Een mooi pak
“‘Dat is een mooi pak,’ probeerde ik een conversatie op gang te brengen teneinde mijn zenuwen onder controle te krijgen. De advocaat begreep mijn hint. Hij streek zachtjes over zijn krijtstreep en noemde het zijn werkpak, maar dan wel een maatkostuum. Ik zat naast Peter de Wit in de gang van het kantongerecht te Utrecht en onze advocaat stond tegenover ons, waarbij hij ervoor zorgde om ons elk uitzicht op de tegenpartij te ontnemen. De tegenpartij was de hoofdredactrice van het blad S1ngle Magazine en we eisten dat ze die naam zou vernaderen, aangezien de schrijfwijze van S1ngle aantoonbaar ons idee was.
Vooralsnog ging ze echter schuil achter de brede rug van onze advocaat. Hij had ons zojuist op het hart gedrukt niet emotioneel te worden tijdens de zitting, want daar houdt een rechter niet van. ‘Ik heb daar een fijn kleermakertje voor,’ hernam hij het moeizame gesprek, ‘hij komt bij je thuis de maat opnemen en alles.’ ‘En hij blijft zeker logeren tot het af is,’kopte ik gretig is, want op momenten van stress ben ik een drenkeling op open zee en is humor een stuk drijfhout. We lachten net iets te gretig en te hard. , alsof we daarmee onze tegenpartij wilden imponeren.” Begin van een column van Hanco Kolk in Mix Magazine van maart 2004 over het door Kolk en De Wit gewonnen kort geding in de S1ngle zaak. In hoger beroep won de hoofdredactrice (arrest hier). Wellicht dat aan die zitting ook nog een column is gewijd.
Geïmpliceerde vertrouwelijkheid
Kortgeding vonnis van rechtbank ’s-Gravenhage van 2 november 2005, rolnr. 05-1226. Sanofi-Aventis en Sanofi-Synthelabo B.V. tegen Stada Arzneimittel AG, Centrafarm Nederland B.V. en Centrafarm Services B.V.
Sanofi is houdster van een Europees octrooi voor het gebruik van ALFUZOSINE voor de vervaardiging van geneesmiddelen bedoeld voor behandeling van aandoeningen aan de urinewegen. Het octrooi claimt als prioriteitsdatum 28 mei 1995 gebaseerd op een Frans octrooi. Op basis van dit Europese octrooi en met inroeping van de prioriteitsdatum komt Sanofi op tegen het voornemen van Stada om ALFUZOSINE HCL Stada tabletten voor behandeling van aandoeningen aan de urinewegen per 1 oktober 2005 op de Nederlandse markt te gaan verhandelen. Stada betwist de geldigheid van het octrooi vanwege normaal voorgebruik, gebrek aan nieuwheid en gebrek aan inventiviteit.
Stada heeft als bewijs van normaal voorgebruik de tekst van een voordracht van Ramsay overgelegd waaruit blijkt dat een clinical trial met betrekking tot de stof ALFUZOSINE op zijn laatst is gestart drie maanden voor de prioriteitsdatum van juni 1985. Toch acht de voorzieningenrechter dit bewijs niet voldoende om normaal voorgebruik aan te nemen. Volgens de voorzieningenrechter is het aannemelijk dat aan patiënten in een clinical trial een geheimhoudingsverplichting wordt opgelegd. Stada heeft niet bewezen dat er geen sprake was van een geheimhoudingsverplichting. Zolang dit niet is komen vast te staan kunnen volgens de voorzieningenrechter de trials dan ook niet als nieuwheidschadelijk worden aangemerkt.
De aanval van Stada op de nieuwheid van het octrooi onder verwijzing naar EP 0 189 336 A1, dat prioriteit claimt voor de prioriteitsdatum van het octrooi, mislukt. EP 366 claimt niet de toepassing van ALFUZOSINE voor urologische problemen. De voorzieningenrechter overweegt in punt 4.9 van het kortgeding vonnis: “Het octrooi wordt in de beschrijving van EP 366 het dichtst benaderd waar in de beschrijving wordt opgemerkt dat de beschreven combinatiepreparaten, waaronder blijkens de voorbeelden ook preparaten met alfuzosine kunnen worden gebruikt voor ziektebeelden zoals astma en urologische aandoeningen (…). Dat is onvoldoende om EP 366 nieuwheidschadelijk te achten “.
Wel is de voorzieningenrechter voorlopig van oordeel dat er sprake is van gebrek aan inventiviteit. “Naar voorlopig oordeel zou de gemiddelde vakman op grond van de publicaties van Hedlund en Shapiro weten dat ?1-blokkers aangewezen zijn als geneesmiddel voor aandoeningen waarbij de urineafvoer wordt belemmerd. Hij zal dan ook weten dat prazosine bij toepassing voor deze aandoeningen een werkzame ?1-blokker is gebleken. De publicatie van Cavero zou een aansporing zijn om, zoekende naar een ?1-blokker, de aandacht op alfuzosine te richten. Mocht er een vooroordeel zijn voor toepassing van alfuzosine bij de mens dan zou dat zijn weggenomen door de publicatie van Guinebault.
Opvallend is dat tijdens de verleningsprocedure van EP 597 de examiner bezwaar had aangetekend tegen verlening vanwege gebrek aan inventiviteit, vanuit de wetenschap dat prazosine al werd toegepast voor de prioriteitsdatum van het octrooi en dat prazosine en alfuzosine een vergelijkbare chemische structuur hebben. De examiner achtte de verklaring van de aanvragers dat de therapeutische werking van prazosine (bloeddrukverlagende werking) niet hetzelfde is als alfuzosine (behandeling van Benigne prostaathyperplasie) voldoende om het bezwaar weg te nemen. De voorzieningenrechter is echter van mening dat het antwoord van de aanvragers voor de examiner onvoldoende had moeten zijn om het opgeworpen inventiviteitbezwaar weg te nemen. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af. Lees hier het vonnis.
Bestaan of niet bestaan
Een geval van domeinkaping, vermeerderd met de vernietiging van intellectuele eigendom? "Volgens de huidige bezitter van medialog.blogspot.com heeft hij het domein niet gekaapt, maar was het vrij. Volgens hem bestond Medialog sinds gisterochtend niet meer, ging hij ervan uit dat ik ermee was gestopt en heeft hij het domein opnieuw laten creeren bij Blogger.com. Ook geeft hij in een email aan het domein terug te willen gegeven, al heb ik daar het archief van drie jaar niet mee terug.
Als dit waar is, blijft de vraag: wie heeft de weblog verwijderd als ik dat zelf absoluut niet heb gedaan (het is niet één druk op een knop)? Eén van de opties is dat Blogger.com zelf iets fout hebben gedaan want, en nu wordt het ingewikkeld, ze hebben gisteren ook een instelling voor Medialog veanderd." Lees hier meer.
Kabel
In aansluiting op dit bericht over het gisteren gehouden Lustrumcongres 20 jaar IER: Inmiddels kunnen de powerpoint-sheets van de presentatie van Jan Kabel worden gelezen of gedwonload op of van de webiste van het IVIR. Hopelijk wordt de tekst van de boeiende presentatie "Meer onderzoek naar Misleiding & Verwarring? Consequenties van de OHP Richtlijn" ook nog gepubliceerd. Klik hier voor de sheets.
Oog in oog
Eiser voert al vanaf 1997 een optisch bedrijf te Amsterdam onder de naam OOG IN OOG. Verder is hij houder van het Benelux woordmerk OOG IN OOG. Gedaagde voert sinds 2001 een optisch bedrijf onder de naam OOG VOOR OOG te Moordrecht.
De rechtbank oordeelt (terecht) dat het teken OOG IN OOG niet zonder meer een verwijzing is naar een brillenwinkel. Bovendien verleent de dubbele lading het teken OOG IN OOG onderscheidend vermogen. Verder is er sprake van een sterke mate van overeenstemming tussen het merk OOG IN OOG en het teken OOG VOOR OOG. Aannemelijk is dat bij een groot deel van het in aanmerking komende publiek het onderscheid bestaande uit een ander voorzetsel, in het geheel niet zal worden opgemerkt en beide tekens als identiek worden ervaren. Naast de merkenrechtelijke vordering wordt tevens de vordering op grond van artikel 5a Handelsnaamwet toewijsbaar geacht.
De rechtbank toont derhalve oog voor het onderscheidend vermogen van het merk OOG IN OOG en gedaagde komt bedrogen uit. Lees - na deze flauwe woordspelingen - hier het vonnis.
Weg met de Stichting
"Petitie. Op dit moment betaalt u zich scheel aan heffingen als u beschrijfbare media koopt. Er zijn zelfs plannen om ook heffingen te gaan vragen op mp3-spelers en harde-schijven. Stelling: De heffingen op beschrijfbare media moeten omlaag en heffingen op hardware zijn al helemaal uit den boze. Dit omdat een thuiskopieheffing op beschrijfbare media en hardware oneerlijk is, en vooral mensen treft die geen auteursrechtelijk beschermd materiaal kopiëren. Rechthebbenden die weigeren gebruik te maken van de ruime mogelijkheden voor Digital Rights Management moet de mogelijkheid worden ontnomen langs deze weg geld van bonafide consumenten te incasseren. Ook zou de huidige verantwoordelijke stichting, Stichting de Thuiskopie zijn gegevens openbaar moeten maken. Als u het met deze stelling eens bent, vul dan alstublieft uw naam en e-mailadres in. Nadat u deze heeft ingevuld, wordt er automatisch een e-mail naar u verstuurd. Hierin staat een hyperlink, welke u moet openen om te bevestigen dat uw e-mailadres bestaat."
De petitie op de website wegmetdestichting.nl is een initiatief van Dolf Schimmel, een lezer van het tijdschrift PC Active, dat regelmatig bericht over de dubieuze, althans ondoorzichtige praktijken van de Stichting de Thuiskopie. "Natuurlijk vinden wij dat de artiesten voor hun werk gecompenseerd moeten worden. Laat dat duidelijk zijn. Maar om dan maar lukraak beschrijfbare media te gaan belasten met onevenredig hoge bedragen is gewoon belachelijk.
In een reactie op webwereld.nl zegt Okke Delfos Visser van de Stichting Thuiskopie: "Vooralsnog vind ik niets van deze actie, want ik ben er niet mee bekend. In PC Active zijn feitelijke onjuistheden gepubliceerd en is er geen wederhoor gepleegd. De redacteur en hoofdredacteur zijn ons voortdurend aan het zwart maken. Een gang naar de rechter maken we liever niet: dat is de allerlaatste stap."
De auteur van de artilkelen in PC Active, freelance journalist Gerrit Jan Groothedde, is niet onder de indruk van de uitspraken: "We zijn al eens bij de stichting op bezoek geweest. Diverse juristen daar hebben ons geprobeerd te intimideren. De beschuldiging dat wij feitelijke onjuistheden publiceren en geen wederhoor plegen, geeft al aan dat ze een gebrek aan argumenten hebben. Ik zal dus zeker niet stoppen met deze artikelenserie." Website wegmetdestichting.nl hier. Artikel Webwereld.nl hier.
Ondertussen in Krasnapolsky
Zelfs referenties aan oude lullen en rollators konden het verjaardagsfeestje van de IER niet verstoren. Prettige ambiance, uitstekend buffet, goede en onderhoudende sprekers, sociaal zeer aangenaam en om zes uur afgelopen. Kortom, alles wat je verwacht van een feestje van een twintigjarige.
Thema van de dag was de toekomst van het IE-recht. En hoewel alle sprekers daar wel iets interessants over wisten te vertellen, viel vooral Erik Nooteboom op met echte nieuwtjes uit betrouwbare bron. Erik Nooteboom is het hoofd van de afdeling Industriële Eigendom van het DG Interne Markt van de Europese Commissie en één van de vijftig most influential people in IP.
Volgens Nooteboom:
- leidt het succes van het Gemeenschapsmodel tot het verdwijnen van de nationale modellenbureaus.
- is merk- en modelregistratie een ‘money-printing machine’. In verhouding tot de gemaakte kosten zijn de inkomsten van het OHIM zo hoog dat de recente prijsverlaging zeker niet de laatste is. De taksen voor Gemeenschapsmerken en Gemeenschapsmodellen zullen naar verwachting fors omlaag gaan.
-zal de EU naar verwachting binnen 18 maanden toetreden tot de Overeenkomst van Den Haag, waardoor het hele internationale modellensysteem een enorme vlucht zal nemen.
-zal de (gerechtvaardigde) discussie over wereldwijde uitputting binnenkort weer opgerakeld worden, waarbij het zeer goed denkbaar is dat het huidige systeem van communautaire uitputting plaats zal moeten maken voor een systeem van wereldwijde uitputting.
- zitten de meeste rechters van het GvEA en het HvJ niet echt te wachten op al die oninteressante OHIM zaken. Omdat de werkdruk door deze zaken en door administratiefrechtelijke zaken ook nog eens te groot dreigde te worden, is men binnen de EU serieus bezig geweest met het oprichten van een op het Verdrag van Nice gebaseerd gespecialiseerd panel dat zich uitsluitend met merkenrechtelijke aangelegenheden zou gaan bezighouden. Maar omdat het aantal rechters bij het HvJ /GvEA door de uitbreiding van de EU in een keer fors toenam en ook de administratiefrechtelijke zaken een eigen panel toegewezen kregen, bleek de werkdruk zodanig te zijn afgenomen dat het plan voor het gespecialiseerde merkenpanel weer is afgeblazen. Arme rechters.
Werken voor Dalí
Uit het FD van 29 oktober: De favoriete websites van Tim Erpenbeek de Wolff, directeur van auteursrechtorganisatie Beeldrecht.
“Beeldrecht is een organisatie die al dertig jaar de auteursrechten van beeldende kunstenaars exploiteert en beschermt. De beeldend kunstenaar draagt zijn auteursrecht in feite over en wij zorgen ervoor dat hij een vergoeding krijgt wanneer zijn werk door anderen wordt gebruikt. Behalve voor 2500 Nederlandse kunstenaars werkt Beeldrecht ook voor 50.000 buitenlandse kunstenaars, onder wie Picasso, Dali en Warhol. Daarnaast is er de Beeldrecht Beeldbank, een inspiratiebron voor bedrijven die iets willen met beeldende kunst. Tot voor kort werd Beeldrecht een beetje gezien als een rigide club, het parkeerbeheer van de kunst. Gelukkig komt er meer en meer de overtuiging dat het vanzelfsprekend is dat er een kleine vergoeding staat tegenover het gebruik van werk van een ander. Op de sites www. auteursrecht .nl, www.beeldrecht.nl en www.visuelen.nl kunnen zowel kunstenaars als gebruikers zinvolle informatie vinden over de verschillende auteursrechten.”
Kort Kamerstukje
Kamerstuk 29874 (R1777), nr. B , 1e Kamer. Goedkeuring en uitvoering van de op 17 december 1991 te München tot stand gekomen Akte tot herziening van artikel 63 van het Verdrag inzake de verlening etcetera.
"Eindverslag van de vaste commissie voor economische zaken, vastgesteld 1 november 2005: Het onderzoek van dit voorstel heeft de commissie geen aanleiding gegeven tot het maken van opmerkingen. De voorzitter van de commissie, Luijten"
Tot rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg
Voorzieningenrechter Rechtbank Rotterdam, 18 oktober 2005, LJN: AU5259. Hajenius & Ritmeester tegen de Minister van VWS. Rechtbank kan geen duidelijkheid verschaffen over de rechtmatigheid van bepaalde handhavingspraktijken met betrekking tot het verbod op tabaksreclame.
Ingevolge artikel 5 van de Tabakswet is verboden iedere uitreiking om niet of tegen een symbolische vergoeding, die het aanprijzen van een tabaksproduct ten doel of tot rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg heeft. Hajenius & Ritmeester verzoeken de voorzieningenrechter om de handhavingspraktijk, voorzover die praktijk er op neerkomt dat aan eiseressen niet wordt toegestaan op beurzen bestemd voor professionele afnemers van tabaksproducten gratis tabaksproducten uit te reiken, buiten werking te stellen totdat daarover op enigerlei wijze onherroepelijk is beslist. Verzoeksters hebben er groot belang bij dat zij, totdat onherroepelijk is beslist over verweerders handhavingspraktijk, niet met herhaalde boeteoplegging wegens het gratis uitdelen van sigaren op beurzen worden geconfronteerd.
Maar net zoals de rechtbank (vanwege het gekozen systeem van bestuursrechtelijke rechtsbescherming) in de hoofdzaken niet bevoegd zal zijn om de toekomstige op verzoeksters gerichte handhaving van de Tabakswet door verweerder buiten werking te stellen, heeft ook voor de voorzieningenrechter te gelden dat hij niet bevoegd is enige voorziening te treffen die niet betrekking heeft op de besluiten en de met die besluiten gehandhaafde boeten. Lees vonnis hier.