Punt
Gerechtshof Den Haag, 15 juni 2006, rol nummer 05/1107.Nokta Telecom V.O.F. tegen Nokia Corporation
In juni 2005 oordeelde de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag dat er sprake is van auditieve en visuele gelijkenis tussen het bekende merk NOKIA en de door gedaagde gebruikte handelsnaam Nokta Telecom en de domeinnaam www.noktatelecom.nl.
Nokta voert aan dat zij het teken NOKTA niet als merk, maar als onderdeel van hun handelsnaam en hun domeinnaam gebruiken. Het Hof oordeelthet teken 'nokta' wordt gebruikt als onderdeel van een handelsnaam. Hoewel een handelsnaam mede kan dienen ter onderscheiding van waren of diensten (in de zin van art. 13A lid 1 sub b en c BMW) is er in casu geen sprake van merkgebruik. Nokia heeft niet aannemelijk gemaakt dat het publiek het gebruik van de handelsnaam NOKTA TELECOM in fiete opvat als gebruik van een teken waarmee de diensten van Nokta worden onderscheiden.. Het gebruik van Nokta als onderdeel van de domeinnaam levert volgens het hof gebruik als handelsnaam, en geen merkgebruik op.
Met betrekking tot 13A lid 1 sub d merkt het hof op Nokia sinds de jaren 90 merkrechten heeft, Nokia een bekend merk is en dat Nokta haar winkels pas in 2002 heeft geopend. Daar de tekens voor wat betreft het kenmerkende gedeelte - Nokta - in ieder geval visueel overeenstemt met het merk Nokia en gebruikt wordt dan wel ingeschreven is voor dezelfde waren en diensten, en dat Nokia als bekend merk een ruime beschermingsomvang heeft, acht het hof aannemelijk dat Nokta ongerechtvaardigt voordeel heeft getrokken uit en/of ongerechtvaardigd afbeuk doet aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk. Het feit dat 'nokta' een aanduiding is voor (tref)punt in de Turkse taal, levert ook bij het hof geen geldige reden voor gebruik op.
Ten overvloede gaat het Hof nog in op de stelling van Nokta dat art. 5a Handelsnaamwet toepassing mist omdat er naar haar mening geen sprake van verwarringsgevaar is. Het Hof overweegt dat in de handelsnaam NOKTA TELECOM, NOKTA als het kenmerkende deel moet worden aangemerkt en dat de woorden 'nokia' en 'nokta' een visuele gelijkenis vertonen. Op grond van de activiteiten die beide ondernemingen verrichten, oordeelt het Hof dat er gevaar voor indirecte verwarring mogelijk is.
Het Hof verlengd wel de termijn waarbinnen Nokta het gebruik van de domeinnaam moet staken.
Lees het arrest hier. Eerder bericht + vonnsi rechtbank hier
Geen zoekmachine
O.a. de NRC bericht dat Google News van de Belgische rechter alle artikelen van Franstalige kranten verwijderen. “In tegenstelling tot de Nederlandse dagbladuitgevers tekenden de Belgische kranten bezwaar aan tegen Google News, dat naar hun mening inbreuk maakt op het auteursrecht. De Franstalige pers stapte naar de rechter en kreeg gelijk, zo bleek afgelopen weekeinde: de Brusselse rechtbank heeft Google News verboden nog langer naar artikelen te verwijzen, op straffe van een dwangsom van 1 miljoen euro per dag. Bovendien moet Google een bericht over de beslissing van de rechter publiceren. Sinds gisterenavond zijn geen artikelen van Franstalige kranten als La Soir, La Libre Belgique en La dernière meer bij Google verschenen.
Voor zijn vonnis baseerde de Belgische rechter zich op de bevindingen van Luc Golvers, de internetexpert en voorzitter van Belcliv, de Belgische club voor Informaticaveiligheid. Golvers beschouwt Google News als een nieuwsportaal, en niet als een zoekmachine. Door de caching (langdurige opslag) die Google gebruikt, kunnen bezoekers een artikel blijven lezen, ook nadat de uitgever het van zijn eigen site heeft verwijderd. “
Oppervlakkig reclamerecht
Adformatie.nl bericht over een kort geding tussen KPN en JCDecaux. “ Het telecombedrijf wil reclamevlakken op zijn telefooncellen gaan aanbrengen in samenwerking met Hillenaar, maar JCDecaux heeft het exclusieve recht door contracten met de gemeenten. KPN meent dat het contract tussen JC Decaux en gemeenten geen exclusiviteit behelst voor het formaat van twee vierkante meter, het formaat waarop KPN in de telefooncellen wil laten adverteren. Woensdag dient een kort geding voor de rechtbank van Amsterdam.”
Lees hier iets meer.
Vier categorieën
Rapport VWA: Claims bij levensmiddelen onderzocht. “De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) onderzocht 175 voedingsmiddelen op het gebruik van zogenaamde claims. Dertien maal is opgetreden tegen oneigenlijk gebruik van claims. Ook is door de VWA een medische claim aangetroffen op een levensmiddel. Dit is verboden omdat medische claims alleen op medicijnen mogen staan.
De VWA onderscheidt vier categorieën claims: medische claims, gezondheidsclaims, voedingswaarde claims en overige claims. Verreweg de meeste aangetroffen claims zijn voedingswaarde claims, met name gericht op de (lage) hoeveelheid vet die het product bevat. Daarnaast is er in ongeveer een derde van de aangetroffen claims sprake van een claim die valt in de categorie ‘overig’. Deze ‘overige’ claims zijn vaak vaag en betekenisloos, zoals: “perfect geschikt voor de verantwoorde lekkere trek’, of: ”draagt bij aan een evenwichtige voeding”. Dit soort claims kan verwarring wekken bij de consument of zelfs misleiden.
De komende jaren wordt gewerkt aan het implementeren van een Europese verordening voor claims, die de huidige wetgeving gaat vervangen. Het is op dit moment (nog) niet duidelijk of de bovengenoemde vage, ‘overige’ claims verboden gaan worden door de nieuwe Europese claimsverordening.
De VWA dringt er bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op aan zorg te dragen dat de nieuwe claimswetgeving eenduidig geïnterpreteerd kan gaan worden, ook met betrekking tot de ‘overige’ claims.”
Lees het rapport rapport ‘Claims bij levensmiddelen’ hier.
Geschikt
Persbericht St. Brein: " Zoekmp3 schikt schadeclaim met Brein. Afgelopen zomer oordeelde het Gerechtshof Amsterdam (15.06.2006) in hogerberoep dat de site Zoekmp3 onrechtmatig is omdat structureel gebruik werdgemaakt van de beschikbaarheid van ongeautoriseerd aangebodenmuziekbestanden op internet.
Tevens werd Zoekmp3 verplicht een nader tebepalen schadevergoeding te betalen aan de door BREIN vertegenwoordigdebenadeelde rechthebbenden. Die schadeclaim is nu geschikt. Zoekmp3 betaalteen substantieel bedrag aan BREIN en gaat niet in cassatie.
Zoekmp3 accepteert het oordeel van het Hof: "Wij zijn destijds zelf naar derechter gestapt om duidelijkheid te krijgen of de werkwijze van Zoekmp3geoorloofd was. We respecteren het oordeel van het Hof dat het structureelgebruikmaken van het massale aanbod van ongeautoriseerd muziekbestandenonrechtmatig is. Daarom hebben wij besloten niet in cassatie te gaan en metBREIN een schadevergoeding te schikken.
"Op de site Zoekmp3 kon worden gezocht naar muziekbestanden die door middelvan een link konden worden gedownload van andere websites. Op de siteZoekmp3 stonden geen muziekbestanden. Eerder had de rechtbank Haarlem desite Zoekmp3 niet verboden maar bepaald dat door BREIN gemelde links naarillegale muziekbestanden moesten worden verwijderd. In hoger beroep verboodhet Hof Zoekmp3 alsnog omdat het Hof oordeelde dat de site wist dat deaangeboden links in belangrijke mate verwezen naar illegale muziekbestandenen daar structureel gebruik van maakte. Het Hof bepaalde dat het daarbijniet ter zake doet dat het op beperkte schaal downloaden door gebruikers istoegestaan. Het openbaar maken van auteursrechtelijk beschermde werkenzonder toestemming is inbreukmakend en daarnaar linken is onrechtmatig. HetHof oordeelde dat een site die dat structureel doet verboden is enschadevergoeding dient te betalen.
BREIN is tevreden: "De uitspraak van het Hof in deze bodemprocedure sluit aan bij de internationale jurisprudentie. De kort geding uitspraak in de Kazaa zaak is daardoor achterhaald. Kazaa betaalde al een forse schikking. Zoekmp3 is gestopt en schikt nu ook. Natuurlijk liggen de bedragen helemaal niet in dezelfde orde van grootte. Dat was voor de sites ook niet het geval. Maar het is een substantieel bedrag dat we aanwenden om illegale websites aan te pakken"."
Lees het persbericht ook hier.
Stereochemie
Rechtbank Den Haag 13 september 2006, rolnr. 05-2842 en Rechtbank Den Haag 13 september 2006, rolnr. 05-2877, beide procedures tussen de partijen Ranbaxy Uk. Ltd. en Ranbaxy Laboratories Ltd. tegen Warner-Lambert.
Warner-Lambert is de houdster van twee Europese octrooien die betrekking hebben op de cholesterolremmende stof atorvastastine, EP 0 409 281 en EP 0 247 633. Atorvastatine is de werkzame stof van het geneesmiddel Lipitor van Pfizer (verbonden aan Warner-Lambert). Ranbaxy is voornemens om ook een geneesmiddel op de markt te brengen met de werkzame stof atorvastatine en heeft naar aanleiding daarvan twee procedures tegen Warner-Lambert aanhangig gemaakt: een met betrekking tot de geldigheid van conclusies 1, 2, en 3 van EP ‘281 en een met betrekking tot de beschermingsomvang van EP ‘633.
In de eerste procedure (rolnr. 05-2842) wijst de rechtbank de vordering van Ranbaxy toe en vernietigt conclusie 1, 2 en 3 van EP ‘281 wegens gebrek aan nieuwheid en inventiviteit. De rechtbank zet daarmee een eerder oordeel van de Technische Kamer van Beroep van het Europese octrooibureau opzij, dat de uitvinding wel inventief achtte.
In de tweede procedure is de beschermingsomvang van EP ‘633 aan de orde. Ranbaxy stelt zich op het standpunt dat “de stereochemie van atorvastatine met zich meebrengt dat deze stof geen inbreuk maakt op het octrooi.” Bij het beoordelen van deze stelling is onder meer aan de orde of Warner-Lambert zekere uitvoeringsvarianten van geoctrooieerde uitvinding heeft gedisclaimd, bij voorbeeld in de vorm van afstand van recht. Ranbaxy stelt zich onder meer op het standpunt dat Warner-Lambert dit heeft gedaan door bepaalde mededelingen aan het Europese octrooibureau tijdens de verleningsprocedure van het ándere octrooi, EP ‘281. De rechtbank overweegt dat hiermee niet is voldaan aan de vereisten voor afstand van recht, aangezien met die mededelingen geen uitspraak is gedaan over de beschermingsomvang van EP ‘633. In r.o. 3.22”
“Afstand van recht is een rechtshandeling, zodat naar Nederlands recht een op de wil tot het doen van afstand gerichte verklaring is vereist, eventueel te construeren aan de hand van de criteria van artikel 3:35 BW. Daarvan is mede gelet op de geschetste te onderscheiden contexten (informatie voor de vakman vs. beschermingsomvang) geen sprake. Aan de vereisten voor afstand van recht dient, gelet op de verstrekkende gevolgen daarvan, strikt de hand te worden gehouden.”
De rechtbank concludeert dat op geen enkele plaats in de beschrijving, de conclusies of de verleningsgeschiedenis van EP ‘633 een disclaimer te lezen is, en wijst de vorderingen van Ranbaxy af. Aangezien Ranbaxy tijdens de zitting heeft verklaard dat zij haar voornemen om atorvastatine op de markt te brengen laat afhangen van de uitkomst van de procedure in conventie, neemt de rechtbank aan dat Ranbaxy haar voornemen niet zal uitvoeren.
Verstrijkende inschrijvingen
GvEA, 13 september 2006, zaak T-191/04. MIP Metro Group Intellectual Property GmbH & Co. KG tegen OHIM / Tesco Stores Ltd
Formele bezwaren m.b.t. oppositieprocedure nationaal woordmerk METRO tegen aanvraag tot inschrijving van beeldmerk dat woordelement METRO bevat. .
“Het Gerecht stelt derhalve vast dat bij het oordeel in de bestreden beslissing dat „[h]et [...] de oppositieafdeling niet [is] toegestaan, het statuut van een opposant met terugwerkende kracht te wijzigen alleen omdat een nationale inschrijving [...] in de loop van de oppositieprocedure [...] verstrijkt”, geen rekening is gehouden met de omstandigheid dat geen conflict kan ontstaan tussen het aangevraagde merk en een ouder merk dat tijdens deze periode verstrijkt, aangezien het aangevraagde merk pas na afloop van de oppositieprocedure kan worden ingeschreven.
De bescherming die de kamer van beroep aan het oudere merk heeft toegekend, vindt bijgevolg geen rechtvaardiging in de bescherming van de wezenlijke functie van het merk en druist in tegen de ratio legis en de systematiek van de regeling betreffende de beoordeling van de relatieve weigeringsgronden en de oppositieprocedure.
Bovendien stellen verzoekster en het BHIM terecht dat de oppositieafdeling en de kamers van beroep rekening moeten houden met wijzigingen in omstandigheden die zich voordoen tussen het ogenblik waarop de oppositie wordt ingesteld, en de uitspraak op de oppositie, zoals die blijken uit de bewijzen die de partijen overleggen in antwoord op het verzoek om inlichtingen van het BHIM."
Lees het arrest hier.
Volledig de baas
Het Haarlems Dagblad bericht dat de “Haarlemmermeer is gegijzeld door auteursrechten. Dat zegt VVD-raadslid B. Homan. Hij verwijst naar de problemen rondom de kunstwerken aan de gevel van schouwburg De Meerse en op Big Spotters Hill. Homan wil hierover een debat aanzwengelen.
Ook het nieuwe kunstwerk op het Burgemeester van Stamplein, het Mannetje van Hoofddorp, kan door auteursrechten een blok aan het been van de gemeente worden. Het raadslid pleit ervoor dat de gemeente volledig de baas wordt van kunstwerken en ontwerpen waarvoor zij opdracht heeft gegeven. ,,Ze moeten écht van ons zijn. Daaruit volgt dat we er dan ook van alles mee moeten kunnen doen: vervangen, verwijderen, verplaatsen, iets erbij zetten of - voor mijn part - in de kelder zetten", stelt Homan.”
Lees hier meer.
Glashandel 2: De Grosse
Update 19 september: Lees het herstelvonnis hier. Correctie bij Voorzieningenrechter Rechtbank Breda , 13 september 2006, LJN: AY8140. International Facility & Support Partners B.V. tegen NAC B.V, Houdstermaatschappij NAC B.V. & Bavaria N.V.
Mr. Olaf van Haperen van Lawton Advocaten & Belastingadviseurs laat weten dat het met betrekking tot de bovengenoemde zaak op rechtspraak.nl gepubliceerde vonnis inhoudelijk afwijkt van grosse van het vonnis (zie onderstaande link).
De afwijking betreft de overwegingen met betrekking tot de vergoeding van de werkelijk gemaakte proceskosten. Anders dan in de tekst op rechtspraak.nl is in de grosse de kostenveroordeling van NAC op basis van de IE-handhavingsrichtlijn niet opgenomen. Uit de grosse blijkt dat de geraamde en onbetwiste proceskosten van Bavaria volledig worden toegewezen.
Tekst op Rechtspraak.nl, r.o. 4:
“4. De kosten.
Als de in conventie overwegend in het ongelijk te stellen partij dient NAC te worden veroordeeld in de proceskosten van IFSP. Op haar beurt zal IFSP worden veroordeeld in de proceskosten van de houdstermaatschappij, te stellen op nihil vanwege de samenhang met het door NAC gevoerde verweer, alsmede in de proceskosten van Bavaria.
Ter zake van de kostenveroordelingen ten laste van NAC en Bavaria zal, gelet op richtlijn 2004/48/EG van het Europees parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, met toepassing van een richtlijnconforme uitleg van de artikelen 237 e.v. Rv, naast het griffierecht en verschotten het reële bedrag aan advocaatkosten worden toegewezen, waarvan de gestelde hoogten noch door NAC, noch door IFSP zijn betwist en de voorzieningenrechter ook niet onredelijk voorkomen.
In reconventie wordt IFSP veroordeeld in de proceskosten nu de vorderingen van NAC deels toewijsbaar zijn. Geen van de toegewezen vorderingen van NAC in reconventie houdt verband met intellectuele eigendom, zodat een toekenning van een proceskostenvergoeding zal worden berekend zoals gebruikelijk.”
Grosse, r.o. 3.10
“3.10.
Voor het toekennen van een vergoeding aan reële advocaatkosten bestaat slechts aanleiding in zaken waarin de vordering is gebaseerd op een moedwillige inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht. De vordering van IFSP in conventie is een dergelijke vordering, maar in dat kader komt NAC geen vergoeding van proceskosten toe. Geen van de vorderingen van NAC in reconventie houdt verband met intellectuele eigendom, zodat een eventuele toekenning van een proceskostenvergoeding zal worden berekend zoals gebruikelijk..”
“4. De kosten.
Als de overwegend in het ongelijk te stellen partij dient NAC te worden veroordeeld in de proceskosten van IFSP. Op haar beurt zal IFSP worden veroordeeld in de proceskosten van de houdstermaatschappij en de proceskosten van Bavaria. In het laatste geval zal, in de lijn van de uitspraak d.d. 8 augustus 2006 van de rechtbank ‘s-Gravenhage, naast het griffierecht en verschotten het reële bedrag aan advocaatkosten worden toegewezen, waarvan de gestelde hoogte niet door eiseres is betwist en de voorzieningenrechter ook niet onredelijk voorkomt.
In reconventie worden NAC en IFSP over en weer in het gelijk gesteld. Daarin ziet de voorzieningenrechter aanleiding de proceskosten te compenseren.”
Lees de grosse van het vonnis hier. Eerder bericht hier.
Eerst even voor jezelf lezen
Rechtbank ’s-Gravenhage, 13 september 2006, zaaknrs. 249911 en 249785. Ranbaxy UK. Ltd & Ranbaxy Laboratories LTD tegen Warner-Lambert Company.
Warner-Lambert is houdster van een aantal octrooien die betrekking hebben op de stof atorvastatine. Ranbaxy is voornemens een geneesmiddel op de markt te brengen met atorvastatine als werkzame stof, aanleiding voor Ranbaxy om in enkele landen procedures met betrekking tot de beschermingsomvang van EP 633 en de geldigheid van EP 281 te beginnen. In Nederland zal bij vonnis van heden door deze rechtbank beslist worden met betrekking tot beide octrooien.