IEF 22207
30 augustus 2024
Artikel

Laatste plekken voor het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024

 
IEF 22216
30 augustus 2024
Uitspraak

Follow the Money hoeft artikelen niet te rectificeren

 
IEF 22215
30 augustus 2024
Uitspraak

Handhaving auteursrechten tegen bedrijfsopvolger is onredelijk

 
IEF 2539

Eerder regel

boff.bmpBrancheonderzoek FotografenFederatie: “Inbreuken op het auteursrecht zijn eerder regel dan uitzondering, meer dan de helft van de fotografen heeft er de afgelopen jaren verschillende keren mee te maken gehad.

-Volgens de fotografen zijn opdrachtgevers over het algemeen slecht op de hoogte van het auteursrecht. Meer dan de helft is van mening dat opdrachtgevers het auteursrecht slecht
begrijpen; 11% geeft aan dat het slechter is geworden de afgelopen jaren.

- Eén op de twee fotografen heeft in de afgelopen vijf jaar te maken gehad met auteursrechtelijk onrechtmatig gebruik van hun foto’s. Gemiddeld is dit in deze periode 10 keer voorgekomen;voor de meeste fotografen geldt dat het minder dan 4 keer heeft plaatsgevonden in de afgelopen vijf jaar.

- Het onrechtmatige gebruik is een algemeen probleem. Het lijkt iedere fotograaf te kunnen
overkomen. Er is geen bepaald achtergrondkenmerk dat eruit springt.

- Veruit de meerderheid van de fotografen (79%) heeft geen verdere juridische procedures
gevoerd om het onrechtmatig gebruik aan te vechten. Dit ongeacht of men er veel of weinig mee te maken heeft gehad. De overigen hebben het onrechtmatig gebruik ongeveer 1 à 2 keer aangevochten in de afgelopen vijf jaar.

Lees het volledige onderzoek en de aanbevelingen hier.

 

IEF 2538

Zelfs rechtszaken

Waar het Boerenbontmotief oorspronkelijk vandaan komt, weet niemand: vermoedelijk is het een variant op een Engels bloemmotief dat op volksaardewerk werd gebruikt. (...) Het bloem- en bladmotief werd hier en daar een beetje veranderd, en zo ontstonden tientallen varianten. Er zijn zelfs rechtszaken gevoerd over het auteursrecht, weet Jan Willem van Druten van serviezenketen Hoyng, dat in de twintig vestigingen verspreid over Nederland nog steeds boerenbont verkoopt.

Lees hier meer.(AD)

IEF 2537

Estel tegen Estel

Gerechtshof Arnhem,  25 juli 2006 LJN: AY5593. Estel S.p.A. c.s. tegen Estel Nederland B.V.

Geschil over voormalige distributieovereenkomst. Alle ie-vorderingen worden afgewezen.
 
“Verbod en schadevergoeding wegens schending intellectuele eigendom: “Estel en Class hebben hun stelling dat Office Design c.s. in of omstreeks het jaar 1996 slaafse nabootsingen van producten van Estel en/of Class hebben vermenigvuldigd of openbaar gemaakt op geen enkele wijze geadstrueerd. “

“Evenmin hebben zij voldoende onderbouwd dat het in strijd is met (de artikelen 2, 7.2 en 8 van) de distributieovereenkomst(en) om Estelproducten af te beelden in combinatie met andere producten of deze samen met andere producten in de showroom te plaatsen. Voor zover het gaat om aanbieding of aanprijzing van Estelproducten in combinatie met van Giaiotti- en Grammerproducten is daarbij van belang dat in art. 7.2 van de distributie-overeenkomst tussen Office Design en Class de merken Giaiotti en Grammer worden aangemerkt als „existing products”. Deze vorderingen zijn bij gebreke van voldoende onderbouwing niet voor toewijzing vatbaar.”

Lees het arrest hier

IEF 2536

Indirect verwarringsgevaar

Gepubliceerd op Domjur.nl : De zaak Funja.nl. WIPO Arbitration and Mediation Center, 7 juli 2006, nr. WIPO2006NL6.  Funda N.V. tegen tegen RE/MAX Hofstad Makelaars.

Het scheidsgerecht acht indirect verwarringsgevaar wél aanwezig, omdat het publiek door de domeinnaam vanwege de vergaande overeenstemming met de FUNDA-merken, een verband zal leggen tussen de gerechtigden op de FUNDA-merken en de domeinnaam en deze aanduidingen met elkaar zal verwarren.

Het publiek kan hierdoor menen dat de betrokken diensten op de website gekoppeld aan de domeinnaam, van eiseres, of van een economisch met eiseres verbonden onderneming, afkomstig is. Het scheidsgerecht is daarom van oordeel dat verweerder inbreuk maakt op de aan eiseres onder art. 13A lid 1 sub b BMW (en art. 9 lid 1 sub b GMVO) toekomende merkrechten door de registratie en het gebruik van de domeinnaam.

Lees hier meer.

IEF 2535

Bibliotheek

The European Commission urged EU Member States to set up large-scale digitisation facilities, so as to accelerate the process of getting Europe's cultural heritage on line via the European digital library. In a Recommendation on digitisation and digital preservation, it calls on Member States to act in various areas, ranging from copyright questions to the systematic preservation of digital content in order to ensure long term access to the material.”

Lees hier meer.

IEF 2534

Geen Nederlandse versies beschikbaar

tpw.GIFHvJ EG, 1 juni, zaak C-324/05 P. Plus Warenhandelsgesellschaft tegen OHIM

Gemeinschaftsmarke, Anmeldung einer Wortbildmarke mit dem Wortelement ‚Turkish Power, Widerspruch der Inhaberin der Wortmarke POWER, Zurückweisung des Widerspruchs, Offensichtlich unzulässiges oder offensichtlich unbegründetes Rechtsmittel“

Hierzu ist daran zu erinnern, dass der Inhaber einer Marke, bei der es sich auch um eine nationale Marke handeln kann, die mit den Waren und Dienstleistungen, für die seine eigene Marke eingetragen ist, identisch sind, Widerspruch erheben kann, wenn die angemeldete Marke mit der älteren Marke identisch ist oder wenn wegen der Ähnlichkeit zwischen den beiden Marken Verwechslungsgefahr besteht.

Sind die beiden Marken jedoch nicht identisch oder besteht trotz ihrer etwaigen Ähnlichkeit beim Publikum keine Verwechslungsgefahr, so kann der Inhaber der älteren Marke der Eintragung der Anmeldemarke nicht widersprechen.

Entgegen dem Vorbringen der Klägerin gewährt das Markenrecht dem Inhaber einer eingetragenen Marke daher kein Monopol für sämtliche Kombinationen seiner Marke mit anderen Wort- oder Bildelementen.

Lees het arrest hier. 

tm.bmpGvEA, 11 juli 2006, zaak T-247/03. Miguel Torres tegen OHIM.

Procédure d’opposition – Demande de marque communautaire figurative Torre Muga – Marques nationales et internationale verbales antérieures TORRES.

“Ensuite, dans la mesure où cet argument tendrait à faire valoir qu’un risque de confusion pourrait exister, par analogie, dans certains pays de l’Union, notamment les pays scandinaves, il convient de relever que, lorsque l’appréciation globale du risque de confusion selon les critères établis par la jurisprudence conduit à conclure à l’absence d’un tel risque, il ne suffit pas, pour renverser cette conclusion, de montrer l’existence de cas isolés de confusion par certains consommateurs.

Il ne saurait, en effet, être totalement exclu que des marques suffisamment différentes pour qu’un risque de confusion puisse, en règle générale, être écarté, ne fassent pas l’objet d’une confusion dans certains cas isolés. En l’espèce, si ce courrier électronique est susceptible de constituer un indice, celui-ci ne saurait, à lui seul, constituer un fondement suffisant pour reconnaître l’existence d’un risque de confusion et pour refuser, en conséquence, l’enregistrement de la marque demandée.”

Lees het arrest hier.

estr.GIFGvEA, 11 juli 2006, T-252/04. Caviar Anzali SAS tegen OHIM/ Novomarket SA.

Procédure d’opposition – Demande de marque communautaire figurative ASETRA - Marque nationale et internationale figurative antérieure CAVIAR ASTARA – Risque de confusion – Rejet de l’opposition pour défaut de production de documents dans les délais impartis.
partie défenderesse,

Il s’ensuit que, en omettant de prendre en considération les documents produits par la requérante devant elle dans le délai imparti par l’article 59 du règlement nº 40/94, la chambre de recours a manqué aux obligations qui lui incombent dans le cadre de l’examen du risque de confusion en vertu de l’article 8, paragraphe 1, sous b), dudit règlement et a violé l’article 74 dudit règlement .

(…) Il convient, par conséquent, d’annuler la décision attaquée, sans qu’il soit besoin de se prononcer sur les autres moyens.

Lees het arrest hier.

GvEA, 10 juli 2006, T-323/03. La Baronia de Turis tegen OHIM/ Baron Philippe de Rothschild SA, établie à Pauillac.

Procédure d’opposition – Demande de marque communautaire verbale LA BARONNIE – Marque nationale verbale antérieure BARONIA – Preuve de l’usage de la marque antérieure – Preuves produites pour la première fois devant la chambre de recours.

Par ailleurs, l’argument de l’OHMI selon lequel la procédure d’enregistrement des marques communautaires souffrirait d’une prolongation considérable si les parties pouvaient encore produire des éléments de fait ou des preuves pour la première fois devant la chambre de recours ne saurait prospérer. Au contraire, d’ailleurs, le fait d’avoir refusé d’accepter la traduction supplémentaire produite devant la chambre de recours a eu pour conséquence de prolonger cette procedure.

Il s’ensuit que, en omettant de prendre en considération les éléments produits par la requérante devant elle dans le délai imparti par l’article 59 du règlement nº 40/94, la chambre de recours a violé l’article 74 du règlement nº 40/94.

Lees het arrest hier.

GvEA, 26 juni, T-453/05. Vonage Holdings Corporation tegen OHIM.

It is true that in the cases mentioned by the applicant (paragraph 6 above) neither the Court of Justice nor the Court of First Instance objected to representation by a lawyer who was not an ‘advokat’, although the Court notes that in neither of those cases was the representation question expressly addressed.

(…) According to Article 43(1) of the Rules of Procedure, the original of every pleading must be signed by the party’s agent or lawyer. The applicant has not filed any document signed by a lawyer within the meaning of the fourth paragraph of Article 19 of the Statute. The submission of the certificates mentioned in paragraph 7 above and the assertion that the lawyers mentioned in those documents are willing to represent the applicant are not sufficient to comply with the requirement that an application must be signed by a lawyer within the meaning of Article 19 of the Statute. It follows that the present application must be dismissed as manifestly inadmissible, without its being necessary to serve it on the defend

Lees de beschikking hier.

IEF 2533

Hopeloos complexe procesregimes

idn.JPGIvo de Nooijer (NautaDutilh): Scheiden doet lijden, GAT / Luk en Roche / Primus: gescheiden inbreuk en geldigheidsprocedures? Amsterdam,  24 augustus 2006.

“Naar aanleiding van de recente uitspraken in GAT / Luk (zaak C-4/03) en Roche / Primus (zaak C-539/03) van het Hof van Justitie zijn in korte tijd al diverse commentaren verschenen. Onder andere Willem Hoyng (hier). Berber Brouwer (hier) en Wouter Pors (hier) hebben op deze plaats hun commentaar gegeven op de uitspraken en de mogelijke consequenties geschetst.  (...) Er is echter een intrigerende vraag die door de commentaren wordt opgeroepen. De aangereikte oplossingen overtuigen niet, ook niet in een "klassiek" artikel 2 EEX geval.

(...) Wat is nu het gevolg van het inroepen van de nietigheid van een octrooi voor de inbreukvordering op dat octrooi wanneer het een buitenlands octrooi betreft? Alle genoemde oplossingen lijken in de praktijk hopeloos complexe procesregimes op te leveren wanneer de inbreuk procedure (centraal) en de nietigheidsprocedures (gefragmenteerd) gescheiden worden benaderd. Daarnaast is een dergelijke oplossing niet in lijn met de door het Hof nagestreefde voorzienbaarheid en rechtszekerheid.

lees het volledige commentaar hier.

IEF 2532

Geen Kwekersrecht (3)

fdgl.bmpVoorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam, 24 augustus 2006,  KGO6-1177 OdC. Endless Webdesign v.o.f, handelend onder de naam Farm Date tegen  Google Netherlands B.V. (Met dank aan Madeleine De Cock Buning, De Brauw Blackstone Westbroek).

Adwords..hoeveel scripties zouden daar inmiddels al over geschreven zijn? Google wint,  omdat het niet redelijk zou zijn als zij niet zou winnen.

Endless Webdesign handelt onder de handelsnaam “Farm Date” en heeft een aantal domeinnamen, waaronder www.farmdate.nl. Endless vordert een verbod voor Google om via de zoekmachine Google zoekresultaten te tonen in de vorm van gesponsorde koppelingen, meer in het bijzonder porno websites, op basis van de zoekterm ‘farm date’ of ‘farm-date’ dan wel een hierop gelijkende combinatie.

Aan haar vordering legt Endless Webdesign ten grondslag dat Google onrechtmatig handelt jegens haar en dat zij op grond van haar exclusieve merk- en handelsnaamrechten Google kan verbieden haar merk- en handelsnaam en daarop gelijkende tekens te gebruiken. Zij stelt hiertoe, samengevat, dat door  de inrichting van de zoekmachine, Google het mogelijk maakt dat derden inbreuk maken op merkenrechten en handelsnaamrechten van Endless. Gebruik van de zoekrermen ‘farm date’ of ‘farm-date’ in de zoekmachine levert als zoekresultaten diverse gesponsorde links op naar onder meer andere datingsites en porno sites. Hierdoor zou afbreuk worden gedaan aan de reputatie. van het merk en de onderneming van Endless. Endless heeft het woordmerk “Farm Date” en een beeldmerk waarvan deze woordcombinatie deel uitmaakt, gedeponeerd.

Echter, voldoende aannemelijk is dat een groot aantal zoekresultaten.van de zoekterm. ‘farm date’ of ‘farni-date’ advertenties betreft waarin de adverteerder gebruik maakt van het adword ‘date’. Ook is voldoende aannemelijk dat daarbij zoekresultaten verschijnen van advertenties waarin noch ‘farm date’ als combinatie noch ‘farm’ of ‘date’ afzonderlijk worden gebruikt als adwords, maar die wel relevant zijn voor de zoekterm ‘farm date’ of ‘farm-date’. Voorshands wordt geoordeeld dat het woord ‘date’ als onderdeel van het woordmerk “farm date”, beschrijvend van aard is en dat het onvoldoende onderscheidend vermogen heeft om onder de bescherming van artikel 13, eerste lid van de BWM te vallen De voorzieningenrechter acht het dan ook onvoldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat het gebruik van de term ‘date’ als adword een inbreuk op het merkenrecht Endless oplevert, noch door de adverteerders noch door Google.

Ten aanzien van het gebruik van ‘farm date’, farmdate’ als adword geldt dat twijfel mogelijk is omtrent de vraag of het gebruik van deze adwords een inbreuk op de merkenrechten van Endless oplevert. Dit brengt mee dat van Google in de gegeven omstandigheden niet kan worden verlangd, dat zij optreedt tegen dit gebruik, in het bijzonder valt niet in te zien dat het voor Endless onmogeljk is zelf de desbetreffende adverteerders op de gestelde inbreuk aan te spreken.

Ten overvloede wordt nog overwogen dat het systeem van adwords, zoals onweersproken uiteengezet door Google, impliceert dat ook in het geval dat geen enkele adverteerder de term ‘farm date’ of ‘farm-date’ als adword zou gebruiken het door Endless gewenste resultaat niet zou worden behaald. Om dat resultaat te behalen zou ook het gebruik van de adwords ‘farm’ en ‘date’ afzonderlijk moeten worden gestaakt, hetgeen rechtens en praktisch niet van adverteerders kan worden gevergd. Google kan niet het recht worden ontzegd gebruik te maken van haar methode van broadmatching.

Onrechtmatig handelen levert het gebruik van dit systeem niet op. Het is alleszins gebruikelijk, bijvoorbeeld in advertentiepagina’s van dagbladen en van gidsen zoals ‘De Gouden Gids’, om advertenties, die globaal dezelfde goederen of diensten aanbieden, in één rubriek onder te brengen. De lezer wordt, evenals de internetgebruiker, geacht daaruit zelf te kiezen wat hij al dan niet van belang acht. Van Google kan niet worden verlangd daarin een beperkende rol te spelen door, zoals Endless voorstelt, een filter te plaatsen, zulks behoudens bijzondere omstandigheden, die zich hier niet voordoen.

Ten aanzien van de stelling dat Google in strijd handelt met artikel 5 van de Handelsnaamwet wordt overwogen dat geen sprake is van gebruik door de adverteerders dan wel door Google van een handelsnaam die ingevolge deze bepaling inbreuk maakt op de handelsnaam ‘Farm Date’ van Webdesign, zodat deze bepaling geen grondslag voor de vordering kan bieden.

Lees het vonnis hier.

IEF 2531

Op enorme schaal ter beschikking stellen

ddsb.bmpVoorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam 24 augustus 2006, KG 06-1112 AB. De Stichting BREIN tegen UPC Nederland B.V.

UPC moet NAW-gegevens afstaan, de voorzieningrechter brengt nuance aan ten aanzien van kleinschalig uploaden, in dit geval wordt echter grootschalig uploaden vastgesteld.

In de periode van 1 april 2005 tot 9 februari 2006 zijn via het zogenoemde Bit Torrent netwerk "Dikke Donder" (gedeelten van) speelfilms, televisieseries, muziek, software en computerspellen aangeboden, zonder dat daarvoor toestemming is gevraagd aan de rechthebbenden. Brein heeft op 9 februari 2006 de computerserver van de Dikke Donder website in beslag genomen. De site is daarop uit de lucht gehaald door de eigenaar.

Op de site van Dikke Donder was te zien welke titels via Dikke Donder zijn aangeboden, op welk tijdstip en door wie. Op de site werd tevens een Top 250 bijgehouden van de grootste uploaders. Brein heeft op 12 juni 2006 UPC verzocht de NAW-gegevens te verstrekken behorende bij drie e-mailadressen die zich in de bovenste regionen van de Top 250 bevonden, (dit na een eerdere vergeefse sommatie via deze e-mailadressen). UPC zou in eerste instantie hebben toegezegd de NAW-gegevens van deze drie e-mailadressen aan Brein te overhandigen, maar sprak dit later tegen. Wel heeft UPC van twee van de drie e-mailadressen de gevorderde NAW-gegevens aan Brein overhandigd, door deze NAW-gegevens in de producties op te nemen. Brein heeft haar vordering met betrekking tot deze twee NAW-gegevens dan ook laten vallen.

De voorzieningenrecht oordeelt als volgt:

"Voldoende aannemelijk is geworden dat de personen die de bestanden ter beschikking hebben gesteld ("geupload") via Dikke Donder onder de gebruiksnamen lex 1a, muzan en bws, dat zonder toestemming hebben gedaan van de rechthebbenden en dat zij inbreuk hebben gemaakt op hun auteurs- (en of naburige) rechten. Het is niet waarschijnlijk dat sprake is geweest van het slechts incidenteel of in kleine gedeeltes uploaden van bestanden (vergelijkbaar met het maken van een kopietje voor privé-gebruik), in welk geval mogelijk van een inbreuk geen sprake zou zijn geweest, dan wel het aanpakken van de inbreukmakers buitenproportioneel zou zijn. De bestanden die zijn aangetroffen in de server van Brein duiden immers op het op enorme schaal ter beschikking stellen van tal van (beschermde) werken."

"De enkele omstandigheid dat de gevorderde maatregel onherstelbaar nadeel kan toebrengen aan een abonnee, leidt echter niet tot het oordeel dat Brein niet in haar vordering kan worden ontvangen, of dat deze reeds om die reden zou moeten worden afgewezen. De onomkeerbaarheid van de gevolgen is een omstandigheid die wordt meegewogen bij het oordeel of de gevraagde voorziening toewijsbaar is."

De vordering van Brein wordt toegewezen, de NAW-gegevens van de derde UPC abonnee moeten aan Brein overhandigd worden.

Lees het vonnis hier.

IEF 2530

Grote beurzen

ncb.bmpRechtbank Amsterdam, 17 augustus 2006, KG 06-1188SR. Memory Productions Events B.V. tegen Nobiles Media B.V.  (Vonnis met dank aan Fulco Blokhuis, Boekx)

Uniek vonnis, met materiaal uit de ruimtevaarttechnologie.* 

Memory is een bedrijf dat zich bezighoudt met arbeidsmarktcommunicatie en organiseert o.a. de Nationale Carrierebeurs. Nohiles is een concurrent van Memory en organiseert de Nobiles Carrièredagen.

Memory stelt dat Nobiles onjuiste mededelingen doet over de omvang van haar evenementen en aantallen bezoekers en eist een rectificatie. Nobiles zou ten onrechte gebruik maken van de superlatief ‘grootste’. Nobiles, houder van het merk ‘Nobiles Carrieredagen’  vordert in reconventie de overdracht van de domeinnaam carrieredagen.nl. Ook eist zij dat Memory niet meer mag stellen dat haar carrièrebeurs uniek is. Memory heeft bezwaar tegen het gebruik van het superlatief  'de grootste' door Nobilis.

Voor wat betreft de mededeling dat de Nobiles Carrièredagen het grootste carrière-evenement in het najaar is, wordt geoordeeld dat niet aannemelijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat die mededeling onrechtmatig is. Immers is de claim het grootste carrière-evenement te zijn in deze mededeling beperkt tot het najaar en heeft Memory niet bestreden dat de Nobiles Carrièredagen ook het grootste carrière-evenement in het najaar is.

Niet valt in te zien dat het publiek dc mededeling niet in deze zin zou opvatten of dat bij het publiek de suggestie zou kunnen worden gewekt dat de Nobiles Carrièredagen in het algemeen het grootste carrière-evenement in Nederland is. Bovendien gaat het hier om een reclame-uiting, waarbij in beginsel geldt dat overdrijvingen door toevoegingen als woorden als ‘grootste’ niet zonder meer ertoe leidt dat de mededeling misleidend en dus onrechtmatig is. Vooralsnog wordt daarom. op dit punt niet uitgegaan van een misleidende mededeling en onrechtmatig handelen van Nobiles jegens Memory.

De mededeling dat de Nationale Carrièrebeurs van memory een uniek evenement is leven vooralsnog onvoldoende grond voor het oordeel dat sprake is van een misleidende uiting. Het gebruik van het woord uniek’ moet naar het oordeel van de voorzieningenrechter worden gezien als een in reclame-uitingen gebruikelijke overdrijving waarmee wordt getracht het eigen product te onderscheiden van andere producten. In dit geval valt niet in te zien op welke wijze het gebruik van de toevoeging ‘uniek’ in de mededelingen van Memory kan leiden tot misleiding van het publiek omtrent de carrière-evenementen die partijen organiseren.

Vastgesteld moet worden dat niet Memory maar Memory Productions Publications houder is van de websjte wwwcarrieredagen.nl Indien geoordeeld zou moeten worden dat het gebruik van deze website een inbreuk op de handelsnaam of merkenrechten van Nobiles betekent kan dit daarom niet leiden tot de conclusie dat Memory onrechtmatig heeft gehandeld jegens Nobilea. Dit deel van de vordering is dan ook niet toewijsbaar.

Nobiles zal zich verder  moeten onthouden van het doen van de mededeling dat de Nobiles Carrièredagen door 10.500 bezoekers is bezocht dan wel dat de Nationale Carrièrebeurs jaarlijks door 10.500 bezoekers wordt bezocht. Gelet op artikel 6:194 BW heeft Memory belang bij rectificatie van deze mededeling(en).

De vordering om Nobiles te veroordelen tot afgifte van een lijst met alle relaties van Nobiles die de voorjaarsbrochure 2006 hebben ontvangen is niet toewijsbaar, omdat toewijzing ertoe zou leiden dat Nobiles bedrijfsgeheimen aan Memory, namelijk informatie omtrent (potentiële) standhouders, zou moeten prijsgeven en de voorzieningenrechter niet inziet dat Memory op dit punt een zodanig belang heeft dat het belang van Nobiles om baar bedrijfsgeheimen te bewaren daarvoor zou moeten wijken.

Lees het vonnis hier.

*Hof Den Bosch 19 juni 1991, Slankheidsgordel, IER 1991/4