IEF 22225
5 september 2024
Uitspraak

A-G: Reciprociteitsclausule Berner Conventie niet toepasbaar onder Unierecht

 
IEF 22224
5 september 2024
Uitspraak

KPS B.V. maakt geen inbreuk op IE-rechten van FZI B.V.

 
IEF 22223
4 september 2024
Uitspraak

Hof bekrachtigt beschikking kantonrechter: ontslag docent op christelijke school terecht

 
IEF 524

De gebruikelijke mate van satire

Rechtbank Den Haag,  21 juni 2005,  KG 05/447. Kort geding tussen stichting Hoger onderwijs Nederland tegen Kaasjager. Geschil tussen Hogeschool Inholland  en de protestsite www.injeholland.nl, zie eerdere berichtgeving hier. Rechtbank komt met een ouderwets redelijk en genuanceerd vonnis, in een zaak die in deze duistere tijden ook veel slechter had kunnen uitpakken voor de gedaagde.

Het helpt dat de gedaagde heeft toegezegd beter te zullen opletten en uitlatingen die "niet als netjes vallen aan te merken" zal verwijderen en weren. Voor het overige is van bedreiging geen sprake volgens de rechter.  "Naar gedaagde terecht heeft betoogd, valt niet aan te nemen dat studenten die dergelijke uitingen op het internet plaatsen beschikken over het telefoonnummer van Al Qaida, laat staan dat zij feitelijk van plan zouden zijn vestigingen van Hogeschool INHOLLAND te (laten) bombarderen. Eiseres gaat er in haar stellingname dan ook aan voorbij dat op een site als de onderhavige, die grotendeels gevoed wordt door en bestemd is voor een studentenpopulatie, rekening gehouden moet worden met de in die populatie nu eenmaal gebruikelijke mate van satire, sarcasme en overdrijving in gedrag en uitingen."

Wat wel wordt toegewezen is de verbodsvordering op basis van het merkenrecht. "De stelling van eiseres dat door het gebruik door gedaagde van het teken INJEHOLLAND afbreuk wordt gedaan aan de reputatie van het merk INHOLLAND is, voorshands oordelend, wel gegrond. Het enkele feit dat onder dat -duidelijk aan het merk gerelateerde- teken een klachtensite in stand wordt gehouden, is voor die conclusie reeds voldoende. Gedaagde heeft deze stelling van eiseres ook niet anders bestreden dan met het betoog dat Hogeschool INHOLLAND in het geheel geen reputatie heeft, althans geen goede, doch dat betoog wordt als onvoldoende concreet onderbouwd verworpen. 

Gedaagde heeft het gelijk aan zijn zijde waar hij betoogt dat hij op grond van het recht op vrije meningsuiting kritiek kan uitoefenen op het beleid van Hogeschool INHOLLAND, en evenzeer anderen in de gelegenheid mag stellen dat -al dan niet via een website- te doen. In zoverre heeft gedaagde een geldige reden om een website te onderhouden als waar het thans om gaat. Maar dat brengt nog niet met zich dat gedaagde een geldige reden heeft om dat te doen met gebruikmaking van een teken dat afbreuk doet aan de reputatie van het merk van eiseres. Van een dergelijke reden is niet gebleken, nu het gedaagde vrijstaat op haar website de naam INHOLLAND refererend te gebruiken maar geen enkele noodzaak bestaat om dat te doen onder een teken als het thans gewraakte INJEHOLLAND"

De vraag is nu waar de grens ligt bij merkgebruik in domeinnamen van zuigsites. De rechter zegt in dit vonnis dat "Het enkele feit dat onder dat -duidelijk aan het merk gerelateerde- teken een klachtensite in stand wordt gehouden, is voor die conclusie reeds voldoende." waarbij waarschijnlijk bewust is gekozen voor 'dat' en niet voor 'een'. De woordspeling 'injehol' vindt de rechter klaarblijkelijk niet 'netjes', maar meer neutraal merkgebruik is wellicht wel toelaatbaar.

Voor anekdotici is de volgende passage nog waardevol: "Smilies hebben naar hun aard een ludiek karakter. Dat neemt niet weg dat het denkbaar zou zijn een smily een vorm te geven die zodanig beledigend is dat het gebruik daarvan naar algemene fatsoensnormen onacceptabel moet worden beschouwd. Daarvan is evenwel bij de op de website van gedaagde gehanteerde smilies geen sprake."

Lees het vonnis hier.

IEF 523

Ondertussen in Libië

Dr. Kamil Idris bericht met blijdschap dat Libië, of voluit, the Socialist People’s Libyan Arab Jamahiriya, is toegetreden tot het verdrag tot samenwerking inzake octrooien (PCT). Op 15 september a.s. treedt het verdrag in werking voor Libië.

IEF 522

A walking, talking trademark

De U.S. Court of Appeal heeft gisteren uitgemaakt dat een schilderij waarop Tiger Woods is afgebeeld, geen inbreuk maakt op de merkrechten die de golfer op zijn uiterlijk heeft.

De motivatie van de rechter is, zeker in de V.S. waar sport min of meer gelijk staat aan commercie, op z'n zachtst gezegd opvallend: "We hold that, as a general rule, a person’s image or likeness cannot function as a trademark," Judge James Graham wrote in the majority opinion. "ETW (de agent van Woods, red.) asks us, in effect, to constitute Woods himself as a walking, talking trademark." Lees hier meer.

IEF 521

Slapend beertje beschermd?

Arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage, 16 juni 2005, rolnr. 03/1258 (FAMILY CARDS). Het geschil betreft geboortekaarten geillustreerd met babybeertjes.

Mevrouw Maas, van wie de afbeelding afkomstig is, tekent gedurende een aantal jaren als baby geklede en zich als baby gedragende speelgoedbeertjes. Family Cards exploiteert geboortekaarten onder meer voorzien van een afbeelding van een speelgoedbeer. Mevrouw Maas stelt dat Family Cards haar auteursrechten schendt.

In eerste aanleg heeft Maas gewonnen en is Family Cards op grond van auteursrecht inbreuk onder meer bevolen de exploitatie van een aantal kaarten geillustreerd met babybeertjes te doen staken en veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding. Family Cards komt in hoger beroep van dit vonnis. Hoewel het Hof gevoelig lijkt te zijn voor het verweer van Family Cards dat er sprake zou zijn van een bepaalde tekenstijl, door te stellen dat er sprake is van een trend, oordeelt zij terecht dat binnen deze trend oorspronkelijke werken mogelijk zijn. Het kan naar mijn mening immers niet zo zijn dat de beschermingsomvang wordt bepaald door een bepaalde stijl dan wel trend. Is er sprake van een oorspronkelijk werk op het moment van creatie, dan blijft het werk oorspronkelijk ongeacht de navolgers.

De tekeningen van Maas zijn volgens het Hof oorspronkelijk. Het Hof past ook het juiste criterium toe in haar beoordeling of er sprake is van een verveelvoudiging; "(...) onnodig een aantal essentiele elementen van Maas's tekening heeft overgenomen (...). Resultaat: Een aantal beertjes is niet als een verveelvoudiging aan te merken, het slapende babybeertje wel. Het Hof verwijst de zaak naar de rol om partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de vordering tot terugbetaling van schadevergoeding. Lees arrest

IEF 520

nog geen referendum

Kamerstukken 30 148, nr. 1: Brief van de minister van buitenlandse zaken betreffende het BVIE (merken en tekeningen of modellen), met Protocol; ’s-Gravenhage, 25 februari 2005 (Trb. 2005, 96). Den Haag, 2 juni 2005. Publ. 16 juni 2005. 

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, vierde lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen moge ik u mededelen dat artikel 5.5 van het bovengenoemde verdrag vanaf 25 februari 2005 voorlopig wordt toegepast. De tekst van het verdrag gaat u hierbij toe. Nadat het advies van de Raad van State zal zijn ingewonnen, zal het verdrag ter goedkeuring aan de Staten-Generaal worden overgelegd.

De Minister van Buitenlandse Zaken, B. R. Bot

IEF 519

real discrimination

Een bericht over de lobby van de muziekindustrie voor langere bescherming in Europa. "European recording companies are pushing to extend terms of copyright to nearly 100 years to be more in line with U.S. law. The International Federation of the Phonographic Industry, or IFPI, which represents European music labels, is calling on the European Commission to bring the issue to EU countries, which will consider the matter sometime next year, according to IFPI spokeswoman Francine Cunningham. "From a cultural point of view, we find it strange that European artists are protected more in the U.S. than they are back home," she said. "We feel there is real discrimination here." lees meer in Wired.

IEF 518

citroentjesgeel

Het conflict tussen ANWB en Route Mobiel loopt al langer, er zijn zelfs kamervragen over gesteld, maar een rechter was er  tot nu toe nog niet aan te pas gekomen. Hoewel partijen het ook nog niet eens over het gebruik van de kleur geel (de ANWB bericht dat het kleurconflict binnenkort opgelost wordt, 'wij houden de kleur warm geel en Route Mobiel 'beweegt meer richting citroengeel’, maar Route Mobiel bericht met stelligheid dat zij haar kleur geel niet aanpast), betreft de door de ANbW aangespannen bodemprocedure alleen de misleidende reclame van Route Mobiel.

De kritiek van de ANWB richt zich op een aantal punten waarbij Route Mobiel zich vergelijkt met de Wegenwacht. Volgens de ANWB biedt Route Mobiel niet dezelfde diensten als de ANWB en maakt onjuiste (prijs)vergelijkingen voor de binnenlandse- en buitenlandse pechhulp. De claim van Route Mobiel dat zij de snelste en goedkoopste pechhulpverlener van Nederland zou zijn vindt de ANWB misleidend voor de consument.

‘Mensen komen terug naar de ANWB, want ze voelen zich misleid. Dat is slecht voor de branche’, zei ANWB-directeur Van Woerkom in de Volkskrant van vanochtend. Directielid Muller van Route Mobiel ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet. ‘Wij nemen de kosten van het verplichte ANWB-lidmaatschap mee in onze prijsvergelijkingen. Dat doen we, omdat mensen hier niet onderuit kunnen.’  Persbericht ANWB hier. Klanttevredenheidsonderzoek Route M. hier.

IEF 517

adverteren met kredietpercentages

Aanbieders van financiële producten als leningen, hypotheken en verzekeringen krijgen te maken met nieuwe regels voor reclame. Door de nieuwe regels in Besluit financiële dienstverlening (Bfd) is het niet langer toegestaan om te adverteren met kredietpercentages waarbij rekening is gehouden met de fiscale aftrekbaarheid. Het besluit regelt ook dat adverteerders voortaan moeten vermelden hoe lang een actie duurt en wat het tarief na afloop is. Dat voorkomt agressieve reclames met tijdelijke tarieven. Lees hier het persbericht van de ministerraad.

IEF 516

Nog misleid in de spits?

Een Zweedse consumentengroep daagt de ook in Nederland opererende gratis krantenuitgever Metro International in Zweden voor de rechter. De groep maakt bezwaar tegen enkele edities van de Zweedse Metro waarvan de voorpagina er uitzag als nieuwspagina, terwijl het een advertentie was. De consumentengroep vind dat alle reclame als zodanig geafficheerd en herkenbaar moet zijn.  (Villamedia via AFP via editorsweblog.org)

IEF 515

Roken en open vuur verboden: het vonnis

Voorzieningenrechter Rechtbank 's-Gravenhage, 13 juni 2005 LJN: AT7637, KG 05/581. Sigarenfabrikanten tegen de Staat der Nederlanden. Over deze zaak is redelijk uitvoerig bericht in de media, zie eerder bericht hier. Maar waar het in de krant als een overwinning voor de sigarenfabrikanten werd gebracht, blijkt uit het onderstaande vonnis dat ook hier twijfel de grote winnaar is, en dat de twijfelende voorzieningrechter niets anders doet dan de status quo handhaven tot de bodemrechter terzake oordeelt.

"De wetgever heeft met de invoering van de op 7 november 2002 ingevoerde wijzigingen in de Tabakswet onmiskenbaar beoogd alle tabaksreclame tot aan minimum te beperken. De wetgever heeft echter enkele uitzonderingen op het reclameverbod gemaakt, teneinde de handel van tabaksproducten niet onmogelijk te maken. De voorzieningenrechter moet zich bij het vormen van zijn oordeel afvragen of, naar alle waarschijnlijkheid, de bodemrechter - later oordelend - van oordeel is dat de huidige wijze van presentatie van de sigaren in dispensers op de toonbank al dan niet onder één van de uitzonderingen op het reclameverbod valt.

Tegen de achtergrond van hetgeen hiervoor is overwogen kan thans niet met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden aangenomen dat de bodemrechter deze wijze van presentatie, in de vorm van een blanco dispenser, zal verbieden dan wel zal toestaan.

De tekst van de Tabakswet is weliswaar duidelijk, doch is, voorzover hier van belang, afhankelijk van wat onder reguliere presentatie moet worden verstaan. Gelet op de inhoud van de Toelichting, met name de passage waarin verwezen wordt naar de wijze van presentatie, zoals te doen gebruikelijk in de afgelopen jaren, valt niet zonder meer te zeggen dat geen sprake is van een uitzonderingssituatie. Bovendien valt niet goed in te zien dat de wetgever onder reguliere presentatie alleen de presentatie in de normale schappen of rekken bedoeld heeft, temeer niet nu hij de nadruk lijkt te leggen op het in de afgelopen jaren gebruikelijke en afstand neemt van rare stuntachtige uitstalmethoden. Onder die omstandigheden acht de voorzieningenrechter het geraden de thans bestaande status quo te handhaven, totdat de bodemrechter terzake een oordeel heeft gegeven. Daarbij wordt ook een zekere belangenafweging in aanmerking genomen. Immers gedaagde is in de sinds de invoering van de wijziging van de Tabakswet verlopen tweeënhalf jaar slechts één keer door boete-oplegging handhavend opgetreden, terwijl de materiële belangen van eiseressen groot zijn. Onder die omstandigheden is het gewenst dat gewacht wordt tot de bodemrechter terzake oordeelt. Lees vonnis.