BRight Advocaten verwelkomt Nadiya Disveld als nieuwe collega
Wij zijn blij dat Nadiya Disveld sinds 1 november deel uitmaakt van het team van BRight Advocaten. Zij is door haar internationale ervaring op het gebied van intellectueel eigendomsrecht een perfecte aanvulling op ons team en gaat onze klanten en hun bedrijf helpen hun producten en merken te beschermen en te laten groeien.
Uitspraak ingezonden door Marcel de Zwaan, Bremer & De Zwaan.
Opschorting dwangsom wegens procedure ex art. 611d Rv
Vzr. Rechtbank Amsterdam 5 november 2020, IEF 19559; ECLI:NL:RBAMS:2020:5373 (Gemeente Amsterdam tegen kunstenares) Kort geding. Procesrecht. De gemeente Amsterdam heeft de kunstenares opdracht gegeven tot de vervaardiging van een definitief ontwerp van haar kunstwerk. De plaatsing van het kunstwerk is uiteindelijk na protest van buurtbewoners niet doorgegaan. Het hof Amsterdam heeft geoordeeld [IEF 17472] dat de gemeente het kunstwerk binnen twee jaar op een alternatieve locatie moet plaatsen, op straffe van verbeurte van een dwangsom. Dit heeft de gemeente niet gedaan. De gemeente vordert samengevat primair de kunstenares te verbieden het arrest ten uitvoer te leggen, althans subsidiair totdat het hof heeft beslist op een door de gemeente nog in te stellen vordering om de dwangsom te matigen of op nihil te stellen op de voet van artikel 611d Rv.
Proceskostenveroordeling na intrekking kort geding IE-zaak
Vzr. Rechtbank Gelderland 5 oktober 2020, IEF 19558; ECLI:NL:RBGEL:2020:5868 (Philips tegen Hesdo) Kort geding. Procesrecht. Philips heeft een dagvaarding uitgebracht waarin zij een verbod voor Hesdo vorderde om verdere inbreuk te maken op de auteursrechten van Philips op de Avent flessenwarmer. Vooruitlopend op de zitting heeft Hesdo producties in het geding gebracht, waarop zij zich ter zitting zou gaan beroepen. Naar aanleiding van deze producties trok Philips de zaak in, omdat zij nader onderzoek moest verrichten naar de houdbaarheid van haar vorderingen. Hesdo vordert € 25.052,62 aan proceskosten ter voorbereiding van de ingetrokken inbreukzaak. Vooropgesteld wordt dat de Hoge Raad in zijn uitspraak van 3 juni 2016 [IEF 15988] heeft geoordeeld dat het mogelijk is voor een gedaagde partij om alsnog een proceskostenveroordeling te vorderen, in geval een eisende partij een kort geding intrekt. Dat geldt ook voor kort gedingen met betrekking tot het intellectueel eigendomsrecht. Hesdo heeft echter de door haar gestelde kosten niet voldoende gespecificeerd, waardoor Philips zich niet, althans niet behoorlijk heeft kunnen verweren. De te vergoeden kosten worden daarom op de gebruikelijke wijze begroot op € 1.636,00.
Jurisprudentielunch Merken- Modellen- en Auteursrecht op 18 november
Binnenkort, op woensdag 18 november, is het weer tijd voor de halfjaarlijkse Jurisprudentielunch Merken- Modellen- en Auteursrecht, met Tobias Cohen Jehoram, Charles Gielen en Joris van Manen. Schuif aan en u bent in een paar uur weer helemaal bij!
Enkele voorbeelden van de te behandelen uitspraken:
Vacature: advocaat-medewerker IE en reclamerecht bij Holla
Holla zoekt een gevorderd advocaat-stagiair(e) / beginnend advocaat-medewerker intellectuele eigendom (IE) en reclamerecht.
Standplaats: Eindhoven.
Heb jij inmiddels enkele jaren ervaring met het rechtsgebied IE en/of het reclamerecht? Of zou je je graag willen ontwikkelen op dit gebied? We komen graag met je in contact!
De Business Unit Intellectuele Eigendom, ICT & Privacy van Holla bestaat uit een team van acht advocaten. Het team is gespecialiseerd in onder andere het merken-, auteurs- en modellenrecht, ICT-recht en nieuwe media. Jij gaat je vooral bezighouden met IE en het (geneesmiddelen) reclamerecht, maar ook met zaken op het gebied van medische hulpmiddelen, cosmetica en voedingsmiddelen. Het team is actief in zowel de adviespraktijk als de specifieke procespraktijk van het intellectuele eigendom als in het procederen voor de codecommissies van de Stichting Code Geneesmiddelenreclame (CGR) en de Reclame Code Commissie (RCC).
Lees verder.
Geen inbreuk op octrooi draadloze communicatie
Rechtbank Den Haag 4 november 2020, IEF 19556, IT 3310; ECLI:NL:RBDHA:2020:11108 (Sisvel tegen Xiaomi) Tussenvonnis. De Sisvel-groep beheert een uitgebreide octrooiportefeuille op het gebied van draadloze communicatie, waaronder octrooi EP 272. De vraag ligt voor of Xiaomi met de verhandeling van haar mobiele telefoons inbreuk maakt op EP 272. Volgens Sisvel wordt in de LTE-standaard door Xiaomi gebruik gemaakt van de uitvinding van EP 272. Xiaomi voert aan dat vanwege de tussen de netwerkarchitectuur van het octrooi en die van de LTE-standaard bestaande verschillen niet kan worden gezegd dat zij met de verhandeling van mobiele telefoons die de LTE-standaard ondersteunen, inbreuk maakt op het octrooi. De vordering van Sisvel in de hoofdzaak in conventie wordt afgewezen. De ingeroepen conclusies van het als standaard-essentieel aangemelde octrooi zijn niet geïncorporeerd in de LTE/4G-standaard die de mobiele telefoons van Xiaomi ondersteunen. De andere niet-inbreuk verweren van Xiaomi behoeven geen bespreking meer, net zo min als haar FRAND-verweer.
Uitspraak ingezonden door Terry Häcker, Häcker Marktonderzoekadvies.
Uitingen hoortoestellenreclame zijn misleidend
SRC College van Beroep 4 november 2020, IEF 19555, RB 3456; 2020/00299 - CVB (Specsavers) Klacht over de Specsavers-reclame voor hoortoestellen. In de bestreden uitingen wordt sterk de indruk gewekt dat de consument die twee hoortoestellen koopt bij Specsavers met geen enkele betalingsverplichting zal worden geconfronteerd. Heeft de consument echter nog een bedrag wegens eigen risico openstaan, dan kan de zorgverzekeraar – na vergoeding van de hoortoestellen aan Specsavers – de consument een rekening sturen voor het (resterende) eigen risico. Dit zal de consument als een vorm van betaling beschouwen. Dat het gebruikmaken van de onderhavige aanbieding tot een dergelijke betalingsverplichting kan leiden, is essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te kunnen nemen. De consument moet daarom tijdig en op duidelijke wijze op de essentiële informatie over een eventuele betaling wegens verrekening van het eigen risico attent worden gemaakt. Er wordt geoordeeld dat dit in de bestreden uitingen onvoldoende is gedaan. De uitingen zijn daarom misleidend.
Foto in reclamebrochure is schending van portretrecht
Ktr. Rechtbank Noord-Nederland 3 november 2020, IEF 19554, RB 3455; ECLI:NL:RBNNE:2020:3807 (Eiseres tegen Meubelhallen Kolham) Portretrecht. Eiseres is in dienst geweest van Meubelhallen Kolham. Na haar ontslagname in 2018 is zij gaan werken bij een concurrerend bedrijf. Omstreeks 2017 heeft eiseres haar medewerking verleend aan een professionele fotoshoot voor commerciële doeleinden, namelijk ten behoeve van de door Meubelhallen Kolham uitgebrachte reclamebrochure. Meubelhallen Kolham heeft een van de foto’s gebruikt in een brochure van 2019. Eiseres meent dat daarmee inbreuk is gemaakt op haar portretrecht ex art. 21 Aw en vordert een schadevergoeding van € 7.000,-. De kantonrechter is van oordeel dat eiseres weliswaar geacht kan worden te hebben ingestemd met het gebruik van haar foto’s in de brochure gedurende haar dienstverband, maar dat het op de weg van Meubelhallen Kolham lag om zich bij/na de uitdiensttreding van eisers ervan te vergewissen dat zij ook instemde met eventuele voortzetting van het gebruik van haar foto’s. Meubelhallen Kolham heeft inbreuk gemaakt op de portrechtrechten van eiseres. De gevorderde schadevergoeding wordt echter wel ‘heel erg aan de hoge kant’ geacht. Meubelhallen Kolham wordt derhalve veroordeeld tot een schadevergoeding van € 500,-.
Uitspraak ingezonden door Robbert Sjoerdsma, Holla Advocaten.
CGR: claims zijn onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd
CGR 2 november 2020, IEF 19553, RB 3453, LS&R 1876; K20.005 (Novartis tegen Bayer) Bayer brengt in Nederland het UR-geneesmiddel Eylea op de markt en Novartis het rechtstreeks concurrerende geneesmiddel Lucentis. Bayer heeft in de tijdschriften Compakt Oogheelkunde en De Oogarts een advertentie geplaatst voor Eylea waarin een aantal claims worden gedaan, waaronder: “Maar liefst 40% van de patiënten in de 4-wekelijkse extensiegroep had na 1 jaar behandeling met Eylea® een volgend gepland injectie-interval tot 16 weken.” Verder heeft Bayer in juni 2020 een mailing doen uitgaan over Eylea waarin een afbeelding is opgenomen met de te tekst ”Wat erin zit, maakt het verschil”. Novartis klaagt tegen deze claims.
Uitspraak ingezonden door Carja Mastenbroek, Good Law.
Opzetkammen hebben geen eigen karakter of gezicht op de markt
Hof Den Haag 3 november 2020, IEF 19552; ECLI:NL:GHDHA:2020:2101 (Wahl tegen Kappershandel) Modellenrecht. Slaafse nabootsing. Zie eerder [IEF 18788]. In eerste aanleg heeft de rechtbank de vorderingen van Wahl afgewezen. Het hoger beroep kan allereerst niet slagen, omdat Wahl een onvoldoende spoedeisend belang heeft bij toewijzing van haar vorderingen. Ten overvloede zet het hof uiteen dat een inhoudelijke beoordeling van de op het PAC Model en slaafse nabootsing gebaseerde vorderingen van Wahl evenmin tot toewijzing van de vorderingen kunnen leiden. Er is onvoldoende duidelijk verschil tussen de totaalindruk die wordt gewekt door het PAC Model en de tot het vormgevingserfgoed behorende opzetkammen. Het PAC Model heeft dus geen eigen karakter. Er bestaat dan ook gerede twijfel dat het PAC Model de door Kappershandel ingestelde nietigheidsactie of een bodemprocedure zal overleven. De vorderingen die zien op slaafse nabootsing slagen evenmin, omdat het PAC Model geen eigen gezicht op de markt heeft. Geen van de grieven van Wahl slaagt. Naar voorlopig oordeel van het hof heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van Wahl terecht afgewezen.