Auteursrechtdebat: Een andere blik op de thuiskopieheffing
Door: Bas Willemse Master(deeltijd)student rechtsgeleerdheid richting Internet, intellectuele eigendom en ICT en Transnational Legal Studies aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Thema: Downloadverbod & thuiskopie. (pdf-versie met hyperlinks)![]() Als student zijn er wel eens zaken waar je iets meer over wilt weten. Zo ook over de thuiskopieheffing, die tijdens de collegereeks Intellectuele Eigendom in de digitale samenleving aan bod gekomen is. Er zijn mensen die sinds de uitspraak van het Europees Hof van Justitie vinden dat de thuiskopieheffing moet verdwijnen. Ook de Tweede Kamer wil hierover duidelijkheid van de minister. Afschaffen van de heffing lijkt mij zeker geen goed idee, het aanpassen van de regeling en het invoeren van een nieuwe heffing wel. Maar ook voor de uitspraak zat ik al met een paar vragen, ondermeer waarom juist voor de betreffende apparatuur en dragers is gekozen. Het systeem op zich is natuurlijk onlogisch, want brave burgers die al nooit iets legaal of illegaal reproduceren betalen deze heffing ook. Maar daarnaast is de keuze voor de verschillende apparaten ook apart. Zo is de tablet wel belast, maar een E-reader niet. Terwijl E-books vaak gereproduceerd schijnen te worden. Daarnaast wordt niet alleen een Personal Computer belast, maar ook een Server. In de praktijk zijn er toch maar weinig consumenten die een Server voor thuisgebruik aanschaffen. Ook bestaan er veel andere type computers, waarmee het mogelijk is beschermd materiaal te reproduceren, zoals de wearable computers die in de nabije toekomst populair gaan worden. Deze apparaten zijn op dit moment niet belast, terwijl ze veelal aangeprezen worden als entertainment apparaten. |
Maar ook de mediadragers zoals de dvd en cd zijn nog steeds belast, hoewel het gebruik hiervan drastisch is afgenomen. Wat veel consumenten weer wel gebruiken om muziek en films op bewaren zijn externe geheugenkaartjes. Het belasten van deze kaartjes zou zorgen voor een te grote administratieve last voor de importeurs. Daarnaast worden externe harde schijven belast, maar de USB-sticks weer niet, terwijl tegenwoordig zowat ieder tv toestel de optie heeft om een USB-stick te aan te sluiten. Dit is immers dezelfde aansluiting als gebruikt bij de meeste externe harde schijven. Dan vraag ik mij weer af of 'administratieve lasten' zwaarder wegen dan een eerlijke thuiskopie heffing die over al deze veel gebruikte media is verdeeld. Juist door de variatie in deze producten en de grote hoeveelheid, zou het een goede manier zijn om een lagere heffing op te leggen. Daarnaast zou het rendement hiervan zelfs hoger kunnen zijn dan op de huidige heffing. Vele kleine bedragen maken uiteindelijk een groot bedrag! Maar terug naar de burgers die nooit iets reproduceren. Deze gebruikers van apparaten en dragers worden indirect bestraft. Waarom lossen we dit dus niet op een veel makkelijkere manier op? Ongeveer tien jaar geleden is het al eens geopperd en om de zoveel tijd wordt dit idee weer eens uit de kast gehaald, de zogenaamde 'download heffing'. Maar niet per software product zoals Kazaa of andere P2P-producten, download programma’s, protocol, of per aansluiting een vast bedrag, maar per de werkelijke hoeveelheid verstookte dataverkeer. Waarom zou zo een heffing op dit moment nu wel gaan werken? Vragen veel mensen zich nu misschien af. Simpel, we zijn er inmiddels al aan gewend, de mobiele providers zijn de afgelopen jaren bezig geweest met deze gewenning, door het invoeren van allerlei datalimieten op mobiele data! Als de limiet wordt overschreden koop je gewoon meer limiet bij. Natuurlijk om de werking van het internet niet te belemmeren bij vaste internet verbindingen, moet dit iets anders worden opgelost. Er zou een reële limiet moeten komen die vrij van heffing verstookt kan worden. Bijvoorbeeld een limiet ergens tussen de 50gb en 100gb dataverkeer per maand, voor iedere volgende 10gb moet de internet provider dan de extra heffing in rekening brengen boven op het maandbedrag. Het bedrag moet niet te hoog zijn, want mensen moeten natuurlijk wel gebruik blijven maken van het internet. Zelf zou ik dan denken aan een redelijk bedrag van één of twee euro per 10gb. Door het invoeren van een dergelijke 'traffic heffing' komt de last van de heffing bij de juiste personen terecht! Uit ervaring weet ik dat providers toch al bijhouden hoeveel data door hun klanten verstookt wordt en het zou een kleine moeite moeten zijn om klanten daar inzicht in te geven. Ook qua administratieve lasten lijkt mij dit een zeer haalbaar idee. Dit systeem kan namelijk geheel geautomatiseerd worden. Volgens mij is dit een reële en haalbare oplossing om tot een eerlijkere heffing te komen. Zeker als deze heffing gedeeltelijk in de plaats zou komen van de huidige thuiskopieheffing op apparaten. |
Ruim baan voor parodie
Bas Kist, 'Ruim baan voor parodie', NRC 17 september 2014Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever. Toen Vlaams Belang-politicus Johan Deckmyn in 2011 de burgemeester van Gent op een kalender afbeeldde als de Wilde Weldoener uit Suske & Wiske, spanden de erven van auteur Willy Vandersteen een rechtszaak aan. Je kunt dat album niet zomaar gebruiken in een parodie die niets met Suske & Wiske te maken heeft, meenden de erven.
Europese Hof over parodie
Begin september sprak het Europese Hof zich uit over de kwestie en liet het weten welke regels er voor parodie gelden. Er blijkt in Europa meer ruimte voor parodie te zijn dan de erven menen. Volgens het Hof is een parodie toegestaan als het humoristisch is en de parodie duidelijke verschillen vertoont met het originele werk. Daarnaast vindt het Hof, anders dan werd gedacht, dat je in een parodie elk werk mag gebruiken, ook als het er niets mee te maken heeft. Dus als Mark Rutte bij Obama op bezoek gaat en je maakt een grappige prent van Mark als Kuifje in Amerika, dan doen de erven Hergé daar niets tegen.Discriminatie
Of Deckmyn de zaak nu in België gaat winnen is de vraag. Want, zo voegt het Hof toe, een parodie mag niet de indruk wekken dat het oorspronkelijke werk (Suske & Wiske van Vandersteen) een discriminerende boodschap bevat. Daarmee zou immers Vandersteen van discriminatie kunnen worden beticht. Op dit punt zou het hier wel eens mis kunnen gaan. Immers, Deckmyn heeft de westerse geldgraaiers van De Wilde Weldoener veranderd in mensen met hoofddoekjes en burka’s.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad Parodie Suske & Wiske NRC 17-09-2014
Zie ook:
Van groot gewicht dat een soortgelijk format reeds in ontwikkeling was en dat intern afgesproken is het idee verder uit te werken
Hof Amsterdam 16 september 2014, IEF 14205; ECLI:NL:GHAMS:2014:4540 (Red Arrow tegen SBS/Talpa)Uitspraak ingezonden door Jacqueline Schaap en Sebastiaan Brommersma, Klos Morel Vos & Schaap en Otto Volgenant, Boekx Advocaten. Zie eerder IEF 13194. Programmaformat. Auteursrecht. Onrechtmatige daad. TV-producent/distributeur Red Arrow heeft met SBS en RTL onderhandeld over verkoop van het TV-format "Married at First Sight". Kort nadat het format aan RTL is verkocht brengt SBS een persbericht naar buiten waarin zij aankondigt een programma met soortgelijke elementen te zullen gaan uitzenden. Zij heeft dat programma gekocht van Talpa. Red Arrow eist een verbod voor SBS en Talpa om het programma te produceren/distribueren/uit te zenden. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af, waarop Red Arrow in hoger beroep is gekomen. Naar het oordeel van het hof heeft de voorzieningenrechter de aldus onderbouwde vorderingen van Red Arrow terecht afgewezen (zie overweging 3.2. (i) t/m (viii), hieronder samengevat).
3. Beoordeling
3.1.1. Red Arrow heeft in eerste aanleg gevorderd, kort en zakelijk weergegeven, dat SBS wordt veroordeeld tot het publiceren van een rectificatie op het persbericht van 7 oktober 2013 (geciteerd in 2.5) en het verwijderen van dat bericht van haar website, dat Talpa wordt veroordeeld tot het plaatsen van een -andere- rectificatie en dat aan SBS en Talpa een verbod wordt opgelegd tot het (laten) produceren en uitzenden van Ja ik wil! een wildvreemde, alsmede De geheimen van een goed huwelijk, een en ander met nevenvorderingen en op straffe van een dwangsom.
3.1.2. De kern van de stellingen van Red Arrow is, zo begrijpt het hof, dat zij SBS in de onderhandelingen bekend heeft gemaakt met het format en met haar bedoeling om dat format op de Nederlandse markt te brengen door het format hetzij aan SBS hetzij aan RTL te verkopen, en dat SBS, onmiddellijk nadat zij het bericht had gekregen dat zij de onderhandelingen had verloren en dat de rechten door RTL waren aangekocht, het onder 2.5 genoemde persbericht met daarin de aankondiging van een bijna identiek Tv-programma heeft uitgebracht, dit terwijl SBS op dat moment nog niet over een uitgewerkt format voor dat Tv-programma beschikte. Red Arrow lijdt daardoor aanzienlijke schade; niet alleen is door die publicatie de overeenkomst tussen Red Arrow en RTL op losse schroeven komen te staan en uiteindelijk niet doorgegaan, zodat Red Arrow inkomsten in de orde van een miljoen Euro misloopt, maar er dreigt een miljoenenschade aan de internationale marktpositie van Red Arrow als Talpa het programma aanbiedt met de boodschap dat SBS hiermee RTL heeft afgetroefd.
3.2. Naar het oordeel van het hof heeft de voorzieningenrechter de aldus onderbouwde vorderingen van Red Arrow terecht afgewezen. Het hof overweegt daartoe als volgt.
Zie 3.2. (i) t/m (viii)), samengevat:
(i) Red Arrow heeft haar oorspronkelijke stelling dat SBS misbruik gemaakt zou hebben van tijdens de onderhandelingen verkregen, vertrouwelijke informatie, als zij die al heeft willen handhaven, niet behoorlijk onderbouwd.
(ii) Het hof acht een heel wezenlijk verschil dat er in Marriage at first Sight geen controlegroep is van mensen die hun eigen partner hebben gekozen, terwijl die er in het in het persbericht aangekondigde programma wel is.
(iii) In confesso is dat er de afgelopen jaren in diverse landen programma's met dit thema, op diverse manieren uitgewerkt, zijn uitgezonden.
(iv) Voldoende aannemelijk dat Talpa reeds in mei 2013 een begin had gemaakt met de ontwikkeling van een format voor een reality-programma met dit thema zoals voorkomend op de lijst, getiteld Blind Marriage, en dat toen besloten is dat format verder uit te werken.
(v) Voldoende aannemelijk is dat het persbericht in ieder geval in belangrijke mate gebaseerd is op het bij Talpa in ontwikkeling zijnde - en vervolgens door SBS in het weekend voor het doen uitgaan van het persbericht aangekochte - format en dus niet op ontoelaatbare wijze is ontleend aan het format van Red Arrow.
(vi) Het hof is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat SBS onrechtmatig heeft gehandeld. Zoals al werd overwogen is van groot gewicht dat een soortgelijk format reeds bij Talpa in ontwikkeling was en dat intern afgesproken is het idee verder uit te werken.
(vii) Het hof komt tot de conclusie dat in dit kort geding niet voldoende is gebleken dat de planvorming bij Talpa omtrent het litigieuze format bij aanvang van de onderhandelingen tussen Red Arrow en SBS in een zodanig vergevorderd stadium van ontwikkeling was dat daarvan naar verkeersmaatstaven mededeling gedaan had moeten worden.
(viii) Het hof is van oordeel dat uit het voorgaande blijkt dat indirect (via/met SBS) onrechtmatig handelen van Talpa niet aannemelijk is geworden, terwijl Red AITOW onvoldoende heeft gesteld omtrent een directe onrechtmatige daad van Talpa, mede in aanmerking genomen dat Talpa niet met Red Arrow heeft onderhandeld en evenmin het persbericht heeft uitgebracht.
3.4. De grieven falen. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. Red Arrow zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep.
4. BeslissingHet hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt Red Arrow in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van SBS en Talpa begroot op € 683,- aan verschotten en € 2.682,- voor salaris en op € 131,- voor salaris, te vermeerderen met € 68,- voor salaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt,
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Op andere blogs:
DeGierStam&Advocaten
Personalie: Versterking Hoogenraad & Haak, advertising + IP Advocaten met advocaat Moïra Truijens
Nichekantoor Hoogenraad & Haak, advertising + IP advocaten heeft zich per 1 september 2014 versterkt met de komst van advocaat Moïra Truijens als senior medewerker. Moïra is een betrokken strateeg met ruime proceservaring, die zaken laagdrempelig kan uitleggen en pragmatisch opereert. Zij richt zich op octrooi-, auteurs-, model-, merken- en reclamerecht (inclusief geneesmiddelen reclame). Moïra verdiende eerder haar sporen bij IE-kantoren Brinkhof en Klos Morel Vos & Schaap.
Lees hier het persbericht
A-G: Principieel probleem, voor het overige geen kwesties die van belang zijn voor de rechtsontwikkeling of rechtseenheid
Conclusie A-G HR 5 september 2014, IEF 14204 (Super De Boer - Sjopspel winstafdracht)
Conclusie ingezonden door Tobias Cohen Jehoram en Vivien Rörsch, De Brauw Blackstone Westbroek. Zie eerder IEF 3052 en IEF 13397.A-G J. Spier: '1.1) Deze zaak heeft een (te) lange voorgeschiedenis. Zij belandt thans voor de derde maal bij Uw Raad (het eerste arrest van Uw Raad is meer dan 14 jaar en zes maanden geleden gewezen). Over en weer vuren partijen thans (een reeks) pijlen af op 's Hofs arresten. 1.2) Kern van de zaak in het prinicpale beroep is de berekening van de genoten winst als gevolg van de auteursrechtinbreuk door De Boer. Na het inwinnen van verschillende deskundigenberichten heeft het Hof, bij gebreke van voldoende houvast biedende gegevens, aan de hand van het laatste deskundigerapport een schatting gemaakt. X is daarmee ontevreden. Hij vindt dat hij te weinig krijgt. Over een weer klagen partijen over 's Hofs oordeel over de door De Boer te betalen rente. 1.3) Ook speelt nog een aantal andere kwesties. Partijen kunnen er kennelijk geen genoeg van krijgen. Over de vraag of het werkelijk de moeite loont (loonde) om zo lang te blijven procederen, kan men wellicht twijfels koesteren, maar dat is uiteindelijk aan partijen (of één hunner).' De conclusie strekt zowel in het principale als in het incidentele cassatieberoep tot verwerping.
4. Bespreking van het principale middel
4.1 Het cassatiemiddel bevat vijf onderdelen. Blijkens de inleiding richt het zich in de eerste plaats tegen de maatstaven die het Hof op een aantal punten heeft aangelegd voor het bepalen van de omvang van de winst van De Boer. Naar X meent, heeft het Hof met name geen, althans te weinig, in aanmerking genomen dat de omstandigheid dat De Boer relevante financiele gegevens met betrekking tot deze winst niet heeft bewaard, voor haar rekening dient te komen. De Boer behoort immers geen voordeel te (kunnen) genieten uit het feit dat zij - ten onrechte - de relevante financiele gegevens niet heeft bewaard. Dit brengt mee dat onduidelijkheden en onzekerheden bij het vaststellen van de omvang van de winst in beginsel voor rekening van De Boer (althans in elk geval niet ten laste van X) dienen te komen. In de tweede plaats richten de klachten zich tegen 's Hofs oordeel omtrent de ingangsdatum van de gevorderde compensatoire interessen en tot slot tegen de compensatie van proceskosten waartoe het Hof in zijn eindarrest heeft beslist.
4.3 De klachten komen er, tot de kern teruggebracht, op neer dat de ratio van de winstafdracht in de Auteurswet ertoe noopt om uit te gaan van de juistheid van de stellingen van eiser omtrent de beweerdelijke genoten winst in een situatie waarin de verweerder relevante gegevens aan de hand waarvan de winst zou kunnen worden begroot in het ongerede heeft doen geraken.
4.4 Ik kan daarover kort zijn: die stelling vindt geen steun in het recht en dat is maar goed ook. Voor zover nodig wordt dat hierna onder 4.12 nader uitgewerkt.5. Behandeling van het incidentele cassatieberoep
5.1 Onderdeel 1 komt op tegen rov. 2.10 van het eindarrest. Het komt er, tot de kern teruggebracht, op neer dat het Hof wordt verweten de compensatoire rente te hebben begroot op basis van de wettelijke rente.
5.2 Deze klacht berust op een miskenning van 's Hofs oordeel op de hiervoor onder 4.31 en 4.32 genoemde gronden. Zij loopt daarop stuk.
5.3 Onderdeel II keert zich tegen het dictum van het eindarrest (...)
5.4 Deze klacht voldoet niet aan de eisen van art. 410 lid 1 Rv. nu niet wordt aangegeven waar in feitelijke aanleg zou zijn betoogd dat De Boer de 'op dat moment verschuldigde rente' over genoemde € 28.508,92 al had betaald. Aldus ontbreekt de basis voor beoordeling van de klacht.
6. Afdoening
Op de hiervoor genoemde gronden kan het beroep m.i. worden verworpen. Het eerste principale onderdeel vertolkt, in zekere zin, een enigzins principieel probleem. Voor de door mrs. Teuben en Jansen bepleite oplossing is m.i. evenwel niets of hooguit héél weinig te zeggen. Voor het overige worden geen kwesties aan de orde gesteld die van belang zijn voor de rechtsontwikkeling of rechtseenheid. Wanneer Uw Raad tot verwerping zou komen, ware afdoening op de voet van art. 81 RO te overwegen.
ConclusieDeze conclusie strekt zowel in het principale als in het incidentele cassatieberoep tot verwerping.
Grote mate van overeenstemming in combinatie met gebruik voor nagenoeg dezelfde producten
Hof Arnhem-Leeuwarden 16 september 2014, IEF 14203 (Zoontjes Beton B.V. tegen Livingroof v.o.f)
Uitspraak ingezonden door G.J. van de Kamp, Advocatenkantoor Park Legal en E.W. Verhelst, Verhelst Advocaten. Zie eerder IEF 11710.Merkenrecht. Auteursrecht. Kostenveroordeling. Zoontjes is houdster van het woordmerk DNS voor niet metalen bouwmaterialen in het bijzonder dakbedekkingsmaterialen. Livingroof legt zich toe op o.a. het betegelen van daken. Zij is in het verleden door Zoontjes als onderaannemer ingehuurd. Livingroof is houdster van een beeldmerk "ONS". Bij vonnis van 29 augustus 2012 is geoordeeld dat er geen sprake is van merkinbreuk of onrechtmatige mededinging, maar dat Livingroof met het gebruik van de foto op haar website wel het auteursrecht van Zoontjes heeft geschonden, waarna een verklaring voor recht is toegewezen. Hierop is hoger beroep ingesteld. Het hof oordeelt dat er sprake is van relevant verwarringsgevaar en verklaart dat Livingroof inbreuk heeft gemaakt op het merkrecht van Zoontjes, verklaart voor recht dat (door het gebruik van de foto) inbreuk is gemaakt op het auteursrecht en veroordeelt Livingroof hoofdelijk tot het vergoeden van de geleden schade.
Merkinbreuk
4.8 Het oordeel dat sprake is van een grote mate van overeenstemming, in combinatie met het gegeven dat het teken ONS werd gebruikt voor nagenoeg dezelfde producten als waarvoor Zoontjes het merk DNS voert, brengt het hof tot de conclusie dat sprake is geweest van een relevant verwarringsgevaar. Tegen voornoemde elementen weegt onvoldoende op dat het onderscheidend vermogen van het beeldmerk DNS - zijn functie als herkomstaanduiding - gering is en dat op de relevante markt professionele afnemers actief zijn door wie - zoals ook blijkt uit het overlegde marktonderzoek - niet zozeer op merken wordt gelet als wel op producenten/leveranciers (die dan ook de grootste bekendheid hebben) en dat DNS nauwelijks als merk wordt gepercipieerd. Het verwarringsgevaar wordt evenmin weggenomen doordat in de door Zoontjes overlegde brieven (productie 2 en 3 bij inleidende dagvaarding) die het gewraakte gebruik van het teken ONS constitueren, uitdrukkelijk is vermeld dat het een product van Livingroof betreft (alsook, zoals onder 4.7 is vermeld, waarvoor deze lettercombinatie als afkorting staat). Ook de omstandigheden, ten slotte, dat marktpartijen Livingroof, als gevolg van de eerdere samenwerking tussen partijen, zullen kennen als uitvoerder en niet als leverancier, terwijl in de gewraakte uitingen ook wordt benadrukt dat Livingroof (zelf) met een nieuw product komt, biedt onvoldoende tegenwicht.
4.9 Gelet op dit alles slagen de grieven 1 tot en met 5 in het principaal hoger beroep.
4.16 Grief 8 in het principaal hoger beroep en (de onvoorwaardelijk ingestelde) grief 1 in het incidenteel beroep zien op de kostencompensatie in eerste aanleg in conventie. Nu ook het centrale geschilpunt van de merkinbreuk in het voordeel van Zoontjes wordt beslist, dient Livingroof als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de eerste aanleg te worden veroordeeld, zodat de eerstgenoemde, principale, grief slaagt en de laatstgenoemde grief moet worden verworpen. Overeenkomstig de door beide partijen ter comparitie in eerste aanleg gedane suggestie, ziet het hof aanleiding aan te sluiten bij het indicatietarief voor een eenvoudige bodemzaak, zodat de door Livingroof te vergoeden kosten voor salaris in conventie zullen worden vastgesteld op € 8.000,-.
5. Slotsom
De grieven in zowel het principaal slagen deels. De grieven in het incidenteel hoger beroep falen. Het hof zal, omwille van de leesbaarheid, het bestreden vonnis in conventie in zijn geheel vernietigen en een nieuw dictum formuleren.
Auteursrechtdebat: Thuiskopieregeling onverminderd noodzakelijk
Door Erwin Angad-Gaur; muzikant, componist/tekstschrijver en secretaris/directeur van de Ntb (vakbond voor musici en acteurs) en de VCTN (beroepsvereniging voor muziekauteurs). Thema: Downloadverbod & thuiskopie![]() De Thuiskopieregeling, een wettelijke uitzondering op het exclusieve recht van auteurs, artiesten en producenten om toestemming te verlenen (of te onthouden) voor vermenigvuldiging van hun werk(en), blijft in Nederland periodiek onderwerp van discussie. Dat is vreemd te noemen, zeker voor wie een blik werpt op de ons omringende landen en vooral voor wie nadenkt over het alternatief. Begin van dit jaar nam het Europese parlement in grote meerderheid het zgn. Castex-rapport aan, waarin geconcludeerd werd dat thuiskopieregelingen in Europa ook voor de toekomst de best werkende en meest wenselijke optie zijn en blijven. Ook pleitte het rapport nogmaals voor Europese harmonisatie van de verschillende tarieven en systemen in de verschillende lidstaten. Een verstandige keuze. Vorig jaar bevestigde de Hoge Raad in de procedure die rechtenorganisatie NORMA en muzikantenbonden Ntb en FNV KIEM hadden aangespannen dat de Staat een resultaatverplichting heeft bij een uitzondering voor thuiskopiëren. Kortgezegd: een Europese lidstaat mag zijn burgers toestaan voor eigen gebruik kopieën van rechtendragend materiaal te maken, zolang daar een redelijke vergoeding tegenover staat. Die redelijke vergoeding kan bij consumenten geïncasseerd worden via een heffing op apparaten en dragers, maar bij gebrek aan een daadwerkelijk redelijke vergoeding is de Staat aansprakelijk(1). |
Het alternatief is uiteraard afschaffing van de ‘thuiskopie exceptie’ en een verbod op het maken van kopieën voor eigen gebruik: een maatregel die onwerkbaar en onwenselijk zou zijn. Een situatie waarin platenmaatschappijen en filmproducenten bij de mensen thuis moeten gaan controleren of men een kopie heeft gemaakt van een tv-programma, een radio-uitzending of een geleend Cd’tje. Een algeheel kopieerverbod: even onwerkbaar misschien als het downloadverbod dat vlak voor de vakantie ook voor Nederland bleek te gelden. Het Europese Hof oordeelde dat Europese lidstaten niet gerechtigd zijn de uitzondering voor kopiëren op te rekken tot het maken van kopieën uit ‘evident illegale bron’ op het internet. Te hopen valt dat ‘Amerikaanse taferelen’ waarbij de jacht op individuele consumenten geopend wordt (zoals inmiddels ook in Duitsland en België) ons bespaard zullen blijven. Stichting BREIN, de Nederlandse auteursrechtwaakhond van rechthebbenden, heeft aangekondigd zijn beleid zich niet te richten op individuele consumenten ongewijzigd te laten, maar niet uit te sluiten is dat individuele rechthebbenden, producenten of uitgevers dat –zoals in landen om ons heen- wel zullen doen. De uitspraak van het Europese Hof zou daarom aanleiding moeten zijn de Europese Auteursrecht Richtlijn goed tegen het licht te houden. Het thuiskopiemodel lijkt eerder een recept voor de toekomst dan een schim uit het verleden: zoals het onwenselijk zou zijn ook het thuiskopiëren uit offline bronnen te verbieden en zoals handhaving van een dergelijk verbod in een democratisch land onwenselijk en onwerkbaar zou zijn, is ook individuele handhaving van het verbod op het kopiëren van illegale online bronnen onbegonnen werk, maar meer nog: onwenselijk. Een modern auteursrecht dient een goed evenwicht te zijn tussen de rechten van auteursrechthebbenden op een redelijke vergoeding voor het gebruik van hun werk en de rechten van consumenten op privacy en toegang tot informatie. Dat is mogelijk, maar vereist politieke moed en bestuurlijk handelen. Vergoedingssystemen zoals de thuiskopieregeling kunnen model staan voor een werkbaar en modern auteursrecht voor de 21e eeuw. Het is te hopen dat de nieuwe Europese Commissie hier werk van zal maken, zoals te hopen is dat ook de Nederlandse regering daarop in Europa zal aandringen. 1) Deze maand werd bekend dat de Staat uitvoerend kunstenaars (via Stichting NORMA) 10 miljoen euro zal betalen voor de schade uit het verleden. De schade voor auteurs en producenten moet nog worden vastgesteld. De eerdere uitspraak van het Hof Den Haag was daarnaast aanleiding voor een nieuw en modern thuiskopiestelsel met tarieven, door de SONT gebaseerd op tarieven in de ons omringende landen. (pdf-versie) |
Gewijzigd voorstel van wet inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken
Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de implementatie van de Richtlijn nr. 2012/28/EU inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken; Gewijzigd voorstel van wet, Kamerstukken I, 2013/2014, 33 892.Zie eerder IEF 13632. De publicatie kst-378673 is op 16 september 2014 gepubliceerd door Eerste Kamer der Staten-Generaal. De publicatie is van het type GVW en heeft als titel "Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de implementatie van de Richtlijn nr. 2012/28/EU inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken; Gewijzigd voorstel van wet".
Authentieke versie (pdf)
Personalia: Esther Schnepper begonnen bij Köster Advocaten
Per 18 augustus 2014 is Esther Schnepper begonnen als advocaat-stagiaire bij Köster Advocaten binnen de praktijkgroepen Intellectuele Eigendomsrecht en Procesrecht.
Esther heeft zich, na haar bachelors Algemene Cultuurwetenschappen en Rechtsgeleerdheid aan de UvA, tijdens haar master verder gespecialiseerd in Informatierecht. Door haar stages en scripties, waaronder een onderzoeksstage bij het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, heeft zij zich verder verdiept op het gebied van het intellectuele eigendomsrecht.
Personalia: Legal experience versterkt IE/IT-sectie met Van den Broek
Uit het persbericht. Den Bosch, september 2014 – Namaakbestrijdingsadvocaat Gie van den Broek is gestart bij advocatenkantoor Legal experience. Van den Broek versterkt de sectie Intellectueel Eigendom en IT van het advocatenkantoor dat vestigingen heeft in Amsterdam en ’s-Hertogenbosch. De advocaat is specialist op gebied van merkbescherming.
Van bedrijfsjurist naar namaakbestrijdingsadvocaat
Van den Broek, van oorsprong bedrijfsjurist, is drie jaar geleden de advocatuur ingerold. Bij Deterink (Eindhoven) heeft hij zich gespecialiseerd op het gebied van namaakbestrijding. Tot de klantenkring van Van den Broek behoren nationale en internationale merkhouders die actief zijn in de mode, luxe goederen, consumenten elektronica en de parfumindustrie. Hiernaast is Van den Broek al jaren actief lid van het Anti-Counterfeit Committee van European Communities Trademark Association (ECTA). ECTA adviseert de Europese Commissie over de aanpak van handel in namaakproducten en het juridisch kader dat daarvoor noodzakelijk is.
Terugdringen handel in namaak
Van den Broek: ‘Merkhouders zijn geïnteresseerd wanneer de inbreukmaker opdraait voor de schade en de kosten dient te vergoeden. Teneinde de namaakhandel in kaart te brengen en te bestrijden, heb ik samen met IE-recht specialist en partner bij Legal experience, Thomas Berendsen, ruim vijf jaar geleden een succesvol ‘self-funding’ namaakbestrijdingsprogramma opgezet en geïmplementeerd bij een groot Nederlands kledingbedrijf waar ik destijds bedrijfsjurist was. Het programma heeft zich inmiddels bewezen en de namaakhandel in Nederland is hiermee significant teruggedrongen.’
Aanvulling Legal experience
Thomas Berendsen, partner bij Legal experience Advocaten: ‘Legal experience is continue op zoek naar versterking van haar kantoor om onze cliënten optimaal van dienst te kunnen. Namaakbestrijding is een integraal onderdeel van de merkenrechtpraktijk en versterkt de dienstverlening die wij bieden met onze IE/IT-sectie. Deze sectie bedient in toenemende mate internationale cliënten op het gebied van auteurs-, octrooi- en merkenrecht, en nu dus ook op het gebied van merkbescherming door middel van een proactieve namaakbestrijding. Met Van den Broek zijn uitgebreide ervaring en nationale en internationale netwerk, verrijkt hij ons team enorm door onze cliënten ook op dit vlak te kunnen bedienen.’
Legal experience
Legal experience is opgericht door advocaten met een ruime staat van dienst in het ondernemingsrecht. Legal experience richt zich specifiek op ondernemers en investeerders. De organisatie biedt specialistische ondersteuning bij onderwerpen op het gebied van financieringen, fusies & overnames, management buy-outs, participaties, aansprakelijkheid en procedures, contracten, insolventies, herstructureringen, arbeidsrecht, medezeggenschapsrecht en intellectueel eigendom.