Eerst even voor jezelf lezen
Rechtbank Rotterdam, 29 november 2007, KG ZA 07-944, Stichting het Juridisch Loket tegen de Stichting Paralegal Expertise & Management (met dank aan Gregor Vos, Klos Morel Vos & Schaap).
“Dat het gebruik van de handelsnaam Het Juridisch Loket door het Juridisch Loket van oudere datum is dan het gebruik door Paralegal van de handelsnaam www.juridischloket.info. (…) dat die verwarring in dit geval te duchten is, is evident. Dat Paralegal “verkeerde bezoekers” altijd doorverwijst naar het Juridisch Loket, wat daar ook van zij, doet daar, anders dan Paralegal lijkt te betogen, niet aan af. Integendeel. Het bevestigt het gevaar van verwarring alleen maar.””
Lees het vonnis hier.
Rechtbank Rotterdam, 23 november 2007, LJN: BIEF123, Swedish Match B.V. tegen de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Bestuursrecht: “Eiseres is fabrikant van sigaren en heeft op de Country Fair Doorn sigaren uitgestald. Naar het oordeel van de rechtbank moet de wijze waarop door eiseres sigaren op de Country Fair waren uitgestald, gekarakteriseerd worden als een handeling in de economische sfeer met het kennelijke doel de verkoop van tabaksproducten te bevorderen. Reclameverbod levert geen geen kwantiatieve invoerbeperking op. De Minister heeft in redelijkheid een boete kunnen opleggen. Er is geen reden voor matiging van de boete van € 45.000.”
Lees de uitspraak hier.
Puntsgewijs
Vzr. Rechtbank Arnhem, 28 november 2007, KG ZA 07-644, Pointer Rijwielen B.V. tegen Point Bike Innovation Benelux B.V.
Uitgebreid gemotiveerd fietsenvonnis. Point maakt inbreuk op merk- en handelsnaamrechten Pointer. Door voorgebruik geen depot te kwader trouw. Geen rechtsverwerking. Vonnis met afbeeldingen in kleur.
Eiser Pointer produceert als zelfstandige rijwielfabriek al meer dan 20 jaar fietsen. Deze fietsen worden onder de naam ‘Pointer’ verkocht en geleverd aan rijwielhandelaren. Sinds 1983 is Pointer eigenaar van het Benelux woordmerk Pointer en sinds begin 2007 van een gelijknamig (woord) beeldmerk. Gedaagde Point Bike in opgericht in 2006, verhandelt fietsonderdelen en accessoires, is gelieerd aan de Duitse onderneming Point Bike Innovation GmbH en maakt gebruik van het (niet voor de Benelux geregistreerde) beeldmerk van dit bedrijf en van domein- en handelsnamen met de elementen Point en Point Bike. Eiser stelt dat gedaagde inbreuk maakt op haar handelsnaam- en merkrecht.
Gedaagde Point Bike stelt dat de beeldmerkregistratie van Pointer berust op een depot te kwader trouw, aangezien Point Bike-Innovation Gmbh in de jaren negentig fietsonderdelen van het merk Point aan afnemers in de Benelux leverde en Pointer daarvan op de hoogte zou zijn geweest. Volgens de voorzieningenrechter is er echter sprake van Winner taco-voorgebruik, nu Pointer heeft aangetoond dat zij het beeldmerk al in 1988 als logo gebruikte.
Met betrekking tot het woordmerk Pointer oordeelt de voorzieningenrechter dat het merk een relatief zwak onderscheidend vermogen heeft, omdat is aangetoond dat vele andere ondernemingen zijn met het teken Point in de naam en ook de naam Fietspunt als handelsnaam veelvuldig wordt gebruikt. De daarop volgende vaststelling van de voorzieningenrechter “Dat dit woord door intensief gebruik (inburgering) alsnog onderscheidend vermogen heeft verworven (artikel 2.28 lid 2 BVIE), is gesteld noch gebleken”, suggereert na de vaststelling van het zwakke onderscheidend echter dat er geen sprake is van onderscheidend vermogen, mede omdat ook in volgende overwegingen wordt gesteld dat het er bij de beantwoording van de vraag of er sprake is van overeenstemming om gaat of het door Point Bike gebruikte teken overeenstemt met het woord(beeld)merk van Pointer en daarnaast of er verwarringsgevaar bestaat tussen het woord(beeld)merk ‘Pointer’ en het teken ‘Point’.
Het door Point Bike gebruikte teken en het woord(beeld)merk van Pointer worden aangemerkt als overeenstemmend, mede op grond van de dominerende rode punt. De aangewezen waren, fietsen en fietsonderdelen, zijn complementair. De slotsom is dan ook “dat het gevaar bestaat dat het relevante publiek Pointer zal associëren met Point-producten van Point Bike. Daardoor kan er ook dusdanige verwarring bestaan over de herkomst van de waren van Pointer, dat de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende en gemiddelde consument kan menen dat die waren afkomstig zijn van Point Bike.”
Een laatste verweer van rechtsverwerking wordt gepasseerd, nu Pointer voldoende aannemelijk gemaakt heeft niet van de verhandeling van Point-producten vóór 2006 op de hoogte te zijn geweest.
Ook de handelsnamen van gedaagde en de domeinnaam pointbike.nl worden als inbreukmakend aangemerkt en de vordering van Pointer worden grotendeels toegewezen. Point Bike wordt eveneeens veroordeeld tot betaling van de werkelijke proceskosten van Pointer (€7.728,03).
Lees het vonnis hier.
Bedrijfsgeheimen en een nieuw bestuur
Algemene Ledenvergadering VIE, dinsdag 4 december 2007, ten kantore van DLA Piper.
De vergadering begint om stipt 20h00. 20.20 Lezing door mr Pieter van der Korst over 'Bedrijfsgeheimen en IE recht', gevolgd door discussie.
Huishoudelijk gedeelte:, 20:00 - 20:20: Voorzitter prof. mr Ch. Gielen treedt af. Krachtens een besluit van het Bestuur wordt het bestuurslid prof. mr W.A. Hoyng als voorzitter aangewezen. Secretaris ir A.R. Aalbers treedt af .In zijn vacature wordt als secretaris voorgesteld mr W.E. Pors. Mr. J.L. Driesen treedt af. Als nieuw bestuurlid wordt voorgesteld mr L.W.H. Penders. Tegenkandidaten kunnen zich tot en met woensdag 28 november bij de voorzitter of de secretaris melden. De bestuursleden prof. mr W.A. Hoyng, mw. mr J.C. Fasseur-van Santen en prof. dr D.J.G. Visser treden statutair af en stellen zich herkiesbaar. Tegenkandidaten kunnen zich tot en met woensdag 28 november bij de voorzitter of de secretaris melden.
Voorafgaand aan de bijeenkomst en bij voldoende belangstelling zalvanaf 18.30 uur gezamenlijk worden gegeten in De Veranda, Amstelveenseweg 764 www.deveranda.nl.
Opgave voor zowel de bijeenkomst als het diner gaarne sturen naar AIPPI@dvme.nl.
DLA Piper, 'Gebouw Meerparc', Amstelveenseweg 638. Er zijn parkeerplaatsen gereserveerd op het parkeerterrein van DLA Piper.
Advocaten krijgen voor deelname aan deze bijeenkomst één NOvA punt, indien zijbij aankomst en vertrek een presentielijst tekenen.
Conclusix
HvJ EG 29 november 2007, conclusie A-G Trstenjak in zaak C-16/06 P, Les Éditions Albert René SARL tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen).
Allen toverdrank lijkt nog te kunnen helpen. Ook de conclusie van advocaat Trstenjak is eenduidig: de oppositie op grond van ouder communautair en nationaal woordmerk OBELIX tegen Gemeenschapsmerkaanvrage MOBILIX dient te worden afgewezen. De scheppers van Obelix voeren een aantal procesrechtelijke argumenten in om inhoudelijk alsnog hun gelijk te krijgen, maar de A-G concludeert tot afwijzing, de grieven richten zich op feitelijke antwoorden en daarvoor is het bij Hof te laat.
Lees de conclusie hier.
Eindejaarstraditie
Regen striemt tegen de ramen, een ijzige wind giert door verlaten straten en diepe duisternis omhult de huizen. Binnen is de lucht zwaar van erwtensoep en boerenkool en in het flakkerende licht van de open haard wordt het moede hoofd gebroken over de Shield Mark Letterquiz.
Bij vernietiging of opeising van octrooien
Kamerstuk 31286, nr. 3, 2e Kamer. Aanpassing van diverse wetten m.b.t. burgerlijke rechtsvordering en de verkrijging van bewijs. Memorie van toelichting.
“In een vierde aan artikel 5 toegevoegd lid wordt de mogelijkheid gegeven dat, evenals in artikel 2, vierde lid, van de Uitvoeringswet EG-bewijsverordening, bij algemene maatregel van bestuur nadere regels met betrekking tot de bevoegdheid worden gesteld. In deze algemene maatregel van bestuur kan rekening gehouden worden met de aard van de zaak of het belang van de goede procesgang.
Zoals ook in de memorie van toelichting bij de Uitvoeringswet EG-bewijsverordening is aangegeven, kan wat betreft de bijzondere aard van de zaak gedacht worden aan het speciale technische karakter hiervan, waardoor het wenselijk kan worden geacht dat een verhoor wordt uitgevoerd door een gerecht dat in dergelijke zaken gespecialiseerd is, bijvoorbeeld bij vernietiging of opeising van octrooien de rechtbank te `s-Gravenhage. In de algemene maatregel bestuur kan de bijzondere bevoegdheid van gerechten als een (aanvullende) bevoegdheid van de gerechten worden opgenomen. Bij het belang van de goede procesorde kan gedacht worden aan de situatie dat door het gehele land heen woonachtige getuigen beter alleen door een daartoe aangewezen rechter in een centraal gelegen plaats kunnen worden gehoord.”
Lees het kamerstuk hier.
Correspondentie
Kamersukken. Niet-dossierstuk just070776, 2e Kamer. Brief van de minister van Justitie over afschrift brief aan VNO en MKB-Nederland inzake het auteursrecht.
"Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Den Haag, 20 november 2007
Hierbij zend ik u, naar aanleiding van uw verzoek (kenmerk Just070596), een afschrift van de brieven die ik, mede namens de Minister van Economische Zaken, aan VNO en MKB-Nederland heb gestuurd in antwoord op een gezamenlijke brief van deze organisaties, d.d. 24 september 2007, over het auteursrecht.
Te uwer informatie merk ik daarbij op dat VNO-NCW en MKB-Nederland inmiddels overeenstemming hebben bereikt met Buma en Sena dat de ledentarieven voor muziekgebruik in 2008 gelijk blijven, behoudens een indexatie van 2%. De komende maanden gaat men met elkaar in overleg over een breed scala aan onderwerpen, met het oog op een vernieuwde aanpak vanaf 2009. Aan de orde komen onder meer een eventuele vermindering van de collectiviteitskortingen per branche, de invoering van één factuur, tarieftransparantie, de mogelijkheid van betaling voor werkelijk gebruik (‘pay per use’) en verschillende tarieven voor de mate en vorm van muziekgebruik. Ook de vergoeding voor live-optredens zal aan de orde komen.
Buma en Sena zullen vanaf 1 januari 2008 beginnen met de introductie van één factuur voor gebruikers die niet bij een brancheorganisatie zijn aangesloten.
De Minister van Justitie, E.M.H. Hirsch Ballin"
Streepje spatie
Kamerstuk 31 248, nr. 5 Herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen op het terrein van het ministerie van Justitie (Reparatiewet III Justitie) Nota van verbetering.
WNR artikel 10, onderdeel g: “In artikel XXXII, onderdeel E, wordt in onderdeel g ‘radioof televisieprogramma’ vervangen door: ‘radio- of televisieprogramma'.”
De gevorkte applicatie
Nagekomen afbeelding van de Greyhound sneaker van Ferro Footwear, in aansluiting op IEF 5118, arrest Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 13 november 2007, C0501438, Puma A.G. Rudolf Dassler Sport & Puma Benelux B.V. tegen Ferro Footwear B.V. (wederom met dank aan J.G.A. Linssen, Advocatenkantoor J.G.A. Linssen).
De minimis in het octrooirecht
Voorzieningenrechter Rechtbank ’s-Gravenhage 26 november 2007, Moule d’Or tegen Krijn Verwijs, zaaknummer / rolnummer: 297004 / KG ZA 07-1239 en 296023 / HA RK 07-1087
Gezamenlijke behandeling van een kort geding op grond van octrooi-inbreuk, aanhangig gemaakt door Moule d’Or, en een verzoek tot voorlopige plaatsopneming ex artikel 202 Rv ingediend door Krijn Verwijs. Interessante overwegingen over ‘de minimus’ gebruik van de geoctrooieerde werkwijze, waardoor volgens de voorzieningenrechter van inbreuk (toch) geen sprake is.
De zaak heeft betrekking op een Nederlands octrooi van Moule d’Or dat ziet op een werkwijze waarbij mosselen gedurende enige tijd in schoon koud zeewater worden gebracht. Moule d’Or stelt dat Krijn Verwijs deze werkwijze toepast. Krijn Verwijs betwist dat van inbreuk sprake is en tracht dit onder meer aan te tonen door een verzoek om voorlopige plaatsopneming van de fabriek van Krijn Verwijs.
In het kader van de inbreuk is aan de orde of in de werkwijze van Krijn Verwijs wordt voldaan aan het kenmerk volgens het octrooi, dat de mosselen na het reinigen, scheiden en/of sorteren, gedurende ‘enige tijd’ in schoon koud zeewater worden gebracht.
Volgens de voorzieningenrechter is aan deze maatregel in de werkwijze van Krijn Verwijs niet voldaan. Onder ‘enige tijd’ in de zin van het octrooi dient volgens de voorzieningenrechter te worden verstaan een verblijftijd in een bak met schoon koud zeewater van enkele uren. Voor zover het octrooischrift hierover onduidelijkheid is, komt dit voor risico van de octrooihouder. Aan dit ‘enige tijd’ criterium is ‘bij normaal bedrijf’ van de productielijn van Krijn Verwijs niet voldaan, omdat de hoofdsorteringen van de mosselen gemiddeld niet langer dan circa 12 minuten in schoon koud zeewater verblijven. Dat de minder courante sorteringen als regel een aanzienlijk langere verblijftijd hebben, en dat daarbij dus – ook volgens de voorzieningenrechter! - wél de geoctrooieerde werkwijze wordt toegepast, doet niet af aan de conclusie dat Krijn Verwijs geen inbreuk maakt.
Op de stelling van Moule d’Or dat ook ‘een beetje’ inbreuk toewijzing van de door haar gevraagde voorzieningen rechtvaardigt, overweegt de voorzieningenrechter (r.o. 4.13):
“4.13 De vakman die van het octrooi kennis neemt zal evenwel begrijpen dat toepassing van de geoctrooieerde werkwijze alleen het door het octrooi beoogde voordeel oplevert indien de gehele stroom in de productielijn wordt verwerkt met toepassing van de werkwijze. De werkwijze kan niet ‘een beetje’ worden toegepast op een deel van de productie. Het octrooi beoogt immers een werkwijze te bieden die voert tot mosselen met een langere levensduur op het traject naar de eindgebruiker. Volgens de uitvinding wordt die langere levensduur bereikt door de mosselen ‘enige tijd’ in schoon koud zeewater te laten recupereren. Het is duidelijk dat alle mosselen in de verpakkingseenheid daartoe de gelegenheid moeten hebben gehad. (…)
“4.15 Dat het in haar inrichting principieel mogelijk is de werkwijze van het octrooi toe te passen, is onvoldoende voor de conclusie dat de geoctrooieerde werkwijze ook is toegepast. (…)”
Derhalve worden de inbreukvorderingen van Moule d’Or afgewezen. Het verzoek om voorlopige plaatsopneming van Krijn Verwijs wordt ook afgewezen, omdat de plaatsopneming volgens de voorzieningenrechter niet het geschikte middel is om vast te stellen dat van inbreuk geen sprake is.
Moule d’Or wordt veroordeeld in de (volledige) proceskosten in kort geding. Krijn Verwijs wordt veroordeeld in de proceskosten in de verzoekschriftprocedure. De voorzieningenrechter gaat er daarbij vanuit dat de kosten van partijen in verband met het verzoek tot voorlopige plaatsopneming slechts een fractie (5%) bedragen van de totale proceskosten. Krijn Verwijs wordt daarom veroordeeld tot betaling van 5% van de proceskosten van Moule d’Or in de verzoekschriftprocedure, terwijl om dezelfde reden op de door Moule d’Or te vergoeden proceskosten van Krijn Verwijs een kleine aftrek wordt toegepast.
Lees het vonnis hier. Over hetzelfde octrooi heeft tussen partijen eerder een kort geding plaatsgevonden. Lees dat vonnis hier.