgevat als „cell technology”, de waren en de diensten beschreef waarop de inschrijvingsaanvraag betrekking had.” (37)
Ook de stelling dat de term „cell technology” voldoende expliciet is en dat bijkomende, met name een wetenschappelijke uitleg, derhalve overbodig was, wordt door het Hof verworpen. Bovendien betreft het een feitelijke vaststelling:
“Met de vaststelling dat het bestaan en de aard van celtechnologie geen algemeen bekend feit vormen en dat het dus aan de kamer van beroep stond om de juistheid van haar vaststellingen hierover aan te tonen, heeft het Gerecht echter een beoordeling gegeven van de feiten, welke beoordeling, behoudens in het geval van een onjuiste opvatting van de feiten, door het Hof in hogere voorziening niet kan worden getoetst.”(45)
Ook het Poskantoorverweer van het OHIM slaagt niet. Het Gerecht had niet hoeven nagaan of de termen ‘cell’en ‘tech’, afzonderlijk gezien, intrensiek beschrijvend zijn en aan de hand daarvan de combinatie bekijken:
“Gelet op een en ander blijkt, anders dan het OHIM betoogt, uit de rechtspraak van het Hof niet dat de voorafgaande analyse van elk van de bestanddelen waaruit een merk is samengesteld, een verplichte stap is. Daarentegen moeten de kamers van beroep van het OHIM en, wanneer beroep is ingesteld, het Gerecht beoordelen of het merk in zijn geheel beschouwd beschrijvend is.” (80)
“In casu moet worden vastgesteld dat het Gerecht heeft onderzocht of het merk CELLTECH in zijn geheel beschouwd beschrijvend is, en tot de slotsom is gekomen dat niet was aangetoond dat dit merk, zelfs opgevat in de betekenis van „cell technology”, de waren en de diensten waarop de inschrijvingsaanvraag betrekking had, beschrijft. Bijgevolg heeft het artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 niet geschonden.” (81)
Lees het arrest hier.
Eerst even voor jezelf lezen
Rechtbank van Koophandel te Antwerpen, 5 april 2007, Masterfoods Veghel BV en Masterfoods SA tegen Nestlé Belgilux SA. (met dank aan Tanguy de Haan, NautaDutilh Brussel).
Nestlé’s KitKat balletjesverpakking maakt geen inbreuk op Mars’ Maltesers balletjesmerken. Rood is gebruikelijk voor melkchocoladeproducten, ‘zwevende producten’ zijn ook niet ongebruikelijk en de merken Maltesers en KitKat zijn bekende merken, waardoor er geen verwarringsgevaar is.
Lees de uitspraak hier.
GvEA,18 April 2007, gevoegde zaken T-333/04 en T-334/04. House of Donuts International tegen OHIM / Panrico SA.(nog geen Nederlandse versie beschikbaar).
Opposition proceedings. Applications for Community figurative marks ‘House of donuts’, earlier national word marks ‘DONUT’ and earlier figurative marks ‘donuts’.
(53) Accordingly, account being taken of the degree of familiarity of the Spanish public with the English language, which is generally held to be low, the applicant fails to establish that the assessment undertaken by the Board of Appeal on the basis of the evidence available to it was incorrect, in so far as the word ‘donuts’ in the earlier marks was acknowledged to have a certain distinctiveness. .
(59) It follows from the foregoing that the Board of Appeal was entitled to find that, having regard to the fact that the goods and services at issue are identical, there is a likelihood of confusion on the part of the average Spanish consumer, in terms of Article 8(1)(b) of Regulation No 40/94, between the two Community trade marks applied for, on the one hand, and the earlier marks of Panrico, on the other.
Lees het arrest hier.
België is Erfolgsort
Rechtbank Eerste Aanleg Gent, 4 april 2007, J. Talpe en N.V. Locinox tegen Fratelli Comunello SPA en Mauriks Import Nederland (A.R. nr.: 03/4146/A).
Dit Belgische vonnis bevat enkele interessante overwegingen over de bevoegdheid van de Gentse rechtbank op grond van artikel 5 lid 3 EEX-Verordening. Talpe en Locinox vorderen grensoverschrijdende maatregelen tegen Communello en Mauriks Import terzake van inbreuk op twee Europese octrooien op deursloten.
De Gentse rechtbank besteedt in het kader van de beoordeling van de bevoegdheid op grond van artikel 5(3) EEX-Vo uitgebreid aandacht aan het onderscheid tussen het Handlungsort (de plaats van de schadeveroorzakende gebeurtenis) en het Erfolgsort (de plaats waarde schade is ingetreden) en overweegt dat enkel de bevoegdheid van de rechter van het Erfolgsort op grond van artikel 5(3) EEX territoriaal beperkt is. Volgens de rechtbank is België in dit geval alleen aan te merken als Erfolgsort, en niet als Handlungsort. Derhalve bestaat geen extraterritoriale bevoegdheid. De rechtbank neem in haar oordeel mee dat octrooirechten per definitie territoriaal beperkt zijn.
Lees het vonnis hier.
Hoofdelijke zekerheid
Rechtbank Amsterdam, 11 april 2007, 358503/HA ZA 06-4041, vonnis in incident in zaak tussen Nike International Ltd. tegen J.A. Hardeveld. (met dank aan Michiel Ellens, Teurlings & Ellens Advocaten).
Vonnis in incident tot het stellen van zekerheid voor de betaling van proceskosten in een (kennelijk) merkenrechtelijk geschil.
Nike International Ltd. (“Nike Ltd.”), gevestigd op Bermuda, verweert zich tegen de vordering van Hardeveld tot zekerheidsstelling voor de proceskosten met het argument (ex 224 lid 2 sub c Rv) dat het redelijkerwijs aannemelijk is dat verhaal in Nederland voor een veroordeling tot betaling van de proceskosten mogelijk zal zijn, omdat het centrum van de feitelijke en economische activiteiten van Nike in Europa ligt, namelijk in Nederland bij Nike European Operations Netherlands B.V. (“Nike B.V.”).
De rechtbank oordeelt echter dat deze enkele stelling onvoldoende is om onder de uitzonderingsbepaling van artikel 224 lid 2 sub c Rv te vallen. Nike had in dat kader specifieke verhaalsinformatie moeten verschaffen, hetgeen zij heeft nagelaten. Wel wordt een subsidiair verzoek van Nike Ltd. toegewezen, inhoudende dat zekerheidsstelling zal plaatsvinden door middel van een verklaring waarin Nike B.V. zich hoofdelijk aansprakelijk stelt voor de voldoening van een proceskostenveroordeling.
Opmerkelijk is wellicht dat de rechtbank geen termijn stelt waarbinnen Nike Ltd. een dergelijke verklaring moet overleggen, en ook geen sanctie oplegt (bijvoorbeeld niet-ontvankelijkheid in de hoofdzaak) voor het geval Nike Ltd. niet voldoet aan het bevel tot zekerheidsstelling.
Interessant is ook nog de theoretische vraag wat de rechtbank beslist zou hebben als zekerheidsstelling door middel van hoofdelijkheidsverklaring niet zou zijn geaccepteerd, maar, zoals gebruikelijk, d.m.v. een bankgarantie had moeten plaatsvinden. In dat geval had immers een concreet bedrag vastgesteld moeten worden, en bij toepassing van de Handhavingsrichtlijn zou dat neerkomen op een schatting van de werkelijke kosten.
Lees het vonnis hier.
Hoorzitting
Aankondiging hoorzitting 2007 College van Toezicht Auteursrechten: Het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten (CvTA) maakt bekend dat op vrijdag 22 juni 2007 de jaarlijkse hoorzitting zal plaatsvinden als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.
Op deze hoorzitting is van toepassing het Reglement hoorzittingen College van Toezicht Auteursrecht 2005, dat in de Staatscourant is geplaatst (Stcrt. 2005, 62) en tevens raadpleegbaar is via de website van het College www.cvta.nl.
Vertegenwoordigers van betalingsplichtigen en andere belanghebbenden die wensen gehoord te worden dienen dit uiterlijk 16 mei 2007 schriftelijk kenbaar te maken aan het College, onder opgave van in ieder geval: a. hun naam en adres; b. de collectieve beheersorganisatie(s) waaromtrent zij gehoord wensen te worden, alsmede of zij in of buiten aanwezigheid van deze collectieve beheersorganisatie(s) gehoord wensen te worden; en c. een korte omschrijving van het onderwerp of de onderwerpen waarover zij gehoord wensen te worden.
Deze kenbaarmaking dient te worden toegezonden aan het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten, ter attentie van de secretaris, postbus 556, 2501 CN te ’s-Gravenhage. Het College beslist over de uitnodiging voor de hoorzitting. De hoorzitting is niet openbaar. ’s-Gravenhage, april 2007. Het College van Toezicht Auteursrecht, namens deze, H.F. Dijkstal, voorzitter.
Staatscourant 2007,74, pagina 7
Antilliaanse diamanten
Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingplaats Sint Maarten, vonnis van 10 april 2007, nr. 148, behorend bij A.R. nr. 198 van 2003. Deliwo N.V. tegen Sushila Lakhmichand & Sons N.V. (met dank aan Niels Mulder, DLA Piper)
Handelsnaam- en merkenrechtelijk geschil tussen twee partijen op Sint-Maarten. Naar oordeel van het Gerecht is de combinatie van de woorden ‘Diamonds’ en ‘International’ voldoende sterk om het gebruik door Lakhmichand van de woordcombinatie ‘AMA Diamonds International’ te verbieden, omdat de woordcombinatie ‘Diamonds International’ door Deliwo als onderscheidende eigen naam wordt gevoerd; anders dan bijvoorbeeld het geval zou zijn als de combinatie zou worden gebruikt in een aanduiding: [bedrijfsnaam] International Diamonds. Door toevoeging van de woorden ‘Diamonds International’ aan AMA ontstaat volgens het Gerecht verwarring.
Enigszins curieus is nog het feit dat eiseres (Deliwo) het gebruik van haar handelsnaam enige tijd heeft gestaakt naar aanleiding van een kort geding vonnis waarin werd geoordeeld dat een derde (MGB) oudere rechten bezat met betrekking tot de naam ‘Diamonds International’. Het Gerecht oordeelt echter dat, nu Lakhmichand niet heeft bestreden dat deze uitspraak berustte op een kennelijke misslag, dit niet in de weg staat aan toewijzing van het door Deliwo gevorderde verbod.
Lees de uitspraak hier.
Makkelijke merken
Rechtbank ’s-Gravenhage, 17 april 2007, KG ZA 07-189. EasyGroup tegen EasyOto en Van der Heijden.
Merkenrecht. EasyCar maakt op zichzelf al inbeuk op EasyOto en de seriemerkdiscussie hoeft i.c. niet te worden gevoerd.
EasyGroup is houdster van het Benelux woord/-beeldmerk ‘easy’, het gemeenschapswoordmerk ‘easyCar’ en nog een aantal andere easy-(serie)merken, waaronder het bekende Easyjet. EasyOto heeft diverse domeinnamen geregistreerd en in gebruik waarin resp. waarop (varianten op) ‘EasyOto’ worden gebruikt (afbeeldingen in vonnis).
De letters 'Car' en 'Oto' zijn visueel en auditief verschillend, aldus de Voorzieningenrechter. Er bestaat visueel en auditief tussen het merk 'easyCar' en 'EasyOto' weliswaar (vrijwel) volledige overeenstemming voor wat betreft de letters 'easy', maar het onderscheidend vermogen van deze tekens is gering te achten omdat het in vele combinaties wordt gebruikt om waren of diensten aan te prijzen.
Er is echter wel - in ieder geval voor het Nederlandstalige publiek maar mogelijk ook voor publiek in andere landen van de gemeenschap - een sterke begripsmatige overeenstemming omdat voor dit publiek zowel 'easyCar' als 'EasyOto' zal verwijzen naar een auto die easy, gemakkelijk is. ‘Door deze begripsmatige overeenstemming zal alsnog verwarring als hiervoor bedoeld kunnen ontstaan, te meer nu de diensten waarvoor het Gemeenschapsmerk easyCar is ingeschreven en de diensten ter onderscheiding waarvan EasyOto het teken 'EasyOto' gebruikt dezelfde zijn. Verwarring wordt verder in de hand gewerkt doordat zowel easyGroup als EasyOto hun diensten hoofdzakelijk op internet aanbieden.’
EasyOto is dus een inbreuk op easyCar. Verwarring is al vastgesteld en de (bekende-)seriemerk-discussie hoeft in deze zaak niet meer te worden gevoerd. Het verbod op inbreuk op EasyCar wordt toegewezen. EasyGroup heeft volgens de Voorzieningenrechter echter geen belang bij het gevorderde verbod op gebruik van het Benelux merk 'easy'.
Volgt een volledige proceskostenveroordeling van EasyOto.
Lees het vonnis hier.
Patentbescherming
Kamervragen met antwoord, nr. 1215. 2e Kamer. Vragen van de leden Kant en Irrgang (beiden SP) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Ontwikkelingssamenwerking over de toegang tot geneesmiddelen in ontwikkelingslanden. Antwoord. Octrooirecht.
“Vraag 2: Onderschrijft u het belang van de productie van generieke middelen in India voor de verspreiding van geneesmiddelen in ontwikkelingslanden?
Antwoord: Ja, en niet alleen in India. Van belang is wel dat de productie en export geschieden binnen de voorziene internationale kaders en dat rekening wordt gehouden met de nationale octrooiwetgeving van de betrokken landen.
Vraag 3: Erkent u dat in Trade-Related Intellectual Property Rights (TRIPS) speelruimte is ingebouwd om patentbescherming in verhouding te brengen tot andere rechten, zoals toegankelijkheid van de zorg en dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) aanbeveelt deze speelruimte in nationale wetgeving vast te leggen?
Antwoord: Ja. De ruimte om passende maatregelen te treffen om octrooibescherming in verhouding te brengen tot andere belangen, bestond al in artikel 8 van de TRIPs-overeenkomst en is nog eens bevestigd in paragraaf 4 van de WTO Ministeriële Verklaring inzake TRIPs en gezondheid van 14 november 2001. In de praktijk blijken echter veel ontwikkelingslanden problemen te hebben met het aanpassen van en het toepassen van de flexibiliteit van de TRIPs-overeenkomst in hun octrooiwetgeving. Nederland heeft een drietal partnerlanden (te weten: Ghana, Mozambique en Bangladesh) technische assistentie op dit terrein gegeven.”
Lees het kamerstuk hier.
Een evenredige verdeling
Kamerstuk 30868, nr. A, 1e Kamer. Wijziging van de Wet adviesstelsel Justitie in verband met de permanente instelling van de commissie auteursrecht; Voorlopig verslag .
“Wat betreft de adviescommissie auteursrecht menen de leden van de VVD-fractie dat, gezien de taakstelling van de commissie, de belangrijkste kwalificatie voor het lidmaatschap van de commissie deskundigheid is. Daarnaast is een evenwichtige verdeling tussen leden vanuit de praktijk en leden vanuit de wetenschap van belang. Een evenredige verdeling tussen mannelijk en vrouwelijke leden, autochtone en allochtone leden is daaraan ondergeschikt. Deelt de minister deze visie?”
Lees het kamerstuk hier.
Gray-suited lawyers, locked in litigation
Hopelijk is hij zelf ook van de partij op de IEForum.nl Wereld IE Dag Borrel (donderdag 26 april a.s, aanmelden kan hier), maar anders zullen we het moeten doen met de jaarlijks message van WIPO roerganger Dr. Kamil Idris:
“Each year on April 26, governments and organizations around the world join WIPO in celebrating World Intellectual Property Day. Our theme this year is encouraging creativity.
For many people, the connection between intellectual property and creativity is far from obvious. The word creativity conjures a world of artists and music makers, of poets and problem solvers. Whereas intellectual property all too often summons images of gray-suited lawyers, locked in litigation. But look more closely, and it quickly becomes clear that it is the intellectual property system itself which sustains and nourishes those creators. Everywhere we look, we see images of intellectual property in action.
Encouraging creativity – rewarding the creative, innovative talents on which our world and our future are built – these are the ends which intellectual property serves. This is what drives WIPO’s work. This is what makes World Intellectual Property Day a cause for celebration."
Lees de volledige boodschap hier (met ansichtkaarten en posters).