Litispendentie
Rechtbank 's-Gravenhage, 15 november 2006, Societa' Italiana Calzature tegen Vicini
Bodemprocedure, bevoegdheidsincident, beroep op litispendentie
"In het incident concludeert Vicini tot onbevoegdheid van deze rechtbank wegens litispendentie in de zin van artikel 27 EEX-verordening en subsidiair vraagt zij onder verwijzing naar artikel 28 EEX-verordening aanhouding van deze procedure in Nederland tot onherroepelijke beslissingen zijn gegeven in de procedures in Milaan en in Bologna."
Societa' Italiana Calzature (SIC) dagvaart Vicini vanwege merkinbreuk op het Gemeenschapsmerk ZANOTTI uit 1996. Vicini heeft sinds 2001 een Benelux-beeldmerk. SIC vordert dat het merk wordt nietig verklaart en dat het wordt doorgehaald.
Omdat er twee procedures in Italie aanhangig zijn, waarin een beroep wordt gedaan op een vaststellingsovereenkomst die partijen in 1998 sloten ( Zie r.o. 3.1 voor de inhoud daarvan), concludeert Vicini tot onbevoegdheid van deze rechtbank wegens litispendentie in de zin van artikel 27 EEX-verordening en subsidiair vraagt zij onder verwijzing naar artikel 28 EEX-verordening aanhouding van deze procedure in Nederland tot onherroepelijke beslissingen zijn gegeven in de procedures in Milaan en in Bologna."
Omdat het in de onderhavige zaak draait om de geldigheid van een Beneluxmerk. De rb. overweegt: “Gegeven deze bevoegdheid is er geen grond voor toepassing van de litispendentie regeling van artikel 27 EEX-verordening. In de Nederlandse procedure
gaat het immers om de geldigheid van het Beneluxmerk met nummer 702510. Dit merk wordt in de Italiaanse procedures niet genoemd. Bovendien staat bij voorbaat vast dat ter zake van de onderhavige vordering de Italiaanse rechter geen rechtsmacht heeft.”
Wel wordt de zaak wegens samenhang aangehouden totdat in de eerst aangespannen procedure is beslist. De zaak gaat naar de parkeerrol.
Lees het vonnis hier.
Kapotmaken
Rechtbank Zwolle-Lelystad, 14 oktober 2006, LJN: AZ2193, Henra Aanhangwagens tegen Aanhangcars
Beëindiging dealerschap en merkinbreuk. Met proceskostenveroordeling.
Het dealerschap met gedaagde is in januari 2006 beëindigd. "Op 27 september 2006 heeft gedaagde aan eiseres verzocht om levering van een koprek (aluminium borden voor op de aanhangwagen). Eiseres deelde aan gedaagde mee dat dit onderdeel niet rechtstreeks aan eiseres geleverd kon worden, omdat gedaagde geen dealer meer was van Henra aanhangwagens. Verbolgen over dit antwoord heeft gedaagde aangekondigd dat zij eiseres via internet "kapot zou maken"."
Aanhangcars biedt vervolgens via een advertentie op Marktplaats Henra aanhangwagens aan met aanzienlijke korting en toont op haar homepage de merknaam en het logo van Henra. Aan de sommatie van Henra wordt geen gehoor gegeven.
De rechtbank twijfelt niet: "De vorderingen zijn naar hun aard spoedeisend. Het is voorts zonder meer aannemelijk dat de bodemrechter de vorderingen zou toewijzen. Uit het feitelijke gedrag van gedaagde op haar website www.aanhangcars.nl en uit de door haar op marktplaats.nl geplaatste advertenties, blijkt dat gedaagde op meerdere juridische grondslagen onrechtmatig jegens eiseres handelt."
Naast het merkinbreuk stelt de rechtbank verder nog het volgende: " De vorderingen zijn ook om andere redenen toewijsbaar. Door zich te presenteren als Henra dealer en te adverteren met 150 nieuwe Henra aanhangwagens tegen onwaarschijnlijk lage prijzen - beneden de inkoopprijs die een dealer moet betalen bij eiseres - terwijl van afspraken met eiseres over levering van Henra aanhangwagens geen sprake is - , geeft gedaagde aan potentiële klanten van eiseres die op zoek zijn naar een Henra aanhangwagen via zoekmachines als Google een onjuiste voorstelling van zaken om daaruit ongerechtvaardigd profijt te trekken en schade te veroorzaken voor eiseres. Een potentiële klant die zich meldt wordt door gedaagde doorverwezen naar een ander merk, voor dezelfde of een iets hogere prijs. Deze handelwijze is in strijd met artikel 6:194 BW in verbinding met artikel 6:162 BW. Gedaagde heeft dat overigens ook niet weersproken."
Alle vorderingen worden toegewezen. Aanhangcars wordt veroordeeld in de proceskosten. Tevens dient Aanhangcars binnen drie dagen een rectificatie op haar website te plaatsen (met minimaal lettertype 24, in plaats van het gevorderde minimaal lettertype 32).
Lees het vonnis hier .
Ondertussen in Genève
Persbericht WIPO: "In view of the amendments to Article 5 of the Madrid Protocol and Rule 39 of the Common Regulations, which were adopted by the Assembly of the Madrid Union at its thirty-seventh session on October 3, 2006, and which came into force with immediate effect, the International Bureau is in the course of updating the Guide to the International Registration of Marks under the Madrid Agreement and the Madrid Protocol.
Those revisions will be reflected shortly in the electronic version of the Guide, which is published on WIPO’s internet site.
The Assembly also adopted certain additional amendments to the Common Regulations, with effect from April 1, 2007. Those will be reflected in the electronic version of the Guide as from that date and will be incorporated, along with the amendment to Article 5 of the Protocol and Rule 39 of the Common Regulations, in the next hard copy edition of the Guide, which will be issued on that occasion.
An information notice will be issued shortly by the International Bureau featuring full details of amendments in question.
Lees hier iets meer over de ‘Assembly of the Madrid Union at its thirty-seventh session’.
Roddelbladen en/of Quote 500
Tweede Kamer, Kamervragen vraagnr. 2060702740 Vragen van het lid Van Oudenallen (Groep Van Oudenallen) aan de ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Buitenlandse Zaken over het publiceren van persoonsgegevens van rijke of bekende Nederlanders die niet willen dat deze gegevens worden gepubliceerd. (Ingezonden 9 november 2006). O.a:
“Op grond van welke uitspraken en/of wetten is het wel of niet toegestaan mensen in een artikel met naam, huisadres, woonplaats en/of foto’s etc. te noemen of te plaatsen als deze mensen dit uitdrukkelijk niet willen?”
“Is er een wetswijziging nodig om tegemoet te komen aan de wens van mensen dat hun persoonsgegevens en/of foto’s van henzelf of van hun woning niet mogen worden gepubliceerd? Zo ja, zijn de ministers hiertoe bereid? Zo neen, waarom niet?”
Lees alle vragen hier.
Er is een commissie auteursrecht.
Tweede Kamer, Kamerstuk 30868, nr. 2 en 3. Wijziging van de Wet adviesstelsel Justitie in verband met de permanente instelling van de commissie auteursrecht
In verband met de permanente instelling van de commissie auteursredcht dient artikel 3 van de de Wet adviesstelsel jsutitie gewijzigd te worden. Het artikel komt te luiden:
1. Er is een commissie auteursrecht.
2. De commissie bestaat, met inbegrip van de voorzitter, uit ten minste zes en ten hoogste tien leden.
3. De commissie heeft tot taak de regering en de beide Kamers der Staten-Generaal te adviseren over wetgeving op het terrein van het auteursrecht en de naburige rechten.
Geneesmiddelentests ROW
Eerste Kamer, Kamerstuk 30663, A. Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 ter implementatie van Richtlijn nr. 2004/27/EG en Richtlijn nr. 2004/28/EG; Gewijzigd voorstel van wet.
Artikel I: Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde respectievelijk zesde lid wordt een nieuw lid ingevoegd in artikel 53 van de Rijksoctrooiwet 1995, luidende:
4. Het uitvoeren van de noodzakelijke studies, tests en proeven met het oog op de toepassing van artikel 10, eerste tot en met vierde lid, van Richtlijn 2001/83/EG tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PbEG L 311) of artikel 13, eerste tot en met het vijfde lid van Richtlijn 2001/82/EG tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PbEG L 311) en de daaruit voortvloeiende praktische vereisten worden niet beschouwd als een inbreuk op octrooien met betrekking tot geneesmiddelen voor menselijk gebruik, respectievelijk geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik.
Artikel IA
1. Indien artikel 42, tiende lid, van het bij koninklijke boodschap van 8 december 2003 ingediende voorstel van Wet houdende vaststelling van een nieuwe Geneesmiddelenwet, Kamerstukken II, 2003/04, 29 359, tot wet wordt verheven en in werking treedt vóór het tijdstip waarop deze rijkswet in werking treedt, vervalt artikel 42, tiende lid, van de Geneesmiddelenwet op het tijdstip waarop deze rijkswet in werking treedt.
2. Indien deze rijkswet in werking treedt vóór of op het tijdstip waarop artikel 42, tiende lid, van het bij koninklijke boodschap van 8 december 2003 ingediende voorstel van Wet houdende vaststelling van een nieuwe Geneesmiddelenwet, Kamerstukken II, 2003/04, 29 359, tot wet wordt verheven en in werking treedt, vervalt artikel 42, tiende lid, van de Geneesmiddelenwet op het tijdstip waarop laatstgenoemde wet in werking treedt.
Artikel II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lees het kamerstuk hier.
De brug tussen creativiteit en economie
Tweede Kamer, Kamerstuk 27406, nr. 98, bijlage. Voortgangsrapportage "Ons creatieve vermogen, brief Cultuur en Economie".
Het Programma voor de Creatieve Industrie heeft als doel de economische potentie van cultuur en creativiteit te versterken door het creatieve vermogen van het Nederlandse bedrijfsleven een impuls te geven. Een van de actielijnen betreft het versterken van de actielijnen rondom intellectueel eigendom. De Voortgangsrapportage gaat in op Creative Commons, Auteurscontractenrecht en het verbeteren van de voorlichting.
Over het algemeen is het veld enthousiast over het Creative commons initiatief. In de praktijk blijkt echter dat sectoren die veel met auteursrecht in aanraking komen, bijvoorbeeld uitgevers en collectieve rechtenorganisaties, soms terughoudend staan ten opzichte van Creative Commons-licenties.
Het kabinet ondersteunt CCNL met € 700.000. CCNL gebruikt de subsidie om in de periode tot en met 31 december 2007 de volgende activiteiten te ontplooien:
1. voorlichting over Creative Commons-licenties in Nederland;
2. het gebruik van deze licenties ondersteunen;
3. onderzoek naar de toepassing in specifieke sectoren en naar bestaande belemmeringen voor het gebruik van de licenties. Zo heeft auteursrechtenorganisatie Buma met CCNL een werkgroep geformeerd om knelpunten bij het licenseren van intellectuele eigendom van muziek op te lossen.
4. uitwisseling van kennis bevorderen, en coördinatie van activiteiten op Europees niveau.
In het auteurscontractenrecht zal het huidige kabinet geen wijzigingen meer aanbrengen omdat zij nog wacht op het advies van de Raad voor Cultuur.
Lees het rapport hier.
Zonder grenzen (2)
In aansluiting op dit eerdere bericht, meldt het ANP dat “Tv-reclame niet meer in de blokken hoeft te worden uitgezonden. Zenders mogen de commercials over het hele uur spreiden. Wel blijft er een maximum van twaalf minuten per uur.
Ministers van de EU-landen hebben hierover gisteren een compromis bereikt. Het Europees Parlement geeft in december zijn oordeel. Alleen kinder- en nieuwsprogramma's mogen pas na een half uur worden onderbroken voor reclame. (…) Nederland probeerde in de EU-wet op televisie vergeefs meer bevoegdheid te krijgen over buitenlandse zenders die zich op Nederlandse kijkers richten, maar kreeg onvoldoende steun. De EU-regels voor televisie gaan ook gelden voor programma's via internet en telefoon. Dat betekent dat die ook een minimumaantal programma's van Europese makelij moeten uitzenden.”
Lees hier meer (adformatie.nl).
Vertegenwoordiging
Gerechtshof Leeuwarden , 8 november 2006, LJN: AZ2039. Appelante tegen Stichting Palet.
Hoger beroep in geschil over de domeinnaam paletgroep.info. Appellante is houder van deze domeinnaam en de Stichting Paletgroep (paletgroep.nl) stelt dat er sprake is van verwarringsgevaar. Art 5 Hnw is niet van toepassing, omdat appellante geen onderneming voert onder de domeinnaam paletgroep.info. Het enkele voeren van de domeinnaam paletgroep.info is niet onrechtmatig, daarvoor zijn bijkomende omstandigheden vereist. Zo moet ook de inhoud van de website worden beoordeeld.
Op de desbtreffende website stond* de tekst: “ Vrije lijst 2005 PSP Vertegenwoordiging van Personeel werkzaam bij de stichting Palet te Leeuwarden”
Aldus wordt, volgens het hof “meteen op de eerste pagina van de website de stichting Palet te Leeuwarden genoemd en wordt de indruk gewekt dat het hier gaat om vertegenwoordiging van (al) het personeel van Palet. Hiermee, in combinatie met de door haar gebruikte domeinnaam, heeft appellante naar het oordeel van het hof voor de gemiddelde internetgebruiker die op zoek is naar informatie over de stichting Palet onvoldoende duidelijk gemaakt dat het hier gaat om de inhoud van een website die niet van Palet zelf afkomstig is. Het hof is derhalve voorshands van oordeel dat appellante inderdaad het door Palet gestelde verwarringsgevaar in het leven heeft geroepen. Dat de website van appellante een andere opmaak heeft leidt niet tot een ander oordeel.
(…) het onderhavige gebruik van de domeinnaam paletgroep.info door appellante is onrechtmatig jegens Palet, zodat appellante dit gebruik dient te staken. Hier komt nog bij dat gesteld noch gebleken is dat appellante een zwaarwegend belang heeft bij het gebruik van paletgroep.info als domeinnaam, terwijl Palet er wel een zwaarwegend belang bij heeft dat appellante dit gebruik staakt, mede gelet op de negatieve uitlatingen over Palet op de litigieuze site.
Lees het arrest hier.
* Op de litigieuze website staat nu: “Gewaarschuwd mens telt voor twee! Voor u verder gaat, heeft u niet per vergissing .info ingetikt in plaats van .nl, .com of .tk ? Zo ja of bij maar de geringste twijfel verlaat dan deze site! Wordt geen ongewenste gast.” En op de volgende pagina: “Om iedere denkbare verwarring tussen .nl / .info / .com / .tk etc. uit te sluiten kijken wij u doordringend in uw ogen en vragen wij u nogmaals: “Weet u zeker dat u naar deze .info website wil”? Nee, ga dan niet verder en verlaat deze website, een prettige dag verder.” Op de daar weer op volgende pagina staat: “Sinds 24 november 2005 kent deze domeinnaam een andere eigenaar en derhalve is deze website under construction.”
Dat de naam Octrooicentrum Nederland voert
Raad van State, 8 november 2006, LJN: AZ1749. Uitspraak op het hoger beroep van Pi-Wi Beheer BV en het Bureau voor de Industriële Eigendom, dat de naam Octrooicentrum Nederland voert.
Bij brief van 30 december 2003 heeft het Bureau voor de Industriële Eigendom, dat de naam Octrooicentrum Nederland voert , de rechtsvoorganger van appellante meegedeeld dat uit het nieuwheidsonderzoek inzake de octrooiaanvrage van appellante is gebleken dat de octrooiaanvrage betrekking heeft op meer dan één uitvinding.
In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank ’s-Gravenhage geoordeeld dat de brief van 30 december 2003 geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb en dat daarom het OCN terecht en op goede gronden het bezwaar van appellante tegen die brief niet-ontvankelijk heeft verklaard. Appellante kan zich hiermee niet verenigen.
Uit de parlementaire geschiedenis van de Row 1995 blijkt dat de wetgever het octrooistelsel ingrijpend heeft willen wijzigen. De wetgever heeft ervoor gekozen af te wijken van de oude procedure van artikel 24A, tweede lid, van de Row 1910, waarin een tussentijds gegeven niet-eenheidsbeslissing binnen drie maanden kon worden aangevochten. In het in de Row 1995 neergelegde stelsel vindt inhoudelijke toetsing achteraf plaats in een civiele procedure ter zake van octrooi-inbreuk. De mededeling bedoeld in artikel 34, vierde lid, van de Row 1995 is een mededeling die betrekking heeft op feitelijk handelen. Met die mededeling zijn geen rechtsgevolgen beoogd.
Naar het oordeel van de Afdeling kan de brief van 30 december 2003, waarin appellante ter zake van haar octrooiaanvrage mededeling is gedaan als bedoeld in artikel 34, vierde lid, van de Row 1995, dan ook niet worden aangemerkt als een rechtshandeling en is om die reden geen sprake van een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb.
De rechtbank heeft dan ook terecht, zij het op andere gronden, geoordeeld dat het OCN het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Lees de uitspraak hier.