Wheely
Gerechtshof Amsterdam, 11 mei 2006, Euretco Tweewielers B.V. tegen Encon Design en Sijpkens (met dank aan Charles Gielen, NautaDutilh).
Over normaal gebruik, geregistreerde klassen en schadevergoeding.
Sijpkens heeft in 1995 het beeldmerk Wheel Bike Systems gedeponeerd. Encon brengt onder het teken WHEELY BIKE SYSTEMS een met de hand te bedienen fietsophangsysteem op de markt. In 1999 heeft Euretco het woordmerk WHEELY gedeponeerd. In de catalogus van Batavus van 2001 werd het systeem te koop aangeboden.
Euretco verzorgt een retailserviceorganisatie gericht op ondernemers in de tweewielerbranche. Onder het teken WHEELY worden sinds 1998 door bij Euretco aangesloten dealers die opereren onder de winkelformule FIETSWERELD, (kinder)fietsen verhandeld. Euretco heeft in eerste aanleg gevorderd dat Encon c.s. zullen worden bevolen iedere inbreuk op het merkrecht WHEELY te staken. Daarnaast heeft zij de doorhaling van het beeldmerk van Sijpkens gevorderd. De rechtbank heeft de vordering afgewezen.
Grief 1 richt zich tegen het oordeel van de rechtbank dat de aanduiding BATAVUS WHEELY SYSTEM kan worden aangemerkt als normaal gebruik van het merk. Gelet op de verschillen kan niet worden gesproken van een slechts op onderdelen afwijkend gebruik . "De grief heeft geen succes. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het woord WHEELY in het gedeponeerde beeldmerk het onderscheidende kenmerk vormt, in aanmerking genomen dat het naast de - sterk beschrijvende - woorden BIKE SYSTEMS grafisch op de voorgrond treedt en in zijn schrijfwijze er door gekenmerkt wordt dat de tweede letter E in het woord hoger geplaatst is dan de eerste letter E zodat de vorm van de E's min of meer doet denken aan de wielen van een fiets, waarvan het voorwiel door een fietslift omhoog worden gebracht. [...] Dezelfde overheersende kenmerken zijn terug te vinden in de schrijfwijze van het woord WHEELY in het teken BATAVUS WHEELY SYSTEM."
Zowel het gebruik op de website als het gebruik bezien in samenhang met het gebruik in de vorm van BATAVUS WHEELY SYSTEMS wettigt volgens het hof de conclusie dat sprake is van een normaal gebruik van het merk als bedoeld in artikel 5 lid 2 sub a BMW.
Met grief drie verdedigt Euretco het door de rechtbank verworpen standpunt dat Encon het merk WHEELY BIKE SYSTEMS niet heeft gebruikt voor de waren waarvoor het merk is ingeschreven. Het hof stelt dat er in de BMW, noch in het Uitvoeringsreglement aanknopingspunten zijn te vinden voor het kennelijk door Euretco verdedigde standpunt dat het begrip 'de waren waarvoor het merk is gedeponeerd' een zodanig scherpe begrenzing vindt in de gekozen (in elk geval geregistreerde) klasse, dat aan deze geregistreerde klasse doorslaggevende betekenis toekomt bij de beantwoording van de vraag of er sprake is geweest van instandhoudend gebruik van het merk. Het hof stelt dat niet kan worden geoordeeld dat sprake is van een zodanige onnauwkeurige, in ieder geval vage en/of ruime aanduiding van de waren, dat het gebruik van het omstreden merk voor een fietsopbergsysteem niet kan worden aangemerkt als gebruik van het merk voor de waren waarvan opgave is gedaan.
De rechtbank heeft volgens het hof terecht de reconventionele vordering van Encon ten aanzien van inbreuk op het merkrecht afgewezen, aangezien Encon als licentiehouder als bedoeld in artikel 11D BMW niet de bevoegdheid kan ontlenen tot het instellen van een verbods- of gebodsvordering. Onterecht afgewezen zijn de vorderingen tot het verkrijgen van schadevergoeding en of het afdragen van ten gevolge van het inbreukmakende gebruik genoten winst (welk recht de licentiehouder wel toekomt).
Grief 2 in het incidenteel appèl klaagt erover dat de rechtbank de vordering tot betaling van schadevergoeding, op te maken bij staat, niet meteen heeft toegewezen. Het debat over de omvang van de schade zal pas kunnen plaatsvinden na de vaststelling dat (enig) oorzakelijk verband bestaat tussen de merkinbreuk en de onrechtmatige dreiging met rechtsmaatregelen enerzijds en de door Encon gestelde schade anderszijds.
Lees het arrest hier.
Eerst even voor jezelf lezen
- HvJ EG, 14 december 2006, zaak C-316/05. Prejudiciële beslissing, op Zweeds verzoek, in de zaak Nokia Corp tegen Joacim Wärdell.
Gemeenschapsmerk, artikel 98, lid 1, van verordening (EG) nr. 40/94. Inbreuk of dreigende inbreuk, verplichting voor rechtbank voor gemeenschapsmerk om derde voortzetting van deze handelingen te verbieden, begrip ,speciale redenen’ om dergelijk verbod niet op te leggen, verplichting voor rechtbank voor gemeenschapsmerk om maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat dit verbod wordt nageleefd, nationale wettelijke regeling die algemeen verbod van inbreuk of dreigende inbreuk oplegt samen met strafsancties.
Lees het arrest hier.
- GvEA, 14 december 2006, gevoegde zaken T-81/03, T-82/03 en T-103/03.
Oppositieprocedure gemeenschapsmerkaanvragen voor beeldmerken VENADO met kader, VENADO en VENADO ESPECIAL. Oudere communautaire beeldmerken die in cirkel geplaatste hertenkop in vooraanzicht afbeelden.
Lees het arrest hier.
- GvEA, 14 december 2006, zaak T-392/04, Salvatore Gagliardi tegen OHIM. Alleen beschikbaar in het Frans en het Italiaans.
Procédure d’opposition, demande de marque communautaire figurative MANU MANU MANU, marque nationale verbale antérieure MANOU. Refus d’enregistrement, portée et rectification de la décision de la chambre de recours, limitation de la demande d’enregistrement , retrait partiel de l’opposition, intérêt à agir en opposition, preuve de l’usage de la marque antérieure, portée de la preuve de l’usage.
Lees het arrest hier.
Octrooien googelen
Google Patent Search. Google Patent Search is currently available in English, and it includes only U.S. patents. We’re always looking to extend our products and services to users worldwide, and we hope to continue to expand the patent offices we cover and the language interfaces available.
Bekijk het zoekscherm hier.
Voor onder de boom
Alweer 6 jaar geleden verscheen de laatste druk van Kort Begrip Van Het Intellectuele Eigendomsrecht. Maar het schrijven van boeken heeft door drukke praktijken niet bij iedereen prioriteit en een klassiek analoog boekwerk laat zich tussen de drukken wat lastig updaten.
Vooruitlopend op de nieuwe editie van het gehele Kort Begrip is nu echter, mooi op tijd voor de kerstdagen, een soort supplement verschenen. Charles Gielen heeft ‘zijn’ deel, het merkenrechtelijke hoofdstuk, namelijk als separaat boek doen verschijnen. “Omdat de bewerking van het hoofdstuk merkenrecht al klaar was, vond de uitgever het een goed idee”, zo staat er letterlijk in het voorwoord.
Het boek, dat de titel "Kort Begrip van het Benelux Merkenrecht" heeft meegekregen, kent dezelfde structuur als het moederboek. De inhoud is vanzelfsprekend volledig aangepast aan de huidige stand van jurisprudentie en regelgeving. Omdat het boek is verschenen in een overgangsfase, neemt het het BVIE als uitgangspunt, maar verwijst het tegelijkertijd naar de voorheen toepasselijke artikelen uit de BMW. Transponeringstabellen zijn eveneens in het boek opgenomen.
De houdbaarheid van juridische producten is vrij beperkt en 6 jaar is wel een hele lange periode voor een zoveel gebruikt handboek. Het zou mooi zijn als uitgever Kluwer het boek integraal online beschikbaar zou stellen, zodat het nieuwe wijzigingen en nieuwe jurisprudentie zonder dralen door de auteur(s) kunnen worden toegevoegd en het boek gewoon actueel blíjft. Lezers hoeven dan niet meer te wachten op een nieuwe druk en zich bij de oude druk niet meer af te vragen of er niet toevallig iets veranderd is sinds 15 augustus 2006.
Tot slot, om nog even tegemoet te komen aan de gebruikelijk achterdocht onder advocaten en juristen: de stipzaken staan gewoon vermeld.
Prof.mr. Ch. Gielen, Kort begrip van het Benelux merkenrecht, Deventer: Kluwer 2006.
Heffingsberichten
In aansluiting op het Nederlandse MP3-heffingendebat, waarin iedereeen wacht op Europa (eerder berichten hier) bericht de EUobserver.com dat “Barroso bows to France on artists' rights”.
European Commission boss Jose Manuel Barroso has kicked into the long grass plans to overhaul EU artists' levies after pressure from French prime minister Dominique de Villepin.
"We need further reflection...we need to do it right and we need a bit more time," Mr Barroso's spokeswoman said on Wednesday (13 December), adding that "we don't have a specific time" for when the topic will come back on the agenda.
The move comes seven days before Brussels was to issue a legal "recommendation" on the levy system, which sees artists' groups skim a fee off every computer or MP3 player sold on the basis they will be used to make unlicensed copies of film or music.
(…) Mr Barroso quashed the McCreevy project - which also had the support of the vast majority of the 23 other EU commissioners except culture commissioner Jan Figel - after receiving a warning shot from Paris on 5 December.
Nietigheidsadvies niet bedoeld voor octrooihouder
De houders van Nederlands octrooi 1022213 voor een “Werkwijze en systeem voor het verhandelen van optiecontracten”, hebben het OCN op 21 augustus 2006 verzocht om een nietigheidsadvies op grond van artikel 84 ROW 1995. Volgens artikel 84 lid 1 ROW 1995 kan “een ieder” het OCN verzoeken een advies uit te brengen omtrent de toepasselijkheid van de in artikel 75 lid 1 ROW 1995 genoemde nietigheidsgronden op een Nederlands octrooi.
Het begrip “een ieder” moet volgens het OCN echter niet zo breed worden uitgelegd dat hieronder ook de octrooihouder zélf valt. In zijn uitspraak van 4 december jl. besliste het OCN dat de octrooihouders niet ontvankelijk zijn in hun verzoek, omdat de adviesprocedure volgens artikel 84 ROW 1995 een procedure op tegenspraak is. Het indienen van een verzoek is daarom voorbehouden aan derden/niet-octrooihouders.
Volgens het OCN volgt dit onder meer uit de wetstekst en toelichting:
“Uit de wetstekst en Toelichting blijkt derhalve dat de inbreng van verzoeker en de weerlegging door de octrooihouder de absolute voorwaarde is waaronder het Bureau (Octrooicentrum Nederland) een advies kan uitbrengen. Aan deze voorwaarde wordt niet voldaan indien de octrooihouder zelf het verzoek zou kunnen indienen, omdat daarmee slechts een eenzijdige – en van de octrooihouder zelf afkomstige – visie op de geldigheid wordt gegeven.”
Lees de beslissing hier (Met dank aan Ferry van Looijengoed, De Vries & Metman).
Zonder grenzen (3)
Het ANP bericht dat “Reclamespotjes op televisie mogen over het hele uur verspreid worden en hoeven niet langer in blokken te worden uitgezonden. Het maximum blijft wel twaalf minuten per uur. Het Europees Parlement heeft daarmee gisteren ingestemd. Het Europese wetsvoorstel 'Televisie zonder grenzen' moet meer vrijheid geven aan tv-zenders. Ze hoeven zich niet langer te houden aan de regels in elk land waar hun programma's te ontvangen zijn.”
Aangenomen
Eerste Kamer, Handelingen 2006-2007, nr. 10, p. 406-407. Behandeling van de volgende wetsvoorstellen: (...)wetsvoorstel Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 ter implementatie van Richtlijn nr. 2004/27/EG tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik en Richtlijn 2004/28/EG tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik. (30663) (R1812)
Het wetsvoorstel is aangenomen. Lees het voorstel hier.
In feite een compleet bouwpakket
Rechtbank 's-Gravenhage, 12 december 2006, KG ZA 06-1390. Mawi Contsructions B.V. tegen Metaaltechniek J.P. Nuyens B.V.
Verbod op grond van dreigende octrooi-inbreuk vanwege het op voorraad hebben van halffabricaten.
Mawi is houdster van Nederlands octrooi met betrekking tot een "kweekwand". Nuyens heeft van een derde partij opdracht gekregen voor het vervaardigen van materialen, klaarblijkelijk geschikt om kweekwanden van te assembleren.
Mawi vordert kort gezegd een verbod op grond van octrooi-inbreuk. Nuyens vordert Mawi te veroordelen tot afname van de voorraad "halffabrikaten" tegen betaling van de kostprijs. De voorzieningenrechter gaat uit van de geldigheid van het octrooi, nu deze niet ter discussie is gesteld. Nuyens verweert zich met de stelling dat het gaat om een eenmalige levering- voorafgaand aan verlening van het octrooi - en dat zij heeft toegezegd de verdere exploitatie ervan te zullen staken.
Mawi beargumenteert dat sprake is van dreigende octrooi-inbreuk. Nuyens heeft ter zitting erkend dat de resterende voorraad "halffabrikaten" in feite een compleet bouwpakket betreft voor kweekwanden en zij heeft niet bestreden dat die onder de beschermingsomvang van het octrooi vallen. Nu het in voorraad hebben ten dienste van Nuyens zelf octrooi-inbreuk kan behelzen, is ruimte voor een verbod in kort geding. De voorzieningenrechter oordeelt dat er voldoende dreiging aanwezig is dat Nuyens de resterende voorraad zal gaan verhandelen, onder meer omdat Nuyens een vordering heeft ingesteld teneinde kapitaalvernietiging te redresseren, en wijst de verbodsvordering toe. De slaafse nabootsing vordering wordt gepasseerd, nu daarover te weinig is gesteld.
De reconventionele vordering wijst de voorzieningenrechter af, vanwege gebrek aan steekhoudende grondslag. De proceskosten worden begroot conform het liquidatietarief, nu partijen omtrent handhavingsrichtlijnconformiteit (onthoud dit woord voor scrabble), niets hebben aangevoerd.
Lees het vonnis hier.
Vierkantjes
Rechtbank ‘s Gravenhage, 13 december 2006, HA ZA 06-848. Videojet Technologies B.V. tegen Clever-CPL BV en Badie Saleh
Partijen waren eerder betrokken in een kort geding over dezelfde kwestie (lees hier meer). De rechtbank komt nu tot een andere conclusie dan de voorzieningenrechter ruim een jaar geleden: geen auteursrecht(inbreuk) en geen slaafse nabootsing.
Videojet en Clever zijn beide leveranciers van solventen en inkten. Videojet sinds 1992 en Clever-CPL vanaf december 2004. Gedaagde Saleh werkte voor Videojet totdat hij in 2004 in dienst trad bij Clever. Beiden bedrijven gebruiken een doorzichtige plastic fles met rode dop. Over de vormgeving van de fles is de Rechtbank snel klaar: Videojet is niet de maker, dus ook gaan auteursrechthebbende. De enkele omstandigheid dat Videojet uit een groot aantal flessen een fles heeft uitgezocht en daarop een etiket heeft aangebracht, maakt dit niet anders. De fles is en blijft
dezelfde en verkrijgt met het enkele toevoegen van het etiket niet een nieuw eigen en oorspronkelijk karakter.
Er rust volgens de rechtbank wel auteursrecht op het etiket, maar er is geen sprake van inbreuk. Vergelijking van de etiketten leert volgens de rechtbank dat de totaalindruk van de etiketten, globaal beoordeeld, een andere is. Over de aanduidingen op de etiketten overweegt de rechtbank - in het kader van de auteursrechtelijke beoordeling - het volgende. De omstandigheid dat op de etiketten gelijkluidende codes en productnamen voorkomen, gelijk door Videojet gesteld, maakt het voorgaande niet anders. Vanuit het auteursrecht bezien is immers niet relevant of die aanduidingen worden overgenomen, nu dit als zodanig geen auteursrechtelijk beschermde trekken zijn. Het gaat erom hoe de genoemde aanduidingen verwerkt zijn op het etiket. Dat de aanduidingen op beide etiketten binnen een omlijnd kader worden weergegeven, doet niet af aan de hiervoor omschreven andere totaalindruk.
Over de slaafse nabootsing oordeelt de rechter dat daar geen sprake van is. Gelijk de rechtbank ten aanzien van het auteursrecht heeft overwogen, zitten er grote verschillen tussen de etiketten van Videojet en Clever. Clever heeft met dit etiket zodanig veel afstand genomen van dat van Videojet, dat zonder meer duidelijk is welke fles van Clever en welke fles van Videojet afkomstig is. Dat het etiket van Clever mogelijk dichter bij dat van Videojet staat dan bij andere op de markt verkrijgbare inktflessen, gelijk Videojet stelt, is niet relevant. Het is niet nodig dat het product van Clever van dat van Videojet verschilt op alle punten waarop dat, zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product afbreuk te doen, mogelijk zou zijn. Clever heeft gedaan wat nodig is om verwarring te voorkomen.
Over de aanduidingen overweegt de rechtbank – in het kader van de slaafse nabootsing – als volgt. Het is Clever ook toegestaan identieke productnamen, codes en omschrijvingen te gebruiken. Clever moet dat ook doen, willen de klanten van Clever haar producten kunnen toepassen. Die klanten moeten immers weten met welk product van Videojet het product van Clever ‘compatibel’ is. De rechtbank wijst er bovendien op dat ingevolge art. 2.19 van het BVIE, voor tekens die op basis van het merkenrecht voor bescherming in aanmerking zouden kunnen komen, enkel bescherming kan worden inroepen, indien tevens een beroep kan worden gedaan op een inschrijving van een gedeponeerd merk. Is dat niet het geval, dan kan niemand, welke vordering hij ook instelt, de bescherming van een teken inroepen. Videojet heeft niet gesteld en evenmin is gebleken dat Videojet zich ter zake van de genoemde tekens op een gedeponeerd merk kan beroepen. Zij geniet ten aanzien van die tekens dan ook geen bescherming krachtens art. 6:162 BW.
De rechtbank gaat niet in op de vordering uit onrechtmatige daad terzake van het concurrentie- en geheimhoudingsbeding.
Lees het vonnis hier.