IEF 22610
20 maart 2025
Uitspraak

Totebags van Ølåf hebben geen eigen gezicht op de markt

 
IEF 22609
20 maart 2025
Uitspraak

Conclusie A-G in zaak tussen Bestseller c.s. en Only for Men c.s.

 
IEF 22608
20 maart 2025
Uitspraak

Twee vastgoedondernemers Noordwijk niet onrechtmatig behandeld

 
IEF 8384

Handhaving van nietige octrooien

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 24 november 2009, zaaknr. 105.000.174/01, Rockwool c.s. tegen Isover Saint Gobain c.s. (met dank aan Willem Hoyng, Howrey).

Octrooirecht. Handhaving van nietige octrooien.  Eerst even kort: In HR 15 februari 2008 (IEF 5611) werd een 25 jaar durend octrooigeschil beslecht tussen Rockwool en Isover waarbij Rockwool's octrooi nietig werd verklaard en er ook van inbreuk geen sprake was. In de onderhavige zaak gaat het om een "recenter" octrooi van Rockwool aangevraagd op 11 september 1985 en nietig verklaard op 15 november 1995. Isover wil schadevergoeding wegens handhaving van nietige octrooien. Tussenarrest van het Hof Den Haag m.b.t. de aansprakelijkheidsvraag. Hof raadt partijen aan de zaak  (die 12 jaar loopt) te schikken.

12. Op grond van het vorenstaande neemt het hof - behoudens tegenbewijs - voorshands aan dat er met betrekking tot de substraat plantpot met gegroefde bodem in de periode juni-oktober 1984 geen geheimhoudingsplicht was bedongen en dat Rockwool/Grodan ervan op de hoogte waren althans moesten beseffen dat het octrooi / de octrooien wegens openbaar voorgebruik aan nietigverklaring/venietiging bloot stond(en). Tegen dit vermoeden zullen Rockwool c.s. tegenbewijs (LI) mogen leveren.

13. Mochten Van Gorkom en De Ruijter / Rockwool c.s. in hun tegenbewijslevering sub I en / of sub I1 niet slagen, dan zijn zij (althans een of meer van hen) in beginsel aansprakelijk voor de schade die Isover c.s. hebben geleden als gevolg van de handhaving van de octrooien/ het octrooi door middel van de exploten (en brief) als hierboven genoemd na 1 december 1987.
Het hof overweegt reeds nu dat de bewijslast betreffende de schade en het causaal verband op Isover c.s. rust, nu zij zich op het rechtsgevolg van de onrechtmatige daad (namelijk de schade) beroepen. Niet weersproken is verder dat de genoemde exploten zijn gericht aan (potentiële) afnemers van Isover c.s en aan Isover zelf

14. Op andere geschilpunten zal het hof, zo nodig, in een later stadium ingaan. Het hof geeft partijen in overweging op basis van het vorenstaande te trachten tot een minnelijke regeling te komen.

Lees het arrest hier.

IEF 8383

Bord op schoot

Vzr. Rechtbank Haarlem, 26 november 2009, KG ZA 09-586, Van Thuijl tegen Albert Heijn B.V. (met dank aan Frits Gerritzen, Brinkhof).

Ideeën, concepten, formats. Onrechtmatige daad. Eiser stelt dat Albert Heijn onrechtmatig heeft gehandeld door in de Allerhande en op de website de rubriek “bord op schoot” op te nemen, omdat Albert Heijn hiermee gebruik zou hebben egmaakt van onderdeel uit een cocnept dat door eiser is bedacht en aan Albert Heijn heeft gepresenteerd. De vorderingen worden afgewezen. Albert Heijn beschikte al eerder over het gehele concept, Albert Heijn heeft niet geprofiteerd van de prestatie van eiser en had eiser ook niet hoeven informeren over andere presentaties die aan haar zijn gegeven.

4.1. (…) Van Thuijl stelt dat de onrechtmatigheid van het handelen van Albert Heijn is gelegen in de omstandigheid dat hij niet is betrokken in de exploitatie van het door hem bedachte concept, terwijl hij in vertrouwen dat concept aan Albert Heijn heeft gepresenteerd, welke presentatie is afgesloten met de mededeling dat in augustus met hem contact zou worden opgenomen, waarna hij vervolgens in augustus te horen heeft gekregen dat Albert Heijn geen samenwerking wilde. Voorts betoogt Van Thuijl dat indien juist is dat Albert Heijn reeds in onderhandeling was met Eredivisie, Albert Heijn Van Thuijl erop had dienen te wijzen dat zij met een dergelijk onderdeel uit het concept reeds bekend was. Derhalve had Albert Heijn hem moeten meedelen dat tij van verdere samenwerking met Van Thuijl afziet. Door dit na te laten en ook overigens heeft Albert Heijn verwachtingen gewekt ter zake van mogelijke samenwerking, aldus nog steeds Van Thuijl.

4.2. Blijkens de overgelegde stukken van Van Thuijl ziet zijn presentatie op sales promotie producten, te weten kookboeken, laptrays en borden. Van Thuijl beroept zich ter onderbouwing van zijn vordering echter op de stelling dat tijdens de presentatie op 8 juli 2008 door Van Thuijl met Simon is gesproken over de mogelijkheid om het idee in AllerHande toe te passen omdat Simon liet weten dat een kookboekenserie redactioneel teveel werk met zich bracht. Albert Heijn betwist dat Simon tijdens de presentatie van Van Thuijl de suggestie heeft gedaan om de recepten in AllerHande op te nemen, zodat dit niet is komen vast te staan.

4.3. Alben Heijn voert voorts ten verwere aan dat Simon op geen enkele wijze heeft aangegeven of de indruk heeft gewekt dat Albert Heijn met Van Thuijl zou gaan samenwerken, Albert Heijn stelt dat zij op geen enkele wijze heeft geprofiteerd van de presentatie van Van Thuijl en heeft ter onderbouwing van haar stelling onder meer producties overgelegd.

4.4. Van Thuijl betwist de authenticiteit en de inhoud van de onder 2.3 en 2.4 genoemde producties, omdat deze stukken chronologisch niet zouden kloppen. Die stelling van Van Thuijl is op geen enkele wijze aannemelijk geworden. Onbetwist staat immers vast dat Albert Heijn al voorafgaand aan de presentatie van Van Thuijl in gesprek was met Eredivisie en Albert Heijn bovendien de rubriek "bord op schoot" al eerder had gepresenteerd in AllerHande.

4.5. Het voorgaande in aanmerking genomen en gezien het feit dat Albert Heijn al in mei 2008 over het gehele concept beschikte dat zij uiteindelijk voor publicatie in AllerHande van januari 2009 heeft gebruikt, valt niet in te zien dat de uitvoering van die publicaties tegenover Van Thuijl onrechtmatig is. Voorts valt niet in te zien dat Albert Heijn gehouden is om Van Thuijl op de hoogte te houden van andere presentaties die aan haar zijn gegeven. De stelling van Van Thuijl dat Simon op de hoogte had moeten zijn van de presentatie van Eredivisie al dan ook worden gepasseerd. Ook overigens valt niet in te zien waarom de door Van Thuijl genoemde gedragingen en handelwijze van Albert Heijn onrechtmatig is. zodat de gevraagde voorziening zal worden geweigerd.

Lees het vonnis hier. Inmiddels ook hier op rechtspraak.nl.

IEF 8382

Trapezehaakinrichting

Octrooicentrum Nederland, 23 oktober 2009,  verzoeksters:  MBrands International B.V. en MBrands B.V.; octrooihoudster: Handelsonderneming Kubus B.V. (met dank aan Alex Ferguson, Octrooibureau Ferguson).

Octrooirecht.  Advies OCN ex artikel 76 ROW inzake NL octrooi m.b.t. een trapezehaakinrichting (zie eerder vonnis in KG van 15 juli 2009, IEF 8063) Beperkende werking van vóór verlening van het octrooi in de beschrijving opgenomen opmerking. Instemming van verzoeker bij de behandeling van een door de octrooihouder ingediend hulpverzoek niet langer vereist, wegens wijziging EOV:

“Octrooicentrum Nederland bevestigt dat in het verleden inderdaad de instemming van verzoeker bij de behandeling van een hulpverzoek werd vereist. Octrooicentrum Nederland heeft echter haar beleid in deze gewijzigd. Aanleiding voor deze wijziging was het in december 2007 van kracht worden van de herziening van het Europees Octrooiverdrag, het zogenaamde EPC 2000. Het nieuwe lid 3 van artikel 138 EOV bepaalt, analoog aan de rechtsgang in het kader van een Nederlandse gerechtelijke nietigheidsprocedure, dat een octrooihouder in een nietigheidsprocedure het recht heeft zijn octrooi te beperken middels gewijzigde conclusies.

“Deze wijziging van het EOV is voor Octrooicentrum Nederland de aanleiding geweest om de procedure inzake het nietigheidsadvies op dit punt nader te harmoniseren met de nieuwe  bepalingen van het EOV. Weliswaar zou de houder van een Rijksoctrooi zijn octrooi kunnen  beperken middels een akte van gedeeltelijke afstand, doch een verzoeker in een  adviesprocedurekan deze optie blokkeren als deze een nietigheidsactie heeft ingesteld, deze  ingeschreven is in het octrooiregister en verzoeker geen toestemming geeft voor het doen van gedeeltelijke afstand (zie de uitspraak van de Raad van State van 27 februari 2008, BIE 2008, nr. 17). Om ook in een dergelijk geval de houder van een Rijksoctrooi in de gelegenheid te stellen om een voorgenomen wijziging van het octrooi te laten beoordelen, is het derhalve beleid van Octrooicentrum Nederland geworden dat het iedere octrooihouder is toegestaan een daartoe strekkend hulpverzoek in een adviesprocedure in te brengen. Instemming van de verzoeker is daarbij niet meer vereist.”

Lees het advies hier.

IEF 8381

Inrichting voor het afschrapen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 25 november 2009, HA ZA 08-3488, Hauni Maschinenbau A.G. tegen Spikker Specials

Octrooirecht. EP ‘Inrichting voor het afschrapen van tabaksdeeltjes vanaf een transporteur’. Stukgelopen samenwerking. Gestelde inbreuk door schrapers gedaagde. Reconventionele nietigheidsvordering. Tussenvonnis met bewijsopdracht rechtsverwerking gedaagde. Eerst even voor jezelf lezen:

4.1. Gelet op de verweren tegen de conventionele inbreukvordering, die tevens de basis vormen voor de reconventione nietigheidseis, in combinatie met de omstandigheid dat deze nietigheidsvordering ter zitting afhankelijk is gemaakt van de vraag of Hauni haar recht heeft verwerkt om op grond van EP 136 tegen Spikker op te treden, acht de rechtbank het vooreerst van belang of Hauni ten tijde van het schrijven van de brief uit maart 1998 geciteerd in 2.8 wist of redelijkerwijs behoorde te weten dat Spikker met vervangingsonderdelen op de markt was die onder de beschermingsomvang van het prioriteitsdocument en het alstoen binnen afzienbare tijd te verlenen octrooi vielen. Daaromtrent wordt als volgt overwogen.

(…)

4.10. Dat de visie van Spikker (rechtsverwerking vanwege deze "toezegging" van Hauni in combinatie met 9 jaar tijdsverloop) neer zou komen op "een blanco-licentie tegen 0- tarief" en alleen al op die grond niet aannemelijk zou zijn, zoals Hauni bij repliek bij pleidooi nog heeft gesteld, onderschrijft de rechtbank niet. Aan het hiervoor genoemde samenstel van feiten heeft in dat veronderstelde geval Spikker het vertrouwen kunnen ontlenen dat zij met haar schrapers gevrijwaard zou zijn van octrooirechtelijke aanspraken zijdens Hauni. Niet moet worden vergeten dat zij vervolgens ook daadwerkelijk 9 jaar ongemoeid is gelaten door Hauni. Dat tijdsverloop in combinatie met de aldus als erkenning van de afwezigheid van octrooirechtelijke aanspraken op te vatten feiten levert rechtsverwerking op. 

4.11. Voorwaarde daarvoor is evenwel dat Spikker, op wie de bewijslast ter zake rust, bewijst dat Hauni in maart 1998 toen zij de in 2.8 geciteerde fax schreef, wist of redelijkerwijs behoorde te weten dat Spikker vervangingsonderdelen voerde die onder de beschermingsomvang zouden (gaan) vallen van EP 136 en/of van het Duitse prioriteitsdocument. Zij zal worden toegelaten dit te bewijzen – bijvoorbeeld middels stukken uit de periode van samenwerking tussen partijen en/of middels het horen van getuigen.

4.12. Eerst indien Spikker niet zou slagen in dit bewijs, faalt het beroep op rechtsverwerking en komt de rechtbank toe aan het geldigheidsverweer in conventie en de nietigheidsaanval in reconventie, in welk kader mogelijk een nadere bewijsopdracht zal volgen aangaande het gestelde openbaar toegankelijk zijn van het in 2.7 bedoelde TKD-Handbuch voor de Protos 100, dan wel het gestelde uitleveren of aanbieden van deze machines met de op p. 12 van deze handleiding bedoelde PKD-schrapers voorafgaand aan de prioriteitsdatum. Hetzelfde zal alsdan mogelijk opgaan ten aanzien van het ter zitting door Spikker gedane specifieke bewijsaanbod dat productie 13 van Hauni, een werktekening van G.D. uit december 1986 van een plaatje gesoldeerd met widia (wolfraamcarbide, een afkorting in het Duits voor (hard) "wie Diamant"), voorafgaand aan de prioriteitsdatum openbaar toegankelijk was.

Lees het vonnis hier.

IEF 8380

Graceland (Noord-Brabant)

Vzr. Rechtbank Breda, Sector bestuursrecht, 24 november 2009, LJN: BK4260, verzoekers tegen B&W Breda
 
Geen IE, wellicht wel aardige IE tentamenvraag (betrek de Berner Conventie en het merkenrecht bij uw antwoord) . Kopie van Graceland (origineel uit 1939) mag worden gebouwd. Volgens de welstandscommissie voldoet het bouwplan aan de redelijke eisen van welstand. Verweerder heeft zich op de adviezen van de welstandscommissie mogen baseren. Op de door omwonenden ingebrachte tegenadviezen is door de welstandscommissie voldoende gereageerd. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om de bouwvergunning te schorsen afgewezen. 

Lees het vonnis hier. Filmpje hier.

IEF 8379

Kameratmosfeerconditioneereenheid

Rechtbank ’s-Gravenhage, 25 november 2009, HA ZA 08-1040, Van Holsteijn en Kemna Special Products B.V. (VHK) tegen J.E. Stork Ventilatoren B.V. (met dank aan Chantal Morel, Klos Morel Vos & Schaap).

Octrooirecht. Eerst even kort. EP eiser VHK m.b.t. ‘kameratmosfeerconditioneereenheid’. De ventilatie-eenheid van gedaagde Stork valt weliswaar onder de beschermingsomvang van het octrooi, maar nu het Nederlandse deel van het EP nietig is wegen gebrek aan nieuwheid, worden de vorderingen afgewezen. 1019h proceskosten: €75.702,88.

4.1 1 De rechtbank komt op grond van het vorenstaande tot de slotsom dat in het Duett- systeem sprake is van een eenheid die een sandwichstructuur omvat van de eerste warmtewisselmiddelen, een laag isolatiemateriaal en de tweede warmtewisselmiddelen, zodat is voldaan aan deelkenmerk (h) van conclusie 1 van het octrooi. Door Stork is niet bestreden dat het Duett-systeem voldoet aan de overige deelkenmerken, zodat daarmee vaststaat dat het Duett-systeem valt onder de beschermingsomvang van conclusie 1 van EP 655.

(…)

4.19 De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de slotsom dat de gemiddelde vakman aan de passage 'en waarbij de kameratmosfeerconditioneereenheid zowel de temperatuur als de luchtkwaliteit in de kamer kan besturen’ niet de betekenis zou toekennen dat besturing zo nodig gelijktijdig maar steeds onafhankelijk van elkaar plaatsvindt zoals door VPIK is beoogd. Niet bestreden is dat de in DE 196 geopenbaarde opstelling zowel de temperatuur als de luchtkwaliteit in de kamer kan besturen. Aldus komt de rechtbank tot de slotsom dat alle deelkenmerken van conclusie 1 van EP 655 reeds in DE 196 zijn geopenbaard, zodat deze conclusie nietig is wegens gebrek aan nieuwheid.

Lees het vonnis hier.

IEF 8378

De plicht tot het rechtenvrij aanleveren

Kamerstukken 32 123 VIII, nr. 62.Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2010. Brief Van De Minister Van OCW

"De betaling aan Tick  [zie ook: IEF 7692] kan voor de toekomst worden stopgezet door het opnemen, in de algemene voorwaarden van de Ster en van de commerciële omroepen, van de plicht tot het rechtenvrij aanleveren van een commercial. Hierdoor vervalt de verplichting van de kabel om een vergoeding te betalen aan de collectieve beheersorganisaties. Het opnemen van een clausule tot rechtenvrij aanleveren kan naar verwachting per 1 januari 2010 ingaan. Hierdoor vervalt de rechtsgrond tot betaling aan Tick. In het nieuwe kabelcontract kan deze situatie (in 2011) worden bestendigd."

“Auteursrechtelijke vergoeding voor het mogen doorgeven van reclame- en telewinkelboodschappen.

 Tijdens de behandeling van de Erkenningswet5 heeft het lid Van Dam een motie ingediend.6 In de motie wordt verzocht om via aanpassing van de relevante wetgeving een einde te maken aan de betaling van kabelgelden voor het mogen kijken of luisteren van commercials. Ter uitvoering van deze motie kan ik u, mede namens de minister van Justitie, het volgende melden.

Er bestaat inderdaad een organisatie die kabelgelden incasseert voor commercials namelijk de Stichting Ter Incasso van Commercial Kabelgelden (hierna: Tick). Tick is een rechtspersoon in de zin van artikel 26a Auteurswet. Achter Tick zit de Vereniging van Communicatieadviesbureaus. Tick ontvangt de gelden van de Vereniging Exploitatie Vertoningsrechten Audiovisueel Materiaal (VEVAM). De grondslag van de betaling is een overeenkomst tussen Tick en VEVAM gekoppeld aan het kabelcontract. VEVAM ontvangt de gelden van de kabelexploitant via BUMA, van de Association de Gestion Internationale Collective des Oeuvres Audiovisuelles (AGICOA).

Wij kunnen instemmen met het doel van de motie, om een einde te maken aan het betalen van auteursrechtelijke vergoedingen voor het kijken naar commercials. Wettelijke voorzieningen zijn hiervoor echter niet de juiste weg. De Mediawet laat het opleggen van beperkingen aan het voldoen van auteursrechtelijke vergoedingen niet toe. De Auteurswet is gebonden aan verdragen en Europese richtlijnen. Deze bieden geen ruimte om de inning van auteursrechtvergoedingen voor uitzending van commercials wettelijk te verbieden.

Een televisiecommercial is een (film)werk dat in aanmerking komt voor auteursrechtelijke bescherming. De (kabel)doorgifte van een televisiecommercial is een openbaarmaking in de zin van het auteursrecht waarvoor degene die het werk openbaar maakt een vergoeding of toestemming verschuldigd is aan/van de maker (of degene aan wie de maker het auteursrecht heeft overgedragen). De geldende auteursrechtelijke verdragen en richtlijnen bevatten geen ruimte om in nationale wetgeving te voorzien in een uitzondering op het auteursrecht ten behoeve van televisiecommercials. Tick stelt zich dan ook op het standpunt dat zij volledig in haar recht staat en dat de motie niet uitgevoerd dient te worden.

Het is echter wel mogelijk met de kabelmaatschappijen overeen te komen, dat commercials vrij van auteursrechten worden aangeleverd. De oplossing moet worden gevonden in de contractuele sfeer. In nieuwe contracten moeten nieuwe voorwaarden worden opgenomen. Met alle betrokken partijen (omroepen, Ster, kabelsector, AGICOA, VEVAM en Tick) zijn gesprekken gevoerd en zij hebben zich, met uitzondering van Tick, vrijwillig bereid verklaard om hieraan mee te werken.

De betaling aan Tick kan voor de toekomst worden stopgezet door het opnemen, in de algemene voorwaarden van de Ster en van de commerciële omroepen, van de plicht tot het rechtenvrij aanleveren van een commercial. Hierdoor vervalt de verplichting van de kabel om een vergoeding te betalen aan de collectieve beheersorganisaties. Het opnemen van een clausule tot rechtenvrij aanleveren kan naar verwachting per 1 januari 2010 ingaan. Hierdoor vervalt de rechtsgrond tot betaling aan Tick. In het nieuwe kabelcontract kan deze situatie (in 2011) worden bestendigd.

Het geldbedrag is te laag (€160 000) om terug te geven aan individuele kabelabonnees. Samen met de kabelsector zal worden gekeken naar een herbestemming van het geld, waarvan de kabelabonnee voordeel heeft.

De situatie rondom de betalingen aan Tick maakt duidelijk dat er nog het nodige verbeterd kan worden aan de transparantie van het rechtenbeheer”

Lees het gehele kamerstuk hier.

IEF 8377

Bevriezen van een ten dode opgeschreven stelsel

Staatsblad2009, 480: Besluit van 16 november 2009 tot wijziging van het Besluit van 5 november 2007, houdende aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912, en tot vaststelling van nadere regels over de hoogte en de verschuldigdheid van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912 (sic).

Dit besluit voorziet ook na 1 januari 2010 in een thuiskopieregeling door de bevriezing van het stelsel met drie jaar te verlengen tot 1 januari 2013, met inbegrip van de adviserende rol van de SONT.

Nota van toelichting bij het besluit: “Het debat over de toekomst van het thuiskopiestelsel zal worden gevoerd naar aanleiding van het rapport van de parlementaire werkgroep auteursrechten. In dat rapport wordt ten aanzien van de thuiskopieregeling opgemerkt dat de werkgroep vindt dat inhoud los moet worden gezien van de drager en dat de huidige thuiskopieheffing daarmee ten dode lijkt te zijn opgeschreven. De werkgroep stelt voor om de heffing stapsgewijs terug te brengen naar nul voor alle dragers. In die tijd moet het volgens de werkgroep voor de entertainmentindustrie mogelijk zijn om zelf businessmodellen op te zetten om op internet geld te verdienen. Het kabinet sluit in de kabinetsreactie van 30 oktober 2009 bij deze aanbeveling van de werkgroep aan.

In afwachting van de uitkomst van de discussie over de toekomst van het stelsel is het niet wenselijk om het bestaande stelsel ingrijpend te wijzigen of uit te breiden. Daarom is gekozen voor een voortzetting van de bevriezing tot 2013. Deze langere periode geeft gelegenheid om het debat over de toekomst van het stelsel te voeren en eventuele daaruit voortvloeiende maatregelen ter hand te nemen. De Raad van State adviseerde in de toelichting in te gaan op de positie van betrokkenen. Voor de verschillende categorieën betrokkenen verandert er door de verlenging van de bevriezing van het thuiskopiestelsel niets ten opzichte van de afgelopen periode. Consumenten gaan niet meer betalen nu de heffing op blanco dragers gelijk blijft en de heffing niet wordt uitgebreid tot andere dragers van muziek. Nu het systeem met heffingen wordt bevroren, zal ook de positie van de betalende en de ontvangende partij niet veranderen. Er worden geen nieuwe verplichtingen voorgesteld en geen andere werkwijze.

De Raad van State heeft geadviseerd in de toelichting aandacht te schenken aan het onverdeeld blijven van gelden. Onder toezicht van het College Toezicht Auteursrechten (CvTA) heeft de Stichting de Thuiskopie vorderingen gemaakt ten aanzien van de onverdeelde gelden. Het CvTA heeft op 23 september 2008 geoordeeld dat van het totaalbedrag van € 9.203.000 een bedrag van € 5.610.000 definitief onverdeelbaar is en zal moeten terugvloeien naar de betalingsplichtigen. Ten aanzien van het resterende bedrag van € 3.329.000 geldt dat de Stichting de Thuiskopie gelegenheid heeft gekregen om in 2008 alsnog de rechthebbenden te vinden. Hoewel het definitieve besluit van het CvTA over deze laatste gelden nog niet is genomen, vertrouw ik erop dat de problematiek van de onverdeelde gelden binnenkort zal zijn opgelost.

Lees het besluit hier. Advies Raad van State hier.

IEF 8376

Decided to close

Persbericht Europese Commissie: Geen verder onderzoek naar vermeend misbruik van een machtspositie door Qualcomm bij het licentiëren van haar octrooiportfolio: “The European Commission has decided to close formal antitrust proceedings against Qualcomm Incorporated, a US chipset manufacturer, concerning an alleged breach of EC Treaty rules on abuse of a dominant market position (Article 82). The investigation was opened on 1 st October 2007.

The Commission has investigated whether the royalties that Qualcomm has been charging since its patented technology became part of Europe's 3G standard are unreasonably high.The Commission committed time and resources to this investigation in order to assess a complex body of evidence, but has not as yet reached formal conclusions.

All complainants have now withdrawn or indicated their intention to withdraw their complaints, and the Commission has therefore to decide where best to focus its resources and priorities. In view of this, the Commission does not consider it appropriate to invest further resources in this case.”
 
Lees het volledige persbericht hier.

IEF 8375

Een pauze inlassen

Schikkingsovereenkomst in geschil tussen Stichting Contractenbureau (LIRA) en de Nederlandse Publieke Omroepen (NPO). Overgangsituatie waarbij bestaande (oude) LIRA-auteursrcontractpraktijk voorlopig wordt gehandhaafd (zie ook: IEF 7575  e.v.).

Heel in het kort: St. Contractenbureau daagt de Nederlandse Publieke Omroepen naar aanleiding van een intern memo met het advies de overdracht van de LIRA/VEVAM rechten  in de nieuwe individuele contracten met auteurs niet te accepteren, omdat de bestaande contractpraktijk daarmee zou worden doorbroken en daardoor de mediawettelijke taak van de publieke omroep (platformonafhankelijk verspreiden van de mediaproducten) lastig te realiseren zou zijn. De stichting meende dat dit advies onrechtmatig was en haar schade toebracht.

In kort geding bij de Rechtbank Amsterdam zijn partijen echter nader tot elkaar gekomen en hebben samen geconcludeerd dat een overgangssituatie moet worden gecreëerd tot 1 januari 2011. Op die datum moet er een nieuwe regeling zijn over de rechten in verband met uitzending via de kabel, volgens partijen het moment om een meer omvattende regeling te realiseren. 

LIRA zal zich tot die tijd beperken tot het uitoefenen van de collectief geregelde rechten, thuiskopie, repro- en leenrecht en bij kabel, satelliet, ether en mobiel, alleen voor zover de publieke omroep geen openbaarmaker is.  Alle andere rechten blijven bij de maker en worden conform de bestaande (oude) contractpraktijk overgedragen aan de publieke omroeporganisaties. De NPO zal op haar beurt de bij haar aangesloten publieke omroeporganisaties adviseren om met de bij het Contractenbureau aangesloten auteurs tot 1 december 2010 contracten te sluiten “zoals die dit jaar gebruikelijk werden gesloten” en  zal de publieke omroeporganisaties eveneens adviseren aan hun buitenproducenten een vergelijkbare aanbeveling te doen. 

Lees de schikkingsovereenkomst hier