IEF 22361
8 november 2024
Artikel

Carly van der Beek treedt toe als Senior Associate bij Pinsent Masons Nederland

 
IEF 22348
8 november 2024
Uitspraak

Verzoek tot bevel om bewijsmateriaal over te leggen deels toegewezen

 
IEF 22359
7 november 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Fack ju Göhte

 
IEF 19405

Extra panel over online-zittingen tijdens het Nederlands Octrooicongres

Hoe hebben advocaten en rechter de online-zittingen tot nu toe beleefd? Morgenmiddag deelt een gemixed panel hun ervaringen met online-zittingen tijdens het Nederlands Octrooicongres 2020.
Een mooie toevoeging aan het programma met o.a. Freyke Bus (Rechtbank Den Haag), Margot Kokke (Rechtbank Den Haag) en Daan de Lange (Brinkhof)

Voor de late inschrijvers: aanmelden voor het Nederlands Octrooicongres deel 2 is nog mogelijk! Neem contact op via info@delex.nl, of meld je aan via de website.

IEF 19402

Uitspraak ingezonden door Josine van den Berg, Mount Law.

Humans of Filmfestival mag documentaire vertonen

Rechtbank Amsterdam 4 sep 2020, IEF 19402; ECLI:NL:RBAMS:2020:4397 (Eisers tegen stichting), https://ie-forum.nl/artikelen/humans-of-filmfestival-mag-documentaire-vertonen

Vzr. Rechtbank Amsterdam 4 september 2020, IEF 19402, IT 3231; ECLI:NL:RBAMS:2020:4397 (Advaita c.s. tegen Stichting Humans of Film) Kort geding. Auteursrecht. Portretrecht. Advaita c.s. vormen een religieuze groepering. Stichting Humans of Film organiseert het Humans of Filmfestival. Advaita c.s. vorderen in kort geding om de stichting te verbieden om tijdens het Humans of Filmfestival de documentaire "The Ashram Children: I Am No Body, I Have No Body” openbaar te maken. In deze film worstelt de maker met zijn verblijf als kind in de Indiase ashram van goeroe Sri Adwayananda en bezoekt hij lotgenoten die inmiddels afstand hebben genomen van de leer van de goeroe. Advaita c.s. leggen aan hun vordering ten grondslag dat de stichting inbreuk maakt op hun portret- en auteursrechten. Het is niet aannemelijk dat vertoning van de film een inbreuk op de portretrechten van Advaita c.s. oplevert. Daarnaast is het gebruik van het materiaal geoorloofd op grond van de artikelen 15a en 18a Auteurswet. Het materiaal maakt slechts een klein deel van de film uit, is van ondergeschikte betekenis afgezet tegen de hele film en gaat niet verder dan noodzakelijk om het doel van de film te bereiken. De vorderingen van Advaita c.s. worden afgewezen.

IEF 19403

Artikel ingezonden door Carja Mastenbroek, Good Law.

Commentaar Carja Mastenbroek op uitspraak Puma tegen gedaagde

Commentaar van mw. mr. Mastenbroek, advocaat van Puma, naar aanleiding van het publiceren van de uitspraak tussen Puma en gedaagde d.d. 22 juli jl. [IEF 19396].

Wat Puma betreft is deze uitspraak met name opvallend, omdat de rechtbank (Den-Haag!) het door gedaagde in verband met het auteursrecht overlegde Umfeld heeft geaccepteerd, terwijl dit niet gedateerd is. Op basis van dit vormgevingserfgoed heeft de rechtbank overwogen: “Wat betreft de auteursrechtelijke bescherming van twee schoenen van Puma, gaat het om een combinatie van elementen die als zodanig bekend zijn in het vormgevingserfgoed”. Dit is voor de rechtbank reden om te oordelen dat er in een andere totaalindruk was tussen de door gedaagde verkochte schoenen en de sneakers van Puma en dus geen sprake van auteursrechtinbreuk.

Ook al zou de rechtbank rechtens wel gebruik hebben mogen maken van het vormgevingserfgoed, dan geldt dat geen enkele sneaker uit het Umfeld van gedaagde een “bolletjes-zool” had, het onderscheidende element van de zool van Puma. Terwijl de rechtbank zelf ook aangeeft – in verband met het modelrecht – dat het eigen karakter (en daarmee de beschermingsomvang van het model) met name bepaald wordt door de bolletjesstructuur.

Met betrekking tot het modelrecht neemt de rechtbank verder wel heel kleine verschillen aan als een andere totaalindruk veroorzakend: de in het model weergegeven bolletjes zouden allemaal dezelfde vorm hebben, namelijk die van een cilinder die aan beide uiteinden is voorzien van een halve bol (gelijkend op het snoepje tictac). De bolletjes in de zool van de sneakers van gedaagde zouden hoekiger en ongelijkmatiger gevormd zijn, niet rond, maar drie-, vier-, vijf- of zeshoekig met veelal ongelijke zijden. Daarnaast wordt overwogen dat de zool van de door gedaagde verkochte sneakers een verdikte lijn toont, maar het geregistreerde model van Puma niet. Voornoemde verschillen zijn echter onbelangrijke details waarin de kenmerken van de zolen verschillen. Dit zou er dus niet in de weg moeten staan aan het oordeel dat de zolen identiek moeten worden geacht.

Ook zeer opvallend is dat de rechtbank ten aanzien van het relevante publiek overweegt dat de geïnformeerde gebruiker geacht wordt in hoge mate aandachtig te zijn, terwijl er veel Europese uitspraken zijn waar wordt bepaald dat het bij sneakers niet gaat om een professionele gebruiker en niet om goederen die een hoog aandachtsniveau vereisen bij de aanschaf daarvan. Het publiek is dan ook in mindere mate aandachtig in tegenstelling tot wat de rechtbank nu heeft overwogen.

Tenslotte was het door gedaagde ingebrachte kostenoverzicht echt onder de maat. Vrijwel niets bleek daar uit; zo was er onder meer geen dossierreferentie, geen omschrijving van de werkzaamheden en datum waarop de werkzaamheden waren verricht en hoeveel uur per activiteit. In andere vonnissen wordt daar korte metten mee gemaakt. Volgens de rechtbank stond dit er echter in dit geval niet aan in de weg dat het overzicht voldoende helder is en dat de kosten niet onredelijk of onevenredig zijn.

Het lijkt er op dat de rechtbank de gedaagde, die stelde bijna geen inbreukmakende exemplaren te verkopen, dus wel heel erg heeft geholpen.
Puma beraadt zich op dit moment over het instellen van hoger beroep.

IEF 19401

Artikel ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.

Repliek Visser op reactie Pictoright

Op vrijdag 4 september 2020 reageerden Hanneke Holthuis en Vincent van den Eijnde [IEF 19400] op de oproep van, in hun woorden, ‘24 vooraanstaande auteursrechtgeleerden’, om gebruik in het online klaslokaal onder de vrijstelling van artikel 12 lid 5 Auteurswet te brengen [IEF 19392]. Deze reactie vraagt om een weerwoord, zowel inhoudelijk als vanwege het feit dat gesuggereerd wordt dat hoogleraren auteursrecht misbruik maken van hun gezag en dat de Corona-crisis er ten onrechte bijgehaald wordt.

Laat ik vooropstellen dat ik de reactie van Holthuis en Van den Eijnde begrijp. Zij zijn bestuurders van de collectieve incasso-organisatie van beeldmakers Pictoright die als enige taak heeft zoveel mogelijk geld binnen te brengen voor beeldmakers. Deze beeldmakers hebben het altijd moeilijk, zoals alle kunstenaars, en ongetwijfeld hebben zij het in tijden van corona ook moeilijk. Beeldmakers zijn vermoedelijk inderdaad de enige makers die in de toekomst mogelijk iets minder, of minder extra collectief geïncasseerde vergoeding zouden kunnen krijgen door de invoering van het aanbevolen amendement.

Dan de suggestie dat hoogleraren auteursrecht hier misbruik maken van hun gezag. De ondertekenaars zijn overigens niet allemaal hoogleraar en niet allemaal hoogleraar of universitair docent auteursrecht. Het zijn wel deels personen die deskundig zijn op het gebied van het auteursrecht en daarom weten dat momenteel een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ligt ter implementatie van een Europese richtlijn die onder andere tot doel heeft bepaalde uitzonderingen op het auteursrecht die betrekking hebben op onderwijs uit te breiden tot online situaties. In die richtlijn valt te lezen:

“Wat het toepassingsgebied van die uitzonderingen of beperkingen betreft, is het onduidelijk of zij ook gelden voor digitale vormen van gebruik. Bovendien is het onduidelijk of die uitzonderingen of beperkingen zouden gelden wanneer het onderwijs online en op afstand wordt gegeven. Voorts voorziet het bestaande rechtskader niet in een grensoverschrijdend effect. Deze situatie zou een belemmering kunnen vormen voor de ontwikkeling van digitaal ondersteund onderwijs en afstandsonderwijs. Derhalve is de invoering van een nieuwe verplichte uitzondering of beperking noodzakelijk om te zorgen voor volledige rechtszekerheid wanneer onderwijsinstellingen werken of andere materialen gebruiken in digitale onderwijsactiviteiten, ook online en over de grenzen heen”.

De ondertekenaars zijn echter vooral ook docenten die, evenals al hun collega’s, ten gevolge van corona vrijwel al hun onderwijs online moeten geven en daardoor geconfronteerd worden met een nieuwe situatie, omdat alleen het gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken bij onderwijs op locatie door de wetgever is vrijgelaten. Dientengevolge kunnen zij online geen gebruik maken van deze werken en mogen zij ook geen plaatjes opnemen in hun PowerPoints die online worden getoond of achteraf beschikbaar worden gesteld aan studenten. Daar stellen Holthuis en Van den Eijnde ongetwijfeld tegenover dat dat niet de schuld van Pictoright is, maar de schuld van de universiteiten die de ‘billijke vergoeding’ niet willen betalen. Dat is vanuit hun perspectief een begrijpelijk standpunt.

Lees hier het gehele artikel.

IEF 19400

Artikel ingezonden door Hanneke Holthuis en Vincent van den Eijnde, Pictoright.

Pictoright: hoogleraren auteursrecht misbruiken hun titel

Deze week werden we verrast met een initiatief van 24 vooraanstaande auteursrechtgeleerden, die een amendement [IEF 19392] voorstellen op het wetsvoorstel ter implementatie van de DSM richtlijn.
Nu zou je denken dat als al deze knappe koppen zich over zo’n belangrijke zaak buigen,ze dan wel met een oplossing zullen komen voor een zeer prangende kwestie. Ze zouden bijvoorbeeld een goed uitgewerkt idee kunnen hebben over hoe om te gaan met artikel 17, de regeling die tot doel heeft dat platforms vergoedingen gaan betalen voor de werken die massaal worden geüpload en gedeeld. Of ze zouden voorstellen kunnen doen met betrekking tot artikel 12, de mogelijkheid die de richtlijn biedt voor uitgebreide licenties (Extended Collective Licensing). Er zijn nog talloze andere onderwerpen te bedenken: een oplossing voor de problematiek rondom audiovisuele makers. Al tijden is daar gedoe over. Of een onderkenning van het probleem van het gebruik van framed links naar afbeeldingen, waardoor fotografen en fotobureaus nu al tijden ontzettend veel inkomsten mislopen.

Helaas is de treurige conclusie dat deze hoogleraren met zijn allen niet veel verder zijn gekomen dan een beetje navelstaren: ze hebben met elkaar overlegd, met elkaar gemaild, hebben elkaar gebeld en elkaar misschien wel in zaaltjes ontmoet, uitsluitend om een eigen belang te behartigen: ze willen een wetswijziging zodat hun werkgevers minder hoeven te gaan betalen voor gebruik van werken ter toelichting bij het onderwijs.

Het voorstel is misleidend en in feite meer politiek dan wetenschappelijk gemotiveerd. De universiteiten wensen een lager bedrag te betalen voor het gebruik van werken ter toelichting bij het onderwijs. Dit gebruik is toegestaan, maar er dient aan de rechthebbenden een billijke vergoeding te worden betaald. Dit doen onderwijsinstellingen al jaren. De onderhandelingen met universiteiten gaan de afgelopen tijd echter moeizaam, omdat de universiteiten eenvoudigweg kosten willen terugbrengen en zich daardoor ongevraagd in vreemde bochten hebben gewrongen. Hierdoor hebben docenten nu het idee gekregen dat sommige vormen van gebruik niet zijn toegestaan. Een meer uitgebreid en genuanceerd beeld over de problemen rondom deze onderhandelingen is hier en hier te vinden.

IEF 19398

Vernietiging octrooi Richter wegens gebrek aan nieuwheid

Rechtbank Den Haag 29 jul 2020, IEF 19398; ECLI:NL:RBDHA:2020:7089 (Biogen c.s. tegen Richter), https://ie-forum.nl/artikelen/vernietiging-octrooi-richter-wegens-gebrek-aan-nieuwheid

Rechtbank Den Haag 29 juli 2020, IEF 19398, LS&R 1854; ECLI:NL:RBDHA:2020:7089 (Biogen c.s. tegen Richter) Octrooirecht. Inbreuk. Nietigheid. Richter is houdster van EP 667 voor: ‘Pharmaceutical anti-TNF-alpha Antibody Formulation’. Biogen c.s. heeft later geneesmiddel Imraldi® op de Europese markt gebracht. Biogen c.s. vordert vernietiging van het Nederlandse deel van het octrooi, omdat het niet nieuw, dan wel niet inventief is ten opzichte van Manning, Bender en Humira, en het niet nawerkbaar is. Richter vordert om Biogen c.s. te verbieden inbreuk op haar octrooi te maken met de Imraldi-producten. De zaken worden samen behandeld. Conclusie 1 van EP 667 is ongeldig, wegens gebrek aan nieuwheid, ook in de voorgestelde gewijzigde vorm van de hulpverzoeken. De vordering tot vernietiging van het Nederlandse deel van het octrooi wordt toegewezen. In de inbreukzaak worden de vordering afgewezen, nu op een nietig octrooi geen inbreuk gemaakt kan worden.

IEF 19399

Uitspraak ingezonden door Jeroen Boelens, NautaDutilh.

Incidentele inzagevordering Biomet is 'hengeltochtje'

Rechtbank Rotterdam 2 sep 2020, IEF 19399; ((Heraeus tegen Biomet)), https://ie-forum.nl/artikelen/incidentele-inzagevordering-biomet-is-hengeltochtje

Rechtbank Rotterdam 2 september 2020, IEF 19399; LS&R 1855; C/10/581437 / HA ZA 19-817 (Heraeus tegen Biomet) Bedrijfsgeheimen. Vonnis in incident. Heraeus en Biomet c.s. houden zich bezig met de ontwikkeling en verkoop van botcement. Heraeus brengt het botcement onder de merknaam Palacos op de markt. Biomet c.s. hebben een botcement op de markt gebracht met eigenschappen die (nagenoeg) gelijk waren aan de eigenschappen van het Palacos botcement. Dit leidt tot een geschil over onrechtmatig gebruik van bedrijfsgeheimen. Biomet c.s. vorderen in incident Heraeus te veroordelen inzage in en afgifte van een zeer groot aantal bescheiden van diverse aard te verstrekken. Deze vordering is te beschouwen als een 'hengeltochtje', aangezien de gevorderde inzage geen betrekking heeft op ‘bepaalde’ bescheiden. Hierdoor hebben Biomet c.s. geen rechtmatig belang bij de gevorderde inzage. De incidentele vordering van Biomet c.s. wordt afgewezen.

IEF 19396

Sierlint geeft ander voorkomen aan sneaker

Rechtbank Den Haag 22 jul 2020, IEF 19396; ECLI:NL:RBDHA:2020:6867 (Puma SE tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/sierlint-geeft-ander-voorkomen-aan-sneaker

Rechtbank Den Haag 22 juli 2020, IEF 19396; ECLI:NL:RBDHA:2020:6867 (Puma tegen gedaagde) Feitelijke beoordeling inbreuk op gemeenschapsmodel of auteursrecht. Puma is één van de grotere sport- en lifestylemerken ter wereld. Gedaagde heeft een webshop voor mode-artikelen en accessoires. Daarop heeft zij schoenen onder de naam sneakers Abria aangeboden die zij op haar beurt had ingekocht bij een groothandel. De door gedaagde aangeboden sneaker maakt geen inbreuk op een op naam van Puma geregistreerd gemeenschapsmodel voor een schoenzool. Wat betreft de auteursrechtelijke bescherming van twee schoenen van Puma, gaat het om een combinatie van elementen die als zodanig bekend zijn in het vormgevingserfgoed. Als die combinatie auteursrechtelijke bescherming toekomt, is de beschermingsomvang beperkt en maakt de door gedaagde aangeboden sneaker een andere totaalindruk. Doorslaggevend is dat de sneakers Abria geen veters hebben die op een koord lijken, maar in plaats daarvan een opvallend anderhalve centimeter breed en glanzend sierlint. De vorderingen van Puma worden afgewezen.

IEF 19397

Uitspraak ingezonden door Sikke Kingma, Pels Rijcken.

Uitlatingen over downloaden uit illegale bron waren niet onrechtmatig

Hof Den Haag 11 aug 2020, IEF 19397; (Staat tegen SEKAM cs), https://ie-forum.nl/artikelen/uitlatingen-over-downloaden-uit-illegale-bron-waren-niet-onrechtmatig

Hof Den Haag 11 augustus 2020, IEF 19397, IT 3230; C/09/528768/HA ZA 17-298 (Staat tegen SEKAM cs) Hoger beroep. SEKAM is een stichting die de belangen van film en televisieproducenten behartigt. De Nederlandse Staat stelde dat het is toegestaan om voor eigen gebruik, zonder toestemming van en betaling aan de rechthebbenden, een televisieserie of film te downloaden. De rechtbank oordeelde eerder dat de Staat aansprakelijk was voor geleden schade door uitlatingen van de staatssecretaris dat illegaal downloaden in Nederland was toegestaan. Dit vonnis [IEF 17942] wordt vernietigd en alle vorderingen van SEKAM c.s. worden afgewezen. De (achteraf gezien onjuiste) uitlatingen van de staatssecretaris over downloaden uit illegale bron waren niet onrechtmatig en evenmin was er causaal verband met eventuele schade.

IEF 19392

Artikel ingezonden door mr. dr. V.E. Breemen e.a.

‘Corona-amendement’ bij artikel 12 lid 5 Auteurswet – online classroom use

Inleiding en aanleiding
Sinds jaar en dag   is het toegestaan om in de klas en tijdens college teksten, afbeeldingen en films, te laten zien en muziek te laten horen, bijvoorbeeld in een PowerPoint, zonder dat daar toestemming van of betaling aan auteursrechthebbenden voor nodig is.  

Dat blijkt uit artikel 12 lid 5 van de Auteurswet:
“Onder een voordracht, op- of uitvoering of voorstelling in het openbaar wordt niet begrepen die welke uitsluitend dient tot het onderwijs dat vanwege de overheid of vanwege een rechtspersoon zonder winstoogmerk wordt gegeven, voor zover de voordracht, op- of uitvoering of voorstelling deel uitmaakt van het schoolwerkplan of leerplan voor zover van toepassing, of tot een wetenschappelijk doel”.

Deze vrijstelling geldt echter alleen voor gebruik in de klas. Zij geldt vermoedelijk niet voor onderwijs op afstand. En ook niet voor het opslaan en op een later moment terug kijken van lessen en colleges en de bijbehorende PowerPoints. Op dat gebruik is ten dele wel een andere beperking op het auteursrecht op van toepassing die is opgenomen in artikel 16 Auteurswet, maar die geldt alleen maar voor ‘gedeelten’ van werken en bovendien staat er de verplichting tegenover een ‘billijke vergoeding’ te betalen aan de rechthebbenden. Universiteiten hebben zich verbonden om het gebruik dat is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet drastisch te verminderen om de hiermee samenhangende kosten terug te brengen en voeren daar een actief ontmoedigingsbeleid bij.

Om deze reden wordt in toenemende mate docenten dringend geadviseerd om bijvoorbeeld geen afbeeldingen meer op te nemen in PowerPoints  en deze niet te tonen in het kader van afstandsonderwijs dat rechtstreeks wordt bekeken en wordt opgenomen om het op een later moment te bekijken.

In de huidige tijd waarin afstandsonderwijs steeds belangrijker, en momenteel zelfs onvermijdelijk is, is het bepaald onwenselijk dat docenten worden belemmerd in hun vrijheid om het kader van hun lessen en colleges afbeeldingen en films te tonen en muziek te laten horen waar dit nuttig is ter illustratie bij het onderwijs. Het tonen van afbeeldingen en bewegend beeld vormt een belangrijke ondersteuning van het onderwijs die zoveel mogelijk vrij moet worden gelaten, ook als dit online gebeurt.  

Er is daarom goede reden om de beperking van artikel 12 lid 5 Auteurswet uit te breiden tot afstandsonderwijs.

Lees hier het gehele artikel.