IEF 22222
4 september 2024
Artikel

Nieuw op IE-C.nl: inleidend commentaar op AI Act

 
IEF 22221
4 september 2024
Artikel

Uitspraak in AGA Rangemasters v UK Innovations

 
IEF 22220
3 september 2024
Uitspraak

‘2e bril cadeau’ en 'stapelkorting' reclames in strijd met de NRC

 
IEF 1215

Kort door de bocht

Noot bij Vrz. Rb. Rotterdam 21 juli 2005 (BREIN c.s. tegen Directwarehouse), K.J. Koelman, AMI 2005, p. 211-214: Een uitvoerige motivering is in kort geding niet nodig. Maar het gaat wel erg kort door de bocht om, zoals deze rechter doet, een wetsartikel in een vonnis te kopiëren en vervolgens te concluderen dat daaruit volgt dat de vorderingen toewijsbaar zijn. De feiten zijn als volgt: op de meeste commercieel uitgebrachte dvd’s staan de films zodanig versleuteld, dat zij alleen kunnen worden afgespeeld op dvd-spelers waarin de juiste sleutels en decryptie-algoritmes zijn ingebouwd. (...) Gedaagde verkocht software waarvan de maker blijkbaar langs andere weg beschikking had gekregen over de sleutels en daarom niet contractueel gebonden was om maatregelen te nemen die het maken van ontsleutelde digitale kopieën belemmeren. Met deze software konden films op een pc worden gedecrypteerd. Als de films eenmaal zijn ontcijferd, is het een koud kunstje om ze in ontsleutelde vorm op de computer vast te leggen.

De rechter oordeelt dat het aanbieden van de software onrechtmatig is op grond van art. 29a Aw. Maar hij gaat niet na of de betreffende beveiliging wel valt onder de definitie van ‘technische voorzieningen’ van art. 29a lid 1 Aw. Als dit niet het geval zou zijn, zou de bepaling niet van toepassing zijn. Het probleem is nu dat niet duidelijk is welke technische beveiligingssytemen eronder vallen. De wetstekst kan suggereren dat de bepaling iedere door de rechthebbende aangebrachte beveiliging beschermt. De toelichting bij de wet impliceert daarentegen dat alléén technische voorzieningen die een handeling verhinderen die als verveelvoudigen of openbaar maken kan worden gekwalificeerd, op bescherming kunnen rekenen.[3] De vraag is dan of de techniek waar het hier om gaat zo’n handeling belet. Lees de hele noot hier.

IEF 1214

De Auteurswet gewijzigd

De Auteurswet gewijzigd: Artikel 29a Aw (bescherming van technische voorzieningen), K.J. Koelman, AMI 2005, p. 197-200: Bij wet van 18 augustus 2004, Stb. 2004, 410 (wetsvoorstel 28 482) is de Auteurswet op een aantal punten ingrijpend gewijzigd. Vanaf AMI 2005/2 wordt telkens één nieuw of gewijzigd wetsartikel onder de loep genomen. In deze aflevering staat artikel 29a Aw over de bescherming van technische voorzieningen centraal.

Omdat iedereen met een computer relatief goedkoop en gemakkelijk exacte kopieën kan maken, zou het auteursrecht wegspoelen door het ‘elektronisch vergiet’. Auteursrechthebbenden zouden daarom een steun in de rug verdienen en die kregen ze met de bescherming van technische voorzieningen. Dit zijn technieken waarmee wordt gecontroleerd wat een gebruiker met een werk kan doen – zo kan kopiëren technisch worden verhinderd. In de eerste Europese voorstellen werd slechts het maken of aanbieden van omzeilingsmiddelen voor dergelijke technieken verboden. Maar omdat de WIPO-verdragen voorschrijven dat de handeling van het omzeilen moet worden aangepakt, richt de aangenomen Auteursrechtrichtlijn, en dus ook onze Auteurswet, zich tevens daarop. De Auteurswet verklaart verwijtbaar omzeilen en het maken of aanbieden van omzeilingsmiddelen of diensten tot onrechtmatige daden. De artikelen 19 WNR en 5a Dw doen hetzelfde in de nabuur- en databankrechtelijke context. Lees het hele artikel hier.

IEF 1213

In favour of humans (2)

Niet alleen het printen van octrooien wordt ons makkelijker gemaakt (zie eerder bericht hier), het BMB meldt vandaag in een rondgestuurde e-mail dat ook het online register van het Bureau vanaf 1 januari 2006 aanzienlijk wordt verbeterd:

Publicatie via BMB-online gaat dagelijks plaatsvinden (nu maandelijks) ten aanzien van depots, registraties, mutaties en vernieuwingen. Verder zijn de zoekmogelijkheden uitgebreider en de printmogelijkheden beter. Een ander belangrijk voordeel is ook dat verwezen wordt naar Internationale en Europese merken, die geldig zijn in de Benelux. Dit gaat aanvankelijk via een link, maar het is de bedoeling dat deze informatie in de toekomst geïntegreerd wordt. De dagelijkse publicatie op BMB-online geldt met ingang van 1 januari 2006 tevens als de officiële publicatie.

IEF 1212

Anoniem domein

Het College Bescherming Persoonsgegevens is van mening dat de registratie van een domeinnaam eenvoudig anoniem moet kunnen, meldt nu.nl. Nut en noodzaak voor algemene toegang tot de gegevens van de beheerder van een internetdomein ontbreken, verklaarde J. Broekema donderdag op zijn voorlaatste dag als lid van het CBP.

Broekema meent dat er geen directe aanleiding is om de domeininformatie voor iedereen beschikbaar te maken zoals de SIDN al jaren doet. Het is volgens het CBP niet de bedoeling dat alles van het ene op het andere moment in een kluis verdwijnt, maar het moet voor belangstellenden eenvoudig zijn om hun persoonsinformatie verborgen te houden.

Of e.e.a. volgens het CPB ook zou moeten gelden voor merk-, model-, en octrooiaanvragen en-registraties blijkt niet uit het bericht. Ook wordt niet duidelijk hoe na de door het CBP voorgestelde aanpassing bijv. merkhouders in staat worden gesteld inbreukmakende domeinnaamhouders op te sporen en te dagvaarden. Lees hier iets meer.

IEF 1211

pseudo-anagram

O.a. Adformatie bericht dat Coca-Cola en Pepsi ruzieen over de naam Ipsei, het nieuwe drankje van Coca-Cola met rode druiven en rooibos. Pepsi wil dat de concurrent die naam niet langer gebruikt. Om Coca-Cola te dwingen de naam te schrappen, is er morgen een kort geding in Den Haag. Pepsi vindt dat Ipsei op verwarringwekkende wijze overeenstemt met Pepsi. Lees hier iets meer.
IEF 1210

Buma.eu

Artikel Kamiel Koelman, gepubliceerd in AMI 2005, p. 191-196: Op naar de Euro-Buma(s): de Aanbeveling van de Europese Commissie over grensoverschrijdend collectief rechtenbeheer. In juli 2005 publiceerde de Europese Commissie een studie waarin zij haar plannen uiteenzet over de toekomst van het collectieve beheer van rechten voor online muziekgebruik.

De Europese Commissie wil het collectieve beheer van rechten voor online muziekgebruik flink op de schop nemen, maar beperkt zich vooralsnog tot de niet dwingende soft-law van een Aanbeveling. Het is moeilijk te voorspellen waartoe het zal leiden, indien alle aanbevelingen zouden worden gevolgd. Vooral (grote) muziekuitgevers en platenmaatschappijen zouden er waarschijnlijk van profiteren. Het is minder aannemelijk dat individuele auteurs en artiesten baat hebben bij de regels van de Aanbeveling, maar mogelijk is dit wel. Of online muziekgebruikers straks beter af zijn valt te betwijfelen. Lees gehele artikel hier.

IEF 1209

In favour of humans

Bijzonder goed nieuws voor wie wel eens eens Europees octrooi moet uitprinten:  “We are pleased to announce that from 4 November 2005, esp@cenet will feature full document printing and downloading. One of the major considerations in offering this service was to make sure that it was "bombproof", ie that demand on the EPO systems would not exceed the capacity to deliver. After all, our users currently download 11 million pages per week, albeit not at one time!

We were concerned that full document downloads and printing might encourage gleeful esp@cenetters to start printing and downloading in earnest, and this might have put an intolerable strain on the system. We are now satisfied that we have the right technical solution (users must assemble and collate the pages of a document before downloading it), and a screening system to discriminate against automated document retrieval in favour of humans (when requesting a download, users have to type in a graphically displayed keyword in response to a prompt).” Lees hier meer.

IEF 1208

Financiële duidelijkheid

Minister Zalm (Financiën) bekijkt of het mogelijk is kredietaanbieders te verplichten in hun commercial op radio en tv meteen duidelijk te maken wat de financiële gevolgen zijn van het afsluiten van de lening. Lees hier meer.

IEF 1207

Rede van Reding

Over het hoofd gezien: redevoering van Viviane Reding, European Commissioner for Information Society and Media over Europe, the media and European media policy, gehouden in Berlijn op 26 september 2005. Redening schetst de Europese toekomst van subliminale reclame, product placement en reclameverboden.

"Ladies and gentlemen, let me make it clear once and for all: as long as I am Commissioner for media policy, there will be no proposals from Brussels for new advertising bans. I will certainly not, for example, allow the advertising of alcohol to be banned.

Nobody should expect me as European Commissioner for the media to follow my liberal course on advertising regulation only with regard to the print media. Consumers, readers, viewers and Internet surfers are entitled to make up their own minds as regards all ways of using the media. Anyone asking me to defend the print media against advertising bans but to maintain outdated restrictions on television advertising is knocking at the wrong door. And they would be acting against their own interests. The tobacco advertising ban shows it is very likely that advertising restrictions applicable to the audiovisual media will at some time be carried over to other media.

This brings us to the final part, the issue of surreptitious advertising and product placement which is currently the subject of heated debate in Germany. Since 1989, surreptitious advertising has been banned in all EU countries under the EU Television Directive. This ban is an important European media policy achievement as it forbids the television viewer from being deliberately misled by the television broadcaster. To avoid any misunderstandings right from now: surreptitious advertising on television has been prohibited since 1989 and will remain so in future under the modernised Television Directive on which we are presently working.

For some years, however, there has been something in the European media landscape which we have known about for a long time from American films but which is very poorly covered by existing statutory regulations: this is the issue of product placement. Product placement raises difficult practical and legal questions for the media supervisory authorities. How, in terms of media law for example, do we rate the BMW which was so often and so prominently visible in the latest James Bond films? And what about the Lotus Esprit which during the first ten minutes of “Pretty Woman” appears – much to my personal regret – more times than Richard Gere? Imagine the headline announcing a decision: “The European Commission bans James Bond films from Europe’s television screens” – now that really would put Brussels on the front pages of the daily newspapers in all 25 EU countries!

But seriously, product placement today occurs in a grey legal area. Not all product placement is covered by the EU-wide definition of surreptitious advertising. According to the Television Directive, surreptitious advertising only exists when three cumulative requirements are met: first, it must be shown that the television broadcaster’s action is deliberate; second, the television broadcasters’ action must be intended to achieve an advertising effect; and, third, there must be a risk of the public being misled as regards the purpose of mentioning or showing the product.

In the case of the James Bond film, it is not the action of the television broadcaster showing the film which is deliberate but rather the action of the Hollywood studio where the film was made. As it is, it is doubtful whether there is any advertising effect when a BMW is cut up into small pieces using a circular saw, as one was in the film “The world is not enough”– a scene BMW opponents took great pleasure in disseminating over the internet saying: “This is the proper way to treat a BMW”. Finally, how daft do we think viewers are if we think this placement of a BMW will mislead them? As you see, much of this is unclear, and two media legal experts are quite likely in such cases to have three different opinions on the subject.

This lack of legal certainty is one of the reasons why the European Commission has been addressing the issue of produce placement since 2003 and has consulted the whole of Europe and received very many informative comments, including from journalists’ associations and the print media. The lack of legal certainty is increased by the fact that most EU countries do not have any statutory regulation of produce placement, but leave the issue to broadcasting organisations themselves or to the judgments of the courts, which makes it extremely difficult to manage this issue from one country to another. In the comments sent to the Commission, European film producers complain that they are at a considerable disadvantage compared with their US competitors because of the unclear legal situation in Europe. US films may be financed through produce placement, while in Europe, where the film industry has to struggle hard against US competition as it is, the legal situation differs from one country to another and it is often unclear whether such financing is legal or not.

In my view, the European Commission must create legal certainty. We must introduce a legal regulation to make it clear what surreptitious advertising is and when product placement may exceptionally be legal. Such a regulation should, in my view, strike a balance between three important public interest objectives: protection of the consumer against being misled; boosting the competitiveness of the European contents industry; and preserving the independence of editors.

The Commission has not yet taken a final decision. I could however imagine a regulation which prohibits any form of product placement in news programmes, reports and documentaries where protection of the independence of the editorial content must have absolute priority in the interests of free reporting. Conversely, I can imagine product placement being allowed in the fictional area – cinema films, television films and television series – provided viewers are clearly informed.

Anyone who looks at the legal situation in Austria will soon see that such statutory rules are quite possible without this being the beginning of the end of the western world as we know it. Furthermore, the distinction, to which I referred, between news and information programmes, on the one hand, and fiction, on the other, would also ensure that the spillover sometimes feared onto the print media would be extremely limited from the very start. The print media must take account of a further new development in the EU: since 11 May 2005, the EU Directive on unfair business practices prohibits so-called “advertorials” throughout Europe, which at least clearly regulates the legal situation for the print media." Lees hier meer.

IEF 1206

Redelijke vergoeding

Kamervragen met antwoord, nr. 320, 2e Kamer. Vragen van het lid Örgü (VVD) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Van der Laan, over de toegang tot de publieke voetbalbeelden. (Ingezonden 18 oktober 2005) ; antwoord.
 
Vraag: Heeft de directeur van de NOS wederom aangegeven te menen dat de NOS het voetbalbeeldenarchief niet voor een redelijke vergoeding aan derden hoeft open te stellen? Antwoord: De directeur van de NOS heeft mij laten weten dit niet te hebben aangegeven.

Vraag: Herinnert u zich uw antwoorden op mijn eerdere vragen terzake? Zo ja, bent u nog steeds van mening dat de NOS, die zich nu op het standpunt stelt de beelden pas te willen leveren als zij in ruil van de Eredivisie CV korte flitsen krijgt van wedstrijden uit de huidige voetbalcompetitie, geen onredelijke barrières opwerpt voor de beschikbaarheid van de beelden in haar sportarchief?

Antwoord: Ja. De NOS en de Eredivisie CV (ECV) hebben mij de volgende informatie verschaft. De NOS en de ECV hebben gesproken over wederzijdse toegang tot elkaars beeldmateriaal. In het kader van een dergelijke uitwisseling zullen de ECV en haar mediapartners, waaronder Talpa, beelden krijgen uit het voetbalarchief van de NOS en wenst de NOS vanaf een bepaald moment toegang tot beelden van het Eredivisievoetbal. Voordat een dergelijke afspraak geïmplementeerd kan worden moet de ECV tot afstemming komen met haar mediapartners en de clubs. De ECV is hierover gunstig gestemd maar wijst er wel op dat voornoemde constructie afhankelijk is van de medewerking van veel partijen. Indien dit niet zal leiden tot een bevredigende oplossing, dan wil de ECV met de NOS afspraken maken om op een andere wijze (dan door middel van uitwisseling van beeldmateriaal) toegang tot het archief te verkrijgen. De NOS wil eerst de uitkomst van de gewenste uitwisseling afwachten.
Mijns inziens worden er op dit moment geen onredelijke barrières voor de beschikbaarheid van archiefmateriaal door de NOS opgeworpen.

Vraag: Deelt u de mening dat de NOS niet de “welwillende houding ten aanzien van het gebruik van haar archiefmateriaal” heeft die u in juli van dit jaar bespeurde?
 
Antwoord: Ik verwijs naar het antwoord op de voorgaande vraag.

Vraag: Bent u bereid de NOS kenbaar te maken derden tegen een redelijke vergoeding toe te laten tot de archiefbeelden? Zo neen, waarom niet?

Antwoord: Op grond van het bovenstaande zie ik hier op dit moment geen aanleiding toe.