IEF 22202
26 augustus 2024
Artikel

Entertainment & Recht op 4 september

 
IEF 22200
26 augustus 2024
Uitspraak

Haviltex-criterium in actie: de licentie van Harbour Antibodies ziet alleen op de toepassing van octrooien in muizen

 
IEF 22204
26 augustus 2024
Uitspraak

Onverwachte wending in eerste Amerikaanse rechtszaak over tekst- en datamining voor generatieve AI

 
IEF 7174

Geen inbreukverbod gevorderd

Model voortentRechtbank ’s-Gravenhage, 15 oktober 2008, HA ZA 07-280, X, totaal recreatie B.V. tegen Van Bergen Sports International B.V.

Modellenrecht. Curieuze vordering. Een eerder kort geding tussen partijen  is, na mislukte besprekingen, door eiser ingetrokken. De onderhavige bodemprocedure is door kantonrechter Rb. Utrecht verwezen naar Den Haag. Eiser X stelt i.c. dat gedaagde met de voortent ‘Malta’ inbreuk maakt op eisers Gemeenschapsmodel voor “tenten (deel van -)”, maar vordert alleen vergoeding van de kosten van de rechtsmaatregelen die eiser genoodzaakt was te nemen, aangezien gedaagde weigerde te erkennen dat zij inbreuk maakte. Dat loopt niet goed af.

“4.2 (…) De rechtbank leidt daaruit af dat X kennelijk heeft bedoeld een beroep te doen op vergoeding van proceskosten uit hoofde van artikel 1019h Rv, dan wel directe toepassing van artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn. Deze richtlijn had uiterlijk op 29 april 2006 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd moeten zijn. Dit is echter eerst op 1 mei 2007 gebeurd. In zaken waarin op of na 30 april 2006 de dagvaarding is betekend heeft de rechtbank directe werking toegekend aan artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn, in die zin dat de volledige (proces)kosten, indien gevorderd en mits redelijk, voor vergoeding in aanmerking kwamen.

4.3 In onderhavige zaak heeft X geen inbreukverbod gevorderd en evenmin een verklaring voor recht dat de Malta voortent inbreuk maakt op het gedeponeerde model. X vordert uitsluitend vergoeding van handhavingskosten. Artikel 1019h Rv biedt evenwel geen zelfstandige grondslag voor het verkrijgen van vergoeding van de kosten van handhaving van een intellectueel eigendomsrecht. Dat artikel geeft een regeling voor de kosten die de in het ongelijk gestelde partij dient te vergoeden aan de in het gelijk gestelde partij in een procedure waarin een maatregel is gevorderd betreffende de handhaving van rechten van intellectuele eigendom. Nu in onderhavige procedure door X geen maatregelen gericht op de handhaving van zijn modelrechten worden gevorderd is er dus ook geen grondslag voor toewijzing van proces- en andere kosten uit hoofde van artikel 1019h Rv. De vordering van X zal daarom worden afgewezen.”

In reconventie voert gedaagde aan dat het door X gedeponeerde model nietig dient te worden verklaard, aangezien het niet nieuw is en geen eigen karakter heeft. Ook die vordering wordt afgewezen.

 "4.5 De rechtbank is met Van Bergen Sports van oordeel dat de ellipsvorm van het model technisch is bepaald, nu deze vorm ook volgens de stellingen van X het gevolg is van de gebruikte constructie, te weten een tunneltent die aan de voorzijde wordt gesteund/gespannen door een enkele aluminium boogstok die (aan de bovenzijde) schuin naar voren staat en waarbij het tentdoek (aan de onderzijde) eveneens schuin naar voren staat, waardoor het gebruik van scheerlijnen overbodig is. Deze elementen dienen derhalve bij de beoordeling van de nieuwheid en het eigen karakter buiten beschouwing te blijven. De uiterlijke kenmerken van het model worden echter niet alleen bepaald door het gebruik van bedoelde boogstok, maar ook door de vormgeving, plaatsing en indeling van de diverse vlakken en ramen.

4.9. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van het door Van Bergen Sport aangevoerde ‘umfeld’ is de rechtbank van oordeel dat het onderhavige Gemeenschapsmodel nieuw is te achten en een eigen karakter heeft. Voor dit oordeel kan steun worden gevonden in een door X overgelegde publicatie van de ANWB (Kampeer- en Caravan Kampioen, mei 2005). Daarin wordt de voortent Unico Bologna van X besproken, welke voortent onmiskenbaar is gemodelleerd naar het hier aan de orde zijnde geregistreerde model van X. In het artikel is vermeld: De Unico Bolgna is een geslaagde poging de voortenten een nieuw gezicht te geven. Een voortent met dit uiterlijk …was er nog niet. Uit een en ander vloeit voort dat de stelling van Van Bergen Sports dat het model uitsluitend bestaat uit een combinatie van reeds bestaande en gebruikelijke elementen - welke stelling zij niet verder heeft onderbouwd anders dan door verwijzing naar de hiervoor besproken voortenten - dient te worden verworpen. De slotsom is dat de reconventionele vordering van Van Bergen Sports zal worden afgewezen.”

Aangezien beide partijen over en weer in het ongelijk worden gesteld, bepaalt de rechtbank dat iedere partij zijn eigen proceskosten dient te dragen.

Het ‘procureursprobleem’ lijkt opgelost door de ‘procureur’ als advocaat te vermelden en de ‘echte advocaat’ te noemen na ‘behandeld door’.

Lees het vonnis hier. Zie ook hier: Rb Den Haag, 20 februari 2007, (Bax /Fortex)

IEF 7173

Europees Waarnemingscentrum voor Namaak en Piraterij

Resolutie van de Raad van 25 september 2008 betreffende een algemeen Europees plan ter bestrijding van namaak en piraterij (2008/C 253/01)

(…) 10. BEWUST van de ernst en de verontrustende ontwikkeling van namaak en piraterij, met name in het kader van een gemondialiseerde economie, zowel voor het concurrentievermogen van de Europese Unie als voor haar bedrijven, ontwerpers en consumenten; bewust van de omvang van dit fenomeen ook op Internet; bewust van de aan de namaak van producten verbonden risico's en het gevaar voor de gezondheid en de veiligheid van de burgers.

(…) 15. VERZOEKT de Commissie deze richtsnoeren om te zetten door: het opzetten van een Europees Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij, waarbij de werking en de voor de oprichting nodige, ook financiële,  modaliteiten dienen te worden gedetailleerd. Het waarnemingscentrum, ingebed in de bestaande structuren van de Commissie, moet het mogelijk maken op basis van door de openbare en de particuliere sector vrijwillig aangeleverde gegevens de omvang van namaak en piraterij geregeld te evalueren en het fenomeen nauwkeuriger te analyseren (…).

(…) 16. VERZOEKT de Commissie en de lidstaten in het kader van hun respectieve bevoegdheid, alle passende maatregelen uit te voeren teneinde namaak en piraterij doeltreffend te bestrijden, en met name de volgende acties te ondernemen: het voorleggen van een plan (…) het oprichten van een netwerk (…) het bevorderen van de coördinatie (…) het toetsen van de doeltreffendheid (…) het voorleggen van passende voorstellen (…)  het versterken van de bescherming van de intellectuele eigendomsrechten op internationaal niveau(…) actief deelnemen aan de onderhandelingen (…) met name door zich in te zetten voor het te gelegener tijd oprichten van een operationele groep („task force”).

Lees de resolutie hier.

IEF 7172

De tafel uit Studio Sport

Trendhopper Madura, klik voor vergrotingRechtbank ’s-Gravenhage, 14 oktober 2008, KG RK 08/1702, Trenité & Arp Design B.V. tegen Trendhopper Holding B.V. (met dank aan Katelijn van Voorst, Certa Legal).

Ex parte. Gemeenschapsmodellenrecht. Bevel aan Trendhopper om inbreuk, middels de eettafel Madura, op het ongeregistreerd-gemeenschapsmodelrecht m.b.t. de Long Legs tafel van Arp / Trenité te staken. Verbod strekt zich uit, zoals gevorderd, tot de lidstaten van de Benelux. Afbeeldingen in de beschikking.

Lees de beschikking hier.

IEF 7171

Een tweede betekenis bezitten

GvEA, 15 oktober 2008, T-405/05, Powerserv Personalservice GmbH tegen OHIM

Eerst even voor jezelf lezen. Gemeenschapsmerken. Niet-succesvolle nietigheidsprocedure tegen gemeenschapswoordmerk MANPOWER.

Het Gerecht is het eens met de kamer van beroep dat merk door gebruik onderscheidend vermogen heeft verkregen in het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Duitsland en Oostenrijk, maar herziet de beslissing van de kamer van beroep in die zin dat het merk  in Nederland, Zweden, Finland en Denemarken toch als niet beschrijvend moet worden aangemerkt voor de waren en diensten waarvoor het werd ingeschreven. (personeelsdiensten) 

Voor het eindresultaat maakt die herziening echter niets uit, aangezien de kamer van beroep weliswaar oordeelde dat het merk Nederland, Zweden, Finland en Denemarken wel beschrijvend was, maar in die landen wel “een tweede betekenis bezat voor uitzendwerk (…)  en dus niet nietig worden verklaard krachtens artikel 51, lid 2 GmVo (inburgering).

Lees het arrest hier.

IEF 7170

Eine Gattungsbezeichnung

Intelligent Voltage GuardGvEA, 15 oktober 2008, T-297/07, TridonicAtco GmbH & Co KG tegen OHIM (Nederlandse vertaling nog niet beschikbaar) 

Gemeenschapmerken. Terechte weigering beeldmerk  ‘Intelligent Voltage Guard’, klassen 9 en 11, elektronica en lampen. Engelstalig publiek ervaart woord- en beeldbestanddelen als beschrijvend.

“32. Der Wortbestandteil der angemeldeten Marke besteht aus gängigen Begriffen der englischen Sprache.

33. Wie die Beschwerdekammer in Randnr. 14 der angefochtenen Entscheidung bemerkt hat, ist ferner festzustellen, dass der Begriff „intelligent“ ein hochentwickeltes und unabhängiges System oder Gerät beschreibt. Der Begriff „voltage“ beschreibt die Potentialdifferenz oder die elektromotorische Kraft, gemessen in Volt. Der Begriff „guard“ steht für alles, was Schutz gewährt oder gewähren soll.

34. (…) Wie die Beschwerdekammer zu Recht festgestellt hat, dürften die Verbraucher, die sich für den Erwerb von Waren wie die in der Anmeldung angegebenen interessieren, den Ausdruck „intelligent voltage guard“ für eine Gattungsbezeichnung halten, die angibt, dass die Waren mit einer Vorrichtung oder einem Verfahren zum Schutz vor zu hoher oder zu niedriger Netzspannung ausgestattet sind.

35. Entgegen dem Vorbringen der Klägerin ist die Kombination der drei Begriffe nämlich weder vage noch ungewöhnlich. Der Ausdruck kann sowohl von einem technisch versierten als auch von einem durchschnittlichen Verbraucher schnell und eindeutig als Hinweis auf ein Merkmal der Ware verstanden werden.

36. Infolgedessen wird der Ausdruck „intelligent voltage guard“ von den maßgeblichen Verkehrskreisen nicht als Hinweis auf eine bestimmte betriebliche Herkunft, sondern als Hinweis auf die Funktion als intelligenter Spannungsschutz verstanden werden.

37. In Bezug auf den Bildbestandteil hat die Beschwerdekammer zutreffend ausgeführt, dass er dem Archetyp entspreche, den man sich sofort vorstelle, wenn man an ein elektrisches Messgerät denke. Folglich wird der maßgebliche Verbraucher den Bildbestandteil als typische Darstellung eines Voltmeters und damit eines Merkmals des Produkts auffassen und nicht als Hinweis auf die betriebliche Herkunft.“

Lees het arrest hier.

IEF 7169

De hoofdstad van Mauritius

GvEA, 15 oktober 2008, T-230/06, Rewe-Zentral AG tegen OHIM (Nederlandse vertaling nog niet beschikbaar)

Gemeenschapsmerken.  Onterechte weigering woordmerk PORT LOUIS voor klassen 18, 24 en 25, o.a. kleding, textiel. Gerecht vernietigt de eerdere beslissing van het OHIM dat Port Louis beschrijvend is voor textiel omdat het een (mogelijke) herkomstaanduiding zou zijn. Port Louis is in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk bekend als de hoofdstad van Mauritius en Mauritius is (potenteel) bekend als lage-lonen-textielindustrieland, maar daarmee is het  volgens het gerecht nog niet (potentieel) beschrijvend voor textiel. 

"66. Daher hat es die Beschwerdekammer, selbst wenn man annimmt, dass Port Louis den maßgeblichen Verkehrskreisen als bestimmter geografischer Ort hinreichend bekannt ist, zu Unrecht als wahrscheinlich angesehen, dass diese Verkehrskreise gegenwärtig oder in der Zukunft in der Lage sein könnten, eine Verbindung zwischen Port Louis und der Produktion von Heimtextilien herzustellen.“

Lees het arrest hier

IEF 7168

Tegen de niet verschenen gedaagde

Gedaagde ODL - klik voor vergrotingEiser Ligman - Klik voor vergrotingRechtbank ’s-Gravenhage, 15 oktober 2008, KG ZA 08-1041, Ligman Lighting Co. Ltd tegen ODL Leuchten GmBH (met dank aan Karianne Thomas en Herwin Roerdink, Van Doorne).

Merkenrecht, auteursrecht en proceskosten in verstekzaak. Hoogte proceskosten is vanzelfsprekend niet betwist: €20.023,24. Vonnis treedt in de plaats van de wilsverklaring van gedaagde tot overdracht domeinnamen.

De voorzieningenrechter verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde en veroordeelt gedaagde om iedere inbreuk op de merkrechten en auteursrecht van eiseres, waaronder het gebruik van de domeinnamen en de websites gekoppeld aan ‘ligman.nl’, ligmanlighting.nl en ‘ligmanlighting.eu ‘en/of andere met de merken van eiseres overeenstemmende domeinnamen te staken en gestaakt te houden en bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de wilsverklaring van de gedaagde tot het geven van de opdracht aan de isp van ODL, de SIDN en de EURid tot het overdragen van de domeinnamen aan de eiseres, dan wel een door haar aangewezen partij."

Lees het vonnis hier.

IEF 7167

Brons, zilver én goud voor Leidse studentes

“Een van de vaste onderdelen van het jaarlijkse MARQUES-congres congres is de toekenning van de Lewis Gaze Memorial Award. Lewis Gaze was de eerste voorzitter en president van MARQUES. De prijs heeft ten doel om jong wetenschappelijk talent te belonen voor het schrijven van een scriptie of essay op het terrein van merkbescherming. De prijs wordt uitgereikt aan een van de studenten in het land waar de MARQUES-conferentie dat jaar wordt georganiseerd. Dit jaar was dat Nederland. Studenten van diverse faculteiten hebben meegedongen naar de prijs.
 
De gouden, zilveren en bronzen prijswinnaars waren allen studenten van de Universiteit Leiden:

Goud: Catalijne Mulder, Transitohandel in het merkenrecht - "Is de discussie rondom namaakgoederen in transit na het Montex/Diesel arrest in rustiger vaarwater gekomen?" 

Zilver: Alja Poler, Slogan trade marks, comparative analysis between the case-law of the Court of First Instance & European Court of Justice & the Benelux and German Law 

Brons: Marije van der Jagt, Het merkdepot te kwader trouw, rechtsvergelijkende jurisprudentie-analyse 2005-2007.”

Lees hier meer.

IEF 7796

Michaud Family Apicultures S.A. vs. Graham Packaging Company B.V.

DM 024 442’s-Hertogenbosch Court of Appeals, 14 October 2008, HD 103.003.078, Michaud Family Apicultures S.A. vs. Graham Packaging Company B.V.

Copyrights, designs and models law. Second interlocutory ruling in the honey pot case. Parallel procedures in France and The Netherlands. Legal system controlling infringement. Model is invalid, but defendants honey pot is protected thought copyright. A report by an expert is a determining factor.

The court rules that the result of the parallel French procedure regarding the same honey pots is not a deciding factor in the Dutch procedure. It is preferable that the national judgments are in agreement with one and other, but copyright and protection of industrial design are national matters. Thus a stay in judgment is not necessary. A ‘central attack’ is not an option either. The invalidity of the international model in France has no consequences for the same international model in the Netherlands.

The question whether or not the registration is invalid because the important characteristics of the model are insufficiently defined is, according to the court, not a question of formalities or administrative requirements (such as a colour photo or a black-an-white photo, in which determination is made by the regulatory provisions) but it is a matter of jurisdiction and the scope of protection which is determined by domestic law. In this case it means that research has to be done on whether the final characteristics of the model are sufficiently evident from the industrial designs registration provided.

“7.16. In the view of the court this is not the case. In this the court takes into account that in said copy the rather large dark yellow cap adopts a conspicuous position whereas the claims of Michaud precisely do not relate to the cap, but exclusively to the jar without said cap. The cap should as it were be thought out of it when examining the deposit. What then remains, is nothing else in the perception of the court itself, but the rather vague outlines of a somewhat spherical bottle or jar. According to Michaud this can be concluded simply from the honey jar as used in practice, but the court cannot agree to this stand at all. The reproduction of the jar(without cap) may result into many varying shapes, as shown by Owens at the oral pleading, and not specifically into the specific shape which Michaud intended to deposit. The description of the design is very global in this, and so no holds can be found in this either for further specification of the characteristics of the design.

7.17. All this implies that the court reaches the same conclusion as the District Court, i.e. that the deposit is invalid and that the honey jar is not entitled to design right protection in the Benelux. Ground 3 of the principal appeal which regards this is dismissed.”

Michaud’s honey pot, is however, protected by copyright. The expert-report supplied by the claimant is of crucial importance in this matter.

“7.20. In substantiation of its stand that the honey jar does have its own personal character and bears the personal stamp of the maker Michaud submitted a report by Prof.ir. J.J. Jacobs of April 26, 2006 (Exh. 27 Michaud). Prof. Jacobs was presented, to put it briefly, both with the question whether the honey jar of Michaud can be characterized as original and the question whether the bottle produced by Owens is similar to this design. This stage concerns the answer to the first question. The answer of Prof. Jacobs to this question is in the affirmative, whereas upon answering he discussed the defences of Owens in this respect. The report by Prof. Jacobs has been drawn up by an expert hired by one of the parties. In general such reports should be looked at with some restraint. When taking this into account the court also establishes that the report comprises a sound substantiation of the stand of Michaud whereas the contestation of its merits by Owens was not sufficiently reasoned and in fact boils down to a repetition of previous allegations already refuted by Prof. Jacobs.

7.21. By reason of these considerations the court assumes that the honey jar has not been derived from any other work and does bear the personal stamp of the maker, and so in principle qualifies for protection under copyright law.”

Regarding the question of ‘makership’ and current holder of copyright (of which the determination is made by French law) there us still some lack in clarity. The court rules Michaud’s statement that Barrault transferred their rights to them (as designer of the honey pot) as being proved, except when proven otherwise by Owens. The court will allow Owens to prove this, and will refrain from a further ruling until then.

Read the entire judgement here.

IEF 7166

Morgen dus

Staatsblad 2008, 398: Besluit van 6 oktober 2008 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 25 september 2008 houdende aanpassing van de Boeken 3 en 6 van het Burgerlijk Wetboek en andere wetten aan de richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt.

De wet van 25 september 2008 houdende aanpassing van de Boeken 3 en 6 van het Burgerlijk Wetboek en andere wetten aan de richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt treedt in werking met ingang van 15 oktober 2008.

Lees Stb. 2008, 398 hier.

Staatsblad 2008, 397: Wet van 25 september 2008 tot aanpassing van de Boeken 3 en 6 van het Burgerlijk Wetboek en andere wetten aan de richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt.

Lees Stb. 2008, 397 hier.