IEF 22219
2 september 2024
Uitspraak

Prejudiciële vragen merkenrecht: is een verkeerd vermeld oprichtingsjaar misleidend?

 
IEF 22218
2 september 2024
Artikel

Openbare raadpleging over ambachtelijke en industriële geografische aanduidingen

 
IEF 22217
2 september 2024
Artikel

Artikel Bernt Hugenholtz: Prompts tussen vorm en inhoud: de eerste rechtspraak over generatieve AI en het werk

 
IEF 1757

Nieuwe kosten

Twee berichten van het EPO: New fees and costs as of 1 April 2006 (hier) en The 12th, revised edition of the European Patent Convention is available in HTML format (hier).

IEF 1756

Geen antwoord

Artikel in het Parool van gisteren:'KPN-dochter Planet Internet had onlangs een verrassing voor de klanten van zijn internetmuziekwinkel Music Stream: muziekbestanden die ze legaal bij de webwinkel hebben gekocht, zijn na april niet meer af te luisteren. KPN heeft de maatregel inmiddels uitgesteld tot 'eind dit jaar'.

KPN verwijst voor de schuldvraag naar de platenmaatschappijen. Die ontkennen. “Volgens Menno Wiegeraad, de Nederlandse vertegenwoordiger van OD2, het bedrijf dat de techniek achter veel muziekwinkels verzorgt, ligt dat genuanceerder. 'De onderhandelingen over dit soort zaken worden op internationaal niveau gevoerd. Maar de top van de Nederlandse muziekindustrie weet hier van af.'

'Als OD2 zitten we tussen twee vuren in. Wij krijgen de rechten om deze muziek te verkopen van de platenmaatschappijen. Zij verstrekken ook gebruikslicenties zodat mensen die deze nummers kopen ze ook op hun computer kunnen afspelen. Zij hebben er voor gekozen die licenties nu in te trekken. Of het juridisch kan om het gebruik van een aangekocht product onmogelijk te maken? Laat ik daar maar geen antwoord op geven.'' Lees hier meer.

IEF 1755

Strategieën

Voor wie de octrooirechtelijke verdedigings- en aanvalsstrategieën zoals uiteengezet door Severin de Wit onder de titel ‘Octrooien en strategisch IPR management’ op het AIPPI-Symposium in Zeist van afgelopen dinsdag, nog eens op een rijtje wil zien, kan terecht op IPgeek.blogspot.com, De Wits eigen weblog. Presentatie hier, weblog hier.

IEF 7669

Merck Sharp and Dohme vs Pharmachemie B.V.

Amsterdam, Court of Appeal, 9 march 2006, Merck Sharp and Dohme vs Pharmachemie B.V.

Advertising. Pharmachemie, a generic producer, obtained registrations from the Dutch Medicines Evaluation Board (MEB) for the generic equivalent of the brand product Fosamax made by MSD. As was earlier reported (see here), MSD wrote to pharmacies and wholesalers pointing out disadvantages of the recently registered versions of Fosamax. At the time these letters were sent Pharmachemie had not yet marketed their products. This happened shortly after MSD had written its letters.

According to the ruling of the 23rd of  September 2005 the primary relief judge ruled the MSD letters to be comparative advertising and to be misleading on several points. MSD was ordered to rectify the misleading statements. MSD appealed the ruling, but lost. The Court of Appeal affirmed the ruling made by the primary relief judge.

In the misleading letters MSD had not named any of the generic products or indeed Pharmachemie itself but it had referred to several generic versions of Fosamax. Pharmachemie is a major player in the market for generic medication and a competitor of MSD's. As Pharmachemie was just marketing its generic products the letters would have drawn attention implicitly comparing the products. The Court of Appeal ruled that it is likely that the recipients of the letters would know which generic products were meant even though these products had not yet been marketed.

The Court of Appeal also affirmed the primary relief judge's ruling that the writings were incomplete and as such misleading. The fact that MSD, as the publisher of the comparing advertisement, wasn’t apprised of all the relevant information at the time of writing of the letters is MSD's risk and does not change their culpability. It is the publisher’s duty to ensure all information is relevant and accurate and that it does not mislead or inadequately represent the competitor’s product. By stating that 'research had shown' it was all the more unclear that the writing did not constitute an opinion of MSD.

Reports supplied by MSD supporting their statements were insufficiently convincing as the MEB had already considered the aspects and characteristics of Pharmachemie’s products.

The Court of Appeal dismissed statements concerning packaging of the generic products as subjective, non-confirmable statements as MSD had not factually substantiated these statements.

Even though Pharmachemie's registration for it's 70 mg generic product had been cancelled on 30th September 2005, Pharmachemie still has an interest. Not only does Pharmachemie hold a registration for its 10 mg product it has also re-registered and marketed the 70 mg version. Thus Pharmachemie's interests are still valid and do still benefit from the primary relief judge's ruling.

 Read the judgement here.

 

IEFenglish

IEF 1754

Het dagelijks bestaan

Rechtbank Amsterdam, 9 maart 2006, LJN: AV4204. Adam Curry c.s. tegen Audax / Weekend. (Met dank aan Jan Willem van Dijk, Van Mens &Wisselink)

Creative Commons duikt op in de Nederlandse rechtspraak. Weekend heeft zich niet aan de voorwaarden van een CC Licentie gehouden en moet daar voor boeten. Maar geen portretrecht, devaluatie van het merk Adam Curry en geen materiële, immateriële of reputatieschade.

In het weekblad Weekend van 18 januari jl. is een reportage verschenen over het gezin Curry. Onder de noemer “Het treurige leven van Patricia Paay en Adam Curry” en met koppen als “Zo leven Patricia Paay en Adam Curry voor de buitenwereld”. Op deze pagina’s zijn vier foto’s geplaatst die door Adam Curry zijn gemaakt en waarop eisers te zien zijn. Bij deze foto’s is vermeld: Foto’s: © Adam Curry. De vier foto’s zijn afkomstig van www.flickr.com. De foto’s zijn door Adam Curry op deze website geplaatst.  Een andere kop luidt: “...Maar zo is het dagelijks bestaan!”. Op deze pagina zijn twee foto’s van Patricia Paay afgedrukt waarop te zien is dat zij boodschappen doet. Ook het leven van de dochter van het echtpaar wordt in het artikel besproken.

Audax is  kort gezegd – verzocht c.q. gesommeerd de verkoop van Weekend nummer 3 van 2006 te staken, zich blijvend te onthouden van het afbeelden van de portretten van eisers, een rectificatie te plaatsen en € 10.000,- als voorschot op de schadevergoeding te betalen. In nummer 4 van 2006 van Weekend, verschenen op 25 januari 2006, is op pagina 4 de volgende tekst geplaatst:

Mededeling betreffende familie Curry. In het vorige nummer van Weekend hebben wij aandacht besteed aan Adam Curry, Patricia Paay en hun dochter. Adam Curry heeft ons via zijn advocaat laten weten dat zijn privacy en die van zijn gezin ernstig zijn aangetast door onze publicatie. Bij deze publicatie plaatsten wij foto’s afkomstig van een virtueel fotoalbum op het internet. Wij hadden toestemming dienen te vragen voor publicatie van deze foto’s. Wij betreuren het dat wij dat niet gedaan hebben en bieden de familie Curry daarvoor onze excuses aan. Redactie Weekend

Eiser vinden deze rectificatie alleen onvoldoende en vorderen o.a. gedaagden op straffe van dwangsommen ieder gebruik, iedere verveelvoudiging en/of iedere openbaarmaking van werken en/of portretten van eisers zonder voorafgaande toestemming te verbieden, tenzij dit gebruik in overeenstemming is met de zogenaamde Creative Commons Public License Attribution-NonCommercial-ShareAlike 2.0 (hierna: de Licentie);

Eisers stellen een spoedeisend belang te hebben bij hun vorderingen. Zij lijden schade, onder meer omdat het betreffende nummer van Weekend nog steeds in leesmappen circuleert. Nu Adam Curry zijn naam als merk heeft gedeponeerd, leidt dit tot een afname van de waarde van dit merk. Ook vormt de publicatie een inbreuk op (overige) commerciële exploitatiemogelijkheden van de auteurs- en portretrechten van Adam Curry en Patricia Paay.

Zo zal het moeilijker worden sponsors te krijgen voor de weblog van Adam Curry. Daarnaast willen eisers op geen enkele wijze worden geassocieerd met Weekend. De rectificatie in Weekend nummer 4 van 2006 is gezien lay-out, plaatsing en inhoud niet toereikend om die schade weg te nemen.

De rechtbank is het gedeeltelijk met het gezin Curry eens. De vier van www.flickr.com afkomstige foto’s zijn door Adam Curry gemaakt en door hem op die website geplaatst. Uitgangspunt is dat het auteursrecht op de vier foto’s bij hem berust en dat de foto’s, door plaatsing op die website, onder de werking van de Licentie vallen. Audax dient zich dan ook te houden aan de voorwaarden die in de Licentie worden gesteld aan het gebruik door derden van die foto’s. Dat Audax door de mededeling ‘This photo is public’ op het verkeerde been is gezet (en daardoor geen kennis heeft genomen van de inhoud van de Licentie), is niet onbegrijpelijk, maar er mag van haar als professionele partij worden verwacht dat zij een goed en nauwkeurig onderzoek verricht alvorens zij foto’s die afkomstig zijn van het internet afdrukt in het blad Weekend.

Indien zij een dergelijk onderzoek had verricht, was zij door middel van het aanklikken van het symbool bij de mededeling ‘some rights reserved’ gestuit op (de verkorte versie van) de Licentie. Bij twijfel over de toepasselijkheid en de inhoud van de Licentie had zij de rechthebbende op de foto’s (in dit geval Adam Curry) toestemming voor publicatie moeten vragen. Audax heeft nagelaten een dergelijk nauwkeurig onderzoek te verrichten en zij heeft te gemakkelijk verondersteld dat het publiceren van de foto’s wel in orde zou zijn. Audax heeft de voorwaarden als opgenomen in de Licentie niet in acht genomen (waarover hierna onder 6 meer).

De vordering is dan ook toewijsbaar, in die zin dat het gedaagden verboden zal worden alle foto’s die door Adam Curry op www.flickr.com zijn geplaatst te publiceren, tenzij dit geschiedt in overeenstemming met de voorwaarden van de Licentie. De aan deze veroordeling te verbinden dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als na te melden. De toezegging van gedaagden de foto’s niet nogmaals te publiceren, staat niet aan toewijzing van deze vordering in de weg. De toezegging is immers pas ter zitting gedaan en beperkt zich tot de vier reeds gepubliceerde foto’s.

Vervolgens komt aan de orde wat in dit geval de schade is van het niet in acht nemen van de in de Licentie opgenomen voorwaarden en hoe eventuele schade beperkt kan worden. Blijkens de stellingen van eisers zijn twee van die voorwaarden, opgenomen in de artikelen 4 sub a en 4 sub c, geschonden. Artikel 4 sub a van de Licentie bepaalt – kort gezegd – dat bij gebruik van het werk in de vorm van (onder meer) distributie en publieke tentoonstelling een kopie van de Licentie ingesloten dan wel verstrekt moet worden.

Eisers hebben terecht gesteld dat in het betreffende nummer van Weekend iedere verwijzing naar de Licentie ontbreekt. Nu echter bij de foto’s wèl is vermeld: Foto’s: © Adam Curry èn nu Audax in Weekend nummer 4 van 2006 de geciteerde mededeling heeft geplaatst, is Adam Curry er voorshands onvoldoende in geslaagd om aannemelijk te maken wat (nu nog) de schade is van het niet in acht nemen van deze voorwaarde.

Hetzelfde geldt voor de voorwaarde zoals opgenomen in artikel 4 sub c van de Licentie. Deze voorwaarde bepaalt – kort gezegd – dat de gebruiker het werk niet voor commerciële doeleinden mag gebruiken. Voorshands heeft Audax ook deze voorwaarde geschonden, nu het uitgeven van een entertainmentblad als Weekend in de eerste plaats als een commerciële activiteit kan worden aangemerkt.

De commerciële waarde van de vier foto’s is echter gering te achten, nu zij reeds op internet voor een ieder toegankelijk zijn. Vooralsnog is niet aannemelijk geworden dat de materiële schade die Adam Curry door het publiceren van de foto’s heeft geleden nog niet voldoende is weggenomen door het plaatsen van de geciteerde mededeling en door het aanbod een vergoeding van € 1.500,- te betalen.

Dat de foto’s een hogere (commerciële) waarde zouden hebben dan dit bedrag, is op geen enkele wijze gebleken. Dat de commerciële exploitatie-mogelijkheden van auteursrechten, portretrechten en/of merkrechten van Adam Curry en Patricia Paay door de publicatie van reeds eerder openbaar gemaakte foto’s zijn aangetast is evenmin aannemelijk geworden. Verder hebben eisers wel gesteld dat in dit geval sprake is van immateriële schade, reputatieschade of schade die eruit bestaat dat zij niet met Weekend geassocieerd willen worden, maar ook deze stelling is onvoldoende onderbouwd. In dit verband is de onder 1f geciteerde mededeling eveneens van belang. De conclusie tot zover is dat het schenden van de Licentie door gedaagden geen schade (meer) oplevert. Het schenden van de Licentie kan derhalve geen grondslag vormen voor het toewijzen van schadevergoeding of van andere schadebeperkende voorzieningen als een ‘recall’ (die overigens praktisch niet meer uitvoerbaar is) of een rectificatie.

Eisers hebben verder ten aanzien van de vier van www.flickr.com afkomstige foto’s een beroep gedaan op hun portretrechten. In dit kader is allereerst van belang dat voorshands niet is gebleken dat de portretten zijn gemaakt in opdracht als bedoeld in artikel 20 Aw, nu hieronder dient te worden verstaan op bestelling gemaakte portretten. Van een opdracht in de zin van genoemd artikel is geen sprake indien de geportretteerde enkel geen bezwaar maakt tegen het maken van het portret of zelfs indien hij daarmee uitdrukkelijk instemt. Voorshands wordt op basis van de betreffende foto’s geoordeeld dat het hier om door Adam Curry gemaakte familiefoto’s (kiekjes) gaat en niet om door hem in opdracht, op bestelling gemaakte portretten.

Het beroep van eisers op hun portretrechten dient derhalve te worden beoordeeld aan de hand van artikel 21 Aw. In dit artikel is – kort gezegd – bepaald dat openbaarmaking van een portret niet geoorloofd is voor zover een redelijk belang van de geportretteerde zich tegen die openbaarmaking verzet. Dit belang dient te worden afgewogen tegen de belangen van gedaagden. Het privacybelang van eisers speelt hier geen rol nu de foto’s al op het internet openbaar zijn gemaakt en eisers veelvuldig in de publiciteit treden (traden) en het ‘neutrale’ foto’s betreft. Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor onder 6 is overwogen is evenmin gebleken van een aantasting van de verzilverbare populariteit van eisers. Onder deze omstandigheden dient het belang van gedaagden bij hun uitingsvrijheid te prevaleren. Dit betekent dat de overige vorderingen evenmin op basis van de portretrechten van eisers kunnen worden toegewezen.

Als laatste grondslag voor hun vorderingen hebben eisers gesteld dat de tekst van het artikel onrechtmatig is jegens hun dochter. Vooropgesteld wordt dat voor zover eisers op deze grond een rectificatie vorderen dit slechts mogelijk is op grond van artikel 6:167 BW en wel “ter zake van een onjuiste of door onvolledigheid misleidende publicatie van gegevens van feitelijke aard”. Daarvan is in dit geval geen sprake.

Gesteld noch gebleken is dat de dochter niet op de desbetreffende County School zit en/of niet per taxi naar die school vervoerd wordt. Ook op andere gronden kan deze passage niet als onrechtmatig worden aangemerkt. In zijn algemeenheid moet weliswaar het geven van informatie over een minderjarig kind van ouders, die in de belangstelling staan van de entertainment-bladen, vermeden worden, maar in dit geding is onvoldoende aannemelijk geworden dat de gewraakte passage over de dochter de kans op haar ontvoering doet toenemen.

Van belang hierbij is dat de dochter door haar ouders in het geheel niet uit de publiciteit wordt gehouden (zo is zij onlangs nog te zien geweest in het tijdschrift Beau Monde) en haar beeltenis en veel gegevens over haar leven al openbaar zijn. De subkop Mislukking slaat overduidelijk niet op haar, maar op de zakelijke mislukkingen van haar ouders, en dit is voor iedere lezer kenbaar. Derhalve kan ook dit onderdeel van het artikel niet als grievend, laat staan als onnodig grievend, jegens haar worden aangemerkt. De overige vorderingen kunnen derhalve evenmin op basis van de door eisers gestelde onrechtmatigheid van de tekst van het artikel worden toegewezen.

De voorzieningenrechter verbiedt gedaagden na betekening van dit vonnis ieder gebruik, iedere verveelvoudiging en/of iedere openbaarmaking van de werken van Adam Curry, die zijn geplaatst op de website www.flickr.com , zonder voorafgaande schriftelijke toestemming te staken en gestaakt te houden, tenzij dit gebruik, deze verveelvoudiging en/of deze openbaarmaking in overeenstemming is met het bepaalde in de voorwaarden waaronder de werken door Adam Curry op die website ter beschikking worden gesteld als vermeld in de Creative Commons Public License Attribution-NonCommercial-ShareAlike 2.0 en/of is toegestaan op basis van wettelijke bepalingen, een en ander op straffe van een dwangsom.

Lee het vonnis hier of hier (rechtspraak.nl).

IEF 1753

Zijdelings

Rechtbank Alkmaar, 9 maart 2005, LJN: AV4170. Tradekar International B.V. tegen Pat Europe B.V.

Eiser krijgt domeinnaam overgedragen, maar moet daar wel voor betalen. Overdracht wordt bevolen op grond van overeenkomst en hoewel de rechtbank o.a. stelt dat een overeenkomst met gedaagde, waarin wordt gemeld dat (de Britse merkhouder) Kingavon "in het geheel" tot het merk gerechtigd is en dat dat laatste niet op een voorbehoud terzake de domeinnamen wijst, vindt de rechter dat er geen ruimte is voor Trips/260 Rv, omdat er slechts zijdelings sprake is van IE-recht. Vonnis vraagt wellicht om een nootje.

Tradekar is een groothandel in onder meer autoaccessoires. Pat was distributeur daarvan en zij nam goederen van Tradekar af. Kingavon Limited was voorheen houdster van het merk Pro User in Groot Brittannië en zij gebruikte het merk in Europa. Kingavon heeft Tradekar toegestaan om de naam Pro User in Nederland en Duitsland te gebruiken.

Vervolgens heeft Tradekar aan Pat toegestaan om de naam Pro User in Nederland te gebruiken. Pat heeft het merk Pro User op haar naam doen registreren voor de Benelux. Pat het merk Pro User later om niet overgedragen aan Kingavon.

Inmiddels had Pat, onder meer, de domeinnamen www.pro-user.com en www.pro-user.nl op haar naam doen registreren. Uit E-mailverkeer tussen medewerkers van partijen blijkt dat Pat zich akkoord verklaarde met overschrijving van de registratie.Nadat Pat in een later stadium weigerde aan de overdracht mee te werken, heeft Stadekar conservatoir beslag tot overdracht doen leggen op de beide domeinnamen, dus zowel op www.pro-user.com als www.pro-user.nl.

Nu vast staat dat Kingavon in ieder geval sedert 2002 houdster in Groot Brittannië en gebruikster in Europa van het merk Pro Use is, moet het oudste gebruik aan Kingavon worden toegekend. Ouder gebruik geldt ook voor Tradekar, nu zij het recht van gebruik kreeg van Kingavon en nadien dat recht aan Pat verleende. Daarom is het nog maar de vraag of Pat zonder meer het recht toekwam om het merkrecht Pro User op haar naam voor de Benelux te doen inschrijven.

In dat kader kan ook de overdracht van het merkrecht van Pat aan Kingavon worden gezien, namelijk om niet en zonder nadere voorwaarden. Pat heeft betoogd dat zij aan de overdracht meewerkte omdat zij ervan uitging dat zij nadien als vanouds, via Tradekar, de importeur, als distributeur zou kunnen blijven optreden, maar het zou meer dan voor de hand liggen dat dat streven, al dan niet met Tradekar als derde partij, in de overeenkomst zou zijn opgenomen, waarvan niet is gebleken.

Overdracht van een merk brengt wellicht niet mee dat automatisch de domeinnaam wordt overgedragen, maar het feit dat de merkhouder ervan wordt weerhouden zijn eigen merk en/of naam als domeinnaam te registreren doordat die domeinnaam al door een derde is geregistreerd kan onder omstandigheden - in het bijzonder wanneer de registratie door de derde zonder geldige reden is geschied - als onrechtmatig jegens de merkhouder, respectievelijk degene waarvan het ouder gebruik vast staat, worden aangemerkt.

In de onderhavige zaak is nog een complicerende factor dat Tradekar niet de merkhouder is maar degene die het gebruik van de merkhouder heeft verkregen, maar gelet op die omstandigheid komt het niet ongewoon voor dat Tradekar een, weliswaar relatief bescheiden geldbedrag zoals in casu de Euro 1.000,-, voor de daadwerkelijke overschrijving van de domeinnaamregistratie voldoet.

Pat heeft als geldige reden voor registratie opgegeven dat zij zeker wilde zijn van een voortdurend gebruik van de naam Pro User, mede omdat zij aanzienlijke bedragen zou hebben geïnvesteerd in de naam, maar Tradekar heeft dat laatste bestreden en Pat heeft vervolgens in het geheel niet aannemelijk gemaakt dat zij dermate grote investeringen heeft gedaan in de naam Pro User dat overdracht onbillijk zou zijn. Bovendien is de stelling dat het haar bedoeling was uitsluitend de domeinnaam .com over te dragen, zoals hierna behandeld, daarmee in strijd, want waarom zou .com wel voor een gering bedrag kunnen worden overgedragen en .nl niet? Verder is niet aannemelijk dat een naam opgebouwd in de automaterialenbranche bekendheid zou opleveren in de kantoorartikelenbranche, waarop Pat stelt zich momenteel te richten.

Pat heeft betoogd dat het desbetreffende E-mailverkeer uitsluitend betrekking had op de domeinnaam www.pro-user.com en niet op www.pro-user.nl maar die stelling komt gekunsteld voor. Niet in de laatste plaats wordt in dit kader verwezen naar de inhoud van meergenoemde overeenkomst, waarin wordt gemeld dat Kingavon "in het geheel" tot het merk gerechtigd is. Zoals hiervoor reeds overwogen wijst dat laatste niet op een voorbehoud terzake de domeinnamen.

De rechtbank gaat ervan uit dat zowel een overeenkomst van overdracht ten aanzien van de beide domeinnamen tot stand is gekomen en dat ook overigens Pat de plicht zal hebben ten behoeve van Tradekar afstand te doen van de door haar indertijd geregistreerde domeinnamen www.pro-user.com en www.pro-user.nl.

Dat brengt mee dat de gevorderde overdracht in conventie zal worden toegewezen. Bij de bedoelde toewijzing wordt er mede van uitgegaan dat Tradekar terzake de overdracht bij nakoming door Pat Euro 1.000,- aan laatstgenoemde voldoet.

Nu de grondslag van de vorderingen in conventie nakoming van een overeenkomst is en slechts zijdelings betrekking heeft op bescherming van intellectuele eigendom is het Trips-verdrag niet van toepassing en zal geen termijn als bedoeld in artikel 260 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering worden bepaald.

Lees het vonnis hier.

IEF 1752

Miljoenen (2)

“In het onderstaande bericht dat op uw website staat en dat door Novum is verspreid staat een onjuiste opmerking over VIDEMA (zie vetgedrukt). Dit stuk is door Novum verspreid naar aanleiding van een bericht uit de Telegraaf van zondag 5 maart. In de bewuste passage (zie vetgedrukt) van het artikel gaat het over Reprorecht ipv VIDEMA. Novum heeft deze wijziging een dag later ook gemeld via haar nieuwsfeed. Op uw website is dit echter nog niet aangepast. Wij zouden graag zien dat dit wordt aangepast op uw website.  Met vriendelijke groet, Stichting Videma

´Volgens het bericht zou Buma/Stemra bovendien 46 miljoen euro hebben verloren op een beleggingsportefeuille van 330 miljoen euro. En Videma zou vorig jaar 19,4 miljoen euro hebben geïnd, waarvan 6,3 miljoen euro is uitgekeerd aan rechthebbenden. De kamervragen zullen wel snel komen.” Eerder bericht hier.

IEF 1751

Alleen of in combinatie met ‘du’

Gerechtshof Amsterdam, 2 maart 2006, 761/05 KG. J.L.K. Bosch, One Stop Business B.V. tegen Pon Holdings B.V., Pon Power B.V. en Pon Equipment B.V. (Met dank aan Mélanie Loos, Clifford Chance).

Over merken, domeinnamen, forumshoppen en geheime concepten. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter die, volgens het arrest, de vorderingen tot het staken van inbreuk op de merkrechten en handelsnaamrechten van  Pon, het staken van onrechtmatig handelen jegens Pon en de overdracht van de inbreukmakende domeinnamen, op de in het dictum van het vonnis gepreciseerde wijze heeft toegewezen.

Bosch heeft de domeinnamen ponequipment.com en ponpower.com op 16 september 2004 op zijn naam geregistreerd en doorgelinkt naar de website van zijn eigen bedrijf.  Pon beschikt over twee PON woordmerken en gebruikt de handelsnamen Pon Power en Pon Equipment sinds 14 september 2004. Beide bedrijven verrichten diensten op de grond- weg- en watermarkt.

Het hof oordeelt dat de voorzieningenrechter in rechtbank Amsterdam wel degelijk bevoegd was, nu het hier een beweerde merkinbreuk betreft, gepleegd door het gebruik van domeinnamen, en de bij deze domeinnamen behorende websites in heel Nederland, dus ook in het arrondissement Amsterdam,  zijn te raadplegen. ‘Dat het gevolg hiervan is dat de weg wordt geopend voor ‘forum shopping’ maakt dit niet anders.’

Met betrekking tot de inbreuk stelt Bosch allereerst dat het woordmerk PON onvoldoende onderscheidend vermogen bezit, o.a. omdat het een familienaam is die alleen of in combinatie met ‘du’ regelmatig voorkomt. Het hof gaat hier niet in mee.

Pon is het dominerende en meest onderscheidende element van de domeinnamen. Naar het voorlopig oordeel van het hof is het niet aannemelijk dat de bedrijven niets met elkaar uitstaande hebben, zodat ervan moet worden uitgegaan dat Bosch ongerechtvaardigd voordeel trekt van het doorlinken.

Dat Pon haar merk pas een dag na de domeinnaamregistratie van Bosch heeft uitgebreid met de klassen 7 en 12 is volen het hof niet relevant, te minder nu Pon onweersproken heeft gesteld dat er sprake is van overlapping tussen deze nieuwe klassen en de klassen waarvoor het merk al was geregistreerd.  

Ook de stelling van Bosch dat er een geldige reden is voor het gebruik van de domeinnamen, omdat er sprake zou zijn van toekomstig gebruik van een vooralsnog geheim Pay On Need concept is onvoldoende is gesubstantieerd en baat Bosch niet.

Lees het arrest hier.

IEF 1750

Miljoenen (2)

Reactie van Cees Vervoort, directeur van Buma/Stemra op de uitspraken van VVD Tweede-Kamerlid Charlie Aptroot over het functionere van o.a. Buma/Stemra (eerder bericht hier)

"Aptroot slaat de plank volledig mis," Volgens Vervoort wordt vooral duidelijk dat het Kamerlid de jaarverslagen van Buma niet goed heeft gelezen. "Als hij dat had gedaan, dan had hij gezien dat wij geen 330 miljoen euro beleggen euro maar zo'n 240 miljoen, waar wij positieve resultaten op behalen. Dat wij 46 miljoen euro hebben verloren is absolute nonsens." De rechtenorganisatie kan dit bedrag investeren omdat er veel tijd zit tussen het innen van geld en het verdelen ervan over de artiesten. Buma/Stemra vermijdt daarbij risicovolle beleggingen en de winst die de organisatie maakt gaat naar de artiesten, zegt Vervoort.

Ook het commentaar op het 'luxe kantoorpand van 1,7 miljoen euro' wijst Vervoort van de hand. "Het is een kantoorpand, maar we zitten gewoon in Hoofddorp aan de snelweg. Bovendien worden delen van het pand doorverhuurd aan derden." Ook hier wijkt Aptroot dus af van de feiten, aldus Vervoort. "Het is gewoon een verkiezingsstunt. Hij wil blijkbaar alle horecaondernemers tot VVD-kiezers bekeren, wat ze volgens mij al voor een groot deel zijn. Onze tarieven lopen gelijk met de inflatie op, terwijl de prijzen voor gas en licht veel harder stijgen. Daar hoor ik ze nooit over klagen." Aptroot houdt vol dat zijn berekeningen kloppen. Lees hier meer (VPRO).

IEF 1749

Juridisch niets mis mee (8)

Edwin Jacobs bericht op zijn tweetalige weblog Law&Justice over de Deense versie van NVM-zoekallehuizen.nl: “in a groundbreaking judgment the Danish Maritime and Commercial Court accepted the use of deep linking in relation to real estate advertisement. The Court rules specifically on the realestate-broker vs. portals domain, allthough the wording of central paragraphs are very generic.

According to the Court, Ofir's deep linking is legal because it is done pursuant to principles of loyalty. The Court also mentiones that deep linking in general (so apparently not only in this real estate case) is a desirable function of the Internet and search engines. The Court also said that the www.home.dk real estate database is not considered as a database in the meaning of the database legislation (European Union Database-directive).

The Danish case could also be relevant for a very recent Dutch case where the Dutch association of real estate agents sued Zoekallehuizen.nl. (…) Both the Dutch and the Danish case are about real estate websites. I don't know all the facts, nor all the legal arguments used, but both of them are very relevant cases to follow because they are likely to have far-reaching consequences for other Internet businesses, and in particular, real estate websites and (meta) search engines.” Lees hier meer.