Chemische identiteit
Het komt waarschijnlijk niet vaak voor dat de begrippen ‘acute letale effecten’ en ‘intellectuele eigendom’ in één zin worden gebruikt:
“Indien de persoon die voor het in de handel brengen van het preparaat verantwoordelijk is, kan aantonen dat bekendmaking op het veiligheidsinformatieblad van de chemische identiteit van een stof die uitsluitend is ingedeeld als irriterend, met uitzondering van stoffen waaraan de zin R41 is toegekend, of als irriterend in combinatie met een of meer van de in artikel 10, punt 2.3.4, van Richtlijn 1999/45/EG genoemde eigenschappen, dan wel is ingedeeld als schadelijk of als schadelijk in combinatie met een of meer van de in artikel 10, punt 2.3.4, van Richtlijn 1999/45/EG genoemde eigenschappen en die op zichzelf acute letale effecten heeft, de vertrouwelijkheid van zijn intellectuele eigendom in gevaar brengt, kan hij overeenkomstig de bepalingen van bijlage VI, deel B, bij Richtlijn 1999/45/EG die stof aanduiden met hetzij een naam die de belangrijkste functionele chemische groepen aangeeft, hetzij een andere naam. “
(Gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie. Interinstitutioneel dossier: 2003/0256 (COD))
Beroepsmatige auteursrechtinbreuk (2)
O.a het NRC bericht dat de rechtbank van Rotterdam vrijdag niet is toegekomen aan de behandeling van de strafzaak tegen de mensen achter Releases4u.com en Shareconnector.com (eerder bericht hier).
De rechtbank besloot de zaak voor onbepaalde tijd aan te houden. “Op verzoek van de verdachten moeten onder meer rechercheurs en onderzoekers van de stichting Brein worden gehoord (…) Advocaat Maanicus die de drie beheerders van Releases4u.com bijstaat zegt dat justitie zich voor het karretje heeft laten spannen van de stichting. Officier van justitie A. Drogt zegt dat geen sprake is van samenwerking en dat het onderzoek van Brein als aangifte moet worden gezien.
De advocaten van de verdachten stelden dat justitie niet ontvankelijk is, omdat het aanbieden van links niet strafbaar is. De rechtbank wilde zich daar voor de behandeling echter niet over uitlaten.
Lees hier meer.
Geheel los van elkaar
Gerechtshof 's-Gravenhage, 18 mei 2006, 04/3465, Raben tegen Octrooicentrum Nederland.
Hoger beroep in de hier besproken zaak over het "rechtzetten" van de beweerdelijk door een derde, het EOB, gemaakte fout.
Raben vordert in deze procedure dat de Staat wordt veroordeeld om aan hem voor zijn uitvinding een Nederlands octrooi op basis van de ROW 1995 te (doen) verlenen en zulks te (doen) inschrijven in het register. De rechtbank heeft de vordering afgewezen.
De eerste grief van Raben faalt, aangezien de overweging waarnaar verwezen wordt een overweging ten overvloede is, die niet redengevend is voor het oordeel van de rechtbank.
Ook de grief tegen het oordeel van de rechtbank dat het BIE niet de fouten van het EOB kan rechtzetten faalt. Dit temeer nu het EOB en het BIE geheel los van elkaar staan. Het hof: "Immers het BIE heeft een aantal in de ROW 1995 welomschreven taken, waaronder het verlenen van Nederlandse octrooien op bij het BIE ingediende octrooiaanvragen en het bijhouden van een register waaruit de stand van zaken omtrent octrooiaanvragen en octrooien kan worden afgeleid en waarin aantekening wordt gedaan van vermelding van de verlening van een Europees octrooi.
Enige taak met betrekking tot het corrigeren van (eventuele) fouten van het EOB is aan het BIE niet opgedragen. Artikel 47 ROW 1995, waarnaar Raben nog verwijst heeft betrekking op zogenaamde omgezette Europese aanvragen. In het onderhavige geval is van een dergelijke omgezette aanvrage geen sprake."
Lees het arrest hier.
Drie paar
Het ANP bericht dat de schoenfabrikant Van Bommel in een kort geding eist dat de Italiaanse branchegenoot Adelchi de productie en verkoop van drie vermeendelijk inbreukmakende modellen staakt. Eén model wordt in Nederland onder meer door Van Woensel onder de naam Trend One verkocht. De Italianen hebben niet gereageerd.
Het kort geding dient dinsdag in Amsterdam. Advocaat E. Louwers van Van Bommel is volgens het bericht "van plan de drie schoenen mee te nemen om de rechter ervan te overtuigen dat er sprake is van namaak-Van Bommels.”
Lees hier iets meer (Telegraaf).
Alleen de Liefde overwint alles
Vzr. Rechtbank Zwolle-Lelystad, 23 juni 2006, KG ZA 06-186. D. Smits tegen W. Hooijer (Met dank aan Arjan Maes, Dommerholt Advocaten).
Liefdesgedichten moeten aangetekend worden verzonden.
In geschil is de vraag of Hooijer het recht heeft om de gedichten van Nel Benschop die hij in bezit heeft openbaar te maken en te verveelvoudigen door deze uit te geven op CD. Vast staat dat Nel Benschop de bewuste gedichten aan Hooijer heeft meegegeven en dat zij met betrekking tot die gedichten heeft geschreven: “t.b.v. een te maken cd”. De vraag is echter of dit voldoende is om daar de rechten aan te ontlenen die Hooijer stelt te hebben.
Op 31 januari 2005 is de dichteres Nel Benschop overleden aan de gevolgen van de ziekte vasculaire dementie. Erfgenaam van Benschop is Dick Smits. Benschop heeft behalve haar religieuze werk ook ongeveer 200 liefdesgedichten (volgens diverse media over 'haar relaties met getrouwde mannen') geschreven. Deze gedichten zijn nooit uitgegeven en — op één uitzondering na — ook nooit op andere wijze openbaar gemaakt. In de map waarin deze gedichten verzameld zijn, heeft zij geschreven: “Na mijn dood mag hier eventueel uit gepubliceerd worden. Dick moet hierover beslissen”
Van Nel Benschop zijn verschillende (religieuze) dichtbundels verschenen. In totaal zijn er ook vier CD’s uitgegeven met gedichten van Nel Benschop op muziek gezet. Deze CD’s zijn door Hooijer geproduceerd.
In 1997 heeft Benschop in het tv-programma Villa Felderhof één liefdesgedicht voorgedragen. Zij heeft in datzelfde programma aangegeven dat zij niet wilde dat deze gedichten openbaar zouden worden gemaakt. Op 21 februari 2001 heeft Benschop aan Hooijer een aantal originele gedichten meegegeven met de begeleidende tekst: “Op 21 februari 2001 meegegeven aan Wim Hooijer t.b.v. een te maken CD. Nel Benschop” In april 2001 of 2002 is Benschop in de studio van Hooijer geweest, waar zij de aan Hooijer meegegeven gedichten heeft ingesproken. Op 21 juli 2001 verschijnt in de Groene Amsterdammer een interview met Benschop. In dit interview verklaart Benschop dat ze haar liefdesgedichten nooit heeft gepubliceerd, niet alleen omdat ze nogal persoonlijk zijn, maar vooral ook omdat ze zo droevig zijn.
De vraag is nu welke betekenis toegekend moet worden aan de zin: ‘t.b.v, een te maken C.D’. Enerzijds is hierbij van belang dat Hooijer Benschop nadien heeft opgehaald en dat Benschop vervolgens in de studio de gedichten ten behoeve van de opname heeft gedeclameerd. terwijl Benschop ook nog foto’s heeft meegegeven voor de CD-hoes. Anderzijds heeft Benschop aangegeven dat Smits moest beslissen of haar liefdesgedichten na haar dood zouden worden gepubliceerd Voorts heeft zij zowel in 1997 (in het Tv-programrna Villa Felderhof) als in 2001 (het interview in de Groene Amsterdammer) een duidelijke schroom getoond als het ging om de publicatie van haar liefdesgedichten.
Het komt de voorzieningenrechter in het licht van het bovenstaande dan ook onwaarschijnlijk voor dat de enkele medewerking van Nel Benschop aan het maken van een CD reeds impliceerde dat voor de publicatie van de CD na het overlijden van Benschop de medewerking van Smits niet nodig was. De door Hooijer verdedigde gedachte valt moeilijk te rijmen met de eerdere uitlatingen van Benschop, maar ook met haar verklaring in de Groene Amsterdammer, welke uit diezelfde periode stamt.
Voorts is ook opmerkelijk dat niets is vastgelegd over de omvang van de publicatie, over de financiering en over andere punten die normaal gesproken bij publicatie en uitgave van een CD geregeld worden, Daarnaast is het ook nog de vraag of Benschop in de betreffende periode nog in staat was om haar wil te bepalen en of Hooijer gerechtvaardigd op de verklaring van Benschop af mocht gaan.
Gelet op het feit dat Hooijer een professional is in de muziekindustrie en weet wat er bij productie en uitgave van een CD komt kijken en hoe zoiets geregeld hoort te worden, is zijn handelwijze bij de totstandkoming van de CD, nu er niets geregeld is, althans niet op papier, het om een hoogbejaarde vrouw gaat en alles buiten medeweten van de naasten van Benschop om heeft plaatsgevonden, onzorgvuldig te noemen. Temeer aangezien Hooijer, naar eigen zeggen, een goede relatie had met Benschop en haar eerdere wens om de gedichten niet te publiceren bij hem bekend mag worden verondersteld.
Op grond van het voorgaande acht de voorzieningenrechter de overige vorderingen van Smits toewijsbaar, met dien verstande dat het enkele maken van de bedoelde CD, gelet op het schrijven van Benschop, niet als onrechtmatig kan worden beschouwd, Om die reden zal Hooijer in deze procedure niet veroordeeld worden tot afgifte van de CD aan Smits.
De voorzieningenrechter veroordeelt Hooijer tot het binnen 24 uur na betekening van dit vonnis aan de raadsman van Smits aangetekend toezenden van al de originele (liefdes)gedichten welke hij van mevrouw Benschop onder zich heeft c.q. tot zijn beschikking heeft, veroordeelt Hooijer tot het, na betekening van dit vonnis, onmiddellijk staken en gestaakt houden van iedere inbreuk op de auteursrechten van Smits op de werken van mevrouw Benschop, meer in het bijzonder door deze gedichten c.q. werken, of één van hen, of delen van één van de werken, op welke wijze en in welke vorm ook, te verveelvoudigen en/of openbaar te maken.
Lees het vonnis hier. Mediaberichtgeving o.a. hier.
Reeds om die reden
Rechtbank ’s-Gravenhage, KG ZA 06-5 73, 21 juni 2006. A.M. Carbonell tegen Auto Motoren Centrum Van Veldhuisen B.V., & AMC-Engineparts B.V.
Over de scheidslijn tussen handelsnaam en merk. Boude stelling van de dag: is het niet eens tijd om het handelsnaamrecht af te schaffen?
Carbonell is houder van (onder meer) het Gemeenschaps(woord)merk ‘AMC’ voor klasse 7, ‘Cilinder heads for engines’. Veldhuisen gebruikt het teken ‘AMC’ ter onderscheiding van door haar aangeboden motorrevisiediensten. Veldhuisen en Engineparts gebruiken op uitgaande zakelijke documenten zoals op facturen en afleveringsbonnen de vermelding ‘AMC’, zowel uitsluitend deze letters als in combinatie met de afbeelding van een motorblok. Engineparts is houdster van de domeinnaam www.amc-engineparts.nl. Engineparts verkoopt (al dan niet op de website aangeboden) cilinderkoppen met het merk AMC die door of met toestemming van Carbonell in de Gemeenschap in het verkeer zijn gebracht.
Artikel 9 van de Gemeenschapsmerkverordening geeft de houder van een gemeenschapsmerk niet de bevoegdheid zich te verzetten tegen gebruik, anders dan ter onderscheiding van waren of diensten, zoals die bevoegdheid wel is opgenomen in artikel 13A lid 1 onder d BMW. Toepasselijkheid van die bepaling kan niet worden aangenomen op grond van artikel 14 van de Gemeenschapsmerkverordening nu de door de Merkenrichtlijn opengelaten mogelijkheid om die bevoegdheid aan de merkhouder toe te kennen in de verordening achterwege is gelaten. De vordering tot staking van het gebruik van de handelsnaam kan reeds om die reden niet worden toegewezen op grond van het merkrecht van Carbonell. Artikel 5a Handelsnaamwet biedt daarvoor evenmin een grondslag omdat moet worden uitgegaan van de oudere handelsnaam van Veldhuisen en Engineparts.
Op grond van het voorgaande moet worden aangenomen dat Veldhuisen en Engineparts in ieder geval niet kan worden verboden gebruik te maken van het teken ‘AMC’ voor zover zij het gebruiken uitsluitend als handelsnaam.
Carbonell stelt echter dat Veldhuisen en Engineparts de vermelding ‘AMC’ op documenten niet (uitsluitend) gebruiken als handelsnaam, maar (ook) als merk. Met dit betoog kan in zoverre worden meegegaan dat voorshands moet worden geoordeeld dat het teken ‘AMC’ in combinatie met de afbeelding van een motorblok kennelijk ook wordt gebruikt ter onderscheiding van door Veldhuisen en Engineparts aangeboden motoren of daarmee samenhangende diensten en is gericht op afzet. Het gebruik van het teken in de domeinnaam www.amc-engineparts.nl wordt eveneens voorshands tevens als merkgebruik aangemerkt omdat het kennelijk wordt gebruikt ter onderscheiding van aangeboden motoronderdelen. Voorts staat, zoals hiervoor vermeld, vast dat Veldhuisen het teken gebruikt ter onderscheiding van door haar aangeboden motorrevisiediensten.
Voorshands is aannemelijk dat bij het relevante publiek, ook al zou dat publiek bestaan uit ondernemers die werkzaam zijn in dezelfde branche als Veldhuisen en Engineparts en dat daarom mogelijk minder snel in verwarring wordt gebracht, door gebruik van het teken het hiervoor bedoelde gevaar voor verwarring kan ontstaan.
Het vermelde gebruik kan Veldhuisen en Engineparts niet worden verboden indien zij het teken tevens gebruiken ter aanduiding van hun oudere handelsnaam en sprake is van gebruik volgens de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel. De vermelding op documenten van het teken ‘AMC’ in combinatie met de afbeelding van een motorblok valt binnen deze grenzen. Met betrekking tot het gebruik van de domeinnaam moet voorshands worden geoordeeld dat het niet aan die laatste eis voldoet. In dit verband is van belang dat, zoals Carbonell onweersproken heeft gesteld. Engineparts ten tijde van registratie van de domeinnaam op de hoogte was van het merk van Carbonell. Door toevoeging van het woord ‘Engineparts’ aan ‘AMC’ is bovendien het verwarringsgevaar vergroot terwijl Engineparts door de ontwikkeling van een meertalige website het gebied waarin zij haar handelsnaam gebruikt heeft uitgebreid.
Het gebruik van de domeinnaam kan ook niet worden gerechtvaardigd met een beroep op artikel 107 lid 3 van de Gemeenschapsmerkverordening omdat dit gebruik van de handelsnaam niet als uitoefening van een ouder recht kan worden beschouwd en bovendien niet slechts van plaatselijke betekenis is.
De omstandigheid tot slot dat Engineparts cilinderkoppen te koop aanbiedt met het merk AMC, die door of met toestemming van Carbonell in de Gemeenschap in het verkeer zijn gebracht, maakt het gebruik van het teken evenmin toelaatbaar, omdat niet is gesteld of gebleken dat het gebruik is beperkt tot de verdere verhandeling van die cilinderkoppen.
Uit het voorgaande volgt dat het gebruik van de domeinnaam door Engineparts dient te worden verboden. Hetzelfde geldt voor het gebruik door Veldhuisen van het teken ‘AMC’ ter onderscheiding van door haar aangeboden motorrevisiediensten nu niet is aangevoerd dat met betrekking tot die diensten tevens sprake is van gebruik ter aanduiding van de handelsnaam. Aannemelijk is dat Carbonell als merkgerechtigde bij het verbod belang heeft ook al wordt, zoals Veldhuisen en Engineparts hebben aangevoerd. de onderneming gedreven door de rechtspersoon Amadeo Marti Carbonell S.A.
Lees het vonnis hier.
Een zonnige uitspraak
Rechtbank Den Haag, 22 juni 2006, KGZA 06-564, The Sun Company Benelux B.V. tegen Sol de Mallorca B.V.
Vordering tot staking van het gebruik van een concept voor een zonnestudio. Handelsnaamrecht verkregen door licentie.
The Sun Conpany Benelux (Sun) heeft een beeldmerk “The Sun Company” voor een zonnestudio en nagelstyling. Sun heeft een huisstijl voor haar studio’s ontwikkeld. Sun heeft met Sol de Mallorca (Sol) licentieovereenkomsten gesloten voor het gebruik van het merk en de huisstijl voor de zonnestudio's van Sol in Vlaardingen, Delft, Roosendaal en Tilburg. De licentieovereenkomsten zijn beëindigd per 1 januari 2006.
Sun stelt dat Sol het gebruik van haar merk en huisstijl na beëindiging van de overeenkomst heeft voortgezet en vordert een verbod tot staking van het gebruik van de huisstijl. Sun verstaat in dit verband, naar de voorzieningenrechter begrijpt, onder 'het concept van Sun' het auteursrecht op het concept, in het bijzonder het auteursrecht op de software, haar merkrecht, handelsnaam en huisstijl. Sun heeft ter zitting desgevraagd nader gepreciseerd dat naar haar mening Sol niet alleen inbreuk maakt op haar merk-, handelsnaam- en auteursrecht maar ook handelt in strijd met artikel J van de licentieovereenkomsten (waarin staat dat Sol bij tussentijdse opzegging van de overeenkomst verplicht is om alle logo's en uitingen m.b.t. de naam 'The Sun Company' of onderdelen daarvan te verwijderen). Sun stelt zich voorts op het standpunt dat zij weliswaar geen auteursrecht op de huisstijl heeft, maar dat wel sprake is van slaafse nabootsing van de huisstijl door Sol.
De Voorzieningenrechter acht het – op grond van een aantal door Sun overgelegde foto’s en een advertentie – aannemelijk dat Sol het gebruik heeft voortgezet. De Voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat er sprake is van handelsnaaminbreuk en merkinbreuk. Interessant is in dit verband dat de Voorzieningenrechter van oordeel is dat Sun het handelsnaamrecht heeft verkregen door het gebruik van de handelsnaam “The Sun Company” door Sol (onder licentie van Sun) in Vlaardingen, Delft, Roosendaal en Tilburg:
“Duidelijk is dat de door Sol aangeboden diensten gelijk zijn aan die waarvoor het merk van Sun is ingeschreven. Voorts moet voorshands worden geoordeeld dat door het gebruik van de handelsnaam bij het publiek verwarring tussen de onderneming van Sun en die van Sol is te duchten. In dit verband is niet van belang dat, naar Sol stelt, Sun slechts een tweetal studio's in 's-Gravenhage exploiteert. Door het gebruik van de handelsnaam onder de licentie in Vlaardingen, Delft, Roosendaal en Tilburg, heeft de handelsnaam ook in die plaatsen bekendheid bij het publiek verkregen. Op dat gebruik heeft Sun handelsnaamrecht verkregen. Waarom Sol sinds 1 januari 2006 nog niet in staat is geweest de passen te laten voorzien van in ieder geval een andere opdruk is niet duidelijk gemaakt. De veroordeling tot staking van het gebruik van het merk en de handelsnaam dient gelet op het voorgaande te worden toegewezen.”
Ook het verbod ter zake het gebruik van de huisstijl wordt toegewezen, dit op grond van onrechtmatig handelen:
“Voorshands wordt geoordeeld dat, anders dan Sol heeft aangevoerd, die huisstijl voldoende onderscheidend vermogen heeft. Aannemelijk is verder dat door ongewijzigde voorzetting van de huisstijl bij het publiek verwarring kan ontstaan welke door Sol eenvoudig vermeden kan worden. Onder deze omstandigheden is het handhaven van de huisstijl onrechtmatig jegens Sun. Het gevorderde verbod op het gebruik van de huisstijl kan op die grond worden toegewezen ook al wordt, zoals Sol heeft aangevoerd, in artikel J van de licentieovereenkomsten de huisstijl niet expliciet genoemd.”
Sun kan Sol niet het gebruik van zonnebanken met het merk “Sun Company” verbieden, omdat Sun deze aan Sol heeft verkocht en Sun geen merk heeft voor zonnebanken. Ook is niet aannemelijk gemaakt dat Sol nog de software van Sun gebruikt.
Tenslotte volgt nog een overweging waaruit blijkt dat de Voorzieningenrechter van mening is dat auteursrecht op een concept als zodanig niet mogelijk is:
“Voor zover Sun met haar vordering met betrekking tot auteursrecht op het concept iets anders heeft bedoeld dan hiervoor is weergegeven, dient het te worden afgewezen omdat een concept als zodanig geen voorwerp van auteursrecht kan zijn.”
Lees hier het vonnis.
Lancôme-Kecofa: Onder advocaten
- “Charles Gielen. 'Niet eerder is op zo'n hoog niveau een dergelijke uitspraak gedaan. Het is fantastisch dat we de creativiteit die met de productie van parfum gepaard gaat, auteursrechtelijk kunnen beschermen.’” Lees hier meer (Volkskrant).
- Dirk Visser ruikt wel zelf. Bekijk de video op website van De Volkskrant hier.
- “Advocaat Steinhauser is niet verbaasd over het arrest. 'Ik hield hier sterk rekening mee, ook al omdat de praktijk uitwijst dat er behoefte aan deze bescherming bestaat.' Het arrest lijkt de weg vrij te maken voor andere, vergelijkbare rechtszaken, maar van een hausse aan zaken ziet Steinhauser het niet komen. Daarvoor is de materie volgens hem te abstract. 'Er zal steeds sprake moeten zijn van oorspronkelijkheid en daar kun je niet zo heel veel objectieve criteria voor geven. Ik denk dat het in de praktijk eigenlijk beperkt zal blijven tot gevallen als Kecofa . Dat is een bedrijf dat zich toelegt op het vervaardigen van imitatieparfums onder merken die een associatie oproepen met bekende merken.'" Lees hier meer (FD)
- “Lawyer Charles Gielen of the law firm NautaDutilh, who represented Lancome, said at the time of the 2004 ruling that perfumes should be considered creative works, despite relying on commonly known ingredients.
"Paintings also are made of a mixture of colors, which are known components, and poems are made up of normal words," he said then. "It's the combination that's artistic." Lees hier meer (Houston Chronicle).
Kecofa -directeur Leon Meels maakt zich in het FD over de toekomst van het merk Female Treasure niet zoveel zorgen. Zijn bedrijf heeft namelijk al geanticipeerd op de uitspraak van de Hoge Raad, en de samenstelling van het parfum gewijzigd. 'Female Treasure blijft dus gewoon als merk bestaan.'
Fama Volat (2)
Christiaan Alberdingk Thijm volgt de berichtgeving in de media over de vermeende belangenverstrengeling in de zaak Zoekmp3.nl met verbazing. Op solv.nl schrijft hij:
“Naar aanleiding van de uitspraak van het Hof Amsterdam van 15 juni 2006 in de ZoekMP3-zaak is discussie ontstaan over de integriteit van één van de rechters die de zaak heeft behandeld. Als advocaat die de zaak in eerste aanleg bij de rechtbank Haarlem voor ZoekMP3 heeft bepleit (in hoger beroep werd geen verweer gevoerd), heb ik die discussie met verbazing gevolgd.
Het verwijt zou zijn dat raadsvrouwe E.A. Mout-Bouwman in het bestuur zou zitten van de ALAI, de internationale vereniging voor auteursrecht. Een journalist van WebWereld heeft uitgezocht dat het secretariaat van de Nederlandse pendant van die vereniging op het adres van Buma/Stemra wordt gevoerd. Buma/Stemra is weer aangesloten bij Brein, de eiser in de ZoekMP3-zaak. Hoogst verdacht, zo impliceert de journalist. Guilty by association, noemen ze deze redenering in de VS.
Het kwalijke is dat het niet bij deze verdachtmakingen in WebWereld is gebleven, maar dat het nieuws ook het landelijke dagblad Het Parool heeft gehaald. Het op een dergelijke lichtvaardige manier in twijfel trekken van de integriteit van een rechter is buitengewoon kwalijk. Bestuurslid zijn van een vereniging voor auteursrecht impliceert geen enkele bevooroordeeldheid. Ik ben nota bene lid van die vereniging en met mij vele anderen die het van belang achten te discussieren over de reikwijdte van het auteursrecht. Er bestaat geen enkele aanleiding te twijfelen aan de integriteit van raadsvrouwe Mout-Bouwman.”