IEF 22863
21 augustus 2025
Uitspraak

Opslag buiten beschermde lidstaat kan merkinbreuk vormen bij gericht aanbod in beschermende lidstaat

 
IEF 22862
20 augustus 2025
Uitspraak

Hof Amsterdam: Prestige Parfums voldoet aan medewerkingsplicht bij bewijsbeslag Coty

 
IEF 22861
19 augustus 2025
Uitspraak

Hof Amsterdam: uitzending over expeditietrucks in ‘Stegeman op de Bres’ niet onrechtmatig

 
IEF 22863

Opslag buiten beschermde lidstaat kan merkinbreuk vormen bij gericht aanbod in beschermende lidstaat

HvJ EU 1 aug 2025, IEF 22863; ECLI:EU:C:2025:593 (Tradeinn Retail Services S.L. tegen PH), https://ie-forum.nl/artikelen/opslag-buiten-beschermde-lidstaat-kan-merkinbreuk-vormen-bij-gericht-aanbod-in-beschermende-lidstaat

HvJ EU 1 augustus 2025, IEF 22863; IEFbe 3953; ECLI:EU:C:2025:593 (Tradeinn Retail Services S.L. tegen PH). In een zaak tussen Tradeinn Retail Services S.L. (TRS), een in Spanje gevestigde onderneming, en PH, houder van Duitse beeldmerken voor duikapparatuur, vordert PH dat TRS wordt verboden gebruik te maken van aan zijn merken gelijke tekens op producten, verpakkingen, aanbiedingen en advertenties gericht op Duitsland. TRS verkoopt via haar website en het platform Amazon.de duikaccessoires voorzien van deze tekens. De Duitse rechter in eerste aanleg wijst de vordering deels toe. In hoger beroep wordt TRS daarnaast verboden de betrokken goederen te verkopen of daartoe in voorraad te hebben. TRS stelt daarop beroep in bij de hoogste Duitse rechter, die prejudiciële vragen stelt aan het Hof van Justitie. De verwijzende rechter vraagt of een merkhouder een derde kan verhinderen goederen met een inbreukmakend teken in een andere lidstaat in voorraad te houden met het doel deze in de lidstaat van merkbescherming aan te bieden of te verhandelen. Ook rijst de vraag of daadwerkelijk fysiek bezit vereist is, dan wel dat feitelijke controle via toezicht of leiding volstaat.

IEF 22862

Uitspraak ingezonden door Edwin van der Velde & Paul Tjiam, Simmons & Simmons LLP.

Hof Amsterdam: Prestige Parfums voldoet aan medewerkingsplicht bij bewijsbeslag Coty

Hof Amsterdam 19 aug 2025, IEF 22862; C/13/754261 (Coty Beauty tegen Prestige Parfums), https://ie-forum.nl/artikelen/hof-amsterdam-prestige-parfums-voldoet-aan-medewerkingsplicht-bij-bewijsbeslag-coty

Hof Amsterdam 19 augustus 2025, IEF 22862, IEB 3952, C/13/754261 (Coty Beauty tegen Prestige Parfums). Prestige Parfums B.V. (hierna: Prestige) houdt zich bezig met de wereldwijde handel in originele parfumflessen, waaronder parfumflessen van de merken die beheerd worden door Coty Beauty Germany GmbH (hierna: Coty). De rechtbank oordeelt op verzoek van Coty dat het aanbieden van parfumflessen van Coty-merken in de EU, die eigenlijk voor andere markten bestemd zijn, een inbreuk vormt op Coty’s merkrechten. Prestige moet alle informatie die zij heeft over de herkomst en distributiekanalen van dergelijke flessen delen met Coty, op straffe van dwangsommen. Coty betwist de juistheid en/of volledigheid van de uiteindelijke opgave van Prestige, en krijgt toestemming van de voorzieningenrechter voor het leggen van conservatoir bewijsbeslag ten laste van Prestige, wederom op straffe van dwangsommen. Coty meent dat Prestige dwangsommen heeft verbeurd door medewerking te weigeren aan het bewijsbeslag. Prestige vordert in eerste aanleg dat Coty elke executiehandeling staakt en gestaakt houdt. De voorzieningenrechter kent de vordering toe, voor zover het gaat om de executiemaatregelen vanwege schending van de medewerkingsplicht. Coty gaat in hoger beroep.

IEF 22861

Uitspraak ingezonden door Josine van den Berg, Mount Law.

Hof Amsterdam: uitzending over expeditietrucks in ‘Stegeman op de Bres’ niet onrechtmatig

Hof Amsterdam 5 aug 2025, IEF 22861; ECLI:NL:GHAMS:2025:2090 (Noordkaap TV Producties B.V. en Talpa TV B.V. tegen geïntimeerde 1 B.V., geïntimeerde 2, geïntimeerde 2 B.V. en geïntimeerde 3 B.V.), https://ie-forum.nl/artikelen/hof-amsterdam-uitzending-over-expeditietrucks-in-stegeman-op-de-bres-niet-onrechtmatig

Hof Amsterdam, 5 augustus 2025, IEF 22861; ECLI:NL:GHAMS:2025:2090 (Noordkaap TV Producties B.V. en Talpa TV B.V. tegen geïntimeerde 1 B.V., geïntimeerde 2, geïntimeerde 2 B.V. en geïntimeerde 3 B.V.). Het Gerechtshof vernietigt het kortgedingvonnis dat het televisie-item in ‘Stegeman op de Bres’ over een onderneming gespecialiseerd in expeditietrucks onrechtmatig verklaarde. In het item doen meerdere klanten hun verhaal over gebrekkige trucks, hoge kosten en teleurstellende service. Onder hen was een koper wiens voertuig, volgens een inmiddels onherroepelijk civiel vonnis, ondeugdelijk was en niet voldeed aan het afgesproken reisdoel. De voorzieningenrechter achtte het item onrechtmatig wegens onvoldoende feitelijke basis, disproportionele aantasting van de eer en goede naam, en schending van privacy. Het hof komt tot een ander oordeel. Volgens het hof betreft het item een onderwerp van maatschappelijk belang: de levering van dure, technisch complexe voertuigen die mogelijk structureel gebrekkig zijn. Noordkaap c.s. heeft voorafgaand aan uitzending journalistiek onderzoek gedaan naar meerdere klachten. Er was steun in het feitenmateriaal, waaronder verklaringen van andere klanten, technische second opinions en een deskundigenrapport uit een civiele procedure. De term "oplichting" wordt uitsluitend gebruikt door de geïnterviewden en niet als feitelijke vaststelling gepresenteerd.

IEF 22860

Merk ‘NERO CHAMPAGNE’ geweigerd: productconformiteit sluit misleiding of meeliften op reputatie niet uit

Gerecht EU (voorheen GvEA) 25 jun 2025, IEF 22860; ECLI:EU:T:2025:638 (Comité Interprofessionnel du Vin de Champagne, INAO, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek en oriGIn tegen EUIPO en Nero Lifestyle Srl), https://ie-forum.nl/artikelen/merk-nero-champagne-geweigerd-productconformiteit-sluit-misleiding-of-meeliften-op-reputatie-niet-uit

Gerecht van de Europese Unie, 25 juni 2025, IEF 22860; IEFbe 3951; ECLI:EU:T:2025:638 (Comité Interprofessionnel du Vin de Champagne, INAO, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek en oriGIn tegen EUIPO en Nero Lifestyle Srl). Het Gerecht vernietigt de beslissing van de Kamer van Beroep, waarin de oppositie tegen het Uniewoordmerk ‘NERO CHAMPAGNE’ gedeeltelijk werd afgewezen. De oppositie was ingesteld door het Comité Interprofessionnel du Vin de Champagne en het INAO, met steun van de Franse en Italiaanse Republiek en de organisatie oriGIn. Volgens het Gerecht is de Kamer ten onrechte uitgegaan van de veronderstelling dat een merk dat een beschermde oorsprongsbenaming bevat, en wordt gebruikt voor producten die aan het productdossier voldoen, per definitie geen afbreuk kan doen aan de reputatie van die benaming of misleidend kan zijn. Nero Lifestyle had een Uniewoordmerk aangevraagd voor onder meer wijn, promotionele diensten en publicaties die allemaal betrekking hebben op Champagne. De oppositie was gebaseerd op de beschermde oorsprongsbenaming Champagne. De Kamer stelde dat zolang het merk enkel werd gebruikt voor producten die voldoen aan het productdossier, het gebruik ervan niet als misleidend of reputatie-uitbuitend kon worden beschouwd. Het Gerecht oordeelt echter dat die redenering te kort door de bocht is. Het gebruik van een merk met een BOB kan ook dan nog verboden zijn wanneer het bij het publiek een verkeerde indruk wekt of ongerechtvaardigd voordeel haalt uit de bekendheid van de benaming.

IEF 22859

Horeca Nederland kan contributie en Buma/Sena-heffingen niet innen na einde vof

Rechtbank Limburg 6 aug 2025, IEF 22859; ECLI:NL:RBLIM:2025:7931 (Koninklijk Verbond van Ondernemers in het Horeca en aanverwante bedrijf “Horeca Nederland” tegen gedaagde 1), https://ie-forum.nl/artikelen/horeca-nederland-kan-contributie-en-buma-sena-heffingen-niet-innen-na-einde-vof

Rb. Limburg, 6 augustus 2025, IEF 22859; ECLI:NL:RBLIM:2025:7931 (Horeca Nederland tegen gedaagde 1). Horeca Nederland vordert betaling van € 1.789,76, bestaande uit contributie en Buma/Sena-heffingen, van een voormalig lid. De onderneming is aanvankelijk een vof, ingeschreven voor Thaise catering, die zich bij Horeca Nederland aanmeldt. Na enkele maanden wordt de vof ontbonden; een van de vennoten zet het bedrijf voort als eenmanszaak, maar nu als massagesalon. Horeca Nederland blijft facturen sturen voor contributie en muziekrechten, deels zelfs voor perioden ná de ontbinding. De kantonrechter maakt onderscheid tussen beide fasen. Voor de periode ná 15 juli 2021 geldt dat de vof niet meer bestaat en de eenmanszaak een massagesalon drijft, zodat er geen horeca-activiteiten zijn waarop het lidmaatschap of muziekheffingen nog van toepassing kunnen zijn. Facturen die daarop zien missen een grondslag. Voor de periode vóór de ontbinding wordt evenmin toegewezen. Het aanmeldformulier vermeldt wel “mechanische achtergrondmuziek”, maar gedaagde betwist dat er muziek in de zaak werd afgespeeld en voert aan dat de onderneming uitsluitend een afhaal- en bezorgservice betrof. Horeca Nederland levert geen aanvullend bewijs dat er daadwerkelijk muziek werd ten gehore gebracht. Daarmee staat onvoldoende vast dat contributie of Buma/Sena-vergoedingen verschuldigd zijn.

IEF 22858

Uitspraak ingezonden door Paul Trapman, Ploum.

POP MART krijgt ex parte bevel tegen Jumbo-supermarkten wegens namaak Labubu’s

Rechtbank Den Haag 24 jul 2025, IEF 22858; C/09/688942 (POP MART tegen gerekwestreerden), https://ie-forum.nl/artikelen/pop-mart-krijgt-ex-parte-bevel-tegen-jumbo-supermarkten-wegens-namaak-labubu-s

Rb. Den Haag, 24 juli 2025, IEF 22858; C/09/688942 (POP MART tegen gerekwestreerden). POP MART Netherlands B.V., POP MART (Singapore) Holdings Pte. Ltd. en Beijing Pop Mart Creative Corp. Ltd. vragen in een ex parte procedure een verbod aan tegen meerdere Nederlandse supermarkten. Zij stellen dat deze supermarkten inbreuk maken op hun Uniemerken en auteursrechten door zonder toestemming producten aan te bieden die overeenstemmen met hun beschermde ontwerpen en merken. De voorzieningenrechter acht zich bevoegd en stelt vast dat de geldigheid van de ingeroepen rechten voldoende is onderbouwd. De merkinschrijvingen en productvoorbeelden maken voldoende aannemelijk dat sprake is van inbreuk, althans van een relevante rechtsbetrekking. Gelet op het spoedeisend belang en de aannemelijkheid van inbreuk, bestaat voldoende grond voor toewijzing van de verzochte maatregelen zonder voorafgaand gehoor van de wederpartij. De rechter wijst het verzoek deels toe. De supermarkten moeten binnen 48 uur na betekening de in het verzoekschrift beschreven inbreuk op de merken en auteursrechten staken, waaronder het produceren, leveren en aanbieden van producten zoals ‘Labubu’s’. Voor iedere dag of product waarmee in strijd met het bevel wordt gehandeld, geldt een dwangsom van €10.000 per dag of €500 per product, met een maximum van €500.000 per partij. Ook wordt conservatoir bewijsbeslag toegestaan op digitale bestanden, inclusief toegang tot wachtwoorden en inloggegevens.

IEF 22857

HvJ: Beroep Qozgar tegen L’Oréal niet-ontvankelijk wegens ontbreken relevante rechtsvraag

HvJ EU 15 jul 2025, IEF 22857; ECLI:EU:C:2025:582 (Afaaq Ahmad Qozgar tegen EUIPO, L’Oréal), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-beroep-qozgar-tegen-l-oreal-niet-ontvankelijk-wegens-ontbreken-relevante-rechtsvraag

HvJ EU 15 juli 2025, IEF 22857; ECLI:EU:C:2025:582 (Qozgar tegen EUIPO, L’Oréal). Het Hof van Justitie verklaart het beroep van Qozgar tegen de weigering van zijn merkaanvraag “CLEOPATRA” niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van een aangevoerde rechtsvraag die van wezenlijke betekenis is voor de eenheid, samenhang of ontwikkeling van het Unierecht. De door Qozgar aangevoerde juridische grieven voldoen niet aan de formele vereisten voor toelating van het beroep. Qozgar, een Indiase partij, heeft beroep ingesteld tegen het arrest van het Gerecht, waarin zijn vordering tot nietigverklaring van een beslissing van de Kamer van Beroep inzake een oppositieprocedure tussen hem en L’Oréal werd afgewezen. Het geschil betrof het merk “CLEOPATRA” waarvoor L’Oréal oppositie had ingesteld. Qozgar had onder meer aangevoerd dat EUIPO ten onrechte een termijn had verlengd zonder daartoe een gemotiveerd verzoek van L’Oréal te ontvangen, en dat L’Oréal misbruik had gemaakt van de oppositieprocedure door bewust bepaalde waren wel en andere niet in te zetten.

IEF 22856

DTT moet broncode afgeven, betalingsverplichting fase 2 nog niet opeisbaar

Rechtbank Amsterdam 3 jul 2025, IEF 22856; ECLI:NL:RBAMS:2025:4994 (eiser 1, eiser 2, eiser 3 tegen DTT Multimedia B.V.), https://ie-forum.nl/artikelen/dtt-moet-broncode-afgeven-betalingsverplichting-fase-2-nog-niet-opeisbaar

Rb. Amsterdam 3 juli 2025, IEF 22856; IT&R 4932; ECLI:NL:RBAMS:2025:4994 (eisers tegen DTT Multimedia B.V.). Eisers, exploitanten van een sporttrainingsapp, hebben met DTT een ontwikkelovereenkomst gesloten voor het bouwen van een nieuwe app in twee fasen. Het totale projectbedrag bedroeg €192.532, met 10% korting onder de voorwaarde dat beide fasen zouden worden afgenomen en fase 2 uiterlijk 31 december 2025 volledig zou zijn betaald. Fase 1 is inmiddels voltooid en betaald, waarna de app in september 2024 live ging. Eisers vorderen in kort geding afgifte van de broncode en bijbehorende documentatie, zodat zij de app door een derde kunnen laten aanpassen. DTT weigert en beroept zich op een contractuele bepaling dat overdracht pas plaatsvindt nadat alle opeisbare vorderingen zijn voldaan. Volgens DTT geldt dit ook voor de nog te betalen fase 2 en heeft zij recht op opschorting. De voorzieningenrechter oordeelt dat eisers bij het sluiten van de overeenkomst opdracht hebben gegeven voor beide fasen. De betaling voor fase 2 is echter pas eind 2025 verschuldigd en dus nog niet opeisbaar. Omdat fase 1 volledig is betaald, is er op dit moment geen openstaande betalingsverplichting die de levering van de broncode in de weg staat. Ook het beroep op opschorting wordt afgewezen, omdat daarvoor eveneens een opeisbare tegenvordering nodig is.

IEF 22855

Rechtsgeldige MyPVR-betekening bij vervallen kwekersrecht

HvJ EU 1 aug 2025, IEF 22855; ECLI:EU:C:2025:619 ((Romagnoli Fratelli SpA tegen CPVO)), https://ie-forum.nl/artikelen/rechtsgeldige-mypvr-betekening-bij-vervallen-kwekersrecht

HvJ EU 1 aug 2025, IEF 22855; ECLI:EU:C:2025:619 (Romagnoli Fratelli SpA tegen CPVO). Romagnoli Fratelli SpA bezit sinds 2012 een communautair kwekersrecht voor het aardappelras Melrose. In oktober 2021 plaatst het Communautair Bureau voor Plantenrassen (CPVO) via het digitale platform MyPVR een factuur voor de jaarlijkse instandhoudingsvergoeding. Omdat betaling uitblijft, volgt in januari 2022 een digitale aanmaning via MyPVR en in februari een extra herinnering per e-mail. Wanneer de termijn verstrijkt zonder betaling, trekt het CPVO in maart 2022 het kwekersrecht in. Romagnoli dient vervolgens een verzoek tot restitutio in integrum in op grond van artikel 80 van Verordening 2100/94 en betaalt alsnog, maar het CPVO wijst het verzoek af omdat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden en de formele termijnen niet zijn nageleefd. Het Gerecht van de EU verwerpt in 2024 het beroep en oordeelt dat de elektronische betekening via MyPVR rechtsgeldig is, waarbij het benadrukt dat Romagnoli zelf bewust voor deze communicatiewijze heeft gekozen. Ook oordeelt het Gerecht dat Romagnoli niet aantoont dat alle vereiste zorg is betracht of dat sprake is van overmacht.

IEF 22852

HvJ EU: Stilzitten merkhouder leidt alleen tot rechtsverlies in richtlijngevallen

HvJ EU 1 aug 2025, IEF 22852; ECLI:EU:C:2025:618 (Lunapark Scandinavia tegen Hardeco Finland), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-stilzitten-merkhouder-leidt-alleen-tot-rechtsverlies-in-richtlijngevallen

HvJ EU 1 augustus 2025, IEF 22852; IEFbe 3950; ECLI:EU:C:2025:618 (Lunapark Scandinavia tegen Hardeco Finland). Lunapark Scandinavia Oy is merkhouder van DRACULA voor snoepgoed. Hardeco Finland Oy heeft in 2019 de activiteiten van Karkkimies Oy overgenomen. Karkkimies verkocht al jarenlang snoepgoed onder het teken ‘Dracula’, zonder daarop een merkrecht te hebben. Lunapark trad daar destijds niet tegen op, en ook na de overname zette Hardeco het gebruik voort. In 2020 start Lunapark een procedure wegens merkinbreuk en vordert zij een verbod en schadevergoeding. Hardeco voert aan dat Lunapark haar recht heeft verwerkt door jarenlang stil te zitten, waarbij het zich beroept op een algemeen beginsel van Fins privaatrecht dat vorderingen binnen een redelijke termijn moeten worden ingesteld. De Finse rechter oordeelt dat er sprake is van merkinbreuk, maar wijst de vorderingen af. Volgens de rechter heeft Lunapark door haar stilzitten het recht verloren, ook al geldt de wettelijke gedoogregeling (uit de Merkenrichtlijn) hier niet. Lunapark gaat in hoger beroep en stelt dat de Merkenrichtlijn 2015/2436 limitatief bepaalt in welke gevallen stilzitten tot verlies van rechten leidt.