IEF 21272
2 april 2025
Artikel

DeLex zoekt juridisch redactioneel stagiair voor juli 2025 t/m september 2025

 
IEF 22696
13 mei 2025
Uitspraak

Stokke moet proceskosten betalen na intrekking kort geding over vermeende auteursrechtinbreuk op Tripp Trapp-stoel

 
IEF 22693
13 mei 2025
Uitspraak

Merkinbreuk door gebruik van "ICE" voor cryptovaluta door Ice Labs

 
IEF 2080

Verhoging

Persbericht Stichting Brein: "De boetes die de Nederlandse strafrechter kan opleggen zijn onlangs verhoogd. Dat geldt dus ook voor de boetes die bij strafrechtelijke vervolging van piraterij kunnen worden opgelegd. De wet biedt zowel strafrechtelijke autoriteiten als civiele partijen zoals BREIN tal van middelen om piraterij aan te pakken.

Zo bevatten zowel de Auteurswet 1912 als de Wet op de Naburige Rechten straf- en civielrechtelijke sancties. De maximumstraf is 4 jaar gevangenis en de maximumboete is verhoogd van € 45.000,- naar € 67.000,-. Voor rechtspersonen kan zelfs een boete van € 670.000,- (voorheen €450.000,-) gelden. Inbreukmakende goederen en productie- of distributiemiddelen mogen in beslag genomen worden. Ook door civiele partijen kunnen inbreukmakende goederen en productiemiddelen worden opgeëist. Daarnaast kan BREIN naast een verbod onder andere winstafdracht en schadevergoeding vorderen.

Ook het Wetboek van Strafrecht biedt middelen ter vervolging van piraterij. Sinds 1993 kent het strafrecht uitgebreide ontnemingmogelijkheden. Zowel de strafrechtelijke autoriteiten als BREIN hebben de mogelijkheid om opbrengsten die piraten uit hun illegale praktijken hebben verkregen, te ontnemen cq te vorderen. Tot slot heeft ook de douane de mogelijkheid de doorvoer van inbreukmakende goederen aan te pakken. De maximum straf die daarbij geldt is 1 jaar gevangenis en een boete van € 67.000,-- "

Lees hier meer.

IEF 2079

Kabelaars

Planet.nl bericht(te vorige week al) dat “De vele regelingen voor auteursrechten in Europa op de helling moeten. Dit zegt de Europese kabelorganisatie European Cable Communications Association (Ecca) in een studie (vervaardigd door bureau Solon) en in een presentatie.

De studie is betaald door de Nederlandse kabelclub Vecai, LibertyGlobal (UPC), Telenet in België en Kabel Deutschland en is bedoeld om de Europese Commissie en het Europees Parlement onder druk te zetten.

De vele nationale regelingen voor auteursrecht vormen een crime voor nieuwe ontwikkelingen.Omdat ze voor elk land op een andere manier hun rechten moeten regelen en vaak ook per branche, komen nieuwe diensten maar moeizaam van de grond,”

Lees hier meer. Studie hier.

IEF 2078

Niet uit de handel (2)

Het ANP bericht dat de zonen van de vermoorde vastgoedmagnaat Willem Endstra in hoger beroep gaan. Advocaat Hans Koets liet dat dinsdag weten. "Koets meent dat vooral de kwestie van de auteursrechten aanleiding zijn om de uitspraak van de rechtbank aan te vechten.

Het auteursrecht van de interviews ligt bij de erven van Endstra, meent de raadsman. ,,Er moeten hele bijzondere omstandigheden zijn wanneer de auteursrechten wijken voor de persvrijheid. Dat is hier niet het geval.’’ (…) Volgens Koets verschillen de meningen nogal onder deskundigen op het gebied van mediarecht over de uitspraak."

 Lees het hele artikel hier (AD). Eerder bericht hier.

IEF 2077

Einde is zoek

Het Leids Dagblad bericht dat “Cafés in Alphen niet van plan zijn te betalen voor het uitzenden van de wereldkampioenschappen voetbal. De horecavereniging Alphen heeft contact met KHN over de kwestie. Die zijn nog steeds in onderhandeling met Videma om een regeling te treffen. Tot die tijd adviseert de organisatie om niet te betalen.

Hans Beerta, eigenaar van Choices, maakt zich niet druk. ,,Wij betalen niet. Het einde is zoek. Straks claimt iemand de rechten van het cappuccino apparaat. Wij als horeca betalen overal heffingen voor.''

Lees hier meer.

IEF 2076

Rechtbank geeft groen licht

Rechtbank ‘s-Gravenhage, 17 mei 2006, Massive N.V. tegen Tevea B.V., Rolnr. 262908 / KG ZA 06-412. Inbreuk op model- en auteursrechten op lampen en merkinbreuk op de naam LED wordt niet aangenomen.

Massive is gespecialiseerd in het ontwerpen en produceren van verlichting voor zowel binnen als buiten het huis. De “Edinburgh-lampen”, onderdeel van het geschil, zijn als gemeenschapsmodel geregistreerd, alsook het woord-/beeldmerk LED voor de Benelux.

Tevea is een import- en exportbedrijf dat lampen in Nederland op de markt brengt. De lampen die zij onder de naam Sibari op de markt brengt vertonen gelijkenis met de lampen van eiser. Verder maakt gedaagde gebruik van een met het woord-/beeldmerk van eiser overeenstemmend teken.

Model- en auteursrechtinbreuk respectievelijk slaafse nabootsing.De rechtbank oordeelt dat er een gerede kans bestaat dat de modeldepots van eiser de reeds door Tevea ingestelde nietigheidsprocedure bij het OHIM, respectievelijk een bodemprocedure, niet zullen overleven. Tevea heeft voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de lampen die zij verkoopt rechtstreeks zijn afgeleid van een tweetal lampen dat reeds in 2003 is ontworpen en tentoongesteld. Verder beroept Tevea zich op een in het Stedelijk Museum te Amsterdam tentoongestelde, overeenstemmende lamp van de firma RAAK, daterend uit 1970.

Aangezien verder volgens de eigen stellingen van Massive de Sibari-lampen inbreuk maken op haar modelrechten, en aldus zij de stelling inneemt dat zij dezelfde algemene indruk wekken, moet er voorshands van worden uitgegaan dat de gemeenschapsmodeldepots een eigen karakter ontberen en aldus dat er een gerede kans bestaat dat deze nietig zullen worden verklaard. Voorts is in dat licht niet aannemelijk dat aan de Edinburgh wel auteursrechtelijke bescherming toekomt.

Merkinbreuk. Ook hier oordeelt de rechtbank dat er gerede twijfel bestaat over de geldigheid van het merk. De letters LED immers zijn louter beschrijvend: het beeldelement van het merk vormt slechts een weergave van die letters in de lichtpuntjes van voornoemde LED’s, zoals deze bijvoorbeeld ook in lichtkranten voorkomt. Tevea voert terecht aan dat uitgesloten is te achten dat het in aanmerking te nemen publiek het teken LED op haar verpakking van de lampen zal opvatten als een herkomstaanduiding.

De slotsom van het voorgaande is dat de vorderingen dienen te worden afgewezen. Massive zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

Lees hier het vonnis.

IEF 2075

Drukdealers

Rechtbank Almelo, 10 mei 2006, M.F. Design B.V. tegen Eastborn Slaapsystemen B.V., Rolnr. 71739/ HA ZA 05-569 (met dank aan Merel Singeling, Van der Steenhoven Advocaten)

Opzegging duurovereenkomst waarbij ook zijdelings intellectueel eigendomsrechten aan bod komen. Onderscheid tussen retailer en e-tailer.

MF Design verkoopt als dealer van Eastborn al meer dan 11 jaar Eastborn producten. Sinds de zomer van 2004 biedt MF Design via haar website www.boxspring.nl de boxsprings van Eastborn aan tegen 20% korting. Op de website is het merk en logo van Eastborn afgebeeld. Via een deeplink kan de bezoeker van de website direct inzage krijgen in de prijscatalogus op de website van Eastborn. Eastborn heeft de contractuele relatie opgezegd met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden. MF Design vordert daarop, kort gezegd, de opzegging ongedaan te maken en levering van Eastborn producten.

De rechtbank wijst deze vorderingen af. De druk van de overige dealers van Eastborn (retailers) is volgens de rechtbank een gewichtige reden om de overeenkomst met MF Design (etailer) op te zeggen. De rechtbank acht het verwijt van Eastborn dat MF Design in strijd handelt met merken- en auteursrecht niet terecht.

Intellectueel eigendomsrecht Volgens de rechtbank mocht MF Design het woord- en beeldmerk van Eastborn in een deeplink naar de prijscatalogus op de website van Eastborn gebruiken en heeft MF Design het merk Eastborn niet voornamelijk gebruikt om reclame voor haar eigen onderneming te maken. Het gebruik heeft geen ongerechtvaardigd voordeel opgeleverd of afbreuk gedaan aan het onderscheidend vermogen en de reputatie van het merk, aldus de rechtbank. MF Design heeft prijzen vergeleken en prijsvergelijking is toegestaan.

Ook de hyperlink en de deeplink zijn volgens de rechtbank op zichzelf niet onrechtmatig. Het gebruik doet geen afbreuk aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk. Evenmin profiteert MF Design op onbehoorlijke wijze van de bekendheid van het merk.

Beëindiging relatie. Vervolgens komt de rechtbank toe aan de vraag of de beëindiging van de relatie in strijd was met de redelijkheid en billijkheid. De rechtbank komt tot te conclusie dat Eastborn de relatie met MF Design mocht beëindigen zoals zij dat heeft gedaan.

Volgens de rechtbank staat de contractsvrijheid voorop. Eastborn had een geldige reden om de relatie met MF Design te verbreken. De rechtbank vindt het met name belangrijk dat Eastborn onder grote druk staat van haar overige dealers. Eastborn loopt volgens de rechtbank een aanmerkelijke kans op een substantiële daling van haar omzet en de internetverkoop door MF Design bedreigt ook de samenhang van haar dealerorganisatie. Van Eastborn hoeft niet verwacht te worden dat zij lijdelijk erop toeziet dat MF Design die dealerorganisatie ondermijnt.

Ook de opzegtermijn van 6 maanden wordt door de rechtbank redelijk geacht. Volgens de rechtbank kan MF Design uitwijken naar andere merken (die zij o.a. via haar site pretendeert te leveren).

Met betrekking tot het argument van MF Design dat zij een substantieel deel van haar omzet mist, merkt de rechtbank op dat MF Design die achteruitgang in de omzet, in ieder geval ten dele, goed kan maken door gebruik te maken van haar uitwijkmogelijkheden. Door de opzegging zal MF Design volgens de rechtbank niet een onaanvaardbaar deel van haar inkoopwaarde en omzet verliezen.

Mededingingsrecht. Evenmin is de opzegging volgens de rechtbank in strijd met het mededingingsrecht. Eastborn legt geen druk op haar dealers om de adviesprijzen te hanteren. Evenmin is er sprake van onderling afgestemde gedragingen of afspraken over de prijs met haar dealers. De rechtbank zoekt het bezwaar van Eastborn met de handelswijze van de MF Design niet in de verleende kortingen, maar daarin dat MF Design de voor andere dealers geldende kwalitatieve eisen van aantrekkelijke winkels, geschoold personeel en de mogelijkheid van bedden uitproberen omzeilt.

Met het argument van MF Design dat Eastborn misbruik zou maken van haar economische machtspositie maakt de rechtbank korte metten. Het staat buiten kijf dat Eastborn niet tenminste de daarvoor vereiste 50% van de markt bezit.

Dit alles leidt volgens de rechtbank tot de slotsom dat de opzegging niet in strijd is met de redelijkheid en billijkheid en dat van onrechtmatig handelen door Eastborn geen sprake kan zijn. Lees het vonnis hier.

IEF 2074

Kalender

Het twintig jaar bestaan van het CIER in Utrecht wordt gevierd met een congres. Dit  2 daagse congres genaamd "The Human Rights Paradox in Intellectual Property Law" zal plaatsvinden op 3 en 4 juli 2006. Voor de schappelijke prijs van E 350 (bij registratie voor 18 mei is dit E 300)  krijgt u een interessant 2 daags programma waar de "human rights paradox" in het octrooirecht en in het auteursrecht aan bod komen. Meer informatie hier.

IEF 2073

Wie draagvlak zoekt, die regeldruk ontmoet!

Eerst even voor jezelf lezen: Een onderzoek naar de wijze waarop participatie van belanghebbenden in het wetgevingsproces leidt tot regeldruk.

Met o.a: De preserveringsexceptie in de auteurswet. 'Deze casus bestudeert de totstandkoming van de omzetting van een Europese richtlijn in Nederlandse wetgeving. Het gaat hier om een richtlijn welke toetreding door de Europese Gemeenschap en haar lidstaten toestaat tot WIPO-verdragen.'

4. De preserveringsexceptie in de auteurswet
4.1 Inleiding
4.2 Het proces
4.2.1 Richtlijn auteursrecht en naburige rechten in de informatiemaatschappij
4.2.2 Consultatie van belanghebbenden
4.2.3 De gebruikers-organisatie
4.2.4 De rechthebbenden-organisatie
4.2.5 Advies Commissie auteursrecht
4.2.6 Voorontwerp wetsvoorstel Auteursrecht
4.2.7 Regeldruk en transparantie
4.2.8 De behandeling in de Tweede Kamer
4.3 Een terugblik
4.3.1 Algemeen
4.3.2 De articulatie van belangen
4.3.3 Relatie sectorbelang – publiek belang
4.3.4 Rol van de juridische functie ten aanzien van de belangenafweging in inbreng sectorbelang
4.3.5 Relatie regeldruk – belangenafweging – draagvlak

Lees hier alles.

IEF 2072

Onbedoeld uitkomen

Rechtbank Haarlem, 8 maart 2006, KG ZA 06-29. Accent-Reizen V.O.F. tegen Simal Kacmaz.

Domeinnamen en het gelegitimeerde belang van een ondernemer om te voorkomen dat potentiële klanten onbedoeld bij de concurrent uitkomen.

Eiseres gebruikt sinds 1986 de handelsnaam Accent-Reizen voor een reisorganisatie, heeft in 1988 een beeldmerk met de woorden: `Accent-reizen met het accent op...' laten inschrijven en bezit de domeinnamen accentreizen.nl en accent-reizen.nl. Gedaagde Kacmaz verzorgt reizen naar Turkije en heeft in 2004 de handelsnaam Accent Travel ingeschreven. Kacmaz heeft de  domeinnamen www.accentreizen.com, www.accenttravel.nl en www.accenttours.nl doen registreren.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat sprake is van verwarringsgevaar met het merk van Accent. Het gebruik van de domeinnamen als verwijzing naar de website van Join Travel is gebruik van het merk in het economisch verkeer. Voor dit gebruik bestaat volgens de voorzieningenrechter geen geldige reden, omdat er voor Kacmaz geen noodzaak bestond zijn diensten via de domeinnamen aan te bieden gezien het feit dat hij reeds beschikt over de domeinnaam www.jointravel.nl.

De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat Kacmaz ongerechtvaardigd voordeel trekt uit en afbreuk doet aan het onderscheidend vermogen van het merk van Accent, omdat door het gebruik van de domeinnamen de indruk kan ontstaan dat de onderneming van Kacmaz op enige wijze gerelateerd is aan Accent.

De voorzieningenrechter overweegt wel dat met het enkele geregistreerd houden van een domeinnaam nog geen sprake is van gebruik van die domeinnaam als merk. Tegenover het belang van Accent dat erin bestaat dat Accent niet wil dat potentiële klanten die op het internet op zoek zijn naar Accent onbedoeld bij de onderneming van Kacmaz uitkomen, staat het belang van Kacmaz dat hij niet wil dat zijn potentiële klanten, die blijkens zijn stelling inmiddels de weg naar zijn onderneming via de drie domeinnamen hebben gevonden, en onder meer die domeinnamen hebben opgeslagen in hun computer, onbedoeld bij de onderneming van  Accent-Reizen uitkomen.

Daar komt bij dat Accent reeds beschikt over een website die zij voor haar onderneming gebruikt. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat er geen grond is voor toewijzing van de vordering van Accent tot overdracht van de domeinnamen.

De voorzieningenrechter gebiedt Kacmaz om het gebruik van de domeinnamen www.accentreizen.com, www.accenttravel.nl en www.accenttours.nl te staken en gestaakt te houden.

Lees het vonnis hier (uit de nieuwe DomJur.nl nieuwsbrief).

IEF 2071

Etiket ontworpen

Vzr. Rb. Leeuwarden, 15 mei 2006, LJN: AX1872, Weda Beheer B.V. tegen Groningse Stadsbrouwerij B.V.

Groningse Stadsbrouwerij heeft omstreeks december 2004 het reclamebureau Retail & More opdracht verstrekt voor het ontwikkelen van etiketten en promotiemateriaal voor een nieuw themabier, geheten 'Kloosterbier'. Weda exploiteert een ontwerpbureau. Zowel Weda als Retail & More zijn door de Groningse Stadsbrouwerij uitgenodigd om deel te nemen aan een pitch, om middels het indienen van ontwerpen mee te dingen naar de definitieve opdracht. Partijen hadden afgesproken dat de werkzaamheden met betrekking tot deze pitch op 'no cure no pay' basis zouden worden verricht.

Weda heeft de door haar vervaardigde ontwerpen op 2 februari 2005 gepresenteerd. Retail & More heeft haar ontwerpen omstreeks 9 februari 2005 gepresenteerd. De door de beide ontwerpbureau's voorgestelde ontwerpen leken niet of nauwelijks op elkaar. Groningse Stadsbrouwerij heeft er uiteindelijk voor gekozen om de opdracht aan Retail & More te verstrekken. Retail & More heeft omstreeks juni 2005 haar definitieve ontwerpen gepresenteerd. Deze ontwerpen waren behoorlijk aangepast en leken erg op de door Weda voorgestelde ontwerpen. Weda spreekt Groningse Stadsbrouwerij hierop aan.

Weda heeft in december 2005 een brief annex factuur aan Groningse Stadsbrouwerij gestuurd waarin zij stelt dat Groningse Stadsbrouwerij inbreuk maakt op de auteursrechten van Weda en dient te betalen voor het gebruik van het ontwerp van Weda. Gronings Stadsbrouwerij heeft de factuur echter nimmer betaald.

Groningse Stadsbrouwerij erkent dat er tussen de door Weda ontworpen etiketten en de etiketten die thans op de bierflesjes gebruikt worden enige gelijkenis bestaat, maar vindt dat deze gelijkenis wordt veroorzaakt door de vele eisen waar de reclamebureaus zich bij het maken van hun ontwerpen aan moesten houden. Voor de reclamebureaus bestond er dan ook weinig ruimte om een uitdrukkelijk stempel van de maker op het werk te drukken. Daarnaast vindt de Groningse Stadsbrouwerij dat de etiketten wezenlijk van elkaar afwijken.

De voorzieningenrechter vindt dat de ontwerpen van Weda zonder meer een 'eigen, oorspronkelijk karakter' bezitten. "Weliswaar is het maken van deze ontwerpen gebonden aan zekere voorwaarden die Groningse Stadsbrouwerij had gesteld, maar binnen deze voorwaarden heeft zij een werk tot stand gebracht dat als oorspronkelijk kan worden beschouwd en het persoonlijk stempel van Weda draagt".

Overweging van de voorzieningenrechter:

"Zowel Retail & More als Weda hebben in februari 2005 door hen ontworpen etiketten gepresenteerd. Geconstateerd moet worden dat de ontwerpen van de beide reclamebureaus toen niet of nauwelijks op elkaar leken. Echter, omstreeks juni 2005 heeft Retail & More haar definitieve etikettenontwerpen gepresenteerd. Het ontwerp van Weda zag er toen niet of nauwelijks anders uit dan hetgeen zij in februari 2005 had gepresenteerd. Het ontwerp van Weda zag er toenniet of nauwelijks anders uit dan hetgeen zij in februari 2005 had gepresenteerd. Het door Retail & More in juni gepresenteerde ontwerp week echter sterk af van haar ontwerp in februari en leek bovendien sterk op het ontwerp van Weda. De totaalindrukken, die de definitieve ontwerpen van Retail & More en Weda maken, verschillen naar het oordeel van de voorzieningenrechter zo weinig van elkaar, dat de ontwerpen van Retail & More niet als een zelfstandig werk kunnen worden aangemerkt."

De voorzieningenrechter komt tot de conclusie dat de definitieve ontwerpen van Retail & More moeten worden aangemerkt als een verveelvoudiging van de ontwerpen van Weda, hetgeen inbreuk oplevert op het auteursrecht van Weda nu zij daarvoor geen toestemming heeft gegeven. Het gebruik van de inbreukmakende ontwerpen van Retail & More door Groningse Stadsbrouwerij moet worden gezien als een openbaarmaking van de ontwerpen van Weda. Dat levert eveneens inbreuk op het auteursrecht van Weda op.

Zie het vonnis hier.