IEF 22291
14 oktober 2024
Uitspraak

Puma en Calvin Klein tegen sokken en boxershorts die inbreuk maken op hun merkenrecht

 
IEF 22294
14 oktober 2024
Uitspraak

Uitzending niet onrechtmatig omdat het berust op feiten

 
IEF 22293
14 oktober 2024
Uitspraak

Uiting van Kingspan en uitingen van Rockwool over de (on)brandbaarheid van isolatiemateriaal door het Hof aangemerkt als ongeoorloofde vergelijkende reclame

 
IEF 3634

Eerst even voor jezelf lezen

HvJ EG, 13 maart 2007, In zaak C-29/05 P. OHIM tegen  Kaul GmbH (verzoekster in eerste aanleg Bayer AG)

Tot procesrecht verworden merkenrechtzaak. OHIM verzoekt het Hof om vernietiging van het arrest van het  waarbij het Gerecht heeft vernietigd de beslissing van de derde kamer van beroep van het OHIM houdende afwijzing van de oppositie van Kaul GmbH  tegen de inschrijving van het woordteken „ARCOL” als gemeenschapsmerk.

“Uit het voorgaande volgt dat het Gerecht, door in de punten 29 en 30 van het bestreden arrest te oordelen dat de kamer van beroep niet mag weigeren rekening te houden met feiten en bewijsmiddelen die de partij die oppositie heeft ingesteld tegen een aanvraag tot inschrijving van een merk, voor het eerst aanvoert in de schriftelijke uiteenzetting die zij indient ter ondersteuning van haar beroep bij bedoelde kamer tegen een beslissing van een oppositieafdeling, en door de omstreden beslissing te vernietigen uitsluitend op grond dat de kamer van beroep in casu wel heeft geweigerd met dergelijke feiten en bewijsmiddelen rekening te houden, de bepalingen, in hun onderlinge samenhang gelezen, van de artikelen 42, lid 3, 59 en 74, lid 2, van verordening nr. 40/94 heeft geschonden. Derhalve dient het bestreden arrest te worden vernietigd.”(64)

Lees het arrest hier.

IEF 3633

Nadine S.

ns.gifHet Parool komt met een mag-dat-bericht: Schrijfster Karin Overmars begon in 2005 onder de naam  Nadine een thread op het Fok-forum over haar spannende liefdesleven. Nu is de thread, inclusief de reacties van Fok-bezoekers, onder de titel Dagboekvaneenkindermeisje.com als boek uitgegeven door uitgeverij Rothschild en Bach.

“Een bloek van een blog. Bij Fok! zijn ze er niet blij mee. (…) Op het Fok-forum zeggen veel bezoekers zich genomen te voelen omdat hun bijdragen nu in boekvorm verschijnen, zij het dan onder hun forumnaam. Ze vragen zich af hoe dat met het copyright zit. (…)  Op het Fok-forum roepen bezoekers op de uitgeverij aan te klagen, wegens schending van copyright. Van Gelderen ziet eventuele claims graag tegemoet. ''Dit boek sluit mooi aan bij het karakter van internet. Wat wil je, als je je commentaar op een openbaar forum zet.''

Eigenaar Danny Roodbol van Fok heeft het boek inmiddels gezien en ziet af van juridische stappen. ''De thread is deels herschreven, deels verzonnen en bewerkt. In eerste instantie was ik wel kwaad. De hele thread is in feite eigendom van Fok, denk ik.''

Lees het bericht hier.

IEF 3632

Domeinnaamproeven

WIPO persbericht: Cybersquatting remains on the rise with further risk to trademarks from new registration practices.

Uitgebreide berichtgeving over de onwikkelingen met betrekking tot domeinnaamgeschillen. Veel cijfers en voorbeelden en inzicht in zaken als ‘whois privacy’ en ‘domain name tasting’: 

“Recent developments in the domain name registration system have fostered practices which threaten the interests of trademark owners and cause consumer confusion. Practices such as ‘domain name tasting’ risk turning the domain name system into a mostly speculative market.

Domain name tasting is a practice in which a person or entity (who may be affiliated with a registrar) registers a domain name for a five-day grace period without payment of the registration fee, and parks it on a pay-per-click website monitored for revenue, whereupon the name is dropped or re-registered by a new registrant, thereby starting a new grace period. Only those domain names generating significant traffic are permanently registered. As a result of computer applications, tens of millions of domain names are temporarily registered on this basis each month”

Lees hier veel meer.

IEF 3631

Onvoldoende inzicht

Rechtbank 's-Gravenhage, 5 december 2006 (gepubliceerd 7 maart 2007), LJN: AZ6160. Agropower B.V. tegen NIFE Energie-advies.

Vergelijkende reclame. Vergelijking is onvoldoende inzichtelijk, concrete feitelijke gegevens zijn niet duidelijk.

Eiseres is een inkoopcollectief voor energie in de Nederlandse agrarische sector. Zij biedt haar klanten advies op het gebied van energiezaken. Gedaagde drijft een concurrerend energie-adviesbureau.

Gedaagde heeft per e-mail klanten van eiseres benaderd. Daarin wordt hun, kort gezegd,  aangeraden om hun contracten met eiseres op te zeggen. Eiseres stelt dat er sprake is van ongeoorloofde vergelijkende reclame. De rechtbank volgt deze stelling.

De rechtbank stelt dat er inderdaad sprake is van vergelijkende reclame, en dat gedaagde het betoog van eiseres niet heeft kunnen weerleggen. “Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat gedaagde desgevraagd onvoldoende inzicht heeft kunnen verschaffen in de wijze waarop hij de tarieven van de verschillende leveranciers met elkaar heeft vergeleken en met welke concrete feitelijke gegevens. Gedaagde blijkt ook niet te beschikken over een objectief marktonderzoek dat steun biedt voor zijn beweringen.” (3.2)

Voorshands is gedaagde dan ook niet geslaagd in het bewijs als bedoeld in artikel 6:195 BW. Dat voert tot de conclusie dat sprake is van vergelijkende reclame die niet voldoet aan de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 6:194a lid 2 sub a en c BW. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de primaire vordering zal worden toegewezen.”(3.3)

Gedaagde wordt veroordeeld om binnen veertien dagen een rectificatie te plaatsen op haar website.

Lees het vonnis hier.

IEF 3630

Huiswerk voor woensdag

Powerpoint bij het middagdebat op het Zeist Symposium over ´handhavingsperikelen: beschrijvend beslag, exhibitieplicht en ex parte korte geding’ In de powerpoint-presentatie staan de stellingen en vragen aan de hand waarvan het debat gevoerd zal worden.

Bekijk de presentatie hier. Eerder bericht hier.

IEF 3629

Grenzüberschreitend

mpg.gifNuttig rapport Max Planck Gesellschaf over (voornamelijk) Gat/LuK en Roche/Primus: Exclusive jurisdiction and cross border IP (patent) infringement. Suggestions for amendment of the Brussels I Regulation.

“In consequence of ECJ judgments C-4/03 – GAT v. LuK and C-539/03 – Roche Nederland v. Primus, handed down on 13 July 2005, it appears no longer feasible for a national court to allow for consolidation of claims against a person infringing parallel intellectual property rights registered in different Member States, and/or to accept a joinder of claims against multiple defendants engaged in concerted actions. It is feared that this will entail considerable impediments for an efficient enforcement of intellectual property rights, in particular of patents.”

The purpose of this document is to provide input for the report to be prepared by the Commission on the functioning in practice of the Brussels Regulation on Jurisdiction and Enforcement of Foreign Judgments in Civil and Commercial Matters (the Regulation), and to submit proposals for amendment (see Art. 73 of the Regulation).  

Lees het rapport hier.

IEF 3628

Heffingsbericht

Kort bericht in de Telegraaf: "Op geheugenkaarten en usb-sticks komt geen kopieerheffing. Minister Ernst Hirsch Ballin van Justitie heeft dat maandag via een woordvoerder laten weten. De minister reageerde op een pleidooi van auteursrechtenorganisaties, die een kopieerheffing van 15 eurocent per gekochte kaart of stick wilden invoeren. De Consumentenbond en de elektronicabranche waren daartegen in actie gekomen."

Lees het bericht hier. Eerder bericht hier (Koninklijk Heffingsbesluit).

IEF 3627

Handelsbank De Wit

sdw.gifGroot stuk met grote foto in het FD: “Advocaat richt zich op de handel in octrooien. Severin de Wit, voormalig partner bij advocatenkantoor Simmons & Simmons en daar nu consultant, heeft een 'IP merchant banking-groep' opgericht, die zich richt op het aan- en verkopen van octrooiportefeuilles in opdracht van farma- en technologiebedrijven. Ipeg, zoals het bedrijf heet, is volgens De Wit de eerste in zijn soort in Europa.

De Wit stelt dat er in Europa en Azië veel behoefte is aan dit type advies. Zijn initiatief wordt ondersteund door Simmons & Simmons, dat blijft samenwerken met De Wit. DSM en ASML hebben De Wit genomineerd voor de FT Innovative Lawyers Award, een prijs georganiseerd door de Financial Times. (…) In tegenstelling tot advocaten, ontvangt De Wit geen uurloon, maar een percentage van de transactieopbrengst, net zoals traditionele zakenbanken.”

Lees het artikel hier of hier (IPEG-blog over EU octrooien en innovatie, met link naar de IPEG-merchant banking group).

IEF 3625

Gecertificeerd pootgoed

exq.bmpRechtbank ’s-Gravenhage, 7 maart 2007, rolnummer 27052 / HA ZA 06-2617. Saatzucht Firlbeck GmbH & Co KG tegen Stet Holland B.V. (met dank aan Tjeerd Overdijk, Steinhauser Hoogenraad).

Bevoegdheidsincident in een kwekersrechtelijke zaak over aardappelsoort Exquisa. Het geschil spitst zich toe op de vraag of het arbitragebeding in de licentieovereenkomst geschillen, welke zijn ontstaan na ontbinding van de overeenkomst, aan de competentie van de rechter onttrekt. De rechter oordeelt dat dat niet het geval is. Reden daarvoor is de ongeldigheid van het arbitragebeding.

Firlbeck is houdster van het communautaire kwekersrecht dat is verleend voor het door haar ontwikkelde aardappelras Exquisa. In 1998 hebben Firlbeck en Stet een licentieovereenkomst gesloten, waarbij Firlbeck aan Stet een exclusief licentierecht heeft verleend om gecertificeerd pootgoed van het ras Exquisa te (laten) vermeerderen en in het verkeer te brengen (eerder bericht hier) Deze overeenkomst wordt beheerst door Duits recht. Firlbeck heeft de overeenkomst bij brief van 15 juni 2005 tegen 1  augustus 2006 opgezegd. Omdat Stet na 1 januari 2006 is doorgegaan met het verrichten van vermeerderingshandelingen, maakt Stet volgens Firlbeck inbreuk op haar communautaire kwekersrecht.

Stet beroept zich op  de onbevoegdheid van de rechtbank. Het geschil zou beslecht dienen te worden door de RUCIP arbitrage commissie. In de licentieovereenkomst wordt in art. 9 verwezen naar arbitrage en in art.  3.4 is een verwijzing opgenomen naar de RUCIP voorwaarden (Für alle Lieferungen gelten die RUCIP Bedingungen).

Partijen verschillen van mening over de reikwijdte van het RUCIP arbitragebeding: Stet stelt dat dit ziet op alle geschillen voortvloeiend uit de overeenkomst, Firlbeck stelt dat dit alleen ziet op geschillen met betrekking tot de levering van pootaardappelen.

De rechtbank stelt vast dat de licentieovereenkomst niet alleen een licentie omvat. Er zijn ook elementen die behoren bij een exclusieve distributieovereenkomst. Tevens is in art. 3.4 is een regeling opgenomen voor leveringen van uitgangsmateriaal, welke leveringen vallen onder de RUCIP voorwaarden en het daarin opgenomen arbitragebeding.

De poging van Stet om het arbitragebeding van art.3.4  op te rekken tot de hele overeenkomst mislukt. Voor de overeenkomst als geheel zijn partijen in art. 9 een afzonderlijke geschillenregeling overeengekomen. Art. 9 is echter niet van toepassing nu partijen hieraan geen uitvoering hebben gegeven doordat zij anders dan voorzien in de overeenkomst geen arbitraal forum en reglement hebben aangewezen.

Gegeven de betwisting van de arbitrale bevoegdheid door Firlbeck is onaannemelijk dat RUCIP arbiters zich bevoegd zullen achten de overeenkomst als geheel te beoordelen. De rechtbank blijft bevoegd op grond van art. 101 Verordening inzake het communautaire kwekersrecht. 

Lees het vonnis hier.

 

IEF 3624

Samengevoegd reinigingsresultaat

cif2.gifRechtbank Haarlem, 9 maart 2007, KG ZA 07-22. Reckitt Benckiser B.V. tegen Unilever Nederland B.V. (met dank aan Madeleine de Cock Buning, De Brauw Blackstone Westbroek).

Reclamerecht, superioriteitsclaims op schoonmaakproduct. Italiaans onderzoek met betrekking op de Griekse markt ook relevant voor de Nederlandse markt. Totaalbeeld onderzoek is van belang. Vergelijkende reclame moet herleidbaar zijn tot een bepaalde concurrent.

Reckitt Benckiser  stelt dat de claims “de beste universele reiniger” en “als beste* in staat om allerlei verschillende hardnekkige vlekken aan te pakken”op de flacon CIF Cream van concurrent Unilever onjuist, misleidend en ongeoorloofd vergelijkend is.

De Haarlems voorzieningenrechter volgt Reckitt Benckiser niet in haar betoog dat hier sprake is van vergelijkende reclame. “De term "De Beste Universele Reiniger" impliceert weliswaar een vergelijking, maar de producten van RB worden niet expliciet genoemd, noch wordt ernaar verwezen of anderszins aan gerefereerd. (…) Zonder herleidbaarheid tot een bepaalde concurrent is geen sprake van vergelijkende reclame in de zin van 6:194a van het Burgerlijk Wetboek.” (4.2)

Ten aanzien van de superioriteitsclaims oordeelt de voorzieningenrechter o.a:  De tekst op de flacon vermeldt ook nog dat CIF Cream schuurmiddel met Bleek “De Beste * Universele Reiniger” is. “De Beste*” zal de consument in dit geval niet opvatten als een in reclame gebruikelijke vorm van overdrijving, want de asterisk verwijst naar de tekst op de achterzijde van de flacon, waar is vermeld “Samengevoegd Reiniginsresultaat’. De consument zal daaruit opmaken dat er onderzoek is gedaan en dat daaruit naar voren is gekomen dat met CIF Cream schuurmiddel met Bleek de beste resultaten worden behaald bij vuil, kalk- aanslag, vet, roest en schimmelvlekken. Reckitt Benekiser heeft echter onderzoek laten verrichten door de Stichting Onderzoek Huishoudelijke en Institutionele Technologie SOHIT. waaruit is gebleken dat die superioriteitsclaim niet terecht is.” (4.4)

Ten aanzien van dit SOHIT rapport geeft de voorzieningenrechter toe dat CIF CREAM schuurmiddel met BLEEK (CIF) daar niet als beste uit naar voren komt. Dit baat echter niet: een schuurmiddel is bedoeld om mee te boenen en alleen onderzoek naar de chemische werking is niet voldoende. (4.7)

De rechter acht het door RB aangevallen SSOG-onderzoek van Unilever dat is verricht door een  Italiaans onderzoeksinstituut en betrekking had op de Griekse markt ook relevant voor de Nederlandse markt, omdat voldoende aannemelijk is dat het hier gaat om een Europees geïntroduceerd product en dat het onderzoek is gedaan voor de hele Europese markt. Unilever heeft gesteld dat de producten op de Griekse markt dezelfde samenstelling hebben als de producten die in Nederland verkrijgbaar zijn, zij het dat die producten soms onder een andere naam worden aangeboden. Reckitt Benckiser had moeten onderbouwen waarom de producten in de verschillende landen niet gelijk zijn. (4.9)

De claim "De Beste Universele Reiniger" is volgens de voorzieningenrechter niet misleidend. Ook al presteert CIF met Bleek niet op alle vlekken als beste, het totaalbeeld van de uitkomsten van de afzonderlijke onderdelen van het SSOG-onderzoek rechtvaardigt de (toelichting bij de) claim van Unilever dat samengevoegd onderzoek heeft aangetoond dat CIF de beste universele reiniger is. (4.10).

Lees het vonnis hier.