IEF 22286
11 oktober 2024
Uitspraak

Schorsing octrooigeschil in afwachting van uitspraak TKB

 
IEF 22292
10 oktober 2024
Artikel

Nog een paar plekken voor de Midnight Marauders tour tijdens ADE

 
IEF 22282
10 oktober 2024
Uitspraak

Conclusie A-G: strafvermindering in zaak waarbij opzettelijk inbreuk werd gemaakt op auteursrecht

 
IEF 7110

Ophoping van onverdeelde gelden

Opgehoopte geldenBesluit van het CvTA (College van Toezicht collectieve beheersorganisaties) van 23 september 2008 over de verdeling van onverdeelde thuiskopiegelden (zo’n 6 miljoen). “”

“Deze getallen getuigen van het feit dat Thuiskopie een grote inspanning heeft verricht om het grootste deel van de oude gelden alsnog in 2007 te verdelen. Het College dient met betrekking tot dit resterende bedrag een oordeel te vellen over de mate waarin dit bedrag al dan niet onder rechthebbenden kan worden verdeeld. Er zijn verschillende manieren waarop het College tot dit oordeel kan komen.”

(…) “De toepassing van de bovenstaande wijze van beoordelen, leidt tot het volgende oordeel: Het College constateert dat blijkens de Thuiskopiematrix 2007 een bedrag van €5.610.000 voor 2003 is geïncasseerd maar niet verdeeld. Naar het oordeel van het College, kunnen deze gelden niet worden verdeeld in de zin van artikel 3 van de Thuiskopie AMvB. Het College verzoekt Thuiskopie niet later dan 31 oktober 2008 te informeren omtrent de over dit bedrag te ontvangen rente en baten. Het bedrag van € 5.610.000 miljoen vermeerderd met de daarover ontvangen rente en baten zal overeenkomstig artikel 3 van de Thuiskopie AMvB in mindering worden gebracht op de incasso.”

Lees het gehele besluit hier.

IEF 7108

Een tweede bewijs van inschrijving

BBIE: Nieuwe service bij spoedinschrijvingen."Vanaf vandaag verstuurt het Bureau een tweede bewijs van inschrijving bij een spoedinschrijving. Het vernieuwde bewijs van inschrijving wordt verstuurd op het moment dat het merk is geaccepteerd en er geen oppositie is ingesteld. De mededeling over mogelijke doorhaling van het merk staat er dan uiteraard niet meer op.

Het verstrekken van een vernieuwd (tweede) inschrijvingsbewijs is een nieuwe service bij alle spoedinschrijvingen vanaf vandaag en bij die spoedinschrijvingen die nu nog openstaan voor oppositie of die in afwachting zijn van een goedkeuring op absolute gronden. Bij oudere spoedinschrijvingen, waarbij alle voorbehouden nu al zijn opgeheven, ontvangt u geen vernieuwd inschrijvingsbewijs."

Lees hier iets meer.

IEF 7107

Met het oog op verbeteren van intellectueel eigendom

Kamerstukken II 2008/09, 21501-20, nr. 398, Bijlage. Nationaal Hervormingsprogramma Nederland 2008 - 2010; In het kader van de Lissabonstrategie (bijlage bij 21501-20, nr. 398)
 
"De succesvolle innovatievoucherregeling wordt in de periode 2008 tot en met 2010 uitgebreid van 6000 naar 8000 vouchers en bedient alle MKB-bedrijven. De voucher kan ook worden ingezet voor de kosten die gemoeid zijn met het aanvragen en verkrijgen van een (inter)nationaal octrooi."
 
"Met het oog op verbeteren van intellectueel eigendom zet Nederland zich sterk in voor verdere harmonisatie van het Europese octrooibeleid, met name het tot stand brengen van een Europees geschilbeslechtingssysteem en het gemeenschapsoctrooi. In 2009 moet toetreding van Nederland tot het Verdrag van Singapore wettelijk geregeld zijn, waarmee een belangrijke uitbreiding en vereenvoudiging van het merkenrecht wordt gerealiseerd."

Lees het kamerstuk hier.

IEF 7106

In het kader van het octrooibeleid & creatieve online inhoud

Kamerstukken II 2008/09, 31702, nr. 2. Bijlage bij de Staat van de Europese Unie 2008-2009; Bijlagen bij de Staat van de Europese Unie 2008-2009
 
Raad voor Concurrentievermogen: “In het kader van het octrooibeleid heeft de Commissie op 3 april 2007 een mededeling aangenomen Verbetering van het octrooisysteem in Europa, waarin zij haar visie op de toekomst van het Europese octrooisysteem uiteenzet, met als doel om één uniform stelsel van octrooibescherming en -rechtspraak te ontwikkelen voor de interne markt. Aanleiding voor deze mededeling is een in 2006 gehouden consultatie onder gebruikers waaruit naar voren is gekomen dat octrooieringskosten in Europa onevenredig hoog zijn. Hoge vertaalkosten en een verbrokkeld geschilbeslechtingssysteem zijn de twee belangrijkste veroorzakers daarvan.

In haar mededeling stelt de Commissie voor om opnieuw (een eerdere poging mislukte in 2003) te pogen het Gemeenschapsoctrooi tot stand te brengen en een stelsel van Europese octrooirechtspraak te ontwikkelen. In vervolg op de mededeling is door achtereenvolgens het Portugese en het Sloveense voorzitterschap verder gewerkt aan zowel de realisatie van een uniforme geschilbeslechtingsregeling als ook aan het Gemeenschapsoctrooi, met als einddoel dat beide gelijktijdig inwerking zullen treden. De twee trajecten zijn onder het Sloveense Voorzitterschap gepresenteerd als één pakket. Tijdens het Franse voorzitterschap zullen de onderhandelingen hierover worden voortgezet.”
 
Raad Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur:”De samenleving digitaliseert in een rap tempo. Het Europees regelgevend kader moet daarop blijven aansluiten. Een mededeling over creatieve online inhoud (14 januari 2008) met bijbehorende consultatie moeten in de visie van de Commissie eind 2008 uitmonden in een aanbeveling aan de Raad en het Europees Parlement.
De Commissie wil de verspreiding en toegankelijkheid van online verspreide creatieve inhoud verbeteren. Hiertoe moet gekeken worden naar het gebruik van nieuwe businessmodellen om het online aanbod te vergroten en moet de werking van digital rights management (DRM) systemen verbeterd worden. Ook moet illegaal aanbod teruggedrongen worden en is een innovatieve aanpak van grensoverschrijdend collectief auteursrechtenbeheer nodig om gebruik te maken van de voordelen van de interne markt.

Nederland staat positief tegenover het initiatief van de Commissie.Wel meent Nederland, evenals het Europees Parlement en diverse andere lidstaten, dat met name het laatstgenoemde punt bezien moet worden in relatie tot het behoud van een cultureel divers aanbod. Nederland heeft hiervoor via onder meer een position paper aandacht voor gevraagd.  De OJC-Raad van 21–22 mei 2008 heeft zich over deze thematiek gebogen. Een aanverwant thema betreft de verschillen in regelgeving die lidstaten hanteren ten aanzien van de zogenaamde thuiskopie. Het ontbreken van enige harmonisatie op dit punt werkt zowel mededingingsverstorend als innovatiebelemmerend. Nederland zal aandacht blijven vragen voor deze problematiek.”

Lees het kamerstuk hier

IEF 7105

IE-Begrotingen

RijksbegrotingKamerstukken 2008/09, 31700 XIII, nr. 2 (Economische Zaken), 31700 VIII, nr. 2 (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), 31700 VI, nr. 2 (Justitie)
 
Uit de MvT van OCW: “De «uitvinderregeling», beter publiek toegankelijk maken via de websites van alle universiteiten. Het is de bedoeling dat onderzoekers door de uitvinderregelingen meer kunnen profiteren van de opbrengst van intellectueel eigendom.”

“Ook het SCP doet onderzoek naar het gebruik van het digitale culturele aanbod. Er is aandacht voor vraagstukken rond digitale duurzaamheid en auteursrecht. Met het Programma voor de Creatieve Industrie bevorderen OCW en EZ de economische benutting van cultuur en creativiteit. Speerpunten zijn innovatie en ondernemerschap, de toegang tot kapitaal, marktontwikkeling, met name internationaal, de ontwikkeling van creatieve clusters en een zorgvuldige benutting van intellectueel eigendom.”
 
Uit de MvT van Justitie: “Herziening van het auteursrecht en het consumentenrecht:  Het auteursrecht is het recht dat een maker heeft op zijn werk en wordt beschermd door de Auteurswet. Diverse ontwikkelingen zijn aanleiding voor de herziening van het auteursrecht: een behoefte aan zelfregulering en de noodzakelijke implementatie van internationale en Europeseafspraken.

Daarbij wordt, in overleg met de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Economische Zaken, het thuiskopiestelsel heroverwogen, het toezicht op de collectieve beheerorganisaties versterkt, een commissie voor tariefgeschillen geïntroduceerd en wordt de zelfregulering van rechthebbenden en gebruikers ondersteund. Verwezen wordt verder naar de beleidsbrief auteursrecht van 20 december 2007 (TK 29 838, nr. 6).”
 
Uit de MvT van EZ: “Communautaire octrooistrategie: Afhankelijk van de uitkomsten van onderhandelingen in de Raad voor concurrentiekracht zal in Europees verband verder worden gewerkt aan een verdere harmonisatie van het Europese octrooibeleid. Ingezet zal worden op voortgang bij het tot stand brengen van een Europees geschilbeslechtingssysteem voor octrooizaken en het gemeenschapsoctrooi.

Aanpassing van verdragen en wetten op het gebied van de intellectuele eigendom in verband met ontvlechting van de Nederlandse Antillen:  In verband met de staatkundige hervorming van de Nederlandse Antillen gaan de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot Nederland behoren. In dat verband vindt aanpassing plaats van de thans vigerende regelgeving op genoemde eilanden en de voor Nederland relevante wetten en verdragen op het gebied van de intellectuele eigendom.
 
Lees de kamerstukken hier, hier en hier.

IEF 7104

Verdrag betreffende vragen inzake auteursrecht

Kamerstukken 2008/09, 23490, nr. 519. Ontwerpbesluiten Unie-Verdrag; Brief minister met overzicht verdragen Raad van Europa op beleidsterrein van Justitie.

Verdrag betreffende vragen inzake auteursrecht en aanverwante rechten in het kader van grensoverschrijdende uitzending per satelliet (RvE 153, 11 mei 1994): Dit verdrag is nog niet in werking getreden en is niet voor het Koninkrijk der Nederlanden ondertekend. Het is de bedoeling dat de EU zal toetreden tot dit verdrag. De Europese Commissie zal hiertoe een voorstel aan de lidstaten voorleggen.
 
Lees het kamerstuk hier.

IEF 7103

Verweesde werken

Kamerstukken II 2008-2009, 22112, nr. 701. Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie; Brief staatssecretaris ter aanbieding van 3 nieuwe BNC-fiches. Mededeling digitalisering Europees cultureel erfgoed
 
"Als onderdeel van de i2010-strategie voor de informatiemaatschappij wordt gewerkt aan de oprichting van een Europese Digitale Bibliotheek, Europeana.(...)  Op het gebied van verweesde werken hebben op 4 juni 2008 organisaties van belanghebbenden op Europees niveau een memorandum van overeenstemming getekend. Onderdeel van het memorandum zijn «due diligence richtlijnen» Deze richtlijnen bevatten bronnen waar (gegevens over) rechthebbenden gevonden kunnen worden. Ook in Nederland hebben rechthebbenden (verzameld in VORIE: Vereniging van Organisaties die Intellectueel eigendom Collectief Exploiteren) met musea, archieven en bibliotheken een intentieverklaring over digitalisering ondertekend.
 
Verweesde werken (orphan works) is een wereldwijd probleem als het gaat om digitalisering van cultureel erfgoed. Voor publicatie van cultureel erfgoed heeft men altijd vooraf toestemming nodig van de maker of diens erfgenamen. Het online zetten van een verweesd werk maakt dus inbreuk op het auteursrecht. Van alle bibliotheekcollecties is naar schatting tussen vijftig en vijfentachtig procent van de boeken verweesd. Naast boeken zijn er ook duizenden verweesde werken in de vorm van foto’s en audiovisuele werken in bibliotheken, musea en archieven. Het gebrek aan gegevens over hun eigendomsrechten kan een belemmering vormen voor de openbare beschikbaarstelling van die werken op het internet. Dit staat in de weg van de door de Commissie bepleitte grootschalige digitaliseringsprojecten. In Nederland voorziet de auteurswet op dit moment niet in een oplossing voor deze problematiek. In opdracht van het ministerie van Justitie heeft het WODC een onderzoek laten uitvoeren naar de auteursrechtelijke aspecten van de digitale ontsluiting van historisch materiaal."
 
Lees het fiche hier.

IEF 7102

Den Haag Vandaag

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 24 september 2008, KG ZA 08-817, Taartenwinkel.nl B.V. tegen Gefelicitaart B.V.

Eerst even voor jezelf lezen. Eisers vorderen – samengevat – een verbod op inbreuk op hun handelsnaam en onrechtmatig handelen jegens hen door GefeliciTAART, alsmede overdracht van de domeinnaam taartwinkel.nl aan hen, een en ander op straffe van een dwangsom. Tevens vorderen eisers een veroordeling van GefeliciTAART in de proceskosten conform artikel 1019h Rv.

4.3. GefeliciTAART heeft terecht opgemerkt dat de handelsnaam van Taartenwinkel.nl zeer weinig onderscheidend vermogen heeft. De handelsnaam is immers zuiver beschrijvend voor de onderneming van Taartenwinkel.nl. Daarnaast staat tussen partijen vast dat vele andere ondernemingen vergelijkbare handelsnamen voeren, waaronder “de taartwinkel” en “taartenservice.nl”, en dat de handelsnaam van Taartenwinkel.nl dus ook in dat opzicht weinig onderscheidend is. Dat die handelsnaam volgens Taartenwinkel.nl bekendheid heeft gekregen, weegt, voor zover juist, niet op tegen het aanzienlijke gebrek aan inherent onderscheidend vermogen. Een en ander brengt mee dat de beschermingsomvang van het handelsnaamrecht van Taartenwinkel.nl zeer gering is. Met andere woorden, er dienen hoge eisen te worden gesteld aan de vaststelling van het op grond van artikel 5 Handelsnaamwet vereiste verwarringsgevaar.

4.4. Toetsend aan de voornoemde strenge eisen is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat GefeliciTAART geen inbreuk maakt op de handelsnaam van Taartenwinkel.nl. Daarbij stelt de voorzieningenrechter voorop dat GefeliciTAART de domeinnaam taartwinkel.nl slechts gebruikt om bezoekers door te leiden naar haar website, die onder een andere domeinnaam wordt gepubliceerd, te weten gefelicitaart.nl, en dat zij op die website haar diensten uitsluitend aanbiedt onder de naam “GefeliciTAART”. Voor zover deze wijze van gebruik van de domeinnaam kan worden aangemerkt als handelsnaamgebruik, moet worden aangenomen dat de eventueel door dat gebruik veroorzaakte verwarring gering is. GefeliciTAART heeft namelijk onweersproken aangevoerd dat de website waarnaar de domeinnaam doorleidt, “onmiskenbaar duidelijk” maakt dat de bezoeker bij een online taartwinkel van GefeliciTAART is terecht gekomen. Daar komt bij dat GefeliciTAART met de keuze van de domeinnaam taartwinkel.nl enige afstand heeft genomen van de handelsnaam Taartenwinkel.nl. Daarom is er, ondanks de door Taartenwinkel.nl geconstateerde overeenstemming in de aard van de onderneming van partijen, geen sprake van verwarringsgevaar in voornoemde strikte zin.”

Lees het vonnis hier.

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 24 september 2008, KG ZA 08-1024, Stichting Pink Ribbon tegen De Scheffrahn-groep c.s (met dank aan Marlou van de Braak, De Brauw Blackstone Westbroek).

Eerst even voor jezelf lezen. Merkenrecht. De Scheffrahn-groep krijgt (naast een inbreukverbod) ook een verbod opgelegd tot het verrichten van enig Benelux- of Gemeenschapsmerkdepot met daarin PINK RIBBON of een andere combinatie van de woorden PINK en RIBBON, totdat in de door Stichting Pink Ribbon aanhangig te maken bodemprocedure over de (on)rechtmatigheid van de wijze van deponeren en handelen in de oppositieprocedures is beslist etc.

Bovendien wordt de Scheffrahn groep bevolen mee te werken aan gezamenlijke verzoeken tot uitstel voor het indienen van de inhoudelijke onderbouwing door Stichting Pink Ribbon, dan wel, ter uitsluitende keuze van Stichting Pink Ribbon, een gezamenlijk verzoek tot schorsing, in die door Stichting Pink Ribbon aanhangig gemaakte en nog aanhangig te maken oppositieprocedures tegen de door de Scheffrahn-groep gedeponeerde Benelux- en Gemeenschapsmerken die op het moment van het wijzen van het vonnis nog niet inhoudelijk onderbouwd zijn, etc.

Lees het vonnis hier en, inmiddels ook op rechtpraak.nl, hier.

Rechtbank ’s-Gravenhage, 24 september 2008, HA ZA 05-2885 / HA ZA 06-2576, Monsanto Technology LLC tegen Cefetra B.V. c.s. & de Staat Argentinië / Monsanto Technology LLC tegen Vopak Agencies Rotterdam B.V. c.s.

Eerst even voor jezelf lezen. Octrooirecht. Tussenvonnis. Nadere formulering prejudiciële vragen aan HvJ EG.

“2.6.5. Het voorgaande leidt tot de hieronder geformuleerde vragen, waarin nog enkele wijzigingen zijn opgenomen die door partijen zijn geformuleerd, waartegen door de wederpartij geen bezwaren zijn aangevoerd en die de rechtbank zinvol voorkomen. (…).

1. Moet artikel 9 van Richtlijn 98/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 1998 betreffende de bescherming van biotechnologische uitvindingen (Pb EG L 1998, nr. 213 blz. 0013 – 0021) aldus worden opgevat dat de in dat artikel geboden bescherming ook dan kan worden ingeroepen in een situatie zoals in deze procedure, waarin het voortbrengsel (de DNA-sequentie) deel uitmaakt van een in de Europese Unie ingevoerd materiaal (sojameel) en zijn functie op het moment van de gestelde inbreuk niet uitoefent, maar wel heeft uitgeoefend (in de sojaplant) of mogelijk, nadat het uit dat materiaal is geïsoleerd en in de cel van een organisme is ingebracht, opnieuw zijn functie zou kunnen uitoefenen?

2. Uitgaande van de aanwezigheid van de in conclusie 6 van het octrooi met nummer EP 0 546 090 beschreven DNA-sequentie in het door Cefetra en ACTI in de Gemeenschap geïmporteerde sojameel en ervan uitgaande dat het DNA in de zin van artikel 9 van Richtlijn 98/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 1998 betreffende de bescherming van biotechnologische uitvindingen (Pb EG L 1998, nr. 213 blz. 0013 – 0021) is verwerkt in sojameel en dat het daarin zijn functie niet uitoefent: staat de door deze richtlijn voorgeschreven bescherming van een octrooi voor biologisch materiaal, in het bijzonder artikel 9, eraan in de weg dat de nationale octrooiwetgeving1 (daarnaast) absolute bescherming toekent aan het voortbrengsel (het DNA) als zodanig, ongeacht of dat DNA zijn functie uitoefent, en moet de bescherming van artikel 9 van de richtlijn dus geacht worden uitputtend te zijn, in de in dat artikel bedoelde situatie dat het voortbrengsel bestaat uit genetische informatie of zulke informatie bevat, welk voortbrengsel in materiaal is verwerkt en in welk materiaal de genetische informatie is opgenomen?

3. Maakt het bij de beantwoording van de vorige vraag verschil dat het octrooi met nummer EP 0 546 090 is aangevraagd en verleend (op 19 juni 1996) voordat Richtlijn 98/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 1998 betreffende de bescherming van biotechnologische uitvindingen (Pb EG L 1998, nr. 213 blz. 0013 – 0021) was vastgesteld en dat een dergelijk absolute voortbrengsel bescherming volgens de nationale octrooiwetgeving werd verschaft voordat deze richtlijn was vastgesteld? 4. Kunt u bij de beantwoording van de voorgaande vragen het TRIPs-verdrag betrekken, in het bijzonder de artikelen 27 en 30 daarvan?”

Lees het vonnis hier.