Voorgerecht
Kort geleden werd de website zienst.nl gelanceerd. Consumenten kunnen op deze site hun oordeel geven over Amsterdamse dienstverleners. Over de naam Zienst.nl had Iens, de bekende (online) restaurantgids, vrijwel meteen haar oordeel klaar en sommeerde te stoppen met het gebruik van de naam Zienst, omdat daarmee inbreuk zou worden gemaakt op het door haar geregistreerde woordmerk IENS. Iens geeft verder geen commentaar, de makers van Zients zien het allemaal niet zo en vinden hun eigen naam eigenlijk gewoon min of meer beschrijvend: “De naam Zienst is afgeleid van de woorden ‘zien’ en ‘dienst’, wat duidelijk maakt waar het op de site om gaat; de beoordelingen van consumenten over Amsterdamse dienstverleners.” en denken er wel uit te komen "laten we eerst om tafel gaan zitten, voordat we naar de rechter stappen."
Pure laster
Videopersbericht Koninklijk Horeca Nederland. “In deze speciale videoboodschap praten Lucas Petit (lid van het Landelijk Bestuur) en directeur Jeu Claes over SENA. De aantijgingen van SENA dat Koninklijk Horeca Nederland haar leden financieel zou hebben benadeeld is pure laster. Koninklijk Horeca Nederland heeft zich volledig gehouden aan de contractuele afspraken met SENA. Koninklijk Horeca Nederland overweegt een stap naar de rechter als SENA niet stopt met haar lastercampagne.
Bekijk het filmpje hier.
Een idee als zodanig
Handelingen Tweede Kamer,13 juni 2007, 80 80-4274. Behandeling voorstel van wet van de leden Van der Ham en Weekers tot wijziging van de Mediawet en de Auteurswet 1912 (regeling verstrekking programmagegevens , 29680).
“De Raad van State heeft forse kritiek op het voorliggende voorstel. Ik vind dat de indieners de argumenten van de Raad van State op een vrij gemakkelijke manier naast zich neer hebben gelegd. Eigenlijk suggereert de Raad van State om binnen de wetgeving de gehele geschriftenbescherming maar af te schaffen als hiervoor zou worden gekozen. Nu wordt slechts voor één onderdeel een uitzondering gemaakt. Ik vind dat eigenlijk raar. Ik vraag mij zelfs af of dat kan. Ik ben benieuwd naar het antwoord van de minister op de vraag – als dit wetsvoorstel in een volgende ronde aan de orde komt – of dat überhaupt wel kan. De Raad van State stelt voor om dan maar de koninklijke weg te bewandelen en de geschriftenbescherming voor alles af te schaffen. Ik ben benieuwd hoe de leden daarop reageren.”
("Aan artikel 10 van de Auteurswet worden een zesde en zevende lid toegevoegd, luidende:
6. De bescherming van het auteursrecht strekt zich uit tot uitingen en niet tot ideeën, procedures, werkwijzen of wiskundige concepten als zodanig.
7. De programmering van radio- of televisie-uitzendingen, alsmede de schriftelijke neerslag daarvan in lijsten of overzichten, wordt aangemerkt als een idee als zodanig in de zin van het zesde lid. Deze voortbrengselen van de geest zijn uitgezonderd van de bescherming voor andere geschriften in de zin van het eerste lid, onder 1°. ")
Lees de Handelingen hier.
Een overbevolkt register
Bas Kist (Shield Mark): Kosten EU-registratie merken niet verlagen. (Eerder gepubliceerd in het FD van donderdag 21 juni 2007).
Op het eerste gezicht lijkt verlaging van het tarief van Europese merkregistratie aantrekkelijk, maar zal op langere termijn nadelig uitwerken voor ondernemers. Een forse tariefverlaging zal leiden tot een enorme toevloed van Europawijde merkregistraties, waardoor het in de toekomst bijna ondoenlijk wordt om een naam te vinden die nog 'vrij' is. Daarnaast heeft het tot gevolg dat er veel kostbare juridische conflicten zullen ontstaan.
Kortgeleden namen de Europese ministers van justitie in Brussel het besluit om het tarief van een Europese Merkregistratie fors te verlagen. De reden hiervoor is dat het Europese Merkenbureau in Alicante veel te veel geld verdient. Het in 1996 opgerichte bureau, waar bedrijven hun merken Europawijd kunnen registreren, heeft nu al 120 miljoen euro op de bank staan en als het zo doorgaat hebben ze over een jaar of drie meer dan 300 miljoen in kas. Blijkbaar is het tarief dat bedrijven voor hun Europese merkregistratie betalen veel meer dan kostendekkend.
In een persbericht laat de voorzitster van de Brusselse bijeenkomst, de Duitse minister Brigitte Zypries, weten dat het om 'significantly lower costs' zal gaan. Daar voegt zij aan toe dat deze tariefverlaging natuurlijk heel goed is voor alle ondernemers die hun merken in Europa willen registreren.
Dat mag op korte termijn zo zijn, maar naar mijn mening is deze kostenverlaging op lange termijn voor ondernemers zeer ongunstig.
Naast een Europawijde registratie via het merkenbureau in Alicante, hebben ondernemers ook de mogelijkheid om hun merken nationaal per land te registreren. Elk land heeft nog steeds zijn eigen merkenregister. En dat is maar goed ook want heel veel ondernemers zijn eigenlijk alleen actief in een paar landen en zitten helemaal niet te wachten op registratie in alle 27 Europese landen. De kosten van zo'n nationale merkregistratie bedragen nu gemiddeld een zesde van die van een Europese registratie.
Als het Europese tarief, zoals nu gepland is, flink naar beneden gaat en het tarief van de nationale registraties dicht zal naderen, zullen veel ondernemers ervoor kiezen om hun merk Europees te registreren, zelfs als ze maar in twee of drie landen op de markt zijn. Voor een paar honderd euro meer krijg je immers bescherming in 27 landen in plaats van in één land en zo'n voordeeltje laat natuurlijk niemand lopen.
Gevolg is dat het Europese register vol zal lopen met Europawijde merkenclaims van bedrijven die eigenlijk maar in een heel klein deeltje van de EU-landen belangen
hebben. Voor bedrijven die een nieuw merk willen introduceren zal het hierdoor steeds moeilijker worden om namen te vinden die nog 'vrij' zijn. Dat is op dit moment al niet eenvoudig en het wordt straks met zo'n overbevolkt register echt een ramp.
Daarnaast zullen er ook veel meer kostbare juridische conflicten ontstaan. Conflicten die nooit waren ontstaan als iedereen zich zou beperken tot registratie van zijn merk in de landen waar het merk daadwerkelijk gebruikt wordt.
Al met al voldoende reden om op zoek te gaan naar een andere nuttige bestemming voor het miljoenenoverschot van het Europese Merkenbureau.
Bas Kist
Eerst even voor jezelf lezen
- College van Beroep RCC, Stichting Alcoholpreventie (STAP) tegen Stichting AMstel Gold Race. (met dank aan Ebba Hoogenraad, Steinhauser Hoogenraad)
Het Amstel Gold Logo op de wielershirts is te beschouwen als evenementreclame, niet als alcoholreclame (niet toegestaan op wielershirts). Het is niet van belang of er gevaar voor verwarring bestaat. Ook al heeft het Amstel Gold Race logo duidelijke overeenkomsten met het biermerk Amstel, en ook al zijn er in zoverre associaties, toch wil dat nog niet zeggen dat op het wielershirt bierreclame wordt gemaakt.
Lees de beslissing hier.
- Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 12 juni 2007 LJN: BA7814. Appellante Sub 1, Emkapak Verpakkingen BV, Keku-Kist BV, Appellant Sub 4 tegen Present International BV
Tussen de zaken uit het IE-archief van het Hof Den Bosch dat, heel fijn, langzamerhand via rechtspraak.nl ontsloten wordt, staat zo af en toe ook nog een recente zaak.
“4.8 Naar het voorlopig oordeel van het hof is de vormgeving van de drie interieurs, zoals deze blijkt uit de door appellanten overgelegde producties, in overwegende mate ingegeven door het technisch effect ervan en niet door de persoonlijke invulling van de maker. Bij deze interieurs gaat het er bovenal om dat de flessen eenvoudig in de kist kunnen worden geplaatst, daar zonder veel moeite weer uit kunnen worden gehaald en dat zij in de tussentijd goed op hun plaats blijven ook als de kisten worden bewogen of verplaatst. Om dat te bereiken is een flesvormig interieur nodig met een kliksysteem, zoals dit overigens ook al van andersoortige verpakkingen bekend was (zoals bij pennen), en met uitsparingen, uitstulpingen en tussenschotten (ingeval van twee of drie flessen) die een zekere hoogte dienen te hebben. Aan appellanten kan worden toegegeven dat bij die verschillende onderdelen persoonlijke keuzes van de ontwerper mogelijk zijn, maar deze betreffen naar het voorlopig oordeel van het hof op het geheel van de voor het overige in de markt reeds gebruikelijke vormgeving zodanig geringe aspecten dat niet gesproken kan worden van een eigen oorspronkelijk karakter met het persoonlijk stempel van de maker. Dit betekent dat voorshands geconcludeerd dient te worden dat het beroep van appellanten op een haar toekomend auteursrecht niet opgaat. De grieven 1 tot en met 4 worden verworpen.2
Lees het vonnis hier.
- Rechtbank ’s-Gravenhage, 20 juni 2007, KG ZA 07-477. Van Kempen tegen Heto B.V.
“Nu Heto niet deugdelijk heeft betwist dat de “Toploaders” vallen onder de beschermingsom
vang van het Octrooi dient voorshands van de gestelde inbreuk uit te worden
gegaan.(…) Bij die stand van zaken dienen de vorderingen in conventie hoofdzakelijk
te worden toegewezen. De omvang van de schade van Van Kempen staat evenwel
nog geenszins vast. Nu ook in de visie van Van Kempen de Licentieovereenkomst
is beëindigd kan de schade niet zonder meer worden bepaald op de in die
overeenkomst bepaalde licentievergoedingen. Het verlangde voorschot op de
schadevergoeding zal daarom worden afgewezen.”
Lees het vonnis hier.
Een onjuist en onwenselijk precedent
Remy Chavannes (Brinkhof): Brein/KPN: het gevaar van een bagatel? Eerder gepubliceerd in Mediaforum 2007-6, pagina 174-178
Na een aantal Brein-vonnissen over (al te makkelijke?) verstrekking van NAW-gegevens en afsluiting van internetverbinding, is het volgens de auteur tijd voor een tegengeluid.
“De antwoorden van de Haagse voorzieningenrechter in de zaak tussen Brein en KPN zijn in het licht van de feiten te begrijpen, maar vormen een onjuist en onwenselijk precedent. (…) De realiteit van het ‘internetrecht’ is echter dat er vrijwel uitsluitend uitspraken in kort geding zijn die, bij gebrek aan hardere precedenten, in volgende zaken worden aangehaald, door partijen en door rechters. Dat betekent dat een uitspraak als deze wel degelijk belangrijk is, met name voor wat betreft (a) welke criteria worden gehanteerd bij de beoordeling van vorderingen tot verstrekking van NAW-gegevens en afsluiting van internetverbindingen; en, even belangrijk (b) hoe streng die criteria in concreto worden toegepast. (…) Als de criteria uit Lycos/Pessers op deze manier gehanteerd (moeten) worden, dan brengt dat het risico met zich mee dat ISP’s zullen concluderen dat het op deze manier opkomen voor de privacy klanten een dure en onzekere – zo niet zinloze – exercitie is.”
Lees het gehele artikel hier.
Naadloos corrigerend
Rechtbank Alkmaar, 21 juni 2007, KG ZA 07-164. JKB Bodywear V.O.F. & Genesi S.R.L. tegen Lunter’s Textielbedrijven B.V. & Action Non Food B.V. ( met dank aan Kees Berendsen, Croon Davidovich).
Een paar weken geleden corrigerend heren-, deze week corrigerend (naadloos) damesondergoed. In deze zaak gaat het echter niet om het ondergoed, maar om het auteursrecht op de verpakking. Inbreuk auteursrecht, maar er wordt niet meegelift op de merkenrechtelijke bescherming van de letter E. Spoedeisend belang is geen vereiste voor de vergoeding van de werkelijke proceskosten.
Eiser Genesi houdt zich bezig met de productie en fabricage van ondergoed en brengt onder meer producten op de markt onder de merknaam Sensi. Dit merk is door Genesi als Gemeenschapsmerk geregistreerd. Genesi heeft aan Bodywear, een groothandel in onder meer ondergoed, een exclusieve licentie voor de Benelux verleend. Bodywear distribueert en verhandelt onder meer twee producten van Genesi genaamd ‘culotte modellante’ en ‘gaaina modellante’. Het betreft corrigerend naadloos damesondergoed. Gedaagde Lunter’s brengt evenals Genesi corrigerend naadloos damesondergoed op de markt, aangeduid met de benaming “Heavenly’.
Lunter betwist allereerst dat het auteursrecht van de verpakkingen van de desbetreffende Sensi-producten bij Genesi ligt. Dit verweer faalt. “Op de achterzijde van de verpakkingen staat uitdrukkelijk de naam van Genesi als producent en distributeur vermeld. Deze vermelding brengt mee dat Genesi op basis van het bepaalde in artikel 4 van de Auteurswet als maker van het werk moet worden aangemerkt, hetgeen op haar beurt in de onderhavige zaak met zich brengt dat voldoende aannemelijk is dat Genesi als auteursrechthebbende op de verpakkingen moet worden beschouwd. (4.2)
“Daarmee ligt thans de vraag voor of Lunter’s met haar verpakkingen voor ondergoed genaamd ‘Heavenly’ inbreuk maakt op de auteursrechten van Genesi. Deze vraag moet bevestigend worden beantwoord.
(…)Voorgaande vergelijking van de verpakkingen van de verschillende producten leidt tot het oordeel dat de door Lunter’s gebruikte verpakkingen op wezenlijke onderdelen overeenstemmen niet die van Genesi en dus inbreuk maken op de auteursrechten van Genesi Lunter’s betoogt dat de door haar overgenomen elementen stijlkenmerken zijn die veelvuldig in de branche worden gebruikt. Zo is het volgens Lunter’s gebruikelijk dat op de verpakking van ondergoed een model wordt getoond die het ondergoed draagt en dat het bij corrigerend ondergoed gebruikelijk is om dit via pijlen en strepen aan te tonen. Wat hier verder ook van zij, niet valt in te zien waarom Lunter’s genoodzaakt was om net als Genesi niet voor één maar voor twee modellen te kiezen waarvan de foto op de verpakking bovendien op dezelfde plek is geplaatst als op de verpakking van Genesi, waarom Lunter’s gekozen heeft voor nagenoeg dezelfde strepen als Genesi of met betrekking tot het ‘Heavenly maxi’ product voor exact dezelfde kleurstelling.
Daarbij komt dat Lunter’s op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt dat ook voor andere producten doorgaans dezelfde grafische vormgeving wordt gehanteerd. Bovendien stemmen de verpakkingen op zodanige wijze overeen dat de verpakkingen van Lunter’s niet als nieuw en oorspronkelijk werk kunnen worden aanvaard. Het verweer van Lunter’s op dit punt faalt derhalve.” (4.3, 4.4)
Een inbreuk van het merkenrecht ten aanzien van de letter E in het woord Sensi is overigens niet komen vast te staan. Eiseressen hebben ter zitting aangevoerd dat het teken dat boven het woord ‘seamless’ staat, gebaseerd is op de spiraalvormige E en op die manier ook rnerkenrechterlijk beschermd wordt, Dit betoog faalt, omdat de spiraalvormige E en het teken behorend hij het woord seamless niet identiek zijn en zodanig van elkaar verschillen dat niet aannemelijk is dat dit teken meelift op de merkenrechtelijke bescherming van de E in het woord Sensi.” (4.5)
“Met betrekking tot de gevorderde proceskosten wordt ten slotte het volgende overwogen. Lunter’s wordt, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van het geding. Er bestaat onvoldoende aanleiding om Action, naast Lunter’s in de kosten van eiseressen te veroordelen. De kosten van eiseressen zijn immers voornamelijk gemaakt in het onderhandelingstraject met Lunter’s, waar Action buiten staat. Voormelde kosten van eiseressen worden in redelijkheid vastgesteld op € l 0.000,--. Lunter’s heeft aangevoerd dat eiseressen geen spoedeisend belang hebben gesteld, maar een dergelijk belang is voor een vergoeding van de proceskosten niet vereist” 4.12
Pictoright, visuele auteursrechten Nederland
Beeldrecht, Burafo, Scrio en De Visuelen gaan per 1 januari 2008 fuseren en gaan verder onder de naam Pictoright, visuele auteursrechten Nederland. Volgens het persbericht zal de fusie leiden tot één efficiënte organisatie, lagere inhoudingspercentages en hogere uitkeringen aan alle rechthebbende visuele makers.
Lees het persbericht hier.
Octrooiverweermeeleestijd
Rechtbank 's-Gravenhage, 21 juni 2007, KG ZA 07-385. Prodect B.V. en Alberts tegen Smulders (twee b.v.'s en in persoon) en Van Oord (N.V. en twee B.V.'s)
Zaak die zwaar is ingezet door Prodect en Alberts: in de dagvaarding worden octrooirechten, niet-geregistreerde Gemeenschapsmodellen, wanprestatie, onrechtmatige daad ingezet. Buiten rechte worden stevige uitspraken gedaan in de pers en worden kopieën van sommatiebrieven naar de opdrachtgevers van Smulders en Van Oord gezonden. De rechter verwerpt alle eisen, laakt de opstelling van eisers, maar komt toch tot een forse reductie van de gevorderde proceskostenveroordeling op grond van redelijkheid, evenredigheid en billijkheid.
Alberts is houder van octrooi EP-B1-1.616.377, dat volgens de hoofdconclusie een beschermingsinrichting voor kabels en leidingen beschermt. Deze beschermingsinrichting wordt gevormd door telkens twee pijphelften met bolvormige segmenten. Vrijwel de gehele hoofdconclusie, inclusief het kenmerk, definieert aspecten van deze pijphelften. In onderconclusie 24 is sprake van een opnamebuis voor het opnemen van een einde van de uit de pijpelementen gevormde pijp.
Op 23 kilometer buiten de Nederlandse kust wordt momenteel het windmolenpark Q7 aangelegd. Eén van de hoofdaannemers is Van Oord. Er wordt gebruikt gemaakt van een nieuwe type kabel, die bovendien wordt ingegraven, waardoor het gebruik van een beschermingsinrichting niet nodig is. Wel wordt er gebruik gemaakt van een zogenoemde J-tube om de kabel uit de bodem naar een toren van een windmolen te leiden.
Volgens de rechter is er geen sprake van inbreuk, omdat de beschermingsinrichting van de hoofdconclusie niet wordt toegepast. Een beroep op equivalentie wordt terzijde geschoven. Function en result zijn in een "uiterst welwillende interpretatie" mogelijkheid vergelijkbaar. De manier waarop dat wordt bereikt is volgens de rechter wezenlijk anders. Ook maakt de J-tube geen indirecte inbreuk op onderconclusie 24.
Nu er geen sprake lijkt van inbreuk, hoeft de rechter zich niet uit te spreken over de toepasselijkheid van de ROW 1995 in de Economische Exclusieve Zone. Overigens laat hij duidelijk laat doorschemeren dat het opwekken van windenergie niet onder het winnen van natuurlijke rijkdommen valt.
Prodect kan zijn niet beroepen op bescherming uit hoofde van niet-ingeschreven Gemeenschapsmodellen. Deze claim wordt gebaseerd op een tweetal figuren uit het octrooi. De betreffende J-tubes zijn echter vrijwel geheel technisch bepaald en bovendien niet nieuw.
Het is onvoldoende aannemelijk dat er sprake is van een contractuele relatie tussen Alberts en/of Prodect en Smulders anderzijds. Hier kan dus ook geen wanprestatie uit volgen. Verder zou Smulders volgens Prodect gedreigd hebben om Prodect te vernietigen. Dit is echter niet meer dan een blote stelling.
Smulders en Van Oord maken aanspraak op € 199.000 aan gemaakte kosten, inclusief die van hun octrooigemachtigden. De rechter acht het redelijk dat beide partijen afzonderlijke bijstand hebben ingehuurd. De dubbele kosten van een advocatenwissel bij Smulders trekt de rechter wel af. Octrooiverweermeeleestijd wordt wel vergoed, maar niet de tijd die besteed is aan de OD-aspecten. Het inzetten van twee advocaten van compagnonsniveau "in deze octrooirechtelijk nu ook weer niet bijster complexe zaak" acht de rechter niet redelijk en evenredig. Ook de kosten van het instellen van oppositie mogen niet worden meegenomen. Aldus resteert een tussensaldo van € 92.500.
Tot slot volgt een billikheidsverdiscontering. De rechter wil voorkomen dat het voor het MKB vanwege kostenveroordelingen op de voet van de Handhavingsrichtlijn economisch onmogelijk wordt om te procederen tegen kapitaalkrachtiger partijen. Tussen de opgevoerde kosten van partijen zit grosso modo een factor 6,7 verschil. Ten nadele van Prodect weegt dat ze de procedure hebben doorgezet, terwijl gedaagden er in conventie op hebben gewezen dat zij het octrooi niet toepassen. Uiteindelijk wijst de rechter € 62.000 aan kosten toe.
Tot slot moeten Prodect en Alberts wel een rectificatiebrief sturen aan de projecteigenaren, maar hoeven ze geen advertentie te plaatsen in het Financieel Dagblad.
Lees het vonnis hier.
Zoek de verschillen
Twee toegestane verzoeken tot het leggen van bewijsbeslag, beschrijving en monsterneming als bedoeld in artikel 1019b- 101 9d Rv ten laste van verweerders. Amsterdamse en Arnhemse beschikking, zelfde partijen (met dank aan Wouter Pors, Bird & Bird).
1 - Rechtbank Amsterdam, 9 mei 2007. Beschikking op verzoekschrift tot het leggen van bewijsbeslag, beschrijving en monsterneming als bedoeld in artikel 1019b- 101 9d Rv ten laste van verweerders.
“2.3. De voorzieningenrechter is niet bevoegd om op de gevraagde wijze een deskundige te benoemen. Een wettelijke grondslag ontbreekt hiervoor. Op grond van artikel 1019 lid 2 Rv zal worden bepaald dat de beschrijving dient te geschieden door na te melden octrooigemachtigde.
2.4. De termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak zal worden bepaald op veertien dagen. De beschrijving dient immers ter plekke plaats te vinden en niet valt in te zien waarom de hoofdzaak zonder beschrijving niet binnen veertien dagen kan worden ingesteld.”
De voorzieningenrechter “verleent verlof een beschrijving te maken van de inbreukmakende producten., de wijze waarop zij kunnen worden toegepast en de documenten die hier betrekking op hebben; verleent toestemming om ter plaatse alle handelingen te verrichten die voor het maken van deze beschrijving nodig blijken te zijn; verleent verlof om bewijsbeslag te leggen op telkens één exemplaar van de thermocyclers; verleent verlof om bewijsbeslag te leggen op aangetroffen documenten, indien en voor zover de deskundige tot het oordeel komt dat beschrijving van die documenten onvoldoende is als bewijs van inbreuk; verleent verlof om monsters te nemen van de in het verzoekschrift genoemde nucleïnezuurdetectoren, en wel zodanig dat van elk type nucleïnezuurdetector drie monsters, elk bestaande uit een voor toepassing van de werkwijze normale dosis, mogen worden genomen; beveelt dat voornoemde monsters ter gerechtelijke bewaring zullen worden gegeven aan de octrooigemachtigde dr. A. van Kooij, die hierbij tot bewaarder wordt aangewezen.”
Lees de beschikking hier.
2- Rechtbank Arnhem, 8 mei 2007. Ex parte verlof tot het leggen van bewijsbeslag, beschrijving en monsterneming als bedoeld in artikel 1019b- 1019d Rv.
“23.Verzoekster vraagt verlof om bij gerekwestreerde een beschrijving te maken van de inbreukmakende producten, de wijze waarop zij kunnen worden toegepast en de documenten die hier betrekking op hebben, alsmede toestemming om ter plaatse alle handelingen te verrichten die voor het maken van deze beschrijving nodig blijken te zijn Verzocht wordt om als deskundigen die de deurwaarder zullen vergezellen als bedoeld in artikel 440 lid 2 jo 1019d lid 1 Rv de octrooigemachtigde dr. A van der Kooij te benoemen.
24. Verzoekster vraagt verlof om bewijsbeslag te mogen leggen op telkens één exemplaar per type van de hiervoor genoemde thermocyclers, zodat deze voor eventuele nadere bewijslevering beschikbaar blijven. Voorts vraagt verzoekster verlof bewijsbeslag te mogen leggen op bij gerekwestreerde aangetroffen documenten, indien en voorzover de deskundige tot het oordeel komt dat beschrijving van die documenten onvoldoende is als bewijs van inbreuk,
25. Verzoekster vraagt tenslotte verlof om monsters te mogen nemen van de hiervoor genoemde nucleïnezuurdetectoren, en wel zodanig dat van elk type nucleïnezuurdetector drie monsters, elk bestaande uit een voor toepassing van de werkwijze normale dosis, mogen worden genomen. Verzocht wordt de octrooigemachtigde dr. A. ‘van Kooij tot bewaarder van deze monsters te benoemen.”
Toegestaan als verzocht. De termijn voor het instellen van de hoofdzaak wordt bepaald op 8 weken na de aanvang van d uitvoering van de beschrijving, beslaglegging en monsterneming.
Lees de beschikking hier.