IEF 22207
30 augustus 2024
Artikel

Laatste plekken voor het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024

 
IEF 22216
30 augustus 2024
Uitspraak

Follow the Money hoeft artikelen niet te rectificeren

 
IEF 22215
30 augustus 2024
Uitspraak

Handhaving auteursrechten tegen bedrijfsopvolger is onredelijk

 
IEF 2608

Overlijden mr. J.B. van Benthem

Mede naar aanleiding van het onderstaande bericht over het overlijden van Bob van Benthem zou ik als voorzitter van de Vereniging voor Intellectuele Eigendom, de Nederlandse groep van de AIPPI, het volgende willen meedelen.

Bob van Benthem was ten tijde van het succesvolle Amsterdamse Congres van de AIPPI in 1989 President van de AIPPI en hij heeft in die tijd het bestuur van de VIE en het organisatiecomite van dat congres met raad en daad terzijde gestaan. Wij gedenken hem als een intelligent, bescheiden en vooral warm persoon. De VIE is hem erg veel dank verschuldigd voor zijn inzet voor onze organisatie.

Charles Gielen

IEF 2607

In Memoriam

jbvb.bmpDr. h.c.  Johannes Bob Van Benthem, Bogor 5 september 1921 -Den Haag 11 september 2006, voorzitter van de Octrooiraad van 1968 tot 1977, eerste president van het Europees Octrooibureau , eredoctor van de universiteiten Straatsburg en München.

“Als eerste president van het Europees Octrooibureau heeft Bob van Benthem tussen 1977 en 1985 met grote betrokkenheid en inzet de nog jonge internationale organisatie opgebouwd en deze volgens Europese maatstaven op doorslaggevende wijze vormgegeven.

Bob van Benthem behoort tot de eminente persoonlijkheden van het octrooirecht in Europa. Als overtuigd Europeaan heeft hij zich door zijn daadkracht, volharding. deskundigheid en integrerende kwaliteiten blijvend verdienstelijk gemaakt voor de opbouw van het Europese systeem van octrooibescherming en de verdere ontwikkeling van het octrooirecht in Europa en de wereld.”

(Citaat professor Alain Pompidou Citaat, president EOB, Familieberichten NRC, woensdag 13 september 2006). Lees de necrologie op de website van het EOB  hier.

IEF 2606

Vrij toegankelijk

De Nationale Proefschriftensite biedt een eenvoudige manier om te zoeken naar proefschriften van promovendi in Nederland. Via deze website kunt u zoeken naar proefschriften van alle Nederlandse universiteiten. Eenmaal een relevant resultaat gevonden, dan is het direct digitaal en vrij toegankelijk.

Met zo te zien nog maar weinig IE-proefschriften:

- A, Rijlaarsdam: Octrooi en dienstbetrekking. TU Delft 2005.
- Antonie Henric van Reekum: Intellectual property and pharmaceutical innovation : a model for managing the creation of knowledge under proprietary conditions. RUG 1999.

Zoek hier verder.

IEF 2605

Glashandel

Update: Lees hier een aanvullend bericht m.b.t. de juiste inhoud van het vonnis. nacbav.bmpVoorzieningenrechter Rechtbank Breda , 13 september 2006, LJN: AY8140. International Facility & Support Partners B.V. tegen  NAC B.V, Houdstermaatschappij Nac B.V. & Bavaria N.V.

Wanprestatie licentiegever NAC is niet van invloed op beeldmerk-glazenactie Bavaria . Bredase proceskostenveroordeling.

Voetbalvereniging NAC en IFSP hebben een samenwerkingsovereenkomst waarbij NAC heeft zich onder meer heeft verplicht om alle door haar aan te schaffen sportkleding, merchandising en relatiegeschenken exclusief via IFSP in te kopen en IFSP exclusiviteit te geven bij het extern uitbesteden van haar niet-kernactiviteiten. Verder heeft IFSP een exclusieve merklicentie verkregen, onder meer met betrekking tot Benelux-beeldmerk NAC.

 

Ondertussen is NAC met bierbrouwerij Bavaria een sponsorcontract aangegaan, waarbij  Bavaria onder meer het recht heeft verkregen om de beeldmerken en logo’s van NAC te gebruiken voor reclamedoeleinden (een glazenactie).

Volgens NAC en de houdstermaatschappij is iedere leverancier, in dit geval Bavaria, tevens sponsor en behoort het afsluiten van sponsorcontracten tot haar kernactiviteiten die niet aan IFSP zijn overgedragen.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter volgt echter uit de overeenkomst genoegzaam dat IFSP op grond van een door NAC verleende exclusiviteit niet door NAC kan worden gepasseerd waar het gaat om het recht om de beeldmerken van de houdstermaatschappij te gebruiken alsmede het recht om artikelen te produceren waarop deze beeldmerken worden afgebeeld.

Voorzover NAC Bavaria en andere sponsors het recht toekent om deze beeldmerken te gebruiken en merchandising met daarop een afbeelding van deze beeldmerken te produceren, terwijl zij dit recht eerder exclusief aan IFSP heeft overgedragen, pleegt zij wanprestatie jegens IFSP. 

Bavaria is echter jegens NAC gerechtigd het beeldmerk en de naam van NAC te gebruiken ten behoeve van haar glazenactie.

Een licentie kan  alleen aan derden worden tegengeworpen nadat dit licentierecht is ingeschreven. Voorafgaande aan de inschrijving van het licentierecht had het op de weg van IFSP als de licentiehouder gelegen aan Bavaria, als onkundige derde, haar rechten genoegzaam aan te tonen. Gebleken is dat IFSP heeft geweigerd om Bavaria een afschrift van de samenwerkingsovereenkomst te tonen, zulks ondanks dat Bavaria daar om heeft verzocht.

Onder deze omstandigheden kan niet worden aangenomen dat Bavaria bekend was met de rechten van IFSP, zodat IFSP het bestaan van haar licentierecht niet aan Bavaria kan tegenwerpen en er geen sprake is van bewust en onrechtmatig  profiteren van de wanprestatie van NAC.

Ter zake van de kostenveroordelingen ten laste van NAC en Bavaria zal, gelet op richtlijn 2004/48/EG van het Europees parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, met toepassing van een richtlijnconforme uitleg van de artikelen 237 e.v. Rv, naast het griffierecht en verschotten het reële bedrag aan advocaatkosten worden toegewezen, waarvan de gestelde hoogten noch door NAC, noch door IFSP zijn betwist en de voorzieningenrechter ook niet onredelijk voorkomen.

In reconventie wordt IFSP veroordeeld in de proceskosten nu de vorderingen van NAC deels toewijsbaar zijn. Geen van de toegewezen vorderingen van NAC in reconventie houdt verband met intellectuele eigendom, zodat een toekenning van een proceskostenvergoeding zal worden berekend zoals gebruikelijk.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 7718

Ranbaxy vs. Warner-Lambert Company. EP 633: No implicit or explicit disclaimer

The Hague District Court, 13 September 2006, in the case of Ranbaxy Uk.Ltd / Ranbaxy Laboratories Ltd versus Warner-Lambert Company.

In the case on the merits Ranbaxy claims a court declaration that EP 633 is not infringed. In essence Ranbaxy argues that the patent only describes and protects the racemate of R,R and S,S and therefore does not protect the optically pure R,R or S,S. (…) So the court has to examine whether there is also a disclaimer in respect of the R,R- and S,S-enantiomers (the trans-enantiomers).

“3.27. (…) makes it highly unlikely that Warner-Lambert would have disclaimed the R,R-form. Might Warner-Lambert not already have had the knowledge at the time of the priority that the R,R-molecule would in fact be the only embodiment of the inventive thought having the intended therapeutic effect, the court supposes in any case that Warner-Lambert was familiar at that time with the fact that the R,R-forms of the substances developed by it would have the highest potential.

3.28. The (skilled) third party who studies the patent would also have the knowledge as summarized in 3.26. Already for this reason this average skilled person would not assume that there is a disclaimer for the R,R-form, nor read this in the patent, the description and the claims.

3.29. Finally in the view of the court one cannot read anywhere in the description, claims or prosecution history of EP 633 an implicit or explicit disclaimer.”

Read the entire judgment here.

 

 

IEFenglish

IEF 7717

Ranbaxy vs. Warner Lambert EP 281: Invalid patent

The Hague District Court, 13 September 2006, in the case of Ranbaxy Uk.Ltd /Ranbaxy Laboratories Ltd versus Warner-Lambert Company.

Contrary to the TBA (EPO), the district court rules that, for the Netherlands, “claims 1 to 3 of the patent should be considered invalid, because the invention incorporated in them is not new, at least these claims lack inventive step. The claim in the principal action will therefore be allowed on the understanding that the court will invalidate claims 1 to 3 of (Warner-Lambert’s) EP 281.”

Read the entire judgment here.

 

IEFenglish

IEF 2604

Geheel of ten dele

Rechtbank Zutphen , 5 september 2006, LJN: AY7524.

Strafrechtzaak met onbeantwoorde  IE component: Kan het tekenen van het wijzigingsformulier m.b.t. houder domeinnaam gekwalificeerd worden als de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort dan wel als het ter beschikking stellen van gegevens, in de zin van artikel 317, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht?

Lees het vonnis hier.

IEF 2603

In de nacht van 22 mei 2005

westergo.bmpRechtbank ’s-Gravenhage, 13 september 2006, HA ZA 05-2866. Zwarts & Jansma Architecten tegen de Gemeente Zoetermeer. & Holland Railconsult B.V. (Met dank aan Olav Schmutzer, NautaDutilh)

Bodemprocedure over het viaduct Westergo in Zoetermeer. Over een samenloop van duidelijke overeenstemming en aanzienlijk verschillende totaalindrukken.

In kort geding bepaalde de Haagse voorzieningenrecht: “Aldus lijkt de kernvraag op dit punt te zijn of het uitvoeren van de draagconstructie in een A-vorm wel of niet een technisch voor de hand liggende uitwerking vormt van het ontwerp van Zwarts & Jansma. Die vraag kan in het bestek van het dit kort geding niet worden beantwoord, doch zal nader moeten worden onderzocht in een bodemprocedure, waarin verder debat tussen partijen kan plaatsvinden en mogelijk een deskundigenbericht noodzakelijk zal zijn.”

 

Zwarts & Jansma hebben in het kader van een prijsvraag een ontwerp gemaakt voor een viaduct over de A l2. De Gemeente Zoetermeer heeft vervolgens niet alleen het ontwerp van Zwarts & Jansma afgewezen maar ook dat van het (enige) andere architectenbureau dat een ontwerp had ingediend. Vervolgens is de Gemeente Zoeterrneer een overeenkomst aangegaan met NS Railinfrabeheer (thans genaamd ProRail), welke overeenkomst inhield, kort gezegd, dat NS Railinfrabeheer in samenwerking met de Gemeente Zoetermeer het realiseren van het viaduct zou gaan verzorgen. Het viaduct is volgens het door Holland Railconsult gepresenteerde ontwerp vervaardigd en in de nacht van 22 mei 2005 geplaatst.

In deze bodemprocedure vordert  Zwarts & Jansma o.a. dat het Gemeente Zoetermeer en Holland Railconsult wordt verboden iedere informatie of communicatie, waarmee wordt meegedeeld of de indruk wordt gewekt dat Holland Railconsult en/of de Gemeente Zoetermeer het ontwerp van de brug zelf hebben gemaakt te staken en gestaakt te houden, cq. aldus aan te passen dat duidelijk wordt gemaakt dat Zwarts & Jansma het ontwerp heeft vervaardigd.

De Gemeente Zoetermeer en Holland Raileonsult vorderen in reconventie o.a. dat het Zwarts & Jansma te suggereren dat zij de prijsvraag wel zou hebben gewonnen en dat het ontwerp voor de brug van haar hand is, nu Zwarts & Jansma heeft in een door haar uitgegeven boek “Zwarts & Jansma l990-2003” en  op haar website vermeld dat zij de eerste prijs heeft gewonnen inzake een meervoudige opdracht van de Gemeente Zoetermeer voor het maken van een ontwerp voor het viaduct Westergo.
De Rechtbank Den Haag gaat er i.c. bij de beoordeling veronderstellenderwijs van uit dat het brugontwerp van Zwarts & Jansma een auteursrechtelijk te beschermen werk oplevert, maar concludeert uiteindelijk dat de totaalindruk van het brugontwerp van Holland Railconsult onvoldoende overeenstemt met het ontwerp van Zwarts & Jansma.

“Hierbij is met name van belang dat de Gemeente Zoeterineer en Holland Railconsult hebben aangevoerd dat het kenmerkende lijnenspel van zowel hun ontwerp als (in wellicht iets mindere mate) van het ontwerp van Zwarts & Jansma, te weten de aan één zijde van de brug sterk naar de top van de draagconstructie toe stijgende lijn die vervolgens in een flauwe boog onder het brugdek doorzakt om aan de andere zijde van de brug op gelijk niveau met het brugdek uit te komen, in feite niet meer is dan het volgen van de zogenaamde “momentenlijn”.

De momentenlijn heeft volgens de Gemeente Zoetermeer en Holland Railconsult in het onderhavige geval de volgende vrij specifieke vorm, gelet op het in de Architectenleidraad neergelegde gegeven dat er van drie steunpunten voor de brug gebruik kan worden gemaakt, te weten twee steunpunten op ieder landhoofd en één steunpunt tussen de spoorbaan en snelweg in, dat op ongeveer één derde afstand van het dichtstbijzijnde landhoofd is gelegen:

Een en ander betekent dat de momentenlijn als nogal gezichtsbepalend element van het ontwerp van de brug van Zwarts & Jansma niet een auteursrechtelijk te beschermen trek is en zodoende niet in de beoordeling van de vraag of van auteursrechtelijke inbreuk sprake is kan worden meegenomen.

Dat het volgen van die momentenlijn niet dwingend is voorgeschreven in de bouwkunde en in zoverre zou zijn te beschouwen als een subjectieve keuze, zoals Zwarts & Jansma nog heeft aangevoerd, mag zo zijn, maar dat betekent niet dat de enkele mogelijkheid dat er ook kan worden gekozen om een technisch voordelig element niet toe te passen dit tot een auteursrechtelijk te beschermen trek zou maken. Ware dit anders dan zou via een achterdeur immers alsnog aan een technisch voordelig element — vooral als dit nogal gezichtsbepalend is, zoals in deze zaak — bescherming worden toegekend hetgeen evenwel niet strookt met het karakter van het auteursrecht.

Abstraherend derhalve van de nogal duidelijke overeenstemming in het bovenomschreven lijnenspel voor zover dit de momentenlijn volgt, kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de totaalindrukken van de brugontwerpen voor het overige aanzienlijk van elkaar verschillen.”

De slotsom van het voorgaande is dat van auteursrechtelijke ontlening geen sprake is.  Het ontwerp van de brug zoals geplaatst vormt geen (ongeoorloofde) nabootsing van het ontwerp van Zwarts & Jansma. Daarnaast konden de uitlatingen van de Gemeente Zoetermeer  Zwarts & Jansma niet indruk geven dat zij niettemin winnaar was van de prijsvraag. Zwarts & Jansma moet deze suggestie  van haar website verwijderen en rectificeren, o.a. middels een inplaktekst in het boek “Zwarts & Jansma 1999-2003” gecombineerd met herstel zodra dit boek in herdruk komt.

Lees het vonnis hier (even en oneven pagina's). Eerder bericht + KG-vonnis met kleurenplaatjes hier.

IEF 2602

Handhaving voorgehangen

bvie5.bmpKamerstuk 30633, nr. 5, 2e Kamer. Wijziging van de wet van 10 mei 2006, houdende goedkeuring van het op 25 februari 2005 te Den Haag tot stand gekomen Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (BVIE).

Het ontwerp bevat uitsluitend de wijzigingen die noodzakelijk zijn om het Benelux-verdrag in overeenstemming te brengen met de Richtlijn handhaving intellectuele-eigendomsrechten (strikte implementatie). De betrokken ministers van België, Nederland en Luxemburg stemmen in met de ontwerpbeschikking.

- Brief staatssecretaris ter voorlegging van ontwerpbeschikking wijziging van het Benelux-verdrag inzake intellectuele eigendom (document hier).

 - Ontwerp van Beschikking van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie (document hier).

- Memorie van toelichting bij de Beschikking van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie (document hier).

IEF 2601

Opnieuw aangehouden

bno.bmpWebsite BNO:  “Op 7 september jl. werd de langverwachte uitspraak in de procedure tegen Sanoma verwacht. Helaas heeft het Gerechtshof de zaak opnieuw aangehouden, ditmaal tot 21 september a.s.

Het wordt nog even afwachten wat de rechter vindt van het standpunt van de BNO en de auteursorganisaties NVJ, VSenV en de FotografenFederatie, die van mening zijn dat de bepalingen uit de 'Regeling gebruik opdrachtmateriaal' (voorheen de 'Regeling Hergebruik') van Sanoma onredelijk bezwarend zijn tegenover de freelance auteurs die in opdracht voor Sanoma werken. De uitspraak van het vonnis staat nu gepland op 21 september 2006.”

Lees hier iets meer.