IEF 22220
3 september 2024
Uitspraak

‘2e bril cadeau’ en 'stapelkorting' reclames in strijd met de NRC

 
IEF 22219
2 september 2024
Uitspraak

Prejudiciële vragen merkenrecht: is een verkeerd vermeld oprichtingsjaar misleidend?

 
IEF 22218
2 september 2024
Artikel

Openbare raadpleging over ambachtelijke en industriële geografische aanduidingen

 
IEF 1657

De geest van de waarschuwing (3 & 4)

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 16 februari 2005. Eén kort geding, twee arresten: (1) Goliath B.V. tegen Canenco B.V en (2) Jakks Pacific Inc. tegen Canenco B.V. Het Haagse Hof nuanceert de feiten en vernietigt dit vonnis van de Haagse voorzieningenrechter.
 
De voorzieningenrechter stelde eerder vast dat Goliath en Jakks jegens de afnemers gesteld zouden hebben dat er sprake zou zijn van inbreuk, maar dat er bij marginale toetsing geen sprake is van inbreuk op auteursrecht of (ongeregistreerd) modellenrecht, en dat Goliath en Jakks daarom onrechtmatig gehandeld hebben.

Het hof acht echter aannemelijk dat distributeur Goliath aan Intertoys, Bart Smit en Toys ‘r Us slechts heeft meegedeeld dat Jakks, de producent van Fly Wheel, aan concurrent Canenco heeft laten weten dat zij bezwaar heeft tegen de verkoop van de Rip Racer omdat daarmee intellectuele eigendomsrechten van Jakks geschonden zouden worden. Deze mededeling kan niet als in strijd met de waarheid worden aangemerkt en er is dus geen sprake van onrechtmatig handelen. Of er wel of geen sprake is van inbreuk kan volgens het hof in het midden blijven.

Ook Jakks kan niet worden tegengeworpen dat zij de mededeling aan haar distributeur heeft gedaan. Afgezien van de uiteindelijke rechtsgeldigheid van de aanspraken, is het voor het hof aannemelijk dat de mededeling serieus was bedoeld.

Tussen Jakks en Goliath is over deze zaak overleg geweest en  Goliath beschikte over een (concept-)brief van de Franse advocaat van Jakks. Tussen Jakks en Goliath bestaat daarnaast een contractuele relatie en zij hebben een gezamenlijk en gerechtvaardigd belang bij handhaving van eventuele intellectuele eigendomsrechten op de Fly Wheel. Aan het kan niet worden tegengeworpen dat zij 'samen optrekken'. Niet aannemelijk is geworden dat Jakks en Goliath welbewust hebben samengespannen tegen Canenco met het oogmerk Canenco te schaden en dat de mededeling aan Canenco als een loos dreigement moet worden aangemerkt."

Op hun beurt vorderen Goliath en Jakks Canenco te gelasten een rectificatiebrief te sturen. Zij moesten immers na betekening van het vonnis van de voorzieningenrechter gedwongen rectificatiebrieven sturen met een onjuiste inhoud. Het hof overweegt dat het versturen van een rectificatie - een zuiver feitelijk doen - zich naar haar aard niet leent voor ongedaanmaking. Een eventuele waardevergoeding (art. 6:210 lid 2) dient in een afzonderlijke procedure aanhangig gemaakt te worden. 

Maar eigenlijk hebben Goliath en Jakks onvoldoende belang bij de vordering tot ongedaanmaking. Het staat hen immers vrij na vernietiging van het vonnis zelf een brief sturen aan haar afnemers. Een rectificatie van de wederpartij zou daar weinig aan toevoegen in de ogen van het hof.

Lees arrest 1 hier, arrest 2 hier.

IEF 1656

De googelende kantonrechter

Kantonrechter locatie Sittard-Geleen, 14 februari 2006, Verz. 06-13. Global Aviation Support B.V. tegen  Global Aviation Transport B.V. Verzoekschrift ex artikel 6 Handelsnaamwet. Google als getuige-deskundige. (Met dank aan Vincent Soek, Holland Van Gijzen).

Global Aviation Support  uit Eindhoven verzoekt de kantonrechter ingevolge artikel 6 Hnw om verweerster Global Aviation Transport Group uit Maastricht te bevelen haar handelsnaam (gedeeltelijk) te wijzigen. De kantonrechter oordeelt dat bij het publiek inderdaad naamsverwarring is te duchten en dat de woorden "Global Aviation" geschrapt moeten worden.

Bijzonder is de in de motivering van de beschikking opgenomen alinea over de ter zitting gehouden zoeksessie met Google. “De kantonrechter heeft ter zitting in aanwezigheid van partijen een zoeksessie met Google gedaan naar de woorden ‘Global’, ‘Aviation’ en ‘Global Aviation’. (…)De conclusie is dat in de bedrijfstak waarin partijen werkzaam zijn, het luchtvaartbedrijf, ‘Avaition’ inderdaad generiek is, ‘Global’ kwestieus generiek, maar Global ‘Aviation’ dat zeker niet is. Lees de beschikking hier.

IEF 1654

Een geur van kwakzalverij

Rechtbank Almelo,  8 februari 2006, LJN: AV1674. Eiser tegen Dagblad Tubantia. Rechtmatige publicatie over en geen portrechtrecht voor publiciteitzoekende wonderdokter. Hoog 'Radar' en 'Kassa' gehalte.

Eiser verwijt Tubantia en dat twee gepubliceerde artikelen met foto onnodig tendentieus en negatief zijn en feitelijk onjuist. Door beide partijen wordt gewezen op verschillende publicaties van en over Eiser waarin met veel nadruk door Eiser en zijn volgelingen wordt gesteld dat hij een wetenschappelijke doorbraak tot stand heeft gebracht, te weten de ontdekking dat het mogelijk is kanker met behulp van natuurgeneeswijzen die geen bijwerkingen hebben onder controle te krijgen.

Volgens de rechtbank schuwt Eiser grote woorden niet en roept verder het beeld op van een mondiale samenzwering van het farmaceutisch kartel en de medische wereld tegen de baanbrekende ontdekker van een therapie die de mensheid verlost van kwaadaardige ziekten. Eiser is kennelijk een gedreven man die zich door zijn nogal schelle publiciteit en de reacties daarop tot een publieke figuur heeft gemaakt. Zijn cellulaire geneeskunde plus de door hem beweerde wetenschappelijke doorbraak zijn echter sterk omstreden geven een geur van kwakzalverij af. Zijn stellingen zijn zo boud en worden met zoveel aplomb, zelfs agressiviteit, gebracht dat dat alleen al een kritische en relativerende benadering rechtvaardigt.

De rechtbank acht de verwijten van Eiser dan ook ongegrond. "De artikelen bevatten geen onvertogen woord en zijn ook niet feitelijk onjuist. De toonzetting is ingehouden kritisch, maar dat mag gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor over Eiser en zijn omstreden pretenties heeft vastgesteld. (...) Het is legitiem, immers in het algemeen belang, om zich kritisch over kwakzalverij uit te laten."

Portretrecht verweer faalt eveneens. "Eiser maakt ten onrechte bezwaar tegen het opnemen van zijn portret bij het artikel op de binnenpagina. De foto is een geposeerd portret en een vroegere opname, kennelijk met zijn toestemming door of voor Tubantia gemaakt. De rechtbank acht Eiser een publieke figuur. De plaatsing van een portret van een publieke figuur bij een artikel dat weliswaar kritisch is, maar niet in strijd met de normen die in het maatschappelijk verkeer gelden, acht de rechtbank niet onrechtmatig." Lees het vonnis hier. Lees 'Rath verliest rechtszaak tegen TC Tubantia' hier.

IEF 1653

Einde van een tijdperk

O.a. het ANP bericht dat Gillette en Wilkinson de ie-strijdbijl begraven. “ Gillette en Wilkinson zullen elkaar niet meer in de haren vliegen. De Amerikaanse producenten van scheermesjes hebben besloten een langlopend juridisch geschil bij te leggen, zo meldde de BBC vrijdag op zijn website. De twee bedrijven hadden onenigheid over patenten en advertenties (...) Bijzonderheden over de overeenkomst zijn niet naar buiten gebracht. Lees hier of hier meer.
IEF 1652

Geen kwade Trouw op Aruba

Hoge Raad, 17 februari 2006, LJN: AT6021. Souza Cruz S.A. tegen Tabacalera Del Este S.A. Arubaans merkenrecht.

Bestaat onder de MA, de Merkenverordening van Aruba de mogelijkheid de merkinschrijving nietig te laten verklaren op grond van (depot te) kwader trouw?

Nee, die bestaat niet. De MA kent de nietigheidsgrond "kwade trouw" niet, de concordantie brengt mee dat onder de MA moet worden uitgegaan van een gesloten stelsel van nietigheidsgronden en de verschillende wetsfamilies waartoe de MA, de Benelux-Merkenwet en de Antilliaanse Merkenlandsverordening 1995 behoren, zoals uiteengezet in de beide conclusies van de Advocaat-Generaal, verzetten zich er tegen dat de in de Benelux-Merkenwet voorkomende nietigheidsgrond "kwade trouw" in de MA zou worden ingelezen.

Het tweede onderdeel heeft als uitgangspunt dat het hof zou hebben vastgesteld dat op Aruba symbolische leveranties door Souza Cruz  zouden hebben plaatsgevonden teneinde door eerste gebruik op Aruba het recht op dat merk te verkrijgen en door verder gebruik binnen de daarvoor gestelde termijn van drie jaar dat recht te handhaven.

Het onderdeel klaagt vervolgens dat het hof op grond van deze feiten tot de conclusie had moeten komen dat (althans behoort in cassatie ervan uitgegaan te worden dat) Souza Cruz merkgerechtigde met betrekking tot het merk PALERMO in Aruba was. Het recht tot uitsluitend gebruik van een merk, betoogt het onderdeel, wordt in Aruba verkregen door een eerste gebruik ook wanneer het gaat om een ("symbolisch") gebruik dat alleen erop gericht is een recht te creëren. Hetzelfde geldt met betrekking tot het gebruiksvereiste, neergelegd in art. 2 lid 1 MA: een (symbolisch) gebruik alleen teneinde het recht in stand te houden is voldoende."

Het onderdeel kan volgens de Hoge Raad bij gebrek aan feitelijke grondslag niet tot cassatie leiden.

Het onderdeel slaagt voor zover het ten betoge strekt dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat een slechts symbolisch gebruik, dat alleen erop gericht is een recht te verkrijgen, onder art. 2 lid 1 MA geen merkrecht in Aruba kan doen ontstaan, met navenante gevolgen voor de nietigverklaringsprocedure onder art. 10 MA. Opmerking verdient hierbij dat de Hoge Raad aan gebruik van het merk in de zin van art. 3 van de Mw 1893 geen andere eis stelde dan dat het merk wordt gebezigd ter onderscheiding van iemands fabrieks- of handelswaren van die van anderen en daarvoor in dat geval voldoende was een tweetal verkopen in een periode van drie jaren van telkens vijf pakjes sigaretten aan vijftien detaillisten (vgl. HR 14 mei 1964, NJ 1965, 287)."

Lees hier het arrest (met gratis lezenswaardig Verkade-album).

IEF 1651

Curieuze merken (2)

"In reactie op het bericht curieuze merken van 15 februari jl. (zie hier) bericht ik u graag dat deze registratie is verricht door mijn legendarische voormalig kantoorgenoot Cor van Leeuwen waarbij is gekozen om gebruik te maken van de mogelijkheid tot beschijving van het merk.  Voor het geven van een antwoord op uw vraag is die omschrijving van belang.

Het onderscheidend element bestaat uit een gedeeltelijke lei waarop het krijtachtig geschreven woord "snjcksrlrd" de soort der waar vervangt.

Omdat Albert Heijn destijds een groot aantal varianten op het betreffende beeldmerk gebruikte, is getracht om al die verschillende versies onder te brengen in één beeldmerkdepot. Daarmee wordt beoogd de beschermingsomvang zo ruim mogelijk te houden en zou er geen noodzaak zijn om alle afzonderlijke varianten te registreren. Dit levert uiteraard een kosten voordeel op aan de zijde van de cliënte.

Het lijkt mij alleszins verdedigbaar dat het gebruik door derden van een gelijkend beeldmerk kan worden bestreden met een beroep om de onderhavige inschrijving. Immers voor de vraag naar overeenstemming van een conflicterend merk is het niet noodzakelijk dat de soort der waar leesbaar zou zijn weergegeven.

Wel is het mijns inziens relevant om voor dergelijke registraties om de vijf jaar een herhalingsdepot te verrichten zodat er geen discussie ontstaat over de gebruiksplicht van de registratie.

Met vriendelijke groet, Hein-Piet van Boxel, Novagraaf."

IEF 1650

Vrijdagmoddagberichten / Game over?

Ook kerken gaan met hun tijd mee en doen aan marketing. Hierbij wordt het gebruik van (andersmans) merken niet geschuwd. Een Lutherse kerk in Phoenix komt met het Life 360-programma bedacht om een ommekeer in ook jouw leven teweeg te brengen. De flyer stelt: "Geef het maar toe - het leven is niet altijd fun and games. U krijgt een nieuwe kijk op hoeveel God van u houdt en de zekerheid dat God u wilt helpen om het spel van het leven te winnen!" Hierbij gebruikt de kerk een logo dat nogal wat overeenkomsten vertoont met het logo van de XBOX 360 van Microsoft. Wellicht dat het binnenkort 'game over' is voor de reclamecampagne van deze kerk. Lees hier iets meer.

IEF 1649

Amendementen

- Kamerstuk 29359, nr. 49, 2e Kamer. Vaststelling van een nieuwe Geneesmiddelenwet; Amendement om directe en actieve toezicht op geneesmiddelenreclame weer bij de inspectie te leggen.
 
- Kamerstuk 29359, nr. 50, 2e Kamer. Vaststelling van een nieuwe Geneesmiddelenwet; Amendement over het stellen van nadere regels aan gunstbetoon en reclame.

- Kamerstuk 29359, nr. 49, 2e Kamer.  Vaststelling van een nieuwe Geneesmiddelenwet; Amendement om directe en actieve toezicht op geneesmiddelenreclame weer bij de inspectie te leggen
 
Amendement van het lid Kant. Ontvangen 15 februari 2006 De ondergetekende stelt het volgende amendement voor: Na artikel 81 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende: Artikel 81a Met het toezicht en actieve opsporing op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde omtrent geneesmiddelenreclame zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren. Toelichting Met dit amendement wordt beoogd het directe en actieve toezicht op de geneesmiddelenreclame weer bij de inspectie te leggen in plaats van dit aan zelfregulering over te laten. De zelfregulering treedt te passief op en de stichting Reclame Code heeft nauwelijks of geen sanctiemogelijkheden. Beter is het actieve toezicht weer aan de inspectie over te laten. Hier gaat – zo bleek uit de jaren dat de sector reclametoezicht op deze manier functioneerde – een zeer preventieve werking van uit. Daarbij hoort ook een centraal meldpunt voor alle klachten over marketingactiviteiten. Kant

- Kamerstuk 29359, nr. 50, 2e Kamer. Vaststelling van een nieuwe Geneesmiddelenwet; Amendement over het stellen van nadere regels aan gunstbetoon en reclame

Amendement van het lid Kant. Ontvangen 15 februari 2006 De ondergetekende stelt het volgende amendement voor: Na artikel 91 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende: Artikel 91a Bijof krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven betreffende reclame en gunstbetoon. Toelichting Met dit amendement wordt beoogd per amvb nadere regels te kunnen stellen aan gunstbetoon en reclame. Zoals nadere bepalingen over wat binnen de perken (bedragen) is bijgiften, bijeenkomsten of manifestaties; dat gastvrijheid zich niet mag uitstrekken tot andere dan beroepsbeoefenaars; dat manifestaties geaccrediteerd horen te zijn door erkende wetenschappelijke verenigingen; dat er transparantie moet zijn over financiële banden en dat er geen directe banden mogen tussen sprekers en industrie bijmanifestaties. Ook kunnen hierin nadere regels worden gesteld om seeding trials tegen te gaan. De circulaire van de minister inzake beleidsregels nadere invulling begrip gunstbetoon van 5 maart 2003, zou hierbijals grondslag kunnen dienen. Kant

IEF 1648

Diensten

Het zou mooi zijn als iemand een artikel of beschouwing zou willen wijden aan de veelbesproken Dienstenrichtlijn / Bolkensteinrichtlijn en de consequenties voor de Intellectuele Eigendom (abstracts mogen vanzelfsprekend worden gemaild). Tot die tijd alleen even heel kort wat relevante bepalingen uit het voorstel van de Commissie:

Artikel 16: Oorsprongslandbeginsel

1. De lidstaten zien erop toe dat de dienstverrichters alleen moeten voldoen aan de nationale bepalingen van hun lidstaat van oorsprong die binnen het gecoördineerde gebied vallen.

Artikel 17. Algemene afwijkingen van het oorsprongslandbeginsel.

Artikel 16 is niet van toepassing op:
(...)13) de auteursrechten, naburige rechten en rechten bedoeld in Richtlijn 87/54/EEG van de Raad [78] en Richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad [79], alsmede de industriële eigendomsrechten;

Preambule: “j) Waarom is het oorsprongslandbeginsel niet van toepassing op bepaalde aspecten of activiteiten (artikel 17)?
(…) De mate waarin de nationale regelingen uiteenlopen. Wat sommige activiteiten en aspecten betreft, zijn de verschillen tussen de nationale benaderingen nog te groot of is de communautaire integratie nog te gering voor toepassing van het oorsprongslandbeginsel. Voor zover mogelijk, legt de richtlijn een harmonisatie of een grotere administratieve samenwerking op om het voor de toepassing van het oorsprongslandbeginsel noodzakelijke wederzijds vertrouwen tot stand te brengen. Op sommige punten echter zijn een dergelijke harmonisatie of samenwerking momenteel nog onmogelijk, zodat een afwijking moet worden opgenomen. Het gaat daarbij om afwijkingen inzake bepaalde activiteiten (…) zoals de intellectuele eigendom.

Voorstel voor een richtlijn van het Europese Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt [SEC(2004) 21] /* COM/2004/0002 def. - COD 2004/0001 */  Documentatie en achtergrond hier.

IEF 1647

Uit de lucht (2)

Rechtbank Almelo, 22 december 2005 (vandaag op rechtspraak.nl), LJN: AV1919. Air Time Paragliding tegen Paragliding Inferno.

De prequel van dit eerder gepubliceerde en wel geanonimiseerde vonnis over auteursrecht op een website en een folder. Lees hier een eerder 'persbericht' van Air Time.

Air Time stelt dat grote delen van haar website en folder overgenomen zijn door Inferno.

Ten aanzien van de folder staat vast "(...) dat op tien pagina’s van de 16 pagina’s tellende folder van Inferno gelijke teksten dan wel overeenstemmende teksten als in de folder van Air Time zijn te vinden. Dat hele alinea’s letterlijk hetzelfde zijn kan uiteraard geen toeval zijn." Air Time wordt als maker van de folder aangemerkt en kan zich dus terecht beroepen op haar auteursrecht. De vordering ten aanzien van de folder wordt toegewezen.

Ten aanzien van de website stellen beide partijen maker te zijn van de lay-out van de site. Voldoende aannemelijk is volgens de rechtbank dat Air Time de maker van de lay-out van de site is, op basis van de producties van Air Time. De vraag is vervolgens of de Auteurswet van toepassing is op de lay-out van de website. Ja, zegt de rechtbank Almelo. " Uit de literatuur en jurisprudentie blijkt dat ook een origineel ontworpen lay-out (grafische vormgeving) van een website met een eigen karakter voldoet aan de vereisten om als ‘werk’ als bedoeld in de Auteurswet beschouwd te worden . ."

Nu de site van Inferno vele overeenstemmende elementen bevat, is er sprake van onrechtmatig handelen. Lees het vonnis hier.